↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijks archief: oktober 2010

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Schrijven in organisaties als onderdeel van converseren

Louise Cornelis Geplaatst op 28 oktober 2010 door LHcornelis28 oktober 2010 2

Vanwege het piramideprincipecollege heb ik een tijdje geleden een vraag gesteld in de LinkedIn-groep van (ex-)McKinsey-communicatiespecialisten waar ik lid van ben: of iemand wist van wetenschappelijk onderzoek naar het piramideprincipe? Dat leverde een boel leuke reacties op en er ontspon zich een discussietje over de effectiviteit van het piramideprincipe (daarover een andere keer meer). Maar wetenschappelijk onderzoek? Nee.

Nouja, één dingetje dan: één van mijn oud-collega’s, Alison Donaldson, heeft na haar McKinsey-tijd een ‘doctoral degree’ behaald en in haar thesis, ‘The part played by writing in the organisational conversation’ gaat het over het piramideprincipe. De thesis (van de University of Hertfordshire, 2003) is niet gepubliceerd, maar Alison was zo aardig hem aan mij op te sturen. Inmiddels heb ik hem gelezen. Het is niet zo makkelijk om de kern ervan kort samen te vatten, en ik heb er ook niet concrete praktische adviezen uit kunnen destilleren (lezers op zoek naar snelle tips mogen hier ophouden met lezen). Maar er staan wel interessante gedachten in.

Lastig
Dat ik het een lastig stuk vind, heeft drie oorzaken:

  1. Het is een voor mij onbekend genre. Het heet ’thesis’, voor een ‘doctoral degree’ (in Management), maar het is zeker niet wat wij onder een proefschrift verstaan. Het is eerder een soort heel uitgebreid essay of reflectieverslag van een aantal jaren van Donaldsons professionele ontwikkeling als zelfstandig tekst- en communicatie-adviseur. Het begint met een ‘synopsis’, en daarna volgt en beschrijving van vier ‘projects’ die de auteur heeft uitgevoerd, en daarna nog een epiloog en een appendix. Tussen synopsis en projectbeschrijvingen is veel overlap, ik snap niet precies hoe die tekstdelen zich tot elkaar verhouden. De epiloog is conclusie-achtig, maar niet helemaal. Het verhaaltje in de appendix kan ik helemaal niet plaatsen. En ik mis ook een heldere vraagstelling en daarop een antwoord (als conclusie).  Maar dat zal wel mogen bij dit genre? Je zou er in Nederland niet mee kunnen promoveren in elk geval, ook al vind ik het wel een interessant genre. Met literatuur onderbouwde reflectie op de eigen praktijk is zinnig immers.
  2. Donaldson sluit aan bij literatuur die ik grotendeels niet ken (Ong, Mead, Stacey – om een paar namen te noemen). Ik ken een heleboel andere literatuur over schrijven in het algemeen en een beetje ook over schrijven in organisaties, en daar wordt het allemaal net een beetje anders in gepresenteerd. Heel vaak denk ik tijdens het lezen: oja, dat lijkt op… maar hoe het dan precies zit, dus wat precies de verhouding en hopelijk ook de vernieuwing is, vind ik lastig te bepalen. Het zou wel uit te knobbelen zijn, maar dat is lang werk, iets voor een scriptie of wetenschappelijk artikel. Daar zouden we dan ongetwijfeld iets aan hebben, dat zou ons inzicht in schrijven in organisatie ten goede komen – maar het valt op dit moment buiten mijn mogelijkheden.
  3. ik vind de thesis niet altijd even helder geschreven. Het is nogal abstract, en ik kon af en toe de gedachte ‘iets meer piramideprincipe was wel fijn geweest’ niet onderdrukken. Misschien is het geen toeval dat de structuur niet zo hecht is: Donaldson zet zich in de thesis af tegen het piramideprincipe en ze pleit voor meer verhalende structuren. Tsja. Ik kan me daar wel wat bij voorstellen (hieronder meer daarover), maar dit is me toch net te verhalend, te dicht bij haar eigen ervaring blijvend misschien? Samen met het eerste punt maakt het het lezen een aardige inspanning.

Wat staan er dan wel voor goede ideeën in? Een poging tot een (geheel niet representatieve) samenvatting van de hoofdlijn, de kritiek op het piramideprincipe, gecombineerd met wat eigen gedachten, en afgerond met nog wat losse punten.

Waarom schrijven we zo veel?
Ook al wordt er ontzettend veel geschreven in organisaties, toch is het duidelijk dat  de ‘impact’ daarvan heel beperkt is. Waarom is het zo vanzelfsprekend dat er zo veel waarde aan het schrijven van bijvoorbeeld rapporten, notulen, agenda’s en e-mails gehecht wordt? Volgens Donaldson heeft dat ermee te maken dat de ‘buismetafoor’ voor communicatie zo gangbaar is: je pakt aan de ene kant informatie in (schrijven) en stuurt dat naar de ander (lezer), die het uitpakt en zo kan beschikken over de informatie. Die metafoor is echter achterhaald: communiceren is het niet inpakken en oversturen van informatie en betekenis; betekenis wordt gemaakt, gecreëerd in communicatie, door te communiceren.

