↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

Louise Cornelis
  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categoriearchief: schrijftips

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Tekst als afspiegeling van falend beleid

Louise Cornelis Geplaatst op 30 december 2020 door LHcornelis30 december 2020  

Ik was gister geshockeerd door de paginagrote advertentie van de Rijksoverheid in de dagbladen (hier te downloaden). Ik had hem eerst alleen vluchtig gezien en toen had ik me al verbaasd over de kop: ‘Zo werkt het eerste coronavaccin’ kan ik als voorbeeld gebruiken in mijn trainingen voor een zin die op een boodschap lijkt, maar het niet is. Vergelijk: boven een nieuwsbericht van gister had dan gestaan ‘dit is wat er in Kroatië gebeurde’.

Later keek ik wat beter en toen viel ik van mijn stoel – wat een slechte tekst. Ik weet amper waar ik moet beginnen. Wat nogal in het oog loopt is de moeilijkheidsgraad van de tekst, met woorden als mRNA en spike-eiwit, getallen, afkortingen en lange en complexe zinnen, met als dieptepunt deze:

Met de goedkeuring van het vaccin door het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) en het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) is bevestigd dat het vaccin voor 95% effectief is bij mensen
vanaf zestien jaar.

Ook op iets minder direct waarneembaar gebied is de tekst complex en slecht te begrijpen. Hoezo ‘eerste’ vaccin bijvoorbeeld – is dat de eerste van de twee herhalingen? Van de eerste producent? Maar dat van Moderna is toch ook zoiets?

Ander voorbeeld: wat is de relatie tussen de zinnen in de lead:

Vorige week is het vaccin van BioNTech/Pfizer als eerste coronavaccin goedgekeurd voor de Europese Unie. Vaccineren is de belangrijkste stap naar een leven zonder coronaregels. Op 8 januari begint het vaccineren. We mogen dus onze mouwen opstropen.

Dat die laatste zin dubbelzinnig is en dus waarschijnlijk als knipoog bedoeld, drong pas na vijf keer lezen tot me door. Daarvoor vroeg ik me af hoe de ‘we’ zich verhouden tot mij als lezer (ik hoef figuurlijk m’n mouwen helemaal niet op te stropen), en of die boodschap niet gênant is op een dag dat alle andere EU-landen al met vaccineren begonnen zijn terwijl ‘we’ nog een tijd moeten wachten. Ook met de knipoog blijft die gêne overeind trouwens.

Nog eentje: hoezo staat er hier maar:

Vaccineren is gratis en vrijwillig; het is je eigen keuze. Maar hoe meer mensen zich laten vaccineren, hoe beter we kunnen voorkomen dat het coronavirus zich verder verspreidt.

De tegenstelling is zeer impliciet maar een aanname dat de lezer daar dus zit te denken ‘dan doe ik het dus niet’. Dat moet de tekst nou juist niet oproepen, lijkt me.

Ook de structuur is warrig – onder ‘voor wie’ gaat het daarover in de eerste zin en helemaal aan het eind ook weer even, maar ertussenin niet. Enzovoort.

De strekking is me volledig onduidelijk, al snap ik wel dat die opmerking over dat het vaccin niet bij je DNA of genen kan komen gericht is op de kritiek van vaccinatie-sceptici. Ik kan alleen maar bedenken dat de advertentie bedoeld is om die sceptici te overtuigen, ik ervaar het niet zo. Argumenten pro vaccinatie zitten verstopt in bloedeloze zinnetjes als ‘Vaccineren is de belangrijkste stap naar een leven zonder coronaregels’. Er gaat weinig enthousiasmerends van uit.

Sterker nog: ik word er wantrouwig voor. Door wat me het allermeest opvalt: de merknamen. Drie keer BioNTech/Pfizer, waaronder in de eerste zin (= bovenste regel), en dan nog een keer Moderna… ik heb zitten speuren of dit niet een soort tekst-deepfake was, gefinancierd door de farmaceutische industrie. Dat gevoel werd versterkt door de gladde stockfoto van een laboratorium en door de ingewikkeldheid van het stukje onder ‘Hoe werkt het vaccin?’ Dat lijkt me duidelijk geschreven door iemand die het zelf interessant vindt, met dat mRNA enzo. Een expert dus.

