↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: februari 2014

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Schrijven: de toverstaf bestaat niet

Louise Cornelis Geplaatst op 27 februari 2014 door LHcornelis27 februari 2014  

Ook al is schrijven mijn vak, toch vind ik goed schrijven nog steeds moeilijk. Bijvoorbeeld; wat wil ik nou precies zeggen, wat is mijn hoofdboodschap? Dat schud ik niet altijd uit mijn mouw, niet in mijn eigen schrijven, en ook niet als ik met één of meer schrijvende professionals over hun data gebogen zit.

Dat kan wel eens frustrerend zijn. Ook al weet ik dat ik het in m’n hersenpan moet laten kraken. En ook al weet ik ook dat het een creatief proces in, met z’n kenmerkende ongrijpbaarheid: soms werkt een nachtje slapen, een stukje fietsen of onder de douche gaan staan beter dan blijven zitten puzzelen. Maar afdwingbaar is het niet – soms weet je het na dat nachtje slapen nog steeds niet.

Goed schrijven kost dus tijd en moeite, en het is geen succes gegarandeerd. Balen! Want we zijn liever lui dan moe, hè, ik ook, dus ook ik zou graag willen dat schrijven altijd makkelijk zou zijn. En ik merk dat bij de professionals met wie ik werk ook wel: dat ze hopen dat ze van mij een soort toverstafje kunnen krijgen waarmee schrijven geen inspanning meer kost en de oplossing voor alle schrijfproblemen zó uit de hoge hoed komt.

Dat toverstafje, waarmee je zonder inspanning goede teksten uit een hoge hoed tovert, dat heb ik niet. Sterker nog: het bestaat niet.

In mijn trainingen en coaching merk ik dat de inspanning soms tot teleurstelling en frustratie leidt. Wat daarbij voor leerders lastig is, is dat zij de moeite die het schrijven kost, verwarren met het nog moeten leren van het proces. Dus als het niet lukt om gauw even een hoofdboodschap te formuleren, vragen ze om meer theorie over het goed formuleren daarvan, of ze willen dat ik het nog een keer uitleg of voordoe. Dat kan ik allemaal doen natuurlijk, maar daarmee wordt het toepassen niet makkelijker. Zo heel veel theorie is er niet aan te snappen, het gaat om het dóen.

Want hoe veel ik ook uitleg en voordoe, dat toverstafje ontstaat daardoor niet. Sterker nog: in een training gaat alle tijd voor nóg een keer uitleggen en voordoen ten koste van het ‘echte’ werk: het laten kraken van je hersenen over een set data of een te herschrijven tekst. Ik zoek nog naar manieren om mensen te laten ervaren dat het niet een gebrek aan theoretische kennis is waar hun frustratie door komt, maar dat het ‘m zit in de inspanning van diep nadenken.

En ik zie ook wel schrijvende professionals die niet bereid zijn om de inspanning te leveren. Recentelijk ben ik dat een paar keer tegengekomen in mijn trainingen. Zo van: ‘Geen toverstafje? Moeite doen? Bekijk het dan maar!’ Ik snap dat wel. Want waarom zou je zoveel moeite doen in goed schrijven, in het formuleren van hoofdboodschappen, zeker als je tot nu toe altijd zonder bent weggekomen?

Nou, hierom: je doet die moeite als dienstverlening aan de lezer. Niet alleen maar wat feiten op een rijtje zetten en verder zoekt-ie het zelf maar uit. Maar een tekst schrijven waarmee je je lezer vooruit helpt door te zeggen wat de feiten betekenen in het licht van zijn of haar belang of zorg. Dát is dienstverlenend schrijven. Dat moet je niet alleen kunnen, je moet het vooral ook willen – er moeite voor willen doen.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Redden of gered worden

Louise Cornelis Geplaatst op 24 februari 2014 door LHcornelis24 februari 2014  

Sinds mijn proefschrift heb ik natuurlijk een speciaal oog voor opmerkelijke lijdende vormen. Je hoort heel vaak dat je die zou moeten vermijden, maar dat ligt toch echt bepaald niet zwart-wit. Vorige week hoorde ik een  mooie in het voetbalcommentaar van de wedstrijd in de Champions League tussen Arsenal  en Bayern München. Niet alleen hoeft die echt niet vermeden te worden, maar ook maakt hij één van de functies van de lijdende vorm duidelijk.

