Na een zwemloze periode door de lockdownsluiting en daarna wat andere prioriteiten was ik deze week weer eens in ‘mijn’ Zwembad West, al vaker goed geweest voor grappige bordjes. Dit keer schoot ik nog voor ik binnen was al in de lach: ik wil ook op wemles! Met een abonnemen! En kortin op de 1e maan! Maarja, ben ik wel een wassene? Ik ben in elk geval geen rippenkaarthouder, hopelijk is dat geen probleem?
Maandelijks archief: februari 2022
Gedoe met Teams (opgelost)
Ik heb sinds de herfst fikse problemen gehad met Microsoft Teams. Dat programma gebruik ik als ik uitgenodigd word door mijn opdrachtgevers. Ik heb geen vast team, dus, ik voeg me in bij hen.
Dat ging allemaal okee, totdat Teams het – zo te zien na een update – in oktober ineens helemaal niet meer deed (probleem 1). Opnieuw installeren was op zich het probleem niet, behalve dan dat ik erdoor werd overvallen op het moment dat het overleg zou beginnen, dus dat was wel even stress.
Met die ‘frisse’ versie deed zich keer op keer op keer probleem 2 voor: Teams logde mij standaard in op de Microsoft account die ik heb voor mijn OneDrive. En noemde mij dan ‘One Drive’. Zo stond ik dan in de deelnemerslijst en op beeld. Dat vond ik wel heel onhandig, en genant ook. Ik heb van alles gedaan, in- en uitgelogd en me aan- en afgemeld, m’n OneDrive provider gebeld, Teams gaandeweg nog een aantal keren opnieuw geïnstalleerd, me slagen in de rondte gegoogled om een oplossing te zoeken… regelmatig gedacht dat ik het had opgelost maar dan was het de keer erna weer terug. Urgh!
Uiteindelijk heb ik per chat contact gehad met Microsoft zelf, in de VS. Toen – denk ik – nog een laag dieper uit- en ingelogd en dat loste het op, ik heette toen ook in Teams weer gewoon Louise, maar toen was ik dus wel uren verder.
Ondertussen was probleem 3 me gaan opvallen: dat ik tijdens een meeting de chat niet meer kon zien. De eerste keer dat het gebeurde was kort na mijn vakantie in september, en toen dacht ik even: ik ben even weg en ik kan de chat niet meer vinden – ik snap er niks meer van. Maar het lag echt niet aan mijn vakantie.
Vervolgens dacht ik dat dat kwam omdat sommige opdrachtgevers de chat afschermden, maar al gauw bleek dat dat niet het hele verhaal kon zijn. Ik tastte in het duister waar het aan lag. Een enkele keer deed-ie het namelijk wel, maar veel vaker niet.
Opnieuw was ik overvallen: bij sommige werkvormen gebruik ik de chat en dat kon dan dus ineens niet. Ik miste ook een handig communicatiekanaal zo, bijvoorbeeld voor deelnemers die zo laten weten dat ze even weg zijn ofzoiets.
Opnieuw me die slagen in de rondte gegoogled en van alles geprobeerd, rondgevraagd, dat contact met Microsoft zelf kon ik niet meer vinden – en de frustratie liep op.
Totdat ik zelf ontdekte wat even later ook mijn webmaster Marika tipte: je moet Teams al open hebben staan voordat je op de uitnodigingslink klikt. Zo simpel is het. Opgelost. Ik kan weer bij de chat.
Waarom heeft me dat zo veel tijd en moeite moeten kosten? Waarom staat dat niet overal? Waarschijnlijk gaat Microsoft ervan uit dat je altijd in hetzelfde team werkt en dat altijd open hebt staan. Maar zo werk ik niet, en ik had hier dus echt geen benul van. Ik heb inmiddels wel een beetje Teams-aversie ontwikkeld, moet ik zeggen. De tijd die het me heeft gekost – oef.
Wat me ook opviel is dat het moeilijk is om voor dit soort problemen als zelfstandige hulp te krijgen. De meeste computerhulp doet andere dingen; organisaties hebben hun eigen helpdesk. Volgens mij zit hier een gat in de markt!
Concentratieblokjes
Met al dat thuiswerken in combinatie met coronastress kreeg ik eind vorig jaar last van concentratiegebrek. Wat ik ook op de computer aan het doen was, en dat was zo’n beetje m’n hele werk natuurlijk, de sociale media, nieuwssites en e-mail bleven trekken. Al dat geschakel tussen mijn bezigheden vrat energie en ik had vaak een ontevreden gevoel over wat ik deed met mijn tijd, want al die afleiders bevredigen meestal helemaal niet. Niks nieuws onder de zon natuurlijk: ik ben bepaald niet de enige van wie de aandacht maar al te makkelijk versnippert (zie bijvoorbeeld ook deze zeer herkenbare blogpost op Tekstnet).