Ik blijf twijfelen: zou de tekst deels aangeleverd zijn door BioNTech/Prizer? Ik kan me bijna niet voorstellen dat de Rijksoverheid dit willens en wetens zo heeft geformuleerd en vormgegeven. Ze hebben daar toch echt ook goede tekstschrijvers zitten.

Ik vind in het algemeen dat het lijkt alsof ‘we’ van 10 maanden coronacrisis nog heel weinig geleerd hebben, en dat het met het vaccineren niet bepaald daadkrachtig gaat, is ook algemeen bekend. Deze tekst is daar helemaal de afspiegeling van: falend beleid.

Hoe het wel moet? Nou, doe eerst maar even niet, zou ik zeggen. Ga eerst beter nadenken over je communicatiestrategie én krijg dat vaccineren eerst maar eens goed aan de praat (motto: ‘geen woorden maar daden’). Maak vervolgens veel concreter welke voordelen je vaccineren gaat opleveren – dat is de basis voor de argumentatie. Bedenk daarbij welke andere beïnvloedingsmechanismen je kunt inzetten. Ik denk bijvoorbeeld dat diverse herkenbare gewone Nederlanders (m/v) die vertellen waarom ze zich gaan laten vaccineren krachtiger is dan een ‘witte jas'(expert). En kom dan half januari nog eens terug.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Net als die andere subcategorie

Louise Cornelis Geplaatst op 17 december 2020 door LHcornelis17 december 2020  

Alweer over categoriseren – dit keer een gekke. Ik trof ‘m aan in de papieren NRC van dinsdag, online was-ie er maandag al:

Tot ten minste 19 januari moeten alle niet-essentiële winkels dicht, kondigde premier Rutte aan, en daaronder vallen óók winkelketens als HEMA, Action en Blokker, net als tuincentra, bouwmarkten, boekwinkels, warenhuizen en elektronicawinkels. Alleen levensmiddelenwinkels, dierenspeciaalzaken, drogisterijen, opticiens en thuiszorgwinkels blijven open, net als supermarkten, tankstations, apotheken en banken.

Mijn lezen haperde even door de herhaling van net als, die viel me op. Toen ging ik iets beter kijken, en toen dacht ik: de eerste net als snap ik. De hoofdcategorie is daar ‘winkels die dicht moeten’, met als subcategorieën ‘winkelketens met een eigennaam’ en ‘overige niet-essentiële winkels’. De net als verbindt die twee subcategorieën.

Maar de tweede snap ik niet. De hoofdcategorie wel: winkels die open mogen blijven. Maar wat is het indelingsprincipe geweest om ‘levensmiddelenwinkels, dierenspeciaalzaken, drogisterijen, opticiens en thuiszorgwinkels’ te scheiden van ‘supermarkten, tankstations, apotheken en banken’? Ik heb geen idee.

Als supermarkten zouden oversteken, zou ik het nog begrijpen. Dan zijn het echte winkels versus ‘soort-van’ winkels – een bank is geen winkel immers. Maar zo staat het er niet.

En dan denk ik: wat heeft er in het hoofd van de schrijver gezeten? Herhaling voor de sier? Wordt anders die tweede opsomming te lang, en breekt net als dat? Het is raden.

Vanwege tijdsdruk vergeef ik journalisten veel. Maar verder zou ik zeggen: doe maar niet, die net als. Doe maar gewoon een lange opsomming. Schuif supermarkten dan naar voren, dat is logischer. Zoiets:

Tot ten minste 19 januari moeten alle niet-essentiële winkels dicht, kondigde premier Rutte aan, en daaronder vallen óók winkelketens als HEMA, Action en Blokker, net als tuincentra, bouwmarkten, boekwinkels, warenhuizen en elektronicawinkels. Open blijven supermarkten, levensmiddelenwinkels, dierenspeciaalzaken, drogisterijen, opticiens, thuiszorgwinkels tankstations, apotheken en banken.

Misschien moet er dan ook nog ergens onder andere ofzo in. Want uitputtend is dit niet. Duidelijk was het immers ook niet: er ontstond een boel gesteggel over de maatregel!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Overexplicietheid

Louise Cornelis Geplaatst op 16 december 2020 door LHcornelis15 december 2020  

Ik geef binnenkort een gespecialiseerde training waarin het onder andere gaat over het belang van expliciet zijn: als schrijver moet je het er vaak voor je gevoel nét iets te dik bovenop leggen, opdat de lezer je kan volgen. Maar dat is wel een kwestie van maatwerk, want óverexpliciet zijn, is hinderlijk. Je moet daarvoor bepalen wat je lezer wel en niet weet en/of makkelijk en snel zelf kan bedenken. En dat is een hele klus.