In die wedstrijd werden twee strafschoppen gemist, elke ploeg één. De commentator zei toen ongeveer dit:

Waar aan de ene kant de keeper redt, wordt hij aan de andere kant géred, door de paal. (met de klemtoon op GE in gered)

Als je dat tweede stuk actief zou maken, zou er iets staan als ‘redt aan de andere kant de paal’. Dat kan in voetbalcommentaar misschien nog net, maar het laat wel zien dat dat richting personificatie gaat – alsof de paal dat doelbewust deed, net zoals de keeper. In mijn proefschrift gebruik ik als voorbeeld ‘Hij werd door de bliksem getroffen’ –> ‘de bliksem trof hem’ klinkt toch meer alsof de bliksem dat expres deed.

Het is een heel subtiel verschil tussen actief en passief, waarmee je zelfs kunt spelen: in ‘Een auto reed hem aan’ is de auto schuldiger dan ‘hij werd door een auto aangereden’. En het is ook daarom dat jezelf in zo’n door-bepaling zetten raar is, en kan overkomen alsof je je verantwoordelijkheid ontduikt: ‘dat is door mij gezegd’ – echt waar?

Los daarvan is ‘hij’ een vage verwijzing natuurlijk (de keeper? De ándere keeper dan?). Maar dat is een andere zaak.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Begrijpelijkheid is zaak van tekst én lezer

Louise Cornelis Geplaatst op 21 februari 2014 door LHcornelis21 februari 2014  

Het is al jaren een hot topic in het tekstschrijfvakgebied: schrijven in B1. Onder invloed van vooral Bureau Taal denken heel veel mensen (leken, maar ook vakgenoten) dat als je maar op dat niveau schrijft, bijna iedereen je tekst wel begrijpt, en dat je vrij eenvoudig kunt meten of je tekst dat niveau heeft (bijvoorbeeld met Texamen). Dus je schrijft een tekst, checkt of-ie op B1-niveau is, past eventueel nog wat aan, en klaar is kees. B1 = meetbaar begrijpelijk schrijven, zoiets.

Vanuit de wetenschap klinken al jaren kritische tegengeluiden: die redenatie en ook de manier van presenteren door Bureau Taal is véél te simplistisch. Om maar een paar dingen te noemen: die taalniveaus gaan over lezers, niet over teksten; we weten nog amper wat een tekst echt begrijpelijk maakt, en simpel meetbaar is dat al helemaal niet. De claims van Bureau Taal zijn ongefundeerd, en bovendien: goede tekstschrijvers weten al lang hoe je een tekst toegankelijk maakt, zonder dat ze daar B1 of Texamen voor nodig hebben.

Dat is een heel debat, een polemiek zelfs, waarin vooral Carel Jansen de wetenschappelijke positie verwoordt. Afgelopen maandag hield hij een lezing in Leiden. Hij zette daarin zijn kant van het verhaal uiteen. In grote lijnen was dat al wel bekend (bijvoorbeeld uit Onze Taal), maar er waren gelukkig wel een paar nieuwe elementen. Hieronder een indruk daarvan.

In de eerste plaats gaf Jansen fraaie voorbeelden, bijvoorbeeld een filmpje (van Bureau Taal!) waarin je mensen ziet worstelen met het invullen van een formulier. Ze struikelen over woorden als rechtspersoon (iemand die rechts is?) en bescheiden.

Verder gaf hij aan het eind zicht op nieuwe onderzoekswegen. De wetenschap moet nog veel preciezer gaan kijken naar wat tekstbegrip eigenlijk is. Misschien is het helemaal niet mogelijk om daar iets zinnigs over te zeggen aan de hand van alleen de tekst, dus zonder de lezer en diens leesdoelen. Tekstbegrip is immers iets wat ‘gebeurt’ tussen tekst en lezer. Hardopdenkonderzoek is daarom een volgende stap.

Ondertussen wil de praktijk wel een praktisch instrument om de begrijpelijkheid van teksten te bepalen. In dat opzicht toonde Jansen zich wel wat begripvoller dan vroeger. Hij is in het verleden harder tekeer gegaan tegen de pogingen van Bureau Taal daartoe (zie deze discussie uit 2006 bijvoorbeeld). Hij lijkt nu beter te beseffen dat die behoefte heel groot is. Daarom is onderzoek op dit moment óók gericht op het ontwikkelen van een zo goed mogelijk meetinstrument.