Schrijven is daar zelf een voorbeeld van: door ergens over te schrijven, verdiept je kennis en begrip van het onderwerp zich. Je hebt niet al van tevoren kennis die je ‘op papier zet’, nee, die kennis ontstaat in het schrijven (omdat schrijven je aanzet tot ‘reflexive thinking’). De lezer doet er ook weer wat mee, voegt er ook wat aan toe, en zo kun je schrijven zien als een stap in het samen creëren van betekenis, iets wat meer en ook zichtbaarder gebeurt meer door met elkaar te praten. Documenten zouden zo een rol kunnen spelen in de conversatie in de organisatie, als tussentijdse stap. Als je schrijven ziet als manier om met elkaar in contact te komen en te leren, ontstaat er een nieuwe, spannende manier van schrijven.

Praten over schrijven
Donaldson onderbouwt dit punt van schrijven-in-conversaties door iets te schrijven waarbij ik alleen maar ‘yes!’ kan denken:

If people viewed writing as part of the organisational conversation, they might be more inclined to see papers as “living documents”. this would mean being more realxed about issuing drafts before they were “ready”, actively seeking responses in the early stages and allowing these responses to influence their thinking and writing. (p. 73)

Het met elkaar overleggen over het schrijven en het elkaar voorleggen van ‘halffabricaten’ is iets waar ik in trainingen altijd toe aanmoedig. Ik begrijp nu wel beter waarom dat soms niet ‘aankomt’: als je schrijven ziet als het vastleggen van kennis, zou dat niet nodig moeten zijn. Want die rol speelt schrijven in veel organisaties: vastleggen. Daardoor is het vaak ook nogal saai en plichtsgetrouw.

Piramideprincipe
Nadat Donaldson al een tijdje met dit soort gedachten bezig is geweest, geeft ze weer eens ergens een training in het piramideprincipe. In die tijd heeft ze ook onder andere beter leren omgaan met chaos, complexiteit, onzekerheid en ‘losse eindjes’. Ze realiseert zich dan dat ze zich bij het piramideprincipe niet meer comfortabel voelt. Ze exploreert hoe dat komt.

Als eerste ontdekt ze dat haar ongemak komt door de eenzijdige nadruk van het piramideprincipe op helderheid. In plaats een tekst daarop te beoordelen, kijkt ze liever naar hoe de relatie tussen schrijver en lezer tot stand komt. Vervolgens onderzoekt ze vier uitgangspunten van het piramideprincipe (uit Minto’s boek) (p. 124):

  1. Je moet uitgedacht zijn voordat je kan gaan schrijven
    Volgens Donaldson ben je nooit uitgedacht, en helpt het schrijven juist bij het denken. Daardoor is elke piramide en elke tekst een soort tijdelijk tussenproduct.  Het gaat niet zozeer om de structuur, het gaat om structureren (‘arriving at the structure … emerging from conversational processes’, p. 164)
  2. Structuur is het grootste schrijfprobleem, en een piramide lost dat op.
    Donaldson: volgorde is belangrijk, ja, en inderdaad zijn onze hersenen gemaakt om te structureren en te categoriseren. Maar niet om dat altijd logisch te doen. Er zijn andere, prima structuren, zoals de verhalende of de metaforische. Volgt een interessante uitweiding over hoe zeer Minto hier laat zien een kind te zijn van het cognitivistische tijdperk in de menswetenschappen.
  3. Ons schrijfdoel is misverstanden en onbegrip te voorkomen, vandaar de hoofdboodschap voorop.
    Donaldson is het eens met de functie van het voorop zetten van de hoofdboodschap, maar ze benadrukt dat een schrijver nooit zeker zal weten dat er geen enkel misverstand kan bestaan, omdat we geen controle hebben over de reactie van de lezer. In ieder geval: ‘order does not equal understanding’ (p. 155).
  4. Een verhalende structuur past alleen in de inleiding.
    Dit vindt Donaldson dogmatisch. Waarom zou je verhalen niet breder in kunnen zetten? Er is meer dan alleen maar logica; associate en analogie bijvoorbeeld. Donaldson bepleit het vaker inzetten daarvan (p. 171).

Andere problemen met het piramideprincipe zijn volgens Donaldson dat het niet bepaald helpt bij het creatieve gedeelte van schrijven, en dat het vaak mechanistisch en klinisch wordt ingezet, en dat het stijl buiten beschouwing laat.

Donaldson beseft:

I no longer view it as the holy grail in writing (p. 120).

Aha, denk ik dan: ze is ooit eens helemaal gevallen voor het piramideprincipe (dat beschrijft ze op p. 133) en het valt nu van zijn voetstuk (ze verliest haar onschuld, p. 135) en daarom zet ze zich ertegen af. Want haar kritiek op de vier punten van hierboven, daar ben ik het mee eens, maar het doet volgens mij niet zo veel af aan de waarde van het piramideprincipe. Ik betwijfel hier en daar zelfs of ze een niet wat al te ongenuanceerde weergave geeft van Minto’s woorden.