Net toen ik bezig was met het voorbereiden van die training, viel mijn oog op een kop op Rijnmond:

Dick Advocaat (Feyenoord):

Die toevoeging Feyenoord tussen haakjes, daar moest ik om lachen. Hier in de regio, waar de lezers van Rijnmond zitten, zullen er nauwelijks mensen te vinden zijn die niet weten wie Dick Advocaat is, en degenen die het niet weten, interesseert het niks wat die man te zeggen heeft. Dit lijkt me dus een zuiver geval van overexplicietheid!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

De coronametaforenwirwar

Louise Cornelis Geplaatst op 14 december 2020 door LHcornelis14 december 2020  

Op de dag dat een nieuwe lockdown wordt afgekondigd kom ik  terug op een onderwerp waar ik het al eerder over heb gehad (meest recente): de metaforen in de communicatie over het coronabeleid. Volgens het liveblog van nos.nl heeft minister De Jonge vandaag gezegd:

Vorige week leek het erop dat de remweg van het virus vooral langer werd, nu moeten we concluderen dat het virus plankgas geeft

Dan denk ik: hij heeft niet naar Even tot hier gekeken, afgelopen zaterdag. Vanaf 8’25 nemen Woe en Van der Laan de metaforen van hem en Rutte op de hak. Ik lag helemaal in een deuk! Spijker op de kop!

Enige wat ik er nog aan toe zou willen voegen: Merkel wordt opgevoerd als goed voorbeeld van metafoorloosheid, maar de wirwar van metaforen is het probleem, en mogelijk ook wel dat sommige niet het gewenste effect hebben. Metaforen op zich, daar is niks mis mee. Sterker nog: een goeie metafoor had de afgelopen maanden kunnen helpen. Ik ben benieuwd waar Rutte vanavond mee komt, maar ik houd mijn hart vast…

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Spelen met register

Louise Cornelis Geplaatst op 2 december 2020 door LHcornelis2 december 2020  

Het college Tekstgenres nadert de afronding. De studenten presenteren deze weken hun eindopdracht, of althans: ze geven de anderen en mij een korte (her-)schrijfopdracht naar aanleiding van hun eigen onderzoek. Dat is de praktische vertaling van de registeranalyse: als je uit die analyse weet dat talige kenmerken X, Y en Z veel voorkomen in een genre, schrijf dan eens een stukje van dat genre waarin je die kenmerken terug laat komen.

Gister waren er twee herschrijfopdrachten van iets ‘moeilijks’ naar iets ‘toegankelijkers’, namelijk van wetenschappelijke tekst naar iets voor kinderen dan wel gepopulariseerd. Dat komt bijvoorbeeld neer op kortere zinnen in het algemeen en bijwoordelijke bepalingen in het bijzonder en meer persoonlijke voornaamwoorden en citaten. Ik vond het nog best lastig, ik liep bijvoorbeeld vast omdat ik voor m’n extra persoonlijke voornaamwoorden moest kiezen voor hij of zij. De student zelf had het opgelost door meervoud te gebruiken – oja, dacht ik, dat kan natuurlijk ook.

De schrijfopdracht betrof een commerciële, gesponsorde Instagrampost. Daarmee heb ik weinig ervaring dus ik heb vooral gekeken naar wat de studenten daarmee deden. Eén kenmerk daarvan is de hoeveelheid gebiedende wijzen. Ik kon niks anders verzinnen dan kijk, maar het kan zelfs zo sturend als klik op de link.

In alle gevallen was het doel van de opdracht om de in de analyse gevonden kenmerken in de tekst terug te laten komen. Vanwege de aard van het vak gaat dat om telbare tekstkenmerken. We stuitten er echter op dat zo’n genre ook nog eigenaardigheden heeft die niet zo makkelijk zijn te kwantificeren. Bijvoorbeeld: hoe bepaal je welke woorden je kunt gebruiken voor kinderen? Daar liepen we tegen de grenzen van het vak aan.

