In verschillende situaties (werk, privé, politiek) heb ik de afgelopen dagen teksten onder ogen gekregen waarvan ik dacht: véél te lang. Het mag echt wel wat minder.
Ik heb geen bezwaar tegen lange teksten. Maar mijn leesinspanning moet wel wat opleveren. Mijn probleem met de lengte van de zakelijke teksten van de laatste tijd was vooral dat er heel veel blabla in stond – inkt op de pagina maar weinig informatie, of wel informatie zonder betekenisvolle strekking voor mij of mogelijke andere lezers.
Te lange teksten is een typisch symptoom van de mismatch tussen lezen en schrijven. Niemand zegt als lezer: goh, wat jammer dat dit rapport zo kort is, ik zat er net zo lekker in. Maar als die lezer gaat schrijven, wordt de tekst vaak toch onnodig lang. Het is een moeilijk te onderdrukken neiging die maar deels te maken heeft met pure schrijfvaardigheid. Het is meer een mentaliteits- en bewustzijnskwestie.
Waarom schrijven mensen toch zo veel? Ik kan de volgende redenen bedenken:
- De schrijver is zelf nog niet uitgedacht en dumpt alles wat mogelijk relevant is op papier. Dit viel me recent echt op: het leek soms wel alsof de tekst een lange aanloop nam die dienst deed als warming-up voor de schrijver. Alle uitgangspunten, de historie, overwegingen, relevante andere ‘beleidskaders’…. in één geval was ik daarop afgehaakt en had ik niet gezien dat het interessantste gedeelte, jawel, in de bijlage stond, helemaal achteraan. Echt waar! Dit is het punt waar het piramideprincipe en ‘hoofdboodschap voorop’ op aangrijpt. Oftewel: dit is een schrijfvaardigheidskwestie, of kan dat zijn. Je kunt op dit punt goed beter leren schrijven, maar dan moet je dat nog wel willen en doen natuurlijk.
- Het timmert de tekst juridisch alvast dicht, ook al is dat nog niet aan de orde.
- De schrijver streeft naar volledigheid.
- De schrijver trekt er een rookgordijn mee op – het is stiekem niet de bedoeling dat de tekst helder en lezergericht is, of elke lezer kan er wel wat van diens gading in vinden.
- Het ‘hoort’ zo, ‘zo doen we het altijd’ – een beleidstekst hoort nou eenmaal een lange aanloop te hebben bijvoorbeeld. In sommige gevallen gaat het zelfs om copy-paste van een eerdere editie.
- Een kortere tekst zou voor het gevoel van de schrijver niet serieus genomen worden – hangt samen met statusangst, dus dat de schrijver zelf niet serieus genomen wordt dan.
- Het maakt de tekst generiek en dus vaker bruikbaar: in verwante andere situaties kun je volstaan met alleen de kern te veranderen.
- Het houdt zichzelf in stand in de zin van: als de tekst uitdijt, moeten er dingen bij om het behapbaar te maken, zoals een inhoudsopgave, inleiding en hoofdstukindeling. Dat zijn weliswaar manieren om de tekst toegankelijk te maken voor de lezer, maar als het allemaal al vrij nietszeggend is, voegt dat ook nietszeggend volume toe. Denk aan een hoofdstuk met als titel ‘Overige aspecten’ – en dat staat dan dus ook in de inhoudsopgave. Heb je niks aan.
Als jullie nog andere redenen weten waarom teksten uitdijen, hoor ik ze graag.






Geen idee of dat nog steeds zo leeft daar of dat het verouderde borden zijn, nog niet vervangen. Niemand trok zich er wat van aan overigens. 

