↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Piramideprincipe-onderzoek

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Uitdagende piramide-vragen

Louise Cornelis Geplaatst op 3 november 2022 door LHcornelis3 november 2022  

Je zou toch denken dat ik na 25 jaar trainingen piramideprincipe geven alle ins en outs ervan zó uit kan leggen. Maar de laatste maand stond ik twee keer met m’n mond vol tanden. Allebei de keren had te maken met de rol van de vragen erin. Wat voor vragen dat zijn, is maar globaal omschreven: je moet nogal bereidwillig zijn om de aard ervan te accepteren en zo mee te denken op de manier die het principe vereist. Hier ging het om:

  • Een trainingsdeelnemer had een piramide gemaakt over zichzelf, voor een voorstelrondje. De top van de piramide bestond uit één woord: ‘Kennismaking’. Dat, zo zei ik, is geen boodschap, maar alleen een benoeming van wat het is. En dus geen antwoord op een vraag, niet zoals de hoofdboodschap van een advies de adviesvraag beknopt beantwoordt, en ook niet zoals de kop van een nieuwsbericht de vraag ‘wat is er gebeurd?’ beantwoordt.* “Jawel,” zei zij, “Het is antwoord op de vraag ‘wat is dit?’: een kennismaking met mij.”
    Daar heeft ze natuurlijk helemaal gelijk in, maar zo werkt het toch niet. En waarom niet? Dat vond ik lastig uit te leggen. Kennelijk zijn er ‘foute’ centrale vragen?
    Ik heb m’n best gedaan om het uit te leggen, maar ik kreeg het net niet helemaal scherp. Ik realiseerde me gaandeweg dat het probleem veroorzaakt werd door het toepassen van het piramideprincipe op een genre waar het niet voor ontworpen is. Bij een adviesrapport is dit een totale vanzelfsprekendheid: geen klant gaat over een adviesrapport ‘wat is dit?’ vragen en verwachten dat het rapport die vraag uitwerkt. Een piramide voor een voorstelrondje is sowieso lastig: deze piramide was meer een taxonomie dan een echte piramide.
  • Bij een andere training merkte een deelnemer op dat hij juist de neiging had om de ‘so what?’- vraag van boven naar onder te stellen. In het piramideprincipe leidt de vraag ‘so what?’ van onder naar boven: vanuit de data naar de hogere niveaus en uiteindelijk naar de hoofdboodschap. Het is de vraag naar de samenhang, betekenis en interpretatie.
    Maar stel dat de hoofdboodschap een advies is, noodzakelijkerwijs globaal en abstract gezien de overkoepelende functie van een HB, dan kun je inderdaad vragen ‘so what?’ in de zin van: wat moet ik nou precies doen, waar komt het advies op neer?
    Op dezelfde manier, zo zei hij, kon je ‘waarom?’ andersom begrijpen, want als antwoord op die vraag kun je de samenhang duiden. Dus als je een setje maatregelen op detailniveau hebt, kun je daarover ‘waarom?’ vragen in de zin van ‘waarom moeten we dat doen’? Het antwoord geeft dan de samenhang: de hoofdboodschap, bottom-up. Maar dat is precies andersom dan hoe het piramideprincipe de ‘waarom’-vraag hanteert, top-down: over de hoofdboodschap, leidend tot argumenten daarvoor.
    Ook deze deelnemer had een punt. Ik heb hem uiteindelijk moeten zeggen dat dit een kwestie is van accepteren hoe het piramideprincipe de vragen hanteert. Later realiseerde ik me nog twee andere dingen die ik erbij had kunnen betrekken voor wat betreft de ‘so what’:

    • Deze training was in het Engels, de Nederlandse bottom-up vraag is mogelijk verduidelijkend: ‘wat betekent dit samen?’ ‘Dus?’ heeft overigens hetzelfde probleem.
    • In het Engels had ik kunnen uitleggen dat het gaat om de ‘so what’-vraag naar de betekenis, duiding, strekking, en niet om de ‘so what’-vraag naar de consequenties. Dat ‘so what?’ die beide mogelijke betekenissen heeft, daarvan was ik me voorheen niet bewust.

Dit is nogal piramide-neuzelig, en voor het grote gros van de gebruikers en leerders daarvan totaal geen probleem. Voor mij was het verrassend om na zo veel jaren kort achter elkaar twee keer fiks uitgedaagd te worden. Dat is het leuke aan trainingen geven!

 

* Een nieuwsbericht is niet piramidaal, maar de kop is wel vergelijkbaar met de hoofdboodschap; ik maak die vergelijking in trainingen vaak.

