↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijks archief: februari 2023

Papier wise, pound foolish

Louise Cornelis Geplaatst op 22 februari 2023 door LHcornelis20 februari 2023  

De laatste tijd krijg ik in toenemende mate ‘gepruttel’ uit trainingsgroepen als ik de deelnemers vraag om iets te printen, of als ik zelf papieren handouts uitdeel. Dat vinden ze maar zonde van de omgehakte bomen. Ik probeer wel degelijk milieu- en klimaatbewust te werken; mijn eigen papier is bijvoorbeeld gerecycled en zichtbaar niet helemaal spierwit. Ik print heus niet zomaar klakkeloos van alles uit.

Maar papier is wel degelijk zeer functioneel. Zo’n beetje iedereen, zelfs de jonge generatie, leest beter van papier dan van scherm en dus is een printje de beste manier om een tekst te eindredigeren. Ik heb enkele werkvormen die veel beter gaan op papier, soms zelfs enkelzijdig geprint (de ‘galery walk’ voor het verbeteren van een storyboard). Dan kan ik met printen echt niet zitten.

Bovendien: wat is het alternatief? Is allemaal aan de laptop zitten en documenten van een server plukken zoveel milieuvriendelijker? De milieubelasting daarvan zie je niet, die van papier wel. En waar gaat het helemaal om? Zet het af tegen autorijden, vliegen en blockchaintechnologie bijvoorbeeld, allemaal nogal vanzelfsprekend in die kringen. Penny wise, pound foolish?

Laten we op klimaatgebied alsjeblieft niet te veel bezig zijn met pietepeuterige symboolpolitiek.

 

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Genre versus register

Louise Cornelis Geplaatst op 20 februari 2023 door LHcornelis20 februari 2023  

Afgelopen woensdag stond bij Tekstanalyse het verschil tussen genre en register centraal. We gebruiken het boek van Biber & Conrad: Register, Genre, and Style. Dat heeft eigenlijk niet zo’n goede titel, want het gaat niet echt over stijl en ook niet veel over genre – hun doel is registeranalyse. Hun definities van die drie termen zijn dan ook gericht op hun vorm daarvan. Dat is hun goed recht en het boek is goed: het heeft aanzien.

De definities van register en genre zijn echter wel een beetje vreemd. Er vallen als het ware twee gaten in, en dat vind ik een conceptueel probleem (zouden ze moeten uitleggen, vind ik) en juist die gaten, zo realiseerde ik me in de aanloop naar het college, spelen een grote rol in mijn  advies- en trainingswerk.

Register en genre zijn allebei perspectieven op soorten tekst, dus manieren om teksten te groeperen en die groepen van elkaar te onderscheiden.

  • Bij genre kijk je dan naar wat conventioneel bepaald is, en één voorkomen is dan al genoeg. Bijvoorbeeld: als er hoogachtend in een tekst staat, weet je dat het een brief is. Vormgeving is ook zo’n conventioneel bepaald iets. En tekststructuur: een tekst heeft een voor het genre kenmerkende opbouw. Aldus Biber & Conrad.
  • Bij register kijk je naar wat functioneel bepaald is, en gaat het om meerdere voorkomens, vooral van woorden. Dus een bepaalde woordsoort komt veel voor in een tekst omdat die past bij de communicatieve rol van die tekst. In een recept vind je veel gebiedende wijzen, in een review van een restaurant veel voornaamwoorden van de eerste persoon (ik, wij).

Genre en register zijn zo op twee dimensies van elkaar te onderscheiden. Maar wat met conventioneel bepaald en meerdere voorkomens, of met functioneel bepaald en maar één voorkomen? Dat bestaat niet, of althans: Biber & Conrad zeggen er niks over.

In mijn werk gaat het daar echter juist heel vaak over. De structuur van een adviesrapport is juist – als het goed is – functioneel bepaald: een structuur volgens het piramideprincipe is juist lezergericht, meer dan de door de conventie bepaalde methodologische opbouw. En schrijftaalconventies leiden tot meerdere voorkomens in de tekst van woorden als tevens en derhalve, abstracties, -tal achter een getal, lijdende vormen, en noem maar op – die juist niet functioneel zijn. Althans, misschien zijn ze op een bepaalde manier functioneel voor de schrijver om een beeld van zichzelf mee te geven, maar zeker niet optimaal in het licht van het communicatieve doel van de tekst. Anders gezegd: een boel formuleringskeuzes zijn conventioneel bepaald, niet functioneel.