Ik zat er wel mee, want ik wilde er iets in veranderen maar ik realiseerde me maar al te goed dat dat puur op wilskracht doen, gedoemd is te mislukken: ‘ik mag niet op Twitter kijken’ maakt de aantrekkingskracht alleen maar groter en geeft alleen maar meer stress. Helemaal van Twitter af was het ook niet, want ik houd mezelf al de hele pandemie mede op de been door het volgen van deskundige en kritische mensen op dat medium. Enzovoort. Dus hoe verder?
Rond de jaarwisseling las ik het nieuwe boek van Brad Stulberg: The practice of groundedness. Eerder besprak ik hier de boeken die hij samen met Steve Magness schreef, maar dit keer is-ie de enige auteur. Hij is overigens ook een van de waardevolle Twitteraars – ik moet nog heel vaak denken hoe hij al in maart 2020 waarschuwde om de pandemie niet aan te gaan als een sprint, maar als een marathon. Maar dat terzijde.
Ik heb The practice of groundedness weer met plezier gelezen. Ik zou er een boel over kunnen schrijven maar dat gaat buiten het bereik van dit blog. In elk geval is wat ik beschrijf, dus de zuiginngskracht van de digitale afleiders, een belangrijke oorzaak voor het door zo veel mensen ervaren gebrek aan die ‘groundedness’. Er gaat een heel hoofdstuk over. Dat heet ‘Be present so you can own your attention and energy’.
In dat hoofdstuk stond een tip voor geconcentreerd werken die ik sinds januari met succes toepas (beetje toeval, hoor, die timing, geen goed voornemen). Het is eigenlijk supersimpel, maar ik had het zelf niet bedacht: zet een kookwekker voor een bepaald aantal minuten en werk gedurende die tijd aan één ding. Als het alarm afloopt, ‘mag’ je weer even losgaan op de afleiders.
Voor mij werkt het heel goed. Ik begon met een half uur, zit nu op 45 minuten. Ik hoef dan dus tussentijds niet zelf te bepalen of ik op een zwak moment inderdaad naar Twitter, mail, Strava of nieuws zal kijken – nee, nu niet, maar mag straks wel. Heel gauw. Echt álles daarvan kan wel maximaal 45 minuten wachten.
Voor mij werkt het zo: geconcentreerd redigeren (bijvoorbeeld) in blokjes van 45 minuten. Met het aftel-alarm aan of met een ‘oude’ en dus korte CD als achtergrondmuziek. En dan weer een rondje langs van alles, even lopen (ook heel belangrijk) en weer door. Ik houd ‘m erin!
Twee inspirerende artikel in één nummer van TvT
Van het wetenschappelijke tijdschrift op mijn vakgebied, Tijdschrift voor Taalbeheersing, gaan eerlijk gezegd wel eens jaargangen voorbij zonder dat ik er één artikel echt van lees – meer dan de abstract, bedoel ik. En dan ineens verschijnt er een nummer zoals het derde van volume 43 (jaargang 2021). Dat bestaat uit slechts twee artikelen, maar die heb ik allebei van A tot Z gelezen en ik heb over één ervan zelfs even contact gehad met een auteur. Het abonnement is dan ineens weer de moeite waard!
Het eerste artikel (van Evi Dalmaijer, Maarten van Leeuwen en Elise van de Putte) gaat over de relatie tussen taalgebruik en welzijn, nouja, een heel specifieke vorm van welzijn: de onderzoekers hebben gekeken naar teksten die geschreven werden door jongeren met chronisch vermoeidheidssyndroon, in het kader van hun behandeling. Bij hun taalgebruik ging het vooral om de mate waarin ze zelf verantwoordelijkheid namen voor hun handelingen. Zeg je ik voor iets wat je gaat doen of al gedaan hebt, of gebruik je – bijvoorbeeld – een lijdende vorm of je? Dus dit (voorbeelden uit het artikel):
Voor mijn gevoel moeten er echt bergen verzet worden voordat ik weer gezond ben.
Voor mijn gevoel moet ik echt bergen verzetten voordat ik weer gezond ben.
Je bent je er op het moment dat je daaraan denkt niet zo van bewust
Vooral ook vanwege die relatie met de lijdende vorm vind ik dit een interessante invalshoek voor onderzoek. Ik heb zelf ook al wel eens gespeculeerd over de relatie tussen het gebruik van passieven en je psychische gesteldheid. Wel heb ik met één van de auteurs nog even een stevig nootje gekraakt over hun analyse van een passief, maar dat ga ik hier niet helemaal uit de doeken doen, dat is echt taalkundig geneuzel en het doet niet af aan de conclusie.