Geplaatst in Opvallend, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Tijdens het schrijven denken aan de lezer

Louise Cornelis Geplaatst op 29 december 2014 door LHcornelis29 december 2014 3

Als één van de laatste posts van het jaar een terugblikje, namelijk op de laatste scriptie die ik heb begeleid in Groningen, als tweede begeleider. Daarmee is er een eind gekomen aan een paar jaar onderzoek doen samen met Groningse MA-studenten Communicatie- en Informatiewetenschap, al is dat einde niet per se definitief: ik kan zelf geen studenten meer ‘werven’ omdat ik geen college meer geef, maar wellicht word ik nog eens ingeschakeld door mijn Groningse collega’s, zoals in dit geval door Veerle Baaijen als eerste begeleider.

De laatste scriptie betrof die van Henk Werkman, ook een oud-student van het piramideprincipe-onderzoekscollege. Hij heeft gekeken naar het schrijfproces van schrijvers die het piramideprincipe hanteren en dat vergeleken met ‘gewone’ schrijvers, bij het schrijven van een adviesbrief. De opdracht was het schrijven van een adviesbrief. Zijn gedachte was dat piramide-schrijvers tijdens het structureren meer zouden nadenken over wat ze schrijver tegen de lezer willen zeggen (‘substantieve doelen’ heet dat in het schrijfprocesonderzoek).

Dat bleek echter niet het geval: schrijvers die het piramideprincipe gebruikten, hadden wel meer cognitieve processen met betrekking tot substantieve doelen (= ze dachten inderdaad meer na over wat ze tegen de lezer wilden zeggen), maar juist niet tijdens het plannen van de tekst, maar tijdens het eigenlijke schrijven. Die ‘knip’ had Henk namelijk gemaakt: eerst maakten de schrijvers een outline (een piramide of een gewoon bouwplan voor de tekst); daarna schreven ze hem uit. En dus pas in die tweede fase bleken de piramidale schrijvers meer na te denken.

Nou ging dit om kleine groepen en is het altijd heel lastig om iets te zeggen over cognitieve processen, want we kunnen niet in de hersenen kijken wat er precies gebeurt. Henk heeft gebruik gemaakt van retrospectieve interviews met stimulated recall: de schrijvers achteraf vragen waar ze aan dachten, op basis van hun tekst en een video-opname van hun schrijfproces. Dat is een beproefde methode, maar het blijft natuurlijk gissen naar wat er echt in de koppies gebeurt tijdens schrijven.

Mij valt bijvoorbeeld aan de uitwerkingen op dat de piramidale adviesbrieven een stuk korter zijn dan de andere, zonder dat ze aan relevante inhoud veel verliezen: de niet-piramidale brieven bewegen veel meer mee met het denken van de schrijver. Henk heeft naar de kwaliteit of lengte van de brieven niet gekeken, dat hoefde ook niet, dat was niet zijn onderzoeksdoel. Maar ergens hakken schrijvers daar toch knopen over door, en hoe en wanneer en met hoe veel cognitieve inspanning dat gepaard gaat, dat is uit dit onderzoek niet te weten te komen. Zo blijft er nog een boel onontgonnen terrein over!

 

Bron: Werkman, Henk (2014) Het plannen van substantieve schrijfdoelen en het piramideprincipe. Een onderzoek naar de vraag of schrijven volgens het piramideprincipe leidt tot meer cognitieve processen met betrekking tot het plannen van substantieve doelen ten opzichte van schrijven volgens de methodologische manier. MA-scriptie CIW Rijksuniversiteit Groningen.

 

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 3 reacties

Het piramideprincipe-onderzoek gaat internationaal!

Louise Cornelis Geplaatst op 19 maart 2014 door LHcornelis18 maart 2014  

Sinds kort is een korte samenvatting van ons piramideprincipe-onderzoek te lezen in het Engels, op een Australische website: http://claritycollege.co/ironically-writers-need-to-educate-readers-about-what-reader-focused-means/ Met de mensen van Clarity College werk ik af en toe samen, die doen prima werk. En leuk dat ze dit opgepikt hebben!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Voor kenners leest piramidale tekst beter

Louise Cornelis Geplaatst op 22 januari 2014 door LHcornelis21 januari 2014  

Zoals de trouwe lezers van dit weblog weten, heb ik in de afgelopen jaren een aantal Groningse masterscripties van CIW begeleid, als uitvloeisel van de colleges over het piramideprincipe die ik daar gaf. Deze blogpost markeert een historisch moment daarin, want vandaag is de laatste van die scripties af. Ik ben dus geen scriptiebegeleider meer, of voorlopig niet meer, dat weet ik niet. Ik heb het met veel plezier gedaan, en vertel dan ook met datzelfde plezier hieronder over de laatste, die van Anco.