Ik leer adviseurs juist functioneel te denken: lezergericht. In plaats van conventies te volgen. Ik zou ook graag willen dat studenten conventies durven te bevragen, ik schreef daar vorige week nog over. De rode draad voor mij op dit moment is dan ook: de wetenschap neemt conventies als iets te vanzelfsprekend.

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Tekstanalyse van start

Louise Cornelis Geplaatst op 14 februari 2023 door LHcornelis13 februari 2023  

Ik geef weer college! Vorige week ben ik begonnen met het vak Tekstanalyse bij Taalwetenschap in Leiden. Ik ben daar al meer dan twintig jaar af en toe invaldocent; er had nu een collegejaar tussengezeten. Dit vak is eigenlijk een fusie van de twee vakken die ik hiervoor heb gegeven: Tekst- en gespreksanalyse en Tekstgenres en dat past hartstikke goed: alle focus op teksten en het genre-gedeelte iets minder ‘heavy’.

Ik vind het nu een erg leuk vak geworden – al zeg ik het zelf. In het eerste deel van het vak gaan studenten aan de slag met het analyseren van een zelfgekozen tekst, zoals in 2019 ook. In het tweede deel gaan ze een tekstadvies uitbrengen voor het Adviescollege ICT-toetsing, mijn opdrachtgever. Bij beide delen komt een stevig stuk leeswerk kijken, maar er is ook ruimte voor persoonlijke inbreng.

Om die persoonlijke kant van teksten af te trappen, heb ik woensdag op het eerste college mijn favoriete aflevering van Winteruur laten zien, met Paul Herygers. Ik heb er hier eerder over geschreven (zie hier voor de vorige keer): ik kijk al jaren naar Winteruur en vind het subliem: de meest uiteenlopende teksten en de meest uiteenlopende gesprekken daarover. Wat is tekst toch mooi, en wat kunnen teksten oproepen bij mensen!

Aan die aflevering met Herygers valt me op hoe veel hij kan ophangen aan die paar zinnetjes – zijn halve leven komt voorbij. Daarbij zie je de emoties, het verdriet, nét onder de oppervlakte blijven. Pas als hij de tekst opnieuw leest, breekt het door en moet Wim het lezen overnemen. Dat is wat een paar zinnen kunnen doen. Bij een oud-wereldkampioen veldrijden nogalliefst!

Meer analytisch is het onder andere interessant aan het tekstje dat de ‘hij’ geen naam heeft en de ‘ik’ pas laat aan het woord komt, dat de dood taboe is en verhuld moet/mag worden. Er mag mogelijk ook om gelogen worden, althans, zo zijn de laatste woorden te begrijpen. Op basis van alleen dit fragment is de stelligheid vreemd waarmee Herygers zegt dat het over een hond gaat die door de ‘hij’ uit zijn lijden is verlost, maar in het tweede deel van de hele tekst is evidentie te vinden voor Herygers interpretatie.

We hebben dus afgetrapt met Rocky, ik ben benieuwd welke teksten de studenten onderhanden gaan nemen. Dat hoor ik morgen. Van het zestal. Want het is een heel klein groepje. Het is een verplicht vak in één van de ‘tracks’ van de studie Taalwetenschap, die track is dit jaar niet veel gekozen en er hebben geen keuzevakstudenten zich aangesloten. Nouja, klein maar fijn!