Dat er leven is naast, buiten en na het piramideprincipe is voor mij ook al lang duidelijk. Het is bijvoorbeeld niet voor elk genre geschikt. Je moet goed in de gaten houden voor welke schrijvers en welke teksten het ontwikkeld is: voor schrijvende professionals die een adviesrapport schrijven, en die tot dan toe alleen methodologisch hebben leren schrijven. Dan is het volgens mij een reusachtige sprong vooruit. En ja, dat wil niet zeggen dat het nou zo creatief is of zo mooi gebruik maakt van metaforen en verhalen. Maar daar moet je echt bij die schrijvers niet mee aan komen zetten, dat is veel te ‘raar’ en ook simpelweg te moeilijk. Schrijven is toch al zo moeilijk! Wat dat betreft is Donaldson me dus wat te idealistisch of veeleisend.

Alleen logos?
Waar ik het ook echt niet mee eens ben, is dat het piramideprincipe alleen een beroep zou doen op de ratio – alleen op de logos van de klassieke drie overtuigingsmiddelen logos, pathos en ethos. Het piramideprincipe is niet ‘purely logical’ en dus alleen geschikt voor ‘unemotional writing’ (p. 171) en het doet wel degelijk iets op het vlak van ethos en pathos, al is het alleen maar omdat het relationeel is, veel relationeler dan de methodologische structuur. Ik ga daar nu niet dieper op in, want ik heb dat al vaak genoeg betoogd op dit weblog.  

Wat overblijft is dat het piramideprincipe hamert op structuur, planning, voorbereiding, en daarmee impliciet claimt dat geplande, gestructureerde interactie het beste is. Structuur kan helpen natuurlijk, en we hebben er behoefte aan om orde te scheppen in chaos. Maar structuur richt ook sterk onze aandacht en zorgt daardoor altijd voor een zekere eenzijdigheid. Dat is bij het piramideprincipe duidelijk: je ziet niet wat er buiten de piramide valt. Donaldson heeft zelf ontdekt dat door minder te structureren ze meer ziet, bijvoorbeeld tijdens vergaderingen. Dat kan ik me goed voorstellen – maar daarbij had ze van mij wel mogen aantekenen dat ze pas door haar ervaring de structuur heeft kunnen leren loslaten, en dat je niet simpelweg tegen mensen kunt zeggen: ‘het zonder structuur doen is veel beter’.

Donaldson gebruikt het piramideprincipe nog wel, maar ze zet het in een breder perspectief (het is niet ‘het’ antwoord op communicatieproblemen) en bespreekt de beperkingen ervan. Dat lijkt me alleen maar prima.

Tot slot: nog wat losse interessante puntjes

  1. Schrijven kan bij sommige mensen onzekerheid oproepen omdat ze de lezersreactie niet zien.  Zij praten dan liever. Maar het omgekeerde gebeurt ook: dat mensen schrijven omdat ze dan niet hoeven te praten. Over schrijven hebben ze meer controle; schrijven kan niet afgeluisterd worden.
  2. Schrijven heeft ook schaduwdoelen: vaak gaat het niet zozeer om de ontwikkeling van kennis of om echt iets voor elkaar te krijgen, maar schrijf je alleen een rapport omdat je dan je baas kan laten zien dat je echt iets gedaan hebt.
  3. Om goed te schrijven moet je je een beeld vormen van de reactie van de lezer – en dat is het moeilijkste aan schrijven. Donaldson citeert Meads ’taking the attitude of the other’. (dat is zo’n punt dat lijkt op ideeën die ik ken, in de woorden van Kellogg – maar is dit nou hetzelfde of toch niet?)
  4. Tijdens ‘reflexive thinking’, dus tijdens het schrijven, voert de schrijver een silent conversation of inner dialogue, bijvoorbeeld met een gegeneraliseerde lezer, waarvan de sporen zichtbaar zijn in de tekst. Een aspect van die innerlijke stem kan zijn angst, bijvoorbeeld angst om echt iets te zeggen. Donaldson zelf heeft hiermee geworsteld omdat ze in haar hoofd steeds een denkbeeldige, veralgemeniseerde opdrachtgever hoorde zeggen dat haar thesis ’too academic’ aan het worden was. Dat kan zorgen voor een schrijfblokkade. (Ook zoiets dat ik herken in andere termen, namelijk die over de interne criticus).

 * * *

Het was een hele klus, 179 pagina’s lezen, er dit over schrijven, en dit straks ook nog een keer in het Engels kort samenvatten om aan Alison terug te koppelen… maar wel de moeite waard, want zo vaak lees ik niet meer iets echt nieuws over schrijven in organisaties. En ik ervoer zo aan den lijve dat zowel schrijven als lezen het creëren van kennis en betekenis is – maar dat wist ik al.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 2 reacties

Blij!