En als je dan toch naar tekstkenmerken wil kijken, dan zijn er volgens Jansen zes indicatoren voor de moeilijkheid van een tekst: gemiddelde woordlengte, gemiddelde zinslengte (dat zijn de twee ‘klassiekers’), verbindingswoorden, naamwoordstijl, tangconstructies en voorzetselketens.

Maar lezers lijkt het veel meer te gaan om zaken als ‘waar vind ik het voor mij belangrijkste in deze tekst?’ – het behalen van hun leesdoel dus. Als dat dan bijvoorbeeld in de bijlage staat, kan het nog zo goed geformuleerd zijn, maar dan is het toch problematisch. En dat is koren op mijn molen natuurlijk: structuur en strategie is véél belangrijker dan formuleringen. Sluit met je tekst goed aan op het leesdoel van de lezer. Dan mag er best wel eens een moeilijk woord in staan.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Kritisch lezing over schrijven op B1-niveau

Louise Cornelis Geplaatst op 14 februari 2014 door LHcornelis14 februari 2014  

Even reclame maken voor een interessante (denk ik) lezing: die van Carel Jansen, aanstaande maandag in Leiden. Ik sprak gister nog met iemand over de communicatie van banken en zij zei ‘het moet tegenwoordig allemaal op B1-niveau’. Jansen kraakt al jaren terechte kritische noten over die hele B1-dominantie, vooral over de meetbaarheid van tekstbegrip, en ik ben benieuwd naar de meest recente stand van zaken. Ik zal er zijn, en dinsdag breng ik verslag uit.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Beter leren door schrijven met de hand

Louise Cornelis Geplaatst op 13 februari 2014 door LHcornelis17 februari 2014  

Het was de afgelopen dagen in het nieuws: dat studenten die met de hand college-aantekeningen maken daar meer van leren dan degenen die dat op de laptop doen (het stond in de NRC, en zie ook dit nieuwsbericht en deze studietip). Verklaring is dat je op een laptop sneller schrijft, en dus eerder in de verleiding komt om letterlijk op te schrijven wat er gezegd wordt. De traagheid van met de hand schrijven dwingt je om te parafraseren en om gebruik te maken van visuele hulpmiddelen (sterretjes, pijltjes). Daardoor verwerk je de kennis kennelijk beter. Ik vind het wel herkenbaar. En het toont de kracht van schrijven.

Overigens kun je natuurlijk ook op de laptop tot diepere verwerking komen. Maar daar moet je jezelf wel meer toe uitdagen. Bijvoorbeeld door een dwingende lengte-eis te stellen. Bij het college dat ik op dit moment geef, moeten de studenten dat, niet zozeer bij onze colleges, maar bij de te lezen artikelen: ze moeten een wetenschappelijk artikel dan steeds beschrijven op maximaal 1 A4, en dan ook nog aan de hand van een specifiek model. Dat betekent dat ze niet stukjes uit het artikel kunnen overschrijven. We hopen natuurlijk dat ze zo ook tot de gewenste diepere verwerking komen.

En verder zit het natuurlijk ook achter de eis een hoofdboodschap maximaal gesynthetiseerd te formuleren, als één volzin zonder bijzinnen, nevenschikking en dergelijke. Die eis dwingt tot goed nadenken – niets zo moeilijk aan schrijven als het formuleren van de hoofdboodschap!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Partnerschap en piramideprincipe

Louise Cornelis Geplaatst op 10 februari 2014 door LHcornelis10 februari 2014  

In zijn bekende en toonaangevende boek Feilloos Adviseren onderscheidt Peter Block drie rollen voor adviseurs: partnerschap, handlanger en expert. De situatie kan om verschillende rollen vragen, maar in principe is wat Block betreft partnerschap de beste vorm. Die rol houdt in dat adviseur en opdrachtgever beide in gelijke mate verantwoordelijk zijn voor het welslagen van het adviesproject (bij handlanger blijft de opdrachtgever meer verantwoordelijk; bij expert trekt de adviseur het naar zich toe).

Wat mij betreft past het piramideprincipe als geen andere manier van schrijven bij de partnerschapsrelatie tussen adviseur en geadviseerde, want door je kaarten meteen op tafel te gooien (d.m.v. hoofdboodschap voorop) creëer je als adviseur een ‘level playing field’ met de klant. Je laat hem niet in het ongewisse, waardoor je meteen als gelijkwaardiger en in goed vertrouwen verder kunt gaan. Het piramideprincipe is bovendien, anders dan de methodologische structuur, niet gericht op verantwoording afleggen over je stappen, wat een expert zou doen, maar juist op het oplossen van het probleem van de geadviseerde. Anders gezegd: het is meer gericht op het beantwoorden van de klantvraag dan op het verrichte onderzoek.