Overigens ben ik in Leiden opnieuw in loondienst, dat kan niet anders helaas. Het blijft vreemd, zeker ook omdat ik eigenlijk zelfstandiger werk dan voor mijn opdrachtgevers. Ik heb wel bedongen dat ik een deel van mijn kosten voor de NACV-meeting vergoed krijg, daar ben ik blij mee.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Vak-uitje

Louise Cornelis Geplaatst op 13 februari 2023 door LHcornelis13 februari 2023  

Onderweg naar de NACV-meeting afgelopen vrijdag las ik mijn blogpost over de vorige keer, januari 2020, terug. Ik eindigde daar enthousiast met: volgend jaar weer! Geen idee nog op dat moment van wat ons boven het hoofd hing. De twee jaar erna… géén NACV-meetings. Sowieso had ik eigenlijk geen contact gehad met dat type vakgenoten: wetenschappers en docenten. Dus wilde ik nu wel heel graag.

Ik had vakinhoudelijke knaldrang, zal ik maar zeggen. Anders was ik misschien niet gegaan. Want Leuven is net wat lastiger te bereiken dan de Nederlandse universiteitssteden: het kan snel, maar dat is duur en met verplicht reserveren: de Thalys. Nouja, dat was ook wel weer leuk: ik ben de avond ervoor gegaan en heb een nachtje in een fraai klassiek hotel geslapen.

Maar bovendien was ook het programma wat magertjes. De link tussen mijn dagelijkse werk en de NACV zit ‘m enerzijds in schrijfdidactiek voor hoger opgeleiden en anderzijds in de relatie tussen wat je in het hoger onderwijs leert en de beroepspraktijk. Die didactiek was er natuurlijk wel, maar vaak wel zo toegespitst op het hoger onderwijs (met onder andere steeds minder tijd voor steeds meer studenten – wat een luxe heb ik dan) dat ik er niet veel rechtstreeks mee kon. Het raakvlak met de beroepspraktijk kwam nauwelijks aan de orde.

Zo heb ik een fijne dag gehad om me voor het eerst in drie jaar weer terug verankerd te voelen in m’n vakgebied, maar ik ben minder enthousiast over wat het me heeft opgeleverd, en ook qua contacten was het aan de magere kant: het was druk, uitverkocht zelfs, met 200 deelnemers, maar ik kende bijna niemand, deels niet meer door verjonging (dat was me in 2020 ook al opgevallen: academische vaardigheden geven is geen vak om oud in te worden), en deels was er ook een veel grotere vertegenwoordiging dan anders uit Vlaanderen. Niet dat ik mensen miste trouwens – de vakgenoten die ik had verwacht, waren er wel en dat was zeer zeker leuk.

Dat het me wat minder heeft opgeleverd, zat hem er ook in een beetje herhaling van zetten. De vorige keer was me opgevallen dat de wetenschappelijke conventies niet ter discussie staan, en ook dat viel me nu weer op. Studenten moeten leren hoe het hoort, ook al is dat steeds moeilijker voor ze (de kloof tussen de omgangstaal en het academische register wordt groter). In de plenaire openingslezingen ging het over woordenschat; mij viel op dat een groot deel van de woorden die studenten onder de knie moeten krijgen de woorden zijn die ik mijn schrijvende professionals vraag te vervangen door iets concreters. Zie bijvoorbeeld deze foto van een slide die een still van een UvA-filmpje laat zien (als ik het goed onthouden heb):

Die twee openingslezingen, van Elke Peters en Serge Verlinde, waren wel interessant, vond ik. De sprekers onderscheiden drie soorten woordenschat: dagelijkse, algemeen academische en technische (vakjargon). Over die middelste categorie gaat het weinig, terwijl die juist problemen oplevert bij het lezen en schrijven, onder andere omdat de woorden zo abstract zijn (zie die foto). De sprekers ontwikkelden instrumenten om studenten te helpen bij het hanteren ervan. Daar heb ik voor mijn praktijk niet direct iets aan, maar ik vond het wel leerzaam en dat is leuk.

Ik was vooraf het meest benieuwd naar de andere plenaire sessie, net na de lunch, over genre-didactiek, door Cindy Kuiper. Maar die viel dus in zoverre tegen dat ik dacht: ja, dat doe ik dus allang, ik wist alleen niet dat het zo heette – internationaal GBWl: genre-based writing instruction. Dat je dus samen gaat kijken naar hoe een tekst uit een bepaald genre in elkaar zit en waarom dat is gegeven context en doel ervan, en dat dan, eerst begeleid en later zelfstandiger, zelf ook zo gaat doen. Ik ben me er al langer van bewust dat wat ik doe in mijn trainingen, vooral is: genre-besef bijbrengen. Van dat een adviesrapport een andere context heeft dan een wetenschappelijke tekst, en dat dat gevolgen heeft voor de tekstopbouw (terzijde: ik hoorde een spreker zeggen: ‘ik vertel pas aan het eind wat er uit ons onderzoek is gekomen, want anders luisteren jullie niet meer’. Nou…. Hoofdboodschap voorop kan juist helpen om je publiek te boeien).