Louise Cornelis Geplaatst op 27 oktober 2010 door LHcornelis27 oktober 2010  

Afgelopen week heb ik van elk van de studenten van het piramideprincipe-onderzoekscollege een herschreven rapport nagekeken. Ze hadden ergens een adviesrapport vandaan gehaald, en dat nu piramidaal herschreven, of, als dat niet ging, tekstadvies gegeven. Bij het nakijken werd ik blij, en dat had twee redenen:

  1. De studenten hebben het goed gedaan. Dat is altijd leuk voor een docent natuurlijk: het piramide-kwartje is gevallen; mijn onderwijs heeft effect gehad. Mooi, en ik durf mijn studenten wel los te laten in de buitenwereld als tekstadviseurs – het zijn laatstejaars, dus dat is ook een goed teken. Niet iedereen heeft een tien, maar zelfs in de gevallen die ik ‘onvoldoende’ heb beoordeeld denk ik dat het rapport is opgeknapt. Het is dan alleen nog niet echt een piramide volgens het boekje.
  2. De rapporten zijn ontzettend veel beter geworden. Het deed me veel plezier om te zien hoe zeer een rapport opknapt van een piramidale herschrijving. Ik heb op dit weblog eerder al eens bekend dat ik de gemiddelde kwaliteit van de door de studenten aangedragen rapporten schokkend slecht vond. De stapel herschrijvingen was in vergelijking daarmee een verademing. Wat een geweldig instrument is het toch!

De krachtigste herschrijving vond ik die van een advies van de Gezondheidsraad aan de minister over het vaccineren tegen griep van zwangere vrouwen. In het oorspronkelijke rapport (overigens zeker niet het slechtste van de stapel) waren de meest inhoudelijke kopjes ‘Schatting van het effect van vaccinatie’ en ‘Recente gegevens over influenza (…) uit het buitenland’, en verder de te verwachten kopjes als ‘Inleiding’, ‘Conclusies’ en ‘Aanbevelingen’. ***Geeuwt***

Vergelijk dat eens met de herschrijving van Lyjanne:

Inleiding: Alleen zwangere vrouwen die behoren tot een risicogroep dienen gevaccineerd te worden. 1. Er is sprake van beperkte risico’s voor zwangere vrouwen.
2. De bevindingen die lijen te pleiten voor vaccintaite van álle zwangere vrouwen hebben geen rekening gehouden met mogelijke vertekeningen in het materiaal.
3. In Nederland bleef gecompliceerd beloop bij infectie (…) beperkt.
4. Bij vertaling van buitenlandse gegevens zou in Nederland een gecompliceerd beloopt  (…) slechts een klein aantal zwangere vrouwen treffen.
5. Vaccinatie van álle zwangere vrouwen heeft slechts een beperkte gezondheidswinst.

So, die komt wel binnen, wat een kracht! Ineens is in één klap duidelijk wat het rapport wil zeggen, en is het sterk retorisch in de positeve zin van het woord: een heldere stelling wordt deugdelijk onderbouwd. Elk van de hoofdstukken is ook nog eens onderbouwd met enkele sub-argumenten, ook meteen als argument geformuleerd. Geen speld tussen te krijgen.

Ik zou graag zien dat er veel meer zo geschreven werd. Als ik er blij van word, moet dat voor meer mensen gelden. Weg met de saaie, brave, grijze rapporten!

Maar ik zie hiervan ook wel het probleem: dit is niet één, maar meerdere bruggen te ver voor de huidige praktijk, zeker in een politieke wereld. Met zo’n krachtige piramide steekt de schrijver z’n hoofd wel heel ver uit, en er zijn er maar weinigen die dat durven, en het wordt sowieso lang niet in elke omgeving geaccepteerd. Wat ik hierbij m’n trainingsdeelnemers al hoor zeggen, is dat het veel te subjectief is. De Gezondheidsraad wordt geacht ‘objectief’ advies te geven immers? Daar past een wetenschappelijk-methodologische opbouw dan toch beter bij?

Volgens mij kan objectief adviseren helemaal niet, maar ik snap wel dat de schrijver eerder de verdenking op zich laadt van eenzijdigheid en vooringenomenheid met zo’n uitgesproken standpunt. Of liever gezegd: met een standpunt dat in de tekst  zo helder naar voren komt. Het standpunt zal in het ‘objectievere’ rapport hetzelfde geweest zijn, maar dan staat het meer verstopt. Dat is niet objectiever dus, maar wel voorzichtiger. Piramidaal schrijven vergt lef.

Tot slot: er ging een heleboel goed bij het herschrijven, maar wat ging er nou het meeste mis? Iets wat ook bij schrijvende professionals wel gebeurt: de hoofdboodschap ontbreekt. Dan denk je: hoe kan dat nou, dat is toch het belangrijkste? Maar het gebeurt makkelijker dan je denkt, omdat er dan wel een aankondiging staat. Er staat dan bijvoorbeeld:

Na het toetsen van het binnenklimaat in de schoollokalen aan de ventilatie-eisen zijn wij tot een aantal bevindingen gekomen. Geadviseerd wordt allereerst… en vervolgens….