Volgens mij is dat de essentie. Andere kenmerken van het piramideprincipe zijn in de samenwerking ook mooi meegenomen:

  • Door de aparte brokjes is er makkelijk op verzoek van de klant iets aan te veranderen. (had ik zelf niet bedacht, maar dit werk recentelijk aangedragen door enkele Nijmeegse studenten van mijn adviesvaardighedencollege, en ik herken het wel.)
  • Het is een zeer lezergerichte structuur, en lezer = klant, dus zo ben je ook klantgericht, door snel begrip te bieden (al kan dat in extreme vormen richting handlangerschap gaan: ‘u vraagt, wij draaien’).
  • De vraag-antwoord-dialoog maakt dat de structuur lijkt op een gesprek tussen adviseur en klant, waarin de adviseur klantvragen beantwoordt. Dat klinkt als ‘samen’, en partnerschap-achtig. De structuur lijkt zo een beetje op een afspiegeling van je werkwijze.
  • Bij een waarom-onderbouwing (argumentatie) moet je de geadviseerde overtuigen. Die neemt dus kennelijk niet alles klakkeloos aan (zoals van een expert) en die dicteert het ook niet (zoals bij een handlangerrelatie).

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Is dat wel overtuigend?

Louise Cornelis Geplaatst op 7 februari 2014 door LHcornelis7 februari 2014  

Klein berichtje in een hoekje van Psychologie Magazine van deze maand, onder verwijzing naar een nog te verschijnen artikel in Social Influence: uit onderzoek op Twitter en eBay blijkt dat veel mensen vallen voor vragende koppen. Er werd veel vaker doorgeklikt op de kop ‘Is je baas vergiftigd door macht?’ dan op ‘Macht maakt corrupt’, en vak op ‘iPhone 4 nodig?’ dan op ‘Te koop: zwarte iPhone’ – maar nog vaker op ‘Is dit je nieuwe iPhone?’

Interessant onderzoek natuurlijk, maar het overtuigt mij niet. Mij is in één oogopslag duidelijk dat er methodologisch nogal wat op af te dingen valt, althans, op de conclusie dat mensen ‘vallen voor vragende koppen’. De voorbeelden verschillen namelijk wel op meer van elkaar dan alleen op vraag/geen vraag. De toevoeging van het woord ‘zwart’ aan de iPhone maakt bijvoorbeeld volgens mij nogal wat uit – als je geen zwarte zoekt, hoef je niet door te klikken. En misschien is ‘corrupt’ wel een afknapwoord? Om maar wat te noemen…

Dat is in het algemeen erg lastig aan tekstonderzoek: je kan heel moeilijk maar één dingetje variëren. Vaak verandert er dan per ongeluk ook iets anders, bijvoorbeeld de lengte van de tekst. En wat meet je dan precies?

Maarre… preciezer dan in dit onderzoek kan het echt wel! Ik ben net deze week weer (ik doe dat al jaren) begonnen met het geven van colleges is Leiden, aan tweedejaars studenten Nederlands en taalwetenschap. Dat vak heet ‘methoden taalbeheersingsonderzoek‘. Het gaat daarin precies om dit soort dingen: als je aan taal en tekst onderzoek wil doen, hoe doe je dat dan goed, dus hoe meet je wat je wilt meten? Hartstikke interessant, en zeker ook relevant voor de praktijk, want er wordt over taal en tekst nogal wat geroepen wat op onnauwkeurig onderzoek is gebaseerd – of helemaal nergens op, ook dat komt voor. Ik mag daar graag doorheen prikken!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Geen panacee voor goed schrijfonderwijs

Louise Cornelis Geplaatst op 5 februari 2014 door LHcornelis5 februari 2014  

Van mijn Groningse collega Veerle kreeg ik een boekhoofdstuk toegestuurd dat een overzicht geeft van de recente stand van zaken in het wetenschappelijk schrijfonderzoek. Het gaat vooral over onderzoek naar het leren schrijven in het reguliere, middelbare onderwijs. Ik kan me echter goed voorstellen dat de belangrijkste conclusies over goed schrijfonderwjis net zo geldig zijn voor cursussen en trainingen aan volwassenen die beter willen leren schrijven.