Volgende week meer, en daar verheug ik me al op, want ik vond het leuk om zo met taal en tekst te spelen, op een andere manier dan voor mij gebruikelijk.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Laat je niet dwingen door PPT’s vorm

Louise Cornelis Geplaatst op 27 november 2020 door LHcornelis26 november 2020  

Onlangs zag ik een managementsamenvatting in een PowerPointdocument bedoeld om te lezen (een hybride slidument). Die zag er zo uit (de tekst is nep):

Voor mij als argeloze lezer gingen er drie dingen mis, en die liggen er allemaal aan dat PowerPoint een bepaalde vorm afdwingt die niet strookt met tekst en met lezen:

  • Aan het eind van de eerste pagina dacht ik dat ik er al was – PowerPoint geeft geen enkel signaal dat er nog wat komt. Ik houd ook wel van samenvattingen op één A4’tje, dat speelt vast een rol. Aan het eind van de tweede pagina wist ik dus ook niet of het nog verder zou gaan – nee dus.
  • Door de schikking naast elkaar gaan mijn hersenen op zoek naar een verband tussen de twee dingen per pagina, en naar hoe die zich verhouden tot de andere twee op de andere pagina. Ik lees dit dus als ‘twee keer twee’. Na enige inspanning moest ik dat zoeken opgeven: het zijn vier losse blokjes. De vorm suggereert anders.
  • Eén van de vier blokjes was een stuk minder interessant dan de andere – daar stonden dingen die ik al wist, maar die volgens mij ook elke beetje goed geïnformeerde persoon al weet. Zonde van de leestijd in zo’n samenvatting, denk ik. Eén van de andere vakken trad bovendien veel meer in detail dan de andere, en ook dat is niet het idee van een managemensamenvatting. Ik vermoed dat de schrijver de neiging heeft gehad om elk van de vier vakken ongeveer even veel op te vullen. Anders ziet het er inderdaad een beetje gek uit.

Met z’n rigide vorm per losse, nevengeschikte pagina en door de vormgeving gedicteerde blokjes en vakjes is PowerPoint niet zo heel geschikt voor het schrijven van echte tekst. Gebruik daarvoor toch maar liever Word! Dan ziet de lezer aan het doorlopen van een zin dat er nog een pagina komt, staan de vier paragrafen zichtbaar op gelijke voet, en kun je de lengte van elk onderdeel vrijelijk variëren.

En als je dan toch bezig bent: voeg er een overkoepelende hoofdboodschap aan toe. In een inleidend stukje tussen de kop ‘Managementsamenvatting’ en de vier paragraafjes. Want die hebben toch echt wel iets met elkaar te maken!

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Grote variatie aan genres = leuk!

Louise Cornelis Geplaatst op 24 november 2020 door LHcornelis24 november 2020  

Vandaag heb ik met de studenten van het college Tekstgenres spreekuren gehad over de registeranalyses die ze aan het doen zijn als eindopdracht voor het vak. Een registeranalyse wil zeggen dat je op basis van de situering van een genre (schrijver, lezer, doel, inhoud, medium, …) een verwachting formuleert over het taalgebruik en vervolgens in een representatieve hoeveelheid tekst gaat kijken of die verwachting uitkomt. Je contrasteert daartoe het te onderzoeken genre met een ander genre, dat op essentiële situationele eigenschappen afwijkt. Als het taalgebruik in de verwachte richting mee-afwijkt, heb je een aspect van het register van dat genre te pakken.

De studenten waren vrij in hun keuze voor een genre. Dat leidde er vandaag toe dat ik een hele vlootschouw aan teksten voorbij heb zien komen. Ook genres waar ik niet zo veel weet van heb: foodblogs, populair-wetenschappelijke artikelen in de sociale wetenschappen (Vice) en voor kinderen, een forum over paarden en over feesten, Instagram en tweets van commerciële en politieke influencers en dankspeeches en -woorden en TikTok. Zo leer ik nog eens wat, zal ik maar zeggen. Voor mij als tekstenliefhebber bovendien erg leuk, die grote verscheidenheid. Ik keek mijn ogen uit!

