↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijks archief: maart 2016

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Sommige passieven kun je beter wel vermijden

Louise Cornelis Geplaatst op 30 maart 2016 door LHcornelis22 maart 2016  

Voor de trouwe lezers van dit weblog is het geen nieuws dat ik het schrijfadvies ‘vermijd de lijdende vorm’ veel te ongenuanceerd vind, in het algemeen, maar zeker ook voor literaire teksten. Ik schreef in september bijvoorbeeld nog over een geslaagde passief in een boek van de toen net overleden Joost Zwagerman. Maar onlangs las ik een boek waarin de lijdende zinnen mij wel stoorden; volgens mij zijn ze daar niet functioneel.

Ik heb een passage ook nog even aan een andere lezer voorgelegd, want soms denk ik wel eens: ik heb last van beroepsdeformatie, ik ben immers op die constructie gepromoveerd. Maar ook die lezer vond dat er wat rammelde.

Het gaat om het boek Strak plan van Judy Westerveld. Sowieso geen heel geweldig boek: ik vond de verhaallijn ‘beveiliger neemt junk in huis en raakt dan uiteindelijk zelf verslaafd en aan lager wal’ vermakelijk maar ook ongeloofwaardig. En ik ergerde me dus aan de stijl. In het boek kijken we mee met die beveiliger, Roel, de hij in het boek. Vaak is dat probleemloos, zoals bijvoorbeeld op p. 20:

‘Nu mag jij iets zeggen,’ zegt Roel terwijl hij gaat zitten. Hij probeert vriendelijke te klinken, na zijn instructies moet hij de teugels een beetje laten vieren, correcties hebben alleen maar resultaat als iemand er ontvankelijk voo ris. Hij zoek naar woorden (…) Dan glimlacht hij maar een beetje.

Maar soms is die Roel/hij buiten beeld in een passief, zoals twee pagina’s verderop  na een witregel:

Onder uit de muurkast worden de dubbel lock-handboeien gevist die hij ooit bij zijn favoriete dumpzaak aan de Korte Hoogstraat kocht. Voor het eerst doet hij ze bij iemand om. Het is fijn, zo soepel als de sleuteltjes draaien en met voldoening hoort hij het klikgeluid…

Ik kan dat bijna niet anders lezen dan dat degene die dat ‘vissen’ doet, niet zomaar Roel is. Immers, Roel is de hele tijd Roel of hij in de tekst, terwijl de lijdende vorm hem juist buiten beeld zet. Maar het is Roel toch echt wel. Net alsof hij zich een beetje van zichzelf distantieert?

Nog een pagina verderop, ondertussen is Roel steeds weer hij-hij-hij geweest die boodschappen gaat doen, en dan staat er:

Twaalf minuten later worden niet alleen meel, melk en eieren, maar ook schenkstroop, appels en andere in de winkel haastig bij elkaar gegriste etenswaren op het aanrecht uitgestald. Ieder product wordt hardop benoemd.

Weer zo’n moment: hè, doet Roel dat niet zelf? Is die junk dan boodschappen gaan doen? Maar die zit met die handboeien vast. Of kijken we nu door de ogen van die junk? Maar nee, want de tekst gaat daarna weer gewoon met hij verder en dan blijkt dat we nog steeds ook een beetje in Roels hoofd kunnen kijken:

Dat gaat vanzelf, en nu hij er eenmaal mee begonnen is, kan hij niet meer stoppen.

De lijdende vorm kán een bijzonder en sterk perspectiefeffect bewerkstelligen juist door die vervreemding van de handelende persoon, maar hier is dat alleen maar verwarrend. Hier zou ik zeggen: ga juist maar door met dat persoonlijke, identificatie-mogelijk-makende perspectief van het persoonlijk voornaamwoord. De hoofdpersoon is dan gewoon Roel of hij, en niet een onzichtbare handelende persoon van een passief.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Cruijff als taalvirtuoos

Louise Cornelis Geplaatst op 24 maart 2016 door LHcornelis24 maart 2016  

CurijffIk ben al te jong eigenlijk om me Johan Cruijff als actieve voetballer te kunnen herinneren. Als ik een jongen was geweest, had dat mogelijk anders gelegen, maar voetbal was in mijn tijd niks voor meisjes – en dat dat niet zo is, heb ik pas op latere leeftijd ontdekt.

Vandaar dat ik Cruijff vooral ken als iemand die regelmatig illustere uitspraken deed. Ik mag hem graag citeren, en het is dan ook niet