Anco heeft laten zien dat kenners van het piramideprincipe inderdaad beter uit de voeten kunnen met een piramidale tekst dan met een traditioneel opgebouwd adviesrapport.
Zo, dat was de hoofdboodschap, hieronder leg ik het verder uit.

In het eerdere piramideprincipe-onderzoek kwam steeds naar voren dat mensen die het principe niet kennen, het ook niet begrijpen, soms geen touw vast kunnen knopen aan de piramidale tekst zelfs. De genre-verwachtingen van traditionele, meestal methodologisch opgebouwde adviesrapporten zitten dan te veel in de weg. Maar als ze het eenmaal doorzien, snappen ze het wel en vinden ze het vaak ook prettig. Ik noem dat wel het ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’-effect van het piramideprincipe. Voor de praktijk is het geen probleem, want de meeste adviseurs gaan juist piramidaal schrijven op verzoek van hun klanten, en anders leggen ze het wel even uit. Als onderzoeker was het voor mij een interessant en en onverwachte bevinding.

Je zou kunnen zeggen dat we eigenlijk al wisten dat niet kenners van het piramideprincipe traditionele rapporten beter begrijpen dan piramidale, en dat kenners piramidale rapporten wel waarderen, maar één ding ontbrak nog: hoe lezen kenners eigenlijk traditionele rapporten, en is dat dan misschien juist slechter (trager, minder begrip) dan piramidale? Dus is het piramideprincipe dus echt beter voor kenners?

Om die vraag te beantwoorden heeft Anco elf kenners van het piramideprincipe benaderd. Dat waren oud-studenten uit mijn piramideprincipecollege en enkele zakelijke contacten van mij. Hij legde hen een piramidale of traditionele bewerking voor van een rapport van de Gezondheidsraad, met de vraag dat hardop te lezen (een methode die eerder ook Dorien gebruikte). Anco analyseerde die leesprocessen aan de hand van het analysemodel van het proefschrift van Neutelings. Uit die analyse trekt hij de volgende conclusies:

  • De lezers herkennen de piramidale structuur en passen hun leesproces daarop aan. Ze richten zich bijvoorbeeld sterk op de inhoudsopgave.
  • De piramideprincipe-kenners lezen de piramidale tekst selectiever dan de methodologische variant. Dat wil zeggen dat ze minder van de tekst lezen en meer overslaan. Hun leestijd is daarmee dus ook korter.
  • De lezers activeren bij de piramidale variant meer kennisverwervende leesdoelen. Dat wil zeggen dat ze zichzelf meer vragen stellen over de inhoud, en daarop ‘lezenderweg’ een antwoord formuleren.

Je zou dus kunnen zeggen (mijn woorden, niet die van Anco) dat de piramidale tekst de lezers beter bedient, in de zin van dat ze meer zelfstandig keuzes kunnen maken in wat ze wel en niet en hoe lezen. En laat ik dat nou precies een fraai streven vinden voor zakelijke schrijven! Ik concludeer dus dat voor kenners een piramidale tekst echt beter leest!

Bron: Born, Anco (2014) Hoe lezers zich laten leiden door de piramidale structuur  Een onderzoek naar de verschillen tussen het leesproces van lezers van een methodologische en piramidale adviestekst. Ongepubliceerde masterscriptie CIW, Rijksuniversiteit Groningen.

 

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Lezers zijn nog eigenzinniger dan we al dachten

Louise Cornelis Geplaatst op 11 december 2013 door LHcornelis16 december 2013  

In de serie masterscripties die een vervolg zijn op het piramideprincipecollege dat ik tot vorig jaar drie keer gaf aan de RuG, is nu de voorlaatste verschenen. Dorien Groenewoud deed onderzoek naar zakelijk lezen, en heeft daarmee echt iets zichtbaar gekregen wat dat hiervoor niet was. Ik zal in deze post daar een beeld van geven. Daarvoor is het nodig om eerst wat ouder onderzoek te behandelen, zodat duidelijk wordt dat Dorien heeft laten zien dat zakelijke lezers in het algemeen nóg eigenzinniger zijn dan wat in dat eerdere onderzoek werd geconstateerd.

Al vaker heb ik me, ook op dit weblog, beklaagd over het gegeven dat we nog zo weinig weten van hoe mensen in hun werk écht lezen. Daar is super weinig onderzoek naar gedaan, gek genoeg, en als je mensen ernaar vraagt, geven ze een te ‘braaf’ antwoord. Ons beeld van lezen is namelijk erg bepaald door hoe dat op school moest. Daar moest het netjes woord-voor-woord, van begin tot eind, en je moest ook wel echt alles begrijpen, want de juf/meester, maar ook later de hoogleraar, kon er een vraag over stellen, zomaar of in een tentamen. Zo ‘hoort’ lezen dus, en dat zeggen we als volwassenen nog steeds over ons eigen lezen: eigenlijk moet je alles lezen en goed begrijpen.