Waar het me wel bewust van maakte, is dat ik – net als iedereen – zo m’n eenzijdigheid heb in wat ik zie en volg. Dat geldt op allerlei gebieden:

  • media – mij ontglipte dat ik mezelf ‘te oud’ acht voor TikTok, maar dat is echt niet alleen voor kinderen
  • leeftijd – dingen voor kinderen zie ik amper en voor jongeren ook lang niet zo veel als de studenten zelf
  • onderwerpen – ik ben dol op fora, maar met paarden en feesten heb ik minder, terwijl dat wel populaire fora zijn
  • sexe – zijn er echt zo veel minder mannelijke influencers of konden wij, twee vrouwelijke studenten en ik, alleen vrouwen bedenken?
  • politieke kleur – de studenten zochten nog een prominente rechtse twitteraar die geen politicus is. Kon ik ook niet bedenken. De studenten waren op Wierd Duk uitgekomen, en misschien levert de actualiteit nog wat op.

Wat ik ook weer bedacht: door internet in het algemeen en sociale media in het bijzonder worden we allemaal aan veel gevarieerdere taal en teksten blootgesteld dan vroeger het geval was. Ik vertelde tegen een paar van de studenten dat wij vroeger in de klas wel eens briefjes aan elkaar doorgaven, dus ik zag mijn mede-vwo-leerlingen wel eens schrijven. Maar die van de havo, mavo en lbo (nu vmbo) niet, of alleen maar ‘gemodereerd’: met de schoolkrantredactie ertussen. Laat staan dat ik het werk zag van schrijvers uit andere regio’s en van andere leeftijden. Nu schrijven die allemaal ook op Insta en Facebook. Voor taalonderzoekers is dat geweldig!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

‘Kwetsbaar’ is gewoon k*t

Louise Cornelis Geplaatst op 19 november 2020 door LHcornelis19 november 2020  

Ik heb me hier nu al een keer keer drukgemaakt over het oprukken van het woord kwetsbaar. Sinds de laatste keer zag ik nog een heel gekke, in een bericht op NOS.nl. Het artikel gaat over de invloed van de coronacrisis op sporten en bewegen.

In het algemeen zijn lager opgeleiden minder gaan bewegen, bijvoorbeeld omdat hun voetbalclub stil ligt. Dan staat er:

Tijdens de eerste golf deed iedereen nog enthousiast mee met de workoutfilmpjes van de hoofdtrainer, oud-prof Ivo Rossen. Maar na een aantal weken haakten de meesten af. “Nu willen de recreatieteams alleen maar partijtjes spelen en dat mag niet”, zegt Van Dongen.

In deze ploegen zitten vaak wel een paar spelers in een kwetsbare situatie, die bijvoorbeeld hun baan hebben verloren, zegt de clubbestuurder. “Die hebben het samen sporten nodig voor hun sociale contacten en ik ben bang dat juist deze leden nu afhaken.”

Je baan verloren hebben, sorry, dat noem ik geen kwetsbare situatie, dat noem ik gewoon kl*te. Of als je het netjes wilt houden: naar of vervelend.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Hapklare brokjes woordkracht

Louise Cornelis Geplaatst op 19 november 2020 door LHcornelis16 november 2020  

Ik heb laatst een leuk boek gelezen dat aansluit bij wat ik net hiervoor schreef: Taalkracht. Andere woorden, andere werelden, samengesteld door Christien Brinkgreve, Eric Koenen en Sanne Bloemink.

Het boek gaat over woorden, en vooral dan in de zin van dat die ons denken en onze waarneming en dus onze werkelijkheid bepalen. Ik stipte het even aan: kwetsbaar is het op een bepaalde manier typeren van een groep, die is niet neutraal, en die speelt een rol in hoe we denken en handelen. Kwetsbaren moet je beschermen bijvoorbeeld – dus dat is dan het handelingsperspectief.

Kwetsbaar is dan ook, niet toevallig, één van de woorden die in Taalkracht aan de orde komt, in een bijdrage van Elize Lam. De ‘kwetsbaren’ in haar stuk zijn ouders, bijvoorbeeld met een verstandelijke handicap. Lam signaleert dezelfde scheidslijn als waar ik me in de corona-context druk over heb gemaakt: dat praten over kwetsbaren suggereert dat er een lijn te trekken is tussen hen en de onkwetsbaren. Kwetsbaaheid is iets wat in het overheidsbeleid vastgesteld en gemeten moet worden, en daarna aangepakt. Dat vaststellen en meten gaat gepaard met een boel surveillance en risicoprofilering met behulp van big data – en dus stigmatisering. Lam stelt daar tegenover dat kwetsbaarheid eerder een eigenschap van de context is dan een tekortkoming van mensen. Het beleid vergroot echter eerder de ongelijkheid dan dat het die tegengaat.

