Geef ze het nakijken
Op de NACV-meeting volgde ik een workshop van mijn twee gewaardeerde collega’s Joy de Jong en Jacqueline van Kruiningen over activerende feedback geven op teksten van studenten in het hoger onderwijs. Ik hoorde toen dat Joy en Jacqueline een boek over datzelfde thema geschreven hadden, met een heerlijke titel, en het was voor NACV’ers nog met korting te koop ook. Nou, dat kon ik niet laten gaan natuurlijk.
Ik heb Geef ze het nakijken. Over activerende feedback en schrijfbegeleiding in het hoger onderwijs met veel plezier gelezen. Ik vond vooral de vele voorbeelden uit de praktijk leuk, en aangezien ik nu net college geef met schrijfopdrachten, herkende ik ook heel wat.
Het bood me ook nieuwe inzichten. Ik realiseerde me tijdens het lezen voor het eerst dat de vage schrijfopdrachten (‘zet jij dit even op papier’) van managers waar veel professionals over klagen, hun oorsprong vinden in het hoger onderwijs. ‘Schrijf een essay/werkstuk/papier/verslag over X’ – zonder nadere instructie over genre- en registerkenmerken, doel en doelgroep van de tekst, randvoorwaarden voor het schrijven en beoordelingscriteria.
Studenten gokken dus maar wat naar wat er van hen verwacht wordt, net zoals veel schrijvers in de beroepspraktijk. Managers doen docenten na, bedacht ik. Of: managers hebben ook nooit geleerd hoe het beter kan. Duidelijker, explicieter, en met meer oefenmogelijkheid en feedback gericht op het ontwikkelen van de schrijfvaardigheid – wat iets anders is dan gericht op het product.
Ik werd ook wel aan het denken gezet over de overeenkomsten en verschillen tussen schrijfbegeleiding in het hoger onderwijs en in mijn praktijk. Er zijn veel overeenkomsten. De zes kernstrategieën die het boek in hoofdstuk 1 uiteenzet, gelden bijna allemaal: jezelf de-activeren zodat je de student, of, in mijn geval, de deelnemer activeert, de oorzaak van tekstproblemen achterhalen, onderscheid maken tussen feedback van hogere en lagere orde (bijvoorbeeld: structuur versus spelling), tussentijdse feedback geven, feedback goed verwoorden.
Ik aarzel alleen bij de strategie dat de student centraal moet staan en niet het product. In mijn trainingen – ja. Maar in schrijfbegeleiding, zoals wat ik doe bij het AcICT, gaat het wel degelijk ook om het product. Wat me de laatste weken bij het college geven bijvoorbeeld opviel is dat ik me echt moest inhouden om ervoor te zorgen dat ik straks niet mijn eigen werk zit te beoordelen. Ik heb bijvoorbeeld een paar inhoudelijke ideeën voor me gehouden. In mijn zakelijke praktijk ervaar ik het schrijfproduct als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en help ik juist zo veel mogelijk, op weg naar het best mogelijke resultaat. Dat is een andere houding, waarvan ik me nog herinner dat ik me die eigen heb moeten maken in de eerste jaren buiten de muren van de universiteit.
Mij bekroop tijdens het lezen wel het gevoel dat ik blij ben dat hoger schrijfonderwijs niet mijn hoofdberoep is. Het lijkt me namelijk wel een hele toer om het goed te doen. Dat zit hem ook wel in de aard van het boek: het wemelt van de lijsten met tips, de meeste daarvan beginnend met een gebiedende wijs. Alleen al voor effectieve gespreksvoering zijn het er bijvoorbeeld 13, waaronder ‘formuleer helder’ en ‘doseer je feedback’ (p. 91). Zo veel ‘moetens’, ik ging er af en toe van zuchten.
Uit al die tips ga ik vooral meenemen dat ik mezelf echt nog wel wat meer mag de-activeren. Minder lang doorpraten, minder invullen, minder met de oplossing komen, meer open vragen stellen, meer ruimte bieden voor activiteiten van de andere kant. In dat opzicht houdt het boek een nuttige spiegel voor.
Reacties
Geef ze het nakijken — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>