Maar in de praktijk doen we echt iets heel anders. Een beetje was daarover al bekend, vooral door het onderzoek van Rob Neutelings, uit 1997. Hij liet volksvertegenwoordigers de beleidsteksten lezen die ze op dat moment sowieso moesten lezen, en op de manier waarop ze dan normaal ook altijd deden. Hij ging erbij zitten en vroeg ze hardop te werken, dus hardop uit te spreken wat ze lazen en daarbij dachten. Hij nam dat op en analyseerde dat.

Uit dat onderzoek kwam een beeld naar voren waaraan Neutelings terecht de titel van zijn proefschrift ontleende: de eigenzinnige lezer. Kort door de bocht: lezers doen maar wat met een tekst, op hun eigen manier, en op allerlei heel verschillende wijzen. Neutelings onderscheidde daarin drie soorten strategieën, die samen de verschillende leesstijlen bepalen:

  1. Selectie. De een leest (vrijwel) alles en slaat niks over, de andere gaat juist met grote sprongen (ook wel terug: herlezen) kris-kras door de tekst en leest in totaal maar een fractie.
  2. Verwerking. De een leest zonder daar al te veel dingen zelf bij te bedenken of vragen over te stellen; de ander is de hele tijd bezig met wat hij/zij er zelf van vindt: associaties, commentaar, oordelen, vragen.
  3. Leesdoel. Hierin verschillen lezers voor wat betreft wat hun leesdoel bepaalt. Bepalen ze dat vooral zelf (lezergestuurd), of laten ze het door de tekst bepalen (tekstgestuurd). Je kunt ervan uitgaan dat alle lezers in dit onderzoek globaal een gelijk leesdoel hadden, namelijk: het beoordelen van de beleidstekst. Maar daaronder zitten lezer-specifieke leesdoelen. De een is bijvoorbeeld vanaf het begin vooral bezig met ‘hoeveel gaat dit voorstel kosten’ (lezergestuurd), de ander ziet ergens in de tekst een mogelijk heikel punt opduiken en gaat dan gericht daarop verder lezen (meer tekstgestuurd).

Wat Dorien in haar scriptie gedaan heeft, is dezelfde methode, maar dan met lezers van adviesteksten. Vijf lezers uit verschillende organisaties (bedrijfsleven en publieke sector) lazen dus het rapport dat ze op dat moment moesten lezen. Dorien zat erbij, vroeg ze om hardop te werken, nam dat op en analyseerde de opnamen.

Ze concludeerde dat ‘haar’ lezers nog eigenzinniger zijn dan die van Neutelings:

  1. Selectie: de zakelijke lezers lezen vooral heel selectief, en opvallend is dat ze geen achterwaartse sprongen maken. Dat lijkt op nóg selectiever dan wat Neutelings waarnam. Eentje leest zelfs zo selectief dat hij, digitaal lezend, met control-F zoekt op het voor hem relevante trefwoord en dan alleen maar daar lokaal een stukje leest.
  2. Verwerking: de zakelijke lezers zijn opvallend actief bezig met de tekst: ze geven veel associaties,commentaren en oordelen. Eentje is er zelfs heel precies bezig met het invullen van een matrix op basis van de tekst, een ander levert ook commentaren op de schrijfaanpak en de kwaliteit van de tekst, om een collega feedback te kunnen geven.
  3. Leesdoel: zeer lezergestuurd. Dit is het meest eigenzinnige trekje van de zakelijke lezers. Ze bepalen hun eigen koers en wijken daar niet vanaf.

De vraag is natuurlijk hoe dat verschil in eigenzinnigheid komt. Dorien denkt dat het te maken heeft met de andere leestaak. Een volksvertegenwoordiger leest een beleidstekst vanuit een kritische houding. Zoiets is niet in het algemeen te zeggen over andere zakelijke lezers. De reden waarom ze die adviestekst lazen, verschilt nogal. De een moet ook een soort globaal beeld hebben om mee een vergadering in te gaan, de ander leest heel precies details na, de volgende is vooral bezig actiepunten uit een notitie te halen (haar eigen to-do-lijst vullen), de volgende levert óók schrijffeedback, en ga zo maar door. Daardoor verschillen hun manieren van lezen ook.

