Ik heb gister een nuttige en aangename dag beleefd in Groningen. Daar gaf ’s middags Kees de Glopper zijn afscheidscollege als hoogleraar Taalbeheersing. Dat college werd voorafgegaan door een symposium over ‘bewuste schrijfvaardigheid’. Ik was verheugd uitgenodigd te worden – dat ik in Groningen en voor Kees werkte is al best wel lang geleden. Het was daar dat ik samen met Masterstudenten onderzoek naar het piramideprincipe heb gedaan, ik kijk daar nog steeds met veel plezier op terug. Kees was toen een deel van de tijd mijn baas.
Ik vond het gezellig, heb oude bekenden gesproken en nieuwe mensen leren kennen, ik vond het leuk om in Groningen te zijn, alles vond plaats in het prachtige Academiegebouw, en zelfs de treinreizen, zo herinnerde ik me ook nog, hadden wel wat: een uitgelezen kans om urenlang rustig te zitten en een heleboel achterstallig leeswerk te doen. De NS voegde er op de heenweg nog een klein uur aan toe, en daardoor miste ik nog net wat meer van het symposium dan waar ik bewust voor had gekozen om de vroege ochtend en de lengte van de dag behapbaar te houden. (Ik ben daarmee overigens qua treinperikelen nog goed weggekomen, begreep ik van anderen.)
Ik heb van het symposium nog vier presentaties wel kunnen bijwonen. Die waren vooral heel verschillend: schrijfvaardigheidsonderzoek is breed. Voor dit blog ga ik altijd op zoek naar raakvlakken met m’n praktijkwerk. Dat is zoeken, want schrijfvaardigheidsonderzoek richt zich op het onderwijs, niet op schrijvende professionals. Desalniettemin vind ik die raakvlakken altijd wel. Soms zit dat in globale inspiratie, soms in dingen waar ik meteen iets mee kan.Â
Een voorbeeld van inspiratie vond ik de vraag ‘wat is schrijfvaardigheid eigenlijk?’ Die stelde Rob Schoonen en hij liet dit antwoord zien:
Dat leidde tot wat gegniffel in de zaal: hoe moeilijk en wollig kun je het maken? Toen kwam de aap uit de mouw: het was een definitie van Kees de Glopper himself, van lang geleden!
Aan mijn begrip van schrijfvaardigheid werd nog wel wat toegevoegd, eerst door diezelfde Schoonen en later ook nog in het eigenlijke afscheidscollege: de rol van kennis. Schoonen gaf een overzicht van maar liefst twaalf soorten kennis die een rol spelen bij schrijven: van spelling en grammatica tot de ‘metacognitieve kennis’ die je nodig hebt om je eigen schrijfproces in goede banen te leiden. Dat blijft een goede voorspeller van schrijfvaardigheid.
Schoonen betoogde dat docenten (en onderzoekers) beter moeten peilen wat hun lerende schrijvers eigenlijk weten, en, zo bedacht ik: datzelfde geldt voor mij. Daar kan ik wel wat mee. Ik ben er in mijn trainingen altijd mee bezig om te benadrukken dat je bij schrijven niet alleen op het product (de tekst) gericht moet zijn, maar vooral ook op het proces: de handelingen die je verricht. Kennis is eigenlijk nog een derde aspect, en, inderdaad, onderbelicht.
Weer meer richting inspiratie ging de presentatie van Jeroen Steenbakkers. Die benadrukte het belang van schrijfonderwijs dat helemaal is aangepast aan klas, docent, moment en het unieke van het individu. Hij benadrukte het belang van de ‘drempelervaring’ en had mooie voorbeelden van wat zulk ‘subjectief’ schrijfonderrwijs kan opleveren, waaronder een geweldig gedicht dat door een VMBO-leerling was geschreven. Die beheerst de d’s en t’s niet, maar dat zou niemand moeten beletten om een eigen stem te vinden.
Dat de presentatie van Jack Hoeksema een concreet spoor heeft nagelaten, merk ik bij het schrijven van deze blogpost. Hij liet frequenties zien van woorden en woordcombinaties door de jaren heen. Het woord leuk komt bij jonge, beginnende schrijvers veel vaker voor dan bij professionele. Ik heb tot nu toe in deze post dan ook leuk al twee keer weggeredigeerd 😉 Hij eindigde met een oproep tot leesbevordering: goed voor meer variatie in je woordenschat. Helemaal mee eens.
De laatste presentatie, van Lieve de Wachter, ging over hoe de KU Leuven ChatGPT inzet. Ik vond het een constructief en realistisch verhaal, daar waar de nuance over AI vaak ver te zoeken is. Over ChatGPT later meer.
Het afscheidscollege zelf benadrukte dus nog een keer die rol van kennis. Kees de Glopper gaf een overzicht van wat schrijfvaardigheid bevordert. Sparren, was een van de dingen die hij noemde, praten over de tekst. Hij noemde dat sparren met verwijzing naar de lezing van Renske Bouwer die ik door de treinproblemen had gemist, en dat tot mijn spijt. Gelukkig kon ik dat even tegen haar zeggen en hopelijk krijg ik nog een keer een herkansing, want haar ideeën over het belang van praten over schrijven en teksten vind ik zeer interessant.
Ikzelf leerde ook nog een nieuw woord: kakografie. Populair in de negentiende eeuw, en de invloed ervan reikt tot het hedendaagse formuleeronderwijs, waarin veel te veel nadruk ligt op het voorkomen van fouten die leerlingen nauwelijks maken, zoals tautologie en pleonasme.
De Gloppers ‘openbare les’ was goed te volgen en fraai visueel ondersteund. Erna werd hij toegesproken en daarna volgde nog een buffet, met heerlijke pasta. Ik ging dus met een goed gevulde maag terug de trein in. Wat een uitje! Mijn werk zit net op de rand van de intredende zomerrust, en dan heb ik gelukkig ook tijd voor zoiets.
Ik begreep dat een afscheidscollege in Groningen geen vanzelfsprekende zaak is, en al helemaal niet in de aula van het academiegebouw. Fijn dat De Glopper het wel voor elkaar heeft gekregen.