Verder ging ik naar praatjes over de relatie tussen schrijven en lezen, overheidsbeleid voor academische uitdrukkingsvaardigheid, zelfsturend leren (met padlet) en activerende feedback. Af en toe werd de zaal wel aan het werken of denken gezet, maar minder dynamisch dan wat ik me van drie jaar geleden herinnerde. Het leek sowieso allemaal net iets zwaarder: wetenschappelijker, serieuzer. Is dat de tijd, is het Vlaanderen, is het toeval?

Tot slot nog: in de vragen en reacties vielen me twee thema’s op die kennelijk spelen: de angst voor ChatGPT en het dilemma voor docenten in het hoger onderwijs van al dan niet aandacht besteden aan spelling en andere lagere-orde-vaardigheden. Dat zou niet meer moeten hoeven, maar het is toch nodig, en hoe geef je dat een goede plek?

Al met al heb ik wel een goede dag gehad. De organisatie was goed, ik ben nog even de stad in gelopen tussendoor, ik sprak fijne mensen, het voelde als uitje, het zette aan tot denken. Eindelijk weer.

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Gebruik metaforen voor argumentatie

Louise Cornelis Geplaatst op 3 februari 2023 door LHcornelis31 januari 2023  

Lang geleden schreef ik een keer mee aan een groot projectvoorstel van een arbodienst dat we helemaal hadden opgehangen aan de metafoor van een restaurant. Ik weet de details niet meer, behalve dan dat de nieuwe opdrachtgever ‘à la carte’ kon bestellen. Ik denk dat we ook iets hadden met de chefkok, het menu, de ober, de tafeltjes, de gangen enzovoort. Het schreef als een trein en de opdrachtgever ging met die arbodienst in zee.

Ik moest daar laatst aan denken toen een team met het idee kwam het woord ‘routekaart’ op te nemen in de hoofdboodschap van een voorstel. Ik ervoer dat als twee keer winst:

  • Zo’n metafoor maakt een goede hoofdboodschap mogelijk. Dat is bij een voorstel niet zo makkelijk. Eigenlijk is de impliciete hoofdboodschap van elk voorstel iets als ‘ga met ons in zee’. Dat druk je niet letterlijk uit, al is het alleen maar omdat dat heel abstract en generiek is. Een goed voorstel zorgt ervoor dat de lezer zelf de conclusie trekt ‘met hen moet ik in zee’: ‘show, don’t tell‘. Dat kan door in de hoofdboodschap de meerwaarde van het project te verwoorden. Meestal is dat de oplossing van een probleem. Een routekaart helpt daarbij.
  • Een metafoor vormt een opstapje naar de argumentatie. Waarom is de voorgestelde oplossing de goede, dus waarom is een routekaart een goed idee? Daarvoor biedt de metafoor allemaal aanknopingspunten: omdat je een lange weg te gaan hebt, omdat je de eindbestemming wilt bereiken, omdat je anders verdwaalt, omdat je graag goed wilt sturen of rijden – enzovoort. Daaruit kies je de relevante invalshoeken, dus de aspecten van de metafoor die raken aan de eigenlijke inhoud. Zo kom je tot fraaie argumentatie.

Doen, dus, een voorstel ophangen aan een metafoor!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Recente berichten

  • Schrijven doe je niet alleen
  • Mijn ethische antenne aanscherpen
  • Over weefsel, 150 en een popconcert: 3 college-onderwerpen
  • De piramide van Optimaal blijven sporten
  • ‘Optimaal blijven sporten voor 45+’ers’ is verschenen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (290)
  • Opvallend (477)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (814)
  • Uncategorized (39)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (194)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