Van die verschillende manieren van lezen zijn deze lezers zich in zoverre bewust dat ze hun leesgedrag dus laten bepalen door hun eigen doel en belang, en daar zijn ze niet vanaf te brengen. Daar komt de tekst dus niet overheen, als het ware. Dat is dat sterk lezergestuurde, in plaats van tekstgestuurde.

Mogelijk speelt ook nog een rol dat dit onderzoek bijna twee decennia later plaatsvindt dan dat van Neutelings, en in die tijd is selecteren waarschijnlijk alleen maar belangrijker geworden, gezien de grote informatiestijlen. Eigenzinnig lezen is een manier om te overleven.

In de marge deden de respondenten ook nog aardige uitspraken die erop duiden dat het piramideprincipe mogelijk bij hun wensen zou aansluiten, en dat ze zich bewust zijn van wie de schrijver is en hun relatie met hem/haar. Dat laatste viel me vooral op omdat uit eerder onderzoek dat juist niet bleek. Op de verschillen met dat eerdere onderzoek ga ik later nog een keer in – er is nog een derde leesonderzoek onderweg namelijk, en het wordt straks leuk om ze met z’n drieën te vergelijken, dat zie ik al aankomen.

Wat moet je hier nu mee als zakelijk schrijver? Volgens mij betekent het vooral dat je als schrijver niet kunt voorspellen of beïnvloeden hoe je lezer leest. Dat bepaalt hij of zij, in al zijn eigenzinnigheid, lekker helemaal zelf. Dat wil ook zeggen dat als jij met je tekst een bepaalde boodschap over wilt brengen, hij er op verschillende manieren en luid en duidelijk in moet staan. Zodat allerlei verschillende wegen naar Rome leiden.

Mijns inziens helpt het piramideprincipe erbij. Als je het piramideprincipe helemaal toepast, staat de hoofdboodschap bijvoorbeeld in de titel, in de inhoudsopgave en in de inleiding, en misschien ook nog aan het begin van de vervolghoofdstukken. De hoofdlijn van de onderbouwing staat in de inhoudsopgave, de hoofdstuktitels en de tekst van de hoofdstukken, en eventueel ook in de inleiding. Enzovoort. Voor schrijvers lijkt dat wel eens overdone, maar je weet niet hoe je lezer gaat lezen.

En dan nog geldt: succes is niet gegarandeerd. Ik concludeerde al eerder: lastig volk, die lezers!   Dankzij Doriens onderzoek krijgen we er wel een beetje zicht op.

Bron: Groenewoud, D. De nog eigenzinnigere lezer. Hoe zakelijke lezers adviesteksten lezen. Masterscriptie CIW, Rijksuniversiteit Groningen, 2013.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Verschenen: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’

Louise Cornelis Geplaatst op 1 oktober 2013 door LHcornelis1 oktober 2013  

Ik wist al een tijdje dat hij eraan zat te komen, en net valt het bewijs in de bus: mijn eerste wetenschappelijke publicatie in jaren is verschenen. Het gaat om het artikel ‘Het piramideprincipe: je gaat het pas zien als je het doorhebt’, in de bundel Studies in Taalbeheersing 4, onder redactie van Ronny Boogaart en Henrike Jansen, p. 59-68.

Het artikel is gebaseerd op de lezing die ik samen met enkele Groningse piramideprincipe-studenten hield in december 2011 op het VIOT-congres, de driejaarlijkse taalbeheersingsconferentie. Die lezing was zelf weer gebaseerd op de resultaten van de eerste anderhalf jaar van het piramideprincipe-onderzoek. Inhoudelijk is het dus niet iets nieuws – op dit weblog heb ik er al uitvoerig over bericht. Heel in het kort komt het erop neer dat teksten die volgens het piramideprincipe gestructureerd zijn, verwarring kunnen veroorzaken bij lezers die daar niet aan gewend zijn.

Heel leuk dat dat artikel er nu officieel en echt is!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, verschenen | Geef een reactie

Zoals ze teksten gewend zijn

Louise Cornelis Geplaatst op 19 september 2013 door LHcornelis20 september 2013  

In augustus is bij mij Kiki Jacobs afgestuurd als Master bij CIW in Groningen. Zij was ook één van de studenten van mijn piramideprincipe-college daar. In haar scriptie heeft ze onderzocht hoe zakelijke lezers eigenlijk lezen, op de meest recht-toe-recht-ane manier, namelijk door het hen te vragen (interviews).