Ik las dit en andere hoofdstukken met veel herkenning en instemming. Het gaat vaak over woorden waar ik me ook al eens druk over heb gemaakt: het praten over psychiatrische ziekten alsof het diagnostische label de symptomen causaal verklaart, terwijl het alleen beschrijft (alsof een depressie iemand somber maakt zoals een verkeerde mossel iemand misselijk maakt, of alsof iemand druk is ‘omdat’ hij ADHD heeft), het gebruik van het woord excellent als uitkomst van een concurrentieslag terwijl leren juist samenwerking veronderstelt, en hoe het hameren op transparantie juist averechts werkt.  En dat nog zo’n 15 andere hoofdstukken lang.

Daarmee heb ik meteen de sterkte en de zwakte van het boek te pakken: de hoofdstukken zijn hapklare brokjes en het lezen ervan een feest der herkenning. Maar het is daarmee ook net wat kort en oppervlakkig allemaal en ik leerde niet heel veel nieuws. Het gaat ook wel heel erg alle kanten uit, met zelfs een paar hoofdstukken waarin ik geen duidelijk woord of woorden herkende – zoals in het hoofdstuk over schoonheid.

Van een ander hoofdstuk waarin het niet alleen maar over woorden ging, leerde ik wel degelijk iets nieuws wat ik erg interessant vond. Het is het hoofdstuk van Trudy Dehue en het gaat over hoe een ongeboren kind heet: vrucht, foetus of baby? Ze laat zien dat het tegenwoordig veel meer baby genoemd wordt en een zwangere moeder, als twee losse entiteiten, en dat er mogelijk een link is met de toename van de kracht van de anti-abortusbeweging. 

Dehue illustreert dat met afbeeldingen van een ongeboren ‘baby’, met een ‘gezichtje’ en een ‘hartje’ zoals die bijvoorbeeld op Ouders van Nu staan. Ze laat zo zien dat die afbeeldingen ook verre van neutraal zijn, al is het alleen maar omdat ze gestileerd en zonder context zijn – alsof een embryo, gaaf en glad, zonder moederlichaam in een lege ruimte zweeft. Dat is ook heel normatief: zo hóórt een embryo eruit te zien, alsof omstandigheden geen rol spelen. Ik vond die uitleg bij die plaatjes heel fascinerend – en totaal nieuw.

Ik las het mogelijk met zo veel fascinatie omdat me net tevoren het gebruik van het woord baby was opgevallen. Ik doe sinds de coronacrisis thuis (in plaats van in de sportschool) aan Bodybalance, met YouTube-filmpjes. Om het kwartaal kies ik een nieuw filmpje. Begin oktober ben ik begonnen met een les waarin de instructrice, Renate, aparte instructies geeft voor als je zwanger bent. Na 46’40 zegt ze iets als:

Ben je zwanger, dan houd je je voeten wat verder uit elkaar om je baby de ruimte te geven.

Dat woord baby was me daar opgevallen, en terwijl ik zelf (met m’n voeten bij elkaar) zat te rekken, dacht ik al: als ik wat moet invullen op de puntjes in deze zin:

Ben je zwanger, dan houd je je voeten wat verder uit elkaar om je b… de ruimte te geven.

Dan vul ik daar buik in, niet baby. (Ja, dat soort dingen denk ik tijdens het bodybalancen – beroepsdeformatie.)

Ik ben niet met m’n tijd meegegaan, dat is duidelijk.En dat leer ik dus van Woordkracht.

Fascinerend, hoe woorden en denken veranderen! Taalkracht is een mooie introductie in hoe je dat kunt bestuderen.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Academisch schrijven moet je goed leren

Louise Cornelis Geplaatst op 17 november 2020 door LHcornelis16 november 2020  

Op twitter stond vorige week een discussie die voor mij interessant was vanwege twee ‘lijntjes’: het vak Tekstgenres dat ik op het ogenblik geef en mijn proefschrift. Het ging namelijk over de vraag waarom de lijdende vorm zo frequent is in academische teksten – wie leert dat studenten toch?

De discussie begon met precies die vraag, die Ionica Smeets zo stelde:

Wie leert studenten toch dat academisch schrijven betekent dat je de passieve vorm gebruikt?

Uit de antwoorden haal ik deze rode draden:

  • Studenten leren niet zozeer aan passieven te gebruiken, ze leren af informeel en persoonlijk te schrijven. Te toegankelijk schrijven is geen ‘echte’ wetenschap. In het bijzonder geldt dat voor het gebruik van de eerste persoon (ik, wij), waarop een taboe rust.
  • Het is gewoontevorming – iedereen doet het zo, dus hoort het zo. Dat speelt zeker een rol. In het boek dat we bij Tekstgenres gebruiken staat dat register, dus de voor een genre typerende formuleringen, functioneel te verklaren zijn, niet conventioneel. Nietes. Formuleringen zijn wel degelijk conventioneel te verklaren. Waarom zo veel passieven in een wetenschappelijke tekst? Omdat het zo hoort, omdat anderen het ook doen.
  • Passieven zijn soms wel degelijk functioneel – er is geen reden ze in de ban te doen. Ben ik het ook helemaal mee eens. In het bijzonder geldt dat zomaar actief maken geen oplossing is – dan is het ineens een tekst over een onderzoeker die allemaal dingen doet. De persoon van de onderzoeker moet niet centraal staan. Dus een passief hier en daar kan zeker, maar functionele van niet-functionele passieven scheiden is een hele klus.

Wat dan wel? In de eerste plaats: voor mij is de eerste persoon niet taboe, en ik vind het schokkend hoe veel van de discussie-deelnemers de ervaring hebben dat de kwalificaties als ‘toegankelijk’, ‘journalistiek’, ‘colloquial’ en ‘leesbaar’ negatieve oordelen over hun tekst waren. Dat zou van mijn wel anders mogen.

Ten tweede: in elk geval zou studenten genre-bewustzijn bijgebracht moeten worden. Enerzijds om het academische genre te gaan beheersen, anderzijds opdat ze de academische conventies niet meenemen naar andere genres. Dat is nu zo’n beetje mijn dagelijkse werk: adviseurs aanleren dat dienstverlenend schrijven iets anders is dan academisch schrijven, en dat een adviesrapport er dus anders uitziet dan een wetenschappelijke tekst.

Ten derde: leer studenten hoe het wel moet. Als je wilt dat studenten onpersoonlijk schrijven – want daar zit ook heus wel wat in – zou je ze moeten aanleren om dat goed te doen, in plaats van alleen maar zeggen wat er níet mag, zoals: ik en informele woorden gebruiken. 

En hoe is dat dan? Nou, door dat persoonlijke perspectief echt helemaal weg te werken. Probleem van het passief is namelijk dat dat slechts een halve stap is naar onpersoonlijk schrijven, en precies dat halve kan hinderlijk zijn.

Als je niet mag schrijven ‘ik heb hieruit geconcludeerd dat…’, dan kun je ervan maken ‘hieruit kan worden geconcludeerd dat…’ Maar dan ben je als concludeerder nog steeds op de achtergrond aanwezig – onzichtbaar en vaag, en met als signaal aan de lezer dat die zich er niet mee mag identificeren (daarover gaat bovengenoemde ‘Cornelis 1997’).

Juist dat, dus de handelende persoon wel oproepen maar niet beschikbaar maken als identificatiefiguur, gaat hinderen en bezorgt het passief z’n slechte naam.

Werk die handelende persoon dan liever helemaal weg. Helemáál onpersoonlijk is ‘de conclusie hieruit luidt…’ ofzoiets. Of bijvoorbeeld in plaats van ‘Hieronder wordt beschreven hoe…’ ‘Hieronder komt aan de orde hoe…’ Dat heten zakelijke alternatieven voor de lijdende vorm. Wie daar meer over wil weten: Formuleren, hoofdstuk 4.

Ik heb een heleboel van dat soort alternatieven standaard paraat. Want ik heb het ooit geleerd. En dat moet dus – dat is goed schrijfonderwijs. Niet alleen zeggen wat er niet mag, maar aanleren en voordoen hoe het wel moet.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Meest recente berichten

  • De hoogste tijd!
  • Wat een jaar!
  • Tekst als afspiegeling van falend beleid
  • Kijktip: YouTube-registeranalyse
  • Net als die andere subcategorie

Categorieën

  • Geen rubriek (8)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (260)
  • Opvallend (399)
  • Piramideprincipe-onderzoek (95)
  • Presentatietips (143)
  • schrijftips (734)
  • Uncategorized (28)
  • Veranderen (35)
  • verschenen (186)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archief

  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2021 - Louise Cornelis
↑