De auteurs concluderen (p. 203) dat er geen panacee is voor alle soorten tekst, alle soorten schrijfdoelen of -problemen, alle niveaus van ervaring. Een goede schrijfdocent kiest zorgvuldig de methode uit om bij een specifieke groep leerders iets te bereiken. Verschillende methoden vullen elkaar aan. Goed schrijfonderwijs is bovendien contextgevoelig, dus niet ‘zomaar’ los dingetjes zitten oefenen, goed afgestemd op de individuele leerling, en open-ended, in de zin van dat er wat aan te ontdekken valt.

De auteurs komen vervolgens met drie aanbevelingen:

  1. Zorg ervoor dat de leerders een sense of purpose hebben in hun schrijven. Schrijven is doelgericht, en van het doel zijn ook criteria af te leiden om de tekst mee te evalueren. Bovendien kun je vergelijken met andere teksten met een vergelijkbaar doel.
  2. Stimuleer leerders om ideeën te verzamelen, bediscussiëren, analyseren en organiseren voordat ze een eerste versie gaan schrijven. Dat type onderzoek doen is een belangrijke schrijfvaardigheid, want de resultaten ervan zijn de basis voor schrijven. En laat ze dat onderzoek vooral ook samen doen.
  3. Richt de aandacht van de leerders op de sub-vaardigheden binnen het schrijfproces, zoals planning, het lezen van bronnen, formuleren, redigeren, enzovoort. Leer hen inzien dat het schrijfproces recursief is (niet lineair; het springt wat heen en weer) en stuurbaar, strategisch. Je kunt ze bijvoorbeeld het proces van goede schrijvers laten observeren.

Al met al zijn het fraaie aanbevelingen. Ik herken ze allemaal, werk er voor mijn trainingen constant aan, bijvoorbeeld om methodes goed te kiezen en ruimte te bieden aan individuele verschillen. Gelukkig zijn zeker de eerste twee van de drie aanbevelingen binnen organisaties goed te realiseren, beter waarschijnlijk dan in het onderwijs.

Dat je veel aan schrijven samen kunt doen, dat dat loont, en dat er aan het schrijfproces ook nog wat te leren valt, dat zijn in mijn trainingen desalniettemin vaak eye-openers. Het schrijfonderwijs op school en universiteit kan op dat punt zeker nog wel beter. Ik hoop dus dat deze aanbevelingen navolging krijgen.

 

Bron: Rijlaarsdam, G., Van den Bergh, H., Cousijn, M., Janssen, T., Braaksma, M., Tillema, M., Van Steendam, E., & M. Raedts (2012). Writing. In: K. Harris et.al (eds.), APA educational psychology handbook, Vol 3: Application to learning  and teaching, pp. 189-227; Chapter 9. Washington, DC: American Psychological Association.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Presenteren: doe het eens anders

Louise Cornelis Geplaatst op 5 februari 2014 door LHcornelis31 januari 2014  

Presenteren = het standaard verhaaltje met een boel Powerpointslides? Hier twee inspirerende blogtips:

  • Op zijn @taabeheerser-weblog heeft Sjaak Baars een erg leuke video geplaatst die laat zien hoe je op een bijzondere manier interactie kan krijgen met het publiek: door te zingen! Van mij zou de ‘so-what’ van de samenzang in relatie tot neuroscience nog wel wat duidelijker mogen zijn, maar verder: erg leuk!
  • Voor nog veel meer en ook heel andere inspiratie: het weblog Activerende Werkvormen. ‘Werkvormen’ klinkt alsof het voor onderwijs en trainingen enzo is, maar je kunt er wel degelijk bij zakelijke presentaties ook wat mee. Al is het alleen maar om dat publiek wakker te houden en betrokken: niks is zo lekker om bij weg te dutten als in een verduisterde zaal naar een projectiescherm staren. En dat wil je als presenteerder niet, toch? Nou dan – neus eens rond en/of volg het, zou ik zeggen!
Geplaatst in Presentatietips | Geef een reactie

Waarom live zo veel beter is

Louise Cornelis Geplaatst op 4 februari 2014 door LHcornelis30 januari 2014  

Hilarisch filmpje, herkenbaar voor iedereen met ervaring met telefonisch vergaderen of presenteren, conference calls en aanverwanten: A conference call in real life.

Geplaatst in Presentatietips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