En dan denk je misschien: dat moet toch al lang bekend zijn, hoe werkende mensen lezen?! Maar dat is dus niet zo. Er is op dat gebied eigenlijk heel weinig onderzoek. Er is een ‘klassieker’, het proefschrift De eigenzinnige lezer van Rob Neutelings uit 1997 naar lezende volksvertegenwoordigers. Verder heb ik zelf wel eens een beetje wat gedaan, samen met studenten aan de VU. En dan is er hier en daar een enkel los artikeltje. Meer niet. Leesonderzoek vindt voornamelijk plaats onder studenten en scholieren. En die lezen echt heel anders.

Kiki heeft acht mensen die voor hun werk veel moeten lezen gevraagd naar hoe ze dat doen, hun voorkeuren erbij, en ook nog of het piramideprincipe hun lezende leven makkelijker zou kunnen maken. De interviews leverden een rijke oogst aan informatie op. Twee lijnen zijn daarin heel duidelijk en die verrassen me niet:

  • Lezers verschillen nogal van elkaar. In waar (thuis, in de trein of op het werk) en hoe (van papier of scherm) ze graag lezen, bijvoorbeeld, in wat ze lezen, en ook in hun voorkeuren. Eén voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld wat ze zeggen over stijl en formuleringen, ik citeer twee respondenten over jargon:

Lekker lopende zinnen. En dan mogen er best wat moeilijke woorden in staan, dat
doet er niet zo veel toe.

Juridisch taalgebruik is vaak moeilijk te volgen omdat het heel gedetailleerd is,zodat er nooit een misverstand kan ontstaan over de interpretatie. Alleen daardoor snap ik soms eigenlijk juist niet wat er staat. Dan moet ik sommige zinnen echt drie keer lezen, van bedoelen ze nou dit of bedoelen ze nou dat.

  • Lezen wordt sterk bepaald door gewoontevorming. De lezers hebben allemaal een strategie ontwikkeld om complexe teksten te lijf te gaan: zeg beginnen vooraan, daarna de inhoudsopgave en/of samenvatting, dan verder van voor naar achter, en tot slot naar de conclusie achterin. DAt een piramidale tekst daarvan afwijkt, wordt verschillend gewaardeerd (soms dus ook juist heel positief!) en zou in elk geval een kwestie van wennen zijn. Qua structuur, maar ook qua formuleringen. Eén respondent zei bijvoorbeeld over het voorbeeld van een piramidale tekst dat Kiki liet zien (zie ook post van eerder deze week):

Het is meer denk ik als een soort van, ja, meestal bij professionele teksten ben je gewend dat het vrij zakelijk is en kreten als ‘beste ontwerp’, ‘zoektocht’, het wordt een beetje meer in populaire woorden gedaan, ‘winnend onder’, ‘winnend ontwerp’,‘onderscheidt zich’ en dat, dat lijkt het eerder op een krantenartikel dan op een professionele tekst en ik denk dat dat wel een beetje op het verkeerde been kan zetten.

Wat me wel verraste, was dat de meeste respondenten aangaven eigenlijk ‘alles’ te moeten lezen. Volgens mij kenmerkt ‘volwassen’ lezen zich juist door sterke selectie, en dat blijkt ook uit Neutelings’ onderzoek én uit nog lopend ander student-onderzoek (daarover te zijner tijd meer). Kennelijk ervaren zelfs professionals lezen als een plicht, dat je eigenlijk alles door moet nemen en ook nog moet onthouden, alsof je er een proefwerk over krijgt. Ze willen dus ook allemaal meer tijd ervoor. Eén van de respondenten zegt bijvoorbeeld:

dat lees ik soms ook wel twee keer door, omdat , ja, het is, het is onmogelijk om het allemaal in één keer te onthouden.

Maar móet je ‘het allemaal’ onthouden dan? Je kunt het toch opzoeken? Wat mij betreft laat dit zien dat er in opleidingen en zeker in effectiviteits- en snelleescursussen meer aandacht mag zijn voor het dúrven overslaan van teksten. Je ‘moet’ niet alles lezen, althans, van niemand anders dan jezelf. En als je eerlijk bent, weet je dat al lang…

Bron: Jacobs, Kiki (2013) Zoals we teksten gewend zijn Hoe zakelijke lezers hun leeswerk aanpakken, waarderen en aansluiting kunnen vinden bij het piramideprincipe als alternatieve tekststructuur. Masterscriptie CIW RU Groningen.

 

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Graag formeel?

Louise Cornelis Geplaatst op 17 september 2013 door LHcornelis17 september 2013  

Herkenbare post op Kiezelblog vorige week, over dat veel schrijvers beweren dat ze voor hun doelgroep toch echt formeel moeten schrijven. Dat hoor ik natuurlijk ook heel vaak, en ik zeg dan ook dat hoger opgeleiden toch echt heus ook gewone mensen zijn, die je het best in gewone taal kunt aanspreken. Maar dat je jargon niet uit de weg hoeft te gaan als je schrijft voor vakgenoten. En ik benoem ook wel de onzekerheid die mogelijk de kop op steekt bij ‘gewoon’ schrijven.