Want die luidt dat er een verschil te zien is in het gebruik van ‘onpersoonlijke’ formuleringen in de loop van de behandeling, en dan vooral bij de groep die daadwerkelijk herstelt. Die groep formuleert vanaf het begin al net wat anders – over of dat betekenisvol is, kunnen de onderzoekers alleen maar speculeren. Maar er is dus inderdaad een relatie tussen herstel en de mate waarin de persoon in de taal zichzelf handelingen toeschrijft.
Fascinerend. De uitkomst verbaast me niet, maar ik vind het wel fraai onderzocht, dus mooi zichtbaar gemaakt – dat is in ons vakgebied nog best wel moeilijk. Ik heb sinds het lezen van het artikel ook al een paar keer opvallende onpersoonlijke zinnen gehoord uit de mond van mensen met ‘problemen’ – daartoe inspireerde het.
Het tweede artikel (zes auteurs, Astrid van Winden als eerste) gaat over kenmerken van alinea’s in teksten van havo-leerlingen. Het is een vervolg op een artikel dat ik hier ook heb aangehaald, en er volgt nog iets – leuk, al die aandacht voor structuur. In dit huidige artikel gaat het erover hoe goed alinea’s van leerlingen zijn, dus de mate waarin ze voldoen aan de normen waar het vorige artikel over ging.
Die normen liggen best wel hoog. Ik keek bijvoorbeeld op van de eisen waarin alinea’s moeten voldoen, volgens de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen. In de onderbouw moeten ze bijvoorbeeld verbindingswoorden goed gebruiken en inhoudelijk verband tussen zinnen kunnen leggen. In de bovenbouw moet de gedachtegang logisch en consequent zijn.
‘Tsjonge’, dacht ik, ‘dat zijn de dingen waar ik met ‘mijn’ schrijvende professionals ook nog steeds aan werk’. Okee, die schrijven complexere teksten dan e-mails en betogen, maar toch. Is het niet wat al te veel gevraagd van havo-leerlingen?
Het gaat inderdaad niet zo goed, als je kijkt naar de teksten van de leerlingen. Het enige wat wél echt goed gaat, is dat de teksten überhaupt alinea’s bevatten (en zelfs dat spreekt bij ‘mijn’ schrijvers niet altijd voor zich). Verder rammelen de alinea’s aan alle kanten. In 5havo gaat het wel beter dan in de 2e, maar dat geldt niet voor alle normen.
Het vervolgartikel zal daarom ingaan op de didactiek van het leren schrijven van goede alinea’s. Ben ik hartstikke benieuwd naar! Voor mijn schrijvende professionals kan ik daar vast ook nog wat van opsteken.
Ze zouden het nog steeds makkelijker kunnen maken
De Belastingdienst heeft wel wat anders aan haar hoofd dan tekstkwaliteit, maar toch nog even een vervolg op de vorige post. Ik heb inmiddels namelijk de papieren versie met de post gekregen, inclusief het formulier om te machtigen tot die termijnbetalingen. Dat vond ik toch wel weer verwonderlijk, moet ik zeggen. Hier de scan (klik om te vergroten):
Dit keer is het zo dat als ik globaal lees, ik de indruk krijg dat ik een open-einde-machtiging afgeef: ‘..om doorlopende incasso-opdrachten te sturen… om een bedrag af te schrijven… om doorlopend een bedrag van uw rekening af te schrijven…’ Mogelijk zou ik daar tot enkele jaren geleden niets achter gezocht hebben, maar na bijvoorbeeld de toeslagenaffaire en ook bij mij afnemend vertrouwen in de instituties van de overheid zou ik toch even aarzelen om daar mijn handtekening onder te zetten.
Er staat wel iets over ‘het te betalen bedrag van de belasting waarvoor u deze machtiging verleent’, en dan neem ik aan dat ik via het aanslagnummer kan bepalen waar het precies om gaat, maar dat is wel – weer – een zoekplaatje.
Uit de aanwezigheid van die detail-informatie rechtsboven (de balkjes) kan ik afleiden dat dit niet een generiek formulier is, maar dat het wel degelijk is ‘gemerged’ met maatwerk-gegevens. Als je dat dan toch doet, doe het dan even met een paar velden meer. Zorg minstens dat er in het formulier staat wat het totaalbedrag is en tot wanneer de machtiging loopt.
En als je dan toch bezig bent met velden maken, doe dan ook even m’n naam en adres enzo, want die komen uit hetzelfde bestand. Scheelt mij een boel invulwerk. Dát is wat ik versta onder het niet leuker maar wel makkelijker maken. Het scheelt bovendien aan de kant van de Belastingdienst problemen door fouten en onleesbaar handschrift enzo.
Tot slot blijf ik met één vraag uit die vorige post zitten: wat zijn de termijnbedragen? Dus wat moet ik overmaken als niet wil machtigen, en wat gaat er bij een machtiging maandelijks afgeschreven worden? Zou toch wel netjes zijn om ook te vermelden.