Dat is een aankondiging van een aantal bevindingen, zeg drie, en die komen dan ook, dus dan weet je dat het niveau onder de hoofdboodschap (de ‘rode draad’) drie elementen bevat. Maar wat die samen betekenen, dat staat er niet.

Hoofdboodschaploze teksten komen dus voor, zelfs bij een piramidale tekst. Het kan helpen om de piramide echt uit te tekenen. Dan moet er in het bovenste vakje wel iets komen te staan. Dus niet meteen gaan (her-)schrijven, maar aan de slag met potlood en papier, of met geeltjes – het werkt echt!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Verschenen: nogal verschillende columns

Louise Cornelis Geplaatst op 27 oktober 2010 door LHcornelis27 oktober 2010  

De afgelopen week verschenen: mijn tweede column in Tekstblad, over vijf jaar freewriting (ja, ik vier een soort lustrum dit najaar: vijf jaar geleden begon ik met morning pages) en Oase Magazine (jaargang 3, nummer 2) met twee mini-columns over sport.

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Weduwe-wees

Louise Cornelis Geplaatst op 25 oktober 2010 door LHcornelis25 oktober 2010  

Er gaat wel eens wat mis met een tekst… en nee, dit keer gaat het niet zozeer om lezersgerichtheid en structuur en dat soort loffelijke zaken. Dit is simpelweg een opmaakprobleem. Een weduwe of wees zoals onderaan de eerste kolom (‘Deze publieksavond vormt de aftrap van’) zie je zelden:

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Nanowrimo komt eraan

Louise Cornelis Geplaatst op 22 oktober 2010 door LHcornelis22 oktober 2010 1

Ik deed het in juli, maar de officiële maand ervoor is november: het schrijven van een roman van 50.000 woorden in één maand. Ik moet er niet aan denken, november: voor mij is dat altijd één van de drukste werkmaanden, en ik vind het daarbij ook nog eens vaak een deprimerende maand met storm, regen, kou en korte dagen. In juli had ik ongetwijfeld meer tijd, en vast ook meer goede zin. Maar goed, dat is persoonlijk.

Neemt niet weg dat ik het schrijven van een roman in een maand geweldig heb gevonden, en dus toch een beetje jaloers ben. Niet alleen gaat het mij in november echt niet lukken, maar ook wil ik eerst verder komen met het herschrijven van mijn product van juli. Vandaag heb ik voor het eerst weer echt nieuwe stof geschreven om het ‘gat’ dat erin zat op te vullen, en dat was weer net zo leuk als in juli. Het is duidelijk: ik vind scheppend schrijven op dit moment leuker dan herschrijven. En dat is wat de Nanowrimo-deelnemers in november gaan doen.

Voor zover ik weet, kun je alleen in november een officiële status als deelnemer/winnaar krijgen, dus als je het daarvoor wilt doen, moet je over een dag of 10 aan de bak en je woorden officieel laten tellen. Alle informatie staat op de website.

Nanowrimo is inmiddels best groot. Zelfs Wired besteedt aandacht aan Nanowrimo en Schrijven Online heeft een tijdelijk forum voor deelnemers. (Schrijven Online heeft trouwens ook een beetje moeite met rekenen, want volgens dit nieuwsbericht moet je volgens Wired 3500 woorden per dag schrijven, maar de helft daarvan is wel genoeg, hoor, en die ‘bijna 1700’ staan in het Wired-stuk).

Interessant aan het Wired-stuk vind ik het advies om aan ‘plan ahead’ te doen. Dat is precies anders dan wat ik in No plot? No problem geadviseerd had gekregen, en wat ik had gedaan: juist niet te veel vooruit plannen, opdat het schrijven niet alleen maar een invuloefening is. Ik herinner me nog dat ik na een dikke week geen flauw idee meer had hoe mijn verhaal verder zou gaan, laat staan hoe het zou aflopen. En toen werd het pas écht leuk. Ik vond het ontdekken van mijn verhaal en personages de grootste kick van het hele project.

Een grote kick – dat is wat ik de Nanowrimo-deelnemers van volgende maand ook toewens. Of ze nou vooruit gepland hebben of niet!

Geplaatst in schrijftips | 1 reactie

Leesgedrag

Louise Cornelis Geplaatst op 21 oktober 2010 door LHcornelis21 oktober 2010  

Gisteren was er nog wel een piramideprincipe-onderzoekscollege, maar de komende twee weken niet: het is dan tentamenperiode. Wij zitten dan ook niet stil. Ik ben in die tijd de herschreven rapporten van de studenten na aan eht kijken. Ze hebben gisteren allemaal een ‘echt’ adviesrapport ingeleverd, met daarbij hun piramidale herschrijving en/of tekstadvies.  Ik heb gister in de trein al gezien dat daar goede en interessante dingen bij zitten – volgende week meer daarover.

De studenten zijn ondertussen bezig met het uitwerken van de onderzoeksvoorstellen. Dat hebben we gister in de steigers gezet – maar ook daarover later meer; vanaf nu staan die onderzoeken centraal in de colleges, dus die komen nog uitgebreid aan de orde.