Wel stuurde ik Carola van Kiezelblog net nog de volgende reactie – zoals ook in haar post te zien is, heb ik een beetje meegedacht (graag gedaan), ingaand op de slotopmerking dat in de war raken van een andere, informelere tekst een uitzondering is:

Of het echt de ‘uitzonderingen’ zijn, dat weet ik niet, ik ben er wel van overtuigd dat genre-verwachtingen (meer in het algemeen: gewoontevorming) een grote rol speelt bij lezen (en schrijven). Wel speelt er nog iets anders, en dat is dat je als schrijver (van adviesrapporten in dit geval) niet per se hoeft te doen wat je lezers het meeste/snelste ‘pleaset’, zeg maar. Dan moeten ze maar even wennen aan een andere manier, want die is wél beter. Je mag die gewoontes best willen doorbreken, vind ik dus. Dat heeft alleen misschien net even wat uitleg nodig. Mijn ervaring met die ‘andere’ manier van adviesrapporten schrijven is dat als lezers er eenmaal aan gewend zijn, ze niks anders meer willen.

(En die ‘andere’ manier, dat is natuurlijk piramidaal, hè, ik refereer aan het onderzoek waaruit blijkt dat oningewijde lezers die niet altijd waarderen.)

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Schrijfmodellen en organisatiecultuur

Louise Cornelis Geplaatst op 12 september 2013 door LHcornelis12 september 2013 1

In juli heeft Sven Koster zijn masterscriptie CIW voltooid. Die scriptie ging over de relatie tussen schrijfmodellen (piramideprincipe versus methodologische structuur) en organisatiecultuur. Sven was één van de studenten van mijn piramideprincipecollege, en ik was dan ook tweede begeleider bij zijn scriptie. Het is een interessant onderzoek geworden!

Sven heeft zeven schrijvende professionals geïnterviewd over hoe zij schrijven, en enkele resultaten daarvan geanalyseerd (tekstanalyse). Die professionals verschilden in de mate waarin zij het piramideprincipe kenden: doorgewinterde piramideprincipegebruikers, beginnende piramideprincipeleerders en schrijvers die niet bekend zijn met het piramideprincipe. Daarnaast verschillen zij ook in rang en in het type organisatie waarin zij werken: van (semi-)overheid tot bedrijfsleven. Het ging om een klein aantal, dus Svens conclusies zijn voorzichtig, maar er komt wel een beeld uit naar voren. Ik haal daar de opmerkelijkste zaken uit.

Wat uit dit onderzoek is gebleken zou ik willen verwoorden als goed nieuws en slecht nieuws (Sven zelf doet dat veel neutraler natuurlijk).

Het goede nieuws is dat kennis van het piramideprincipe inderdaad leidt tot anders schrijven. Ook al is het al jaren geleden dat de schrijver het principe heeft leren kennen, en ook al ‘moet’ het helemaal niet meer per se zo. En ook al schrijft die professional lang niet alles 100 % piramidaal.

Het slechte nieuws is dat van alle teksten die Sven had verzameld, er wat mij betreft maar één door de beugel kan als ik er de niet eens allerstrengste regels van het piramideprincipe op loslaat. Vooral van de teksten van de leerders schrok ik: die maken een mengelmoesje van piramideprincipe en methodologisch, en dan heb je vlees noch vis.

Niet alleen concludeer ik hieruit dat het piramideprincipe nog moeilijk onder de knie te krijgen is dan ik al dacht, maar ook zie ik dat schrijvers het nog te zeer opvatten als teksttrucje, als vormgeving van een tekst, en daarmee dus de grootste kracht van het piramideprincipe niet benutten. Die kracht, dat is de mate waarin het je uitdaagt om glashelder te denken. Maarja, denken, dat kost moeite en is vervelend…

De relatie tussen schrijven en organisatiecultuur is niet zo eenduidig. Zowel bij de (semi-)overheid als in het bedrijfsleven wordt kort en bondig geschreven; het meest uitvoerig en omslachtig juist bij één van de bedrijven. Wat ik wel herken is dat bij de overheid de manier van schrijven het meest dwingend is vastgelegd, in de vorm van vaste formats. Dat typeert de bureaucratie inderdaad.

Goed nieuws was verder nog dat alle schrijvers bewuste keuzes maken over hoe ze schrijven, en dat velen ervan dat doen in overleg met hun lezers, de klanten. Dat maakt het niet altijd makkelijker, zeker niet als je met één stuk diverse lezers moet bedienen. Maar gelukkig wordt er dus wel over teksten nagedacht én gepraat.

Bron: Koster, Sven. Schrijfmodellen en organisatiecultuur. Hoe werkt organisatiecultuur mee of tegen bij het kiezen voor een schrijfmodel? Masterscriptie CIW Rijksuniversiteit Groningen.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 1 reactie

Anders schrijven leidt tot eigenzinnig adviseren

Louise Cornelis Geplaatst op 21 mei 2013 door LHcornelis21 mei 2013  

Vorige week beloofde ik iets te laten zien van de nieuwe positionering van het boek waar ik mee bezig ben. Even wat achtergrond: tegen het eind van 2012 realiseerde ik me dat anders (meestal: piramidaal, maar dat hoeft niet) gaan schrijven voor een organisatie tot een veel diepere verandering leidt dan alleen maar betere teksten. Daarom is het ook zo moeilijk: het gaat om veel meer dan een teksttrucje. En puur voor de tekst hoef je het ook niet te doen (omdat, zo bleek onder andere in mijn piramideprincipe-onderzoek, zakelijke lezers helemaal niet zo gevoelig zijn voor tekstkwaliteit). Het gáát juist om die verder gaande verandering. Je kunt schrijven daar als instrument voor zien.

Maar wat is die verandering precies? Daarover heb ik de afgelopen maanden nagedacht en gepraat met ervaringsdeskundigen (enkele van mijn eigen opdrachtgevers). Ik wil de verandering nu als volgt omschrijven:

Door anders te schrijven, kun je leren eigenzinnig te adviseren aan steeds veeleisender klanten.

Dat klanten in de zakelijke dienstverlening steeds veeleisender worden, dat hoorde ik van mijn opdrachtgevers, en ik merk het zelf ook, in beide rollen (als klant en als dienstverlener). Het heeft waarschijnlijk te maken met de krappere financiële middelen, dat klanten meer waar voor hun geld wensen. En daar vind ik niets mis mee: ik kan me er wel over verbazen hoe veel middelmatigheid er verkocht wordt – maar dat terzijde.

Wat die klanten eisen, is dat hun adviseur hen helpt bij het nemen van duurzame beslissingen. Onder ‘duurzaam’ versta ik dat de klant er echt wat mee opschiet, op de lange termijn. Dus als er een spanning is tussen de snelle oplossing die goed klinkt en lekker voelt, maar die op de lange termijn problemen oplevert, en de moeizamere weg die juist op de lange termijn houdbaar is, dan is die moeizamere weg toch de beste. En dat zul je dan dus als adviseur goed moeten uitleggen en beargumenteren. Op basis van solide vakkennis, maar met zeer goed begrip van de situatie en de belangen van de klant. Daarom moet je je klant dus heel goed kennen.

Hoezo is dat eigenzinnig? Een ander woord op die plek was klantgericht geweest, maar dat voldeed niet. Als term is het platgetreden, adviseren is altíjd klantgericht dus inhoudelijk is het te vanzelfsprekend, en klantgericht is soms verworden tot een wat al te slaafs doen wat de klant wil, ook al is dat níet duurzaam. Dat is het eigenzinnige eraan (deel 1): het ook tegen de klant durven zeggen als je vindt dat hij verkeerd bezig is. Daarin jezelf, je eigen expertise, serieus nemen.

Deel 2 van de eigenzinnigheid is dat je durft je vakkennis te overstijgen. De meeste professionals hebben in hun opleiding geleerd dat je elke uitspraak moet kunnen verantwoorden. Bij eigenzinnig adviseren durf je nét een stap verder te zetten. Niet alleen maar de data op een rijtje zetten, maar ook zeggen wat ze voor je klant betekenen. Dat is altijd enigszins een sprong in het duister: eigenzinnigheid vraagt om een beetje lef.

Eigenzinnig adviseren, zodat je je klanten steeds beter helpt bij het nemen van beslissingen. Dat kun je bereiken met schrijven. Beter schrijven, anders schrijven dan hoe je het in je vakopleiding hebt geleerd. Hoe? Nou, daarover gaat dat nieuwe boek. En morgen daarvan een vooruitblik: mijn nieuwe conceptuele model van zakelijk schrijven!

 

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips, Veranderen | Geef een reactie

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • Fouten inchecken
  • Verkeersborden spreken elkaar tegen
  • Alweer een goed boek van Van Bogaert (2)
  • Ik blijf nog even bezig met ChatGPT
  • ChatGPT over adviezen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (287)
  • Opvallend (473)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (806)
  • Uncategorized (38)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (192)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