Dat geeft me nu dus de gelegenheid om een zijpad te bewandelen. Ik trof namelijk gister iets verrassend relevants aan in mijn Groningse postvakje. Daar lag Artes, het magazine van de Faculteit der Letteren. Op de pagina ‘Onderwijs’ vond ik een stukje van Jan Veenkamp met als titel ‘Leesgedrag eerstejaars van invloed op BSA‘. Ik citeer er een flink stuk uit (waarin wat RUG-jargon voorkomt dat niet belangrijk is voor de hoofdlijn). Net hiervoor gaat het erover dat niet alle studenten mondeling bereikt waren met informatie over het BSA.

Daarom heeft Maaike via Nestor aan alle eerstejaars een bericht gestuurd waarin in het kort uit de doeken gedaan werd wat het BSA precies behelst en hoe de begeleiding georganiseerd is.
En toen viel haar iets op dat van grote invloed zoukunnen zijn op het effect van het BSA: de huidige generatie studenten leest gebrekkig. Hoewel het bericht dat Maaike verstuurd had nauwelijks één A4-tje lang was, bleek dat een aanzienlijk aantal studenten, bijna de helft om precies te zijn, het einde van de tekst niet gehaald had. En juist aan het einde van de tekst stond vermeld wanneer de intake-gesprekken en de eerste mentor-bijeenkomsten zouden plaatsvinden. […]
Daarnaast heeft ze expliciet het thema leesgedrag aan de orde gesteld. Maaike: ‘Ik heb studenten gevraagd voor zichzelf na te gaan hoe lang ze in staat zijn om in alle eenzaamheid een aantal bladzijden tot zich te nemen en al lezend het leven gewoon te laten doordraaien zonder te denken dat ze van alles missen.’ Het is volgens haar erg belangrijk een brug te slaan tussen de belevingswereld van een VWO’er en de academische wereld. Effectief leesgedrag kan daar terdege aan bijdragen.

Los van enkele onduidelijkheden (wat is het de relatie tussen leesgedrag en het effect op het BSA nou precies? wie moet die brug slaan tussen VWO en de academische wereld?) is de strekking van dit stukje helder en een ‘oude bekende’: ‘ze lezen zo slecht tegenwoordig’.

Natuurlijk mag je van Letteren-studenten verwachten dat ze meer dan één A4’tje kunnen verwerken. En een beetje opvoeden van studenten tot goede lezers mag een universiteit van mij ook willen. Maar het is mij te gemakkelijk om de lezer simpelweg de schuld te geven van het niet-overkomen van belangrijke informatie.

Ik zou wel eens benieuwd zijn naar de opbouw van de mail. Als de studenten aan het begin niet de indruk kregen dat er nog belangrijke informatie zou volgen, zou ik er alle begrip voor hebben dat ze het einde van de tekst niet haalden. En was een mail wel het goede medium? Dat is sowieso vluchtig.

Stiekem vraag ik me af: zou die Maaike alles wat ze zelf onder ogen krijgt van A tot Z grondig lezen? Nee toch? Zo leest niemand namelijk. Ja, scholieren, als ze ‘moeten’, omdat ze er tentamenvragen over kunnen krijgen. Ik vind selectief lezen juist een sein van een volwassener leeshouding, in plaats van de in het stukje gesuggereerde VWO-mentaliteit.

Bovendien maakt dit stukje ook duidelijk dat je er als schrijver soms (vaak? altijd?) belang bij hebt dat lezers bepaalde informatie meekrijgen. Dan kun je je maar beter aanpassen aan het slechte leesgedrag. Dat is vaak minder inspanning dan achteraf weer wat moeten repareren.

Het is zo frappant toepasselijk omdat het piramideprincipe, waarmee we in Groningen dus bezig zijn, precies dát doet: het laat de schrijver het adviesrapport aanpassen aan een ongeduldige lezer met een sterk eigenbelang. Dat is in beider voordeel. Een e-mail over het BSA is geen adviesrapport. Maar in een mailtje is het altijd handig om de belangrijkste informatie meteen te geven.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Een ditje en een datje

Louise Cornelis Geplaatst op 19 oktober 2010 door LHcornelis19 oktober 2010  

Vandaag twee kleine dingetjes die aansluiten op eerdere posts:

  • In het piramideprincipe-onderzoekscollege hebben de studenten laatst in totaal 16 handboeken voor schrijvende professionals geanalyseerd op het advies over structuur dat daarin staat. Ik schreef er eerder al kort iets over. Ik heb vandaag die analyses op een rijtje gezet. Van de 16 boeken adviseren er 3 om te beginnen met de hoofdboodschap (zoals ook in het piramideprincipe); 3 adviseren dat óók (naast iets anders, dus dan zeggen ze bijvoorbeeld dat het soms handig is om met de hoofdboodschap te beginnen), en de andere 10 adviseren om de conclusie aan het eind te zetten, meestal volgens de methodologische opbouw. Soms doen ze dat zelfs heel nadrukkelijk, zoals bijvoorbeeld Reinout Hogeweg in Een goed rapport: “Met de hier besproken gestructureerde aanpak voorkom je […] dat je te vroeg met jouw briljante oplossingen aan komt zetten, terwijl de lezer nog niet eens een helder beeld heeft van de situatie”. (p. 26)
  • Ik heb gister én vandaag een uur besteed aan het herschrijven waar ik gister nog tegenaan zat te hikken. Het gaat eigenlijk best vlot. Volgende stap wordt al het opvullen van het ‘gat’ aan het einde. Daarvoor zou ik graag liever wat meer tijd hebben dan een uurtje. Maar als het met af en toe een uurtje moet, okee dan – gestaag vooruit!
Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Daar gaan we dan…

Louise Cornelis Geplaatst op 18 oktober 2010 door LHcornelis18 oktober 2010 3

Over herschrijven gesproken… ik zit tegen een grote herschrijfklus aan te hikken. Op dit weblog schreef ik eerder over de roman-in-een-maand die ik in juli geschreven heb. Een paar weken geleden, met de broodnodige distantie, heb ik die helemaal doorgelezen. En ja, ik wil ermee verder, zo concludeerde ik. Bij herlezing raakte het verhaal me, het ontroerde me zelfs, en ik moest er hier en daar ook om lachen. Positief genoeg om mee door te gaan. Maar er moet nog wel veel aan gebeuren voor ik hem ooit aan iemand anders wil voorleggen, laat staan aan een mogelijke uitgever.

Over dat uitgeven wil ik zelfs nog helemaal niet denken, dat demotiveert me, merk ik – ik ben gevoelig voor de verhalen die de ronde doen over 1 % van de manuscripten die aangeboden worden, uitgegeven wordt, of dat zelfs Rowling met Harry Potter 12 keer werd afgewezen ofzoiets. Nouja, in elk geval: eerst het werk doen, niet nadenken over uitgeven.

Goed, dat was dus de eerste hobbel. Ik bedoel: ik heb een paar weken geleden weliswaar geconstateerd dat ik met mijn roman verder wil, maar ik zit wel met een aantal hobbels en ben dus nog amper daadwerkelijk aan de slag gegaan. De gedachte aan het uitgeven, simpelweg tijdgebrek (drukdrukdruk), fysieke beperkingen (ik kan op het ogenblik vanwege last van m’n schouder niet in bijvoorbeeld de trein schrijven op laptoppen, terwijl ik wel elke week urenlang in de trein zit, en ik ben ook nog snipverkouden geweest)…

En het belangrijkste wat me tegenhoudt is een vager soort weerstand, die ermee te maken heeft dat ik me van juli herinner dat het zo opgaan in het schrijven een enorme kick was, en dat ik bang ben dat ik die niet meer ga ervaren. Dat het alleen maar kan tegenvallen, dus. In de drukte van deze gewone maanden kan ik nooit zo veel tijd besteden aan het schrijven als ik in juli heb gedaan. Er af en toe ‘even’ naar kijken, tussen alle andere bezigheden door, dat is veel minder leuk dan er helemaal in opgaan. Bovendien is het bedenken van het verhaal een andere bezigheid dan het redigeren ervan. Misschien vind ik het bedenken wel veel leuker, en volgt nu het saaiere gedeelte. Toch is dat wat er nu nodig is: met enige regelmaat stukjes bijschaven en oppoetsen.

Maar toch. Trap onder m’n kont. Ik ga aan de slag. Vanaf deze week heb ik het een paar weken lang iets minder druk met al dat gereis, en dus is het zaak om de koe bij de horens te vatten. Wat moet er gebeuren, constateerde ik bij herlezing:

  • Inhoudelijke fouten en slordigheden eruit – het is wel te merken dat het af en toe haastwerk was in juli.
  • Aan het begin eruit passages met een aanloopje van het type ‘nou moe, wat me nu weer is overkomen…’
  • Aan het eind er nog wat bij, daar gaat het met een veel te grote sprong ineens drie maanden verder. Het moet daar echt langer worden. En aan het begin misschien iets ingekort. Het stuk verhaal erbij bedenken, dat lijkt me overigens nog het lastigste om tussen de bedrijven door te doen.
  • Misschien heb ik ook nog wel wat aan het boekje Self-editing voor fiction writers dat ik heb gekocht? De eerste hoofdstukken nog niet zo veel, maar ik wil het wel verder bestuderen.
  • Vervolgens: beoordelen of het geloofwaardig genoeg is en niet te zeurderig. Daarvoor is het ook nodig om wat research te doen: te gaan praten met mensen die de wielerwereld kennen.
  • En als ik dat allemaal gedaan en verwerkt heb, dan wordt het tijd om er nog eens kritisch naar te kijken: is het geschikt om aan de eerste proeflezers voor te leggen? Maar misschien ben ik dan wel een jaar verder.

Kortom: werk aan de winkel, en daar ga ik in deze ‘herfstvakantie’ mee beginnen. Wordt vervolgd!

Geplaatst in schrijftips | 3 reacties

Een rapport herschrijven

Louise Cornelis Geplaatst op 14 oktober 2010 door LHcornelis14 oktober 2010 2

Bij het piramideprincipe-college zijn de studenten op dit moment bezig met het herschrijven van een rapport – de rapporten ‘uit het wild’ waarvan ik eerder al had opgemerkt dat ze gemiddeld niet zo best gestructureerd waren. Dat dat werd gister bevestigd: de studenten kregen 30 seconden de tijd om de hoofdboodschap op te sporen in een ander rapport, maar dat lukte in de meeste gevallen niet.

Bovendien bleek de structuur in veel gevallen onduidelijk. Een rapport hoeft niet per se piramidaal gestructureerd te zijn om duidelijk te zijn. De methodologische structuur bijvoorbeeld is algemeen bekend en glashelder. Misschien niet optimaal lezergericht, maar wel herkenbaar en duidelijk. Inderdaad volgden enkele rapporten de methode – maar een heleboel ook niet, en dat wordt het erg ondoorgrondelijk wat voor indelingscriterium de schrijver gebruikt heeft.

In een paar gevallen bleef het rapport wel heel dicht bij de ruwe onderzoeksgegevens: data-uitdraaien met een nietje erdoorheen en een paragraafje ‘conclusie’ erachteraan. Of zelfs dat nog niet: één rapport bevatte een blanco checklist die de onderzoekers gebruikt hadden bij het onderzoek. Wat heeft een lezer daaraan? 

Bij het verbeteren en herschrijven van het rapport stuitten de studenten op twee verschijnselen waarvan ze zich afvroegen: is dat nou wel de bedoeling? In beide gevallen kon ik ze geruststellen: ja, dat klopt:

  1. Een piramidaal herschreven rapport wordt korter, veel korter vaak zelfs, dan het origineel. Het kan zelfs zo ver gaan dat er eigenlijk maar één pagina echte inhoud overblijft, en dat de hele rest, soms zelfs pagina’s lang, naar de bijlage verhuis – of er helemaal uit. Dat is het gevolg van de focus op de inhoud en de adviezen, en het naar de bijlage verbannen van alles wat te maken heeft met de beschrijving of vertantwoording van het onderzoek. Je kan dan dus een rapport krijgen met één pagina echte tekst en 20 pagina’s bijlage. En ja, dat kan inderdaad – al kun je je dan wel kritisch bij afvragen wat er helemaal uit kan, dus zelfs ook uit de bijlage.
  2. Titels en kopjes worden veel langer. Generieke kopjes als methode en conclusie zijn heel kort. Als je boodschaptitels gebruikt, heb je minstens twee woorden nodig, en vaak wel meer. Dus boodschaptitels (‘verbeter de interne communicatie’) worden algauw lang. Ze mogen wel in telegramstijl (de kan uit het voorbeeld tussen de vorige haakjes); het hoeven geen uitgeschreven volzinnen te zijn. En ze hoeven ook niet alle informatie te bevatten. ‘Verbeter de interne communicatie door drie stappen te zetten’ hoeft niet. Als het belangrijk is, hebben die drie stappen ieder een eigen sub-titel, zodat ze terugkomen in de inhoudsopgave, waardoor die als een mini-samenvatting te lezen is (het grote voordeel van boodschaptitels). Als de drie stappen minder belangrijk zijn, hoeven ze niet in de mini-samenvatting.

Wat bij het herschrijven steeds doorslaggevend moet zijn, is de gedachte aan de lezer. Waar is die het meest bij gebaat, waar help je die het meeste mee, wat geeft duidelijkheid en houvast? Dat geldt nu voor de studenten, maar het geldt voor iedereen die (her-)schrijft. Herschrijven = lezergerichter maken.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 2 reacties

Empty spot

Louise Cornelis Geplaatst op 12 oktober 2010 door LHcornelis12 oktober 2010  

Begin van dit jaar beleed ik op dit blog mijn liefde voor de tekst van het nummer ‘Mijn van straat geredde roos’ van De Dijk. Er zit zo’n prachtige lege plek in: ‘En ik maar denken dat ik jou, maar wedden dat jij mij uitkoos’. De Dijk was de afgelopen dagen volop in het nieuws vanwege het overlijden van hun samenwerkingspartner Solomon Burke. Met hem hebben ze net een CD uitgebracht met vertalingen van Dijk-nummers. En ja, ook ‘Mijn van straat geredde roos’ staat erop. In het Engels heet het ‘My rose saved from the street’. Maar de lege plek is weg. Burke zingt:

I might have thought that I found you
But I bet you knew we were meant to meet.

Vertalen – het blijft lastig. Want hoe vertaal je een lege plek? Maar een prachtig nummer blijft het.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • Fouten inchecken
  • Verkeersborden spreken elkaar tegen
  • Alweer een goed boek van Van Bogaert (2)
  • Ik blijf nog even bezig met ChatGPT
  • ChatGPT over adviezen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (287)
  • Opvallend (473)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (806)
  • Uncategorized (38)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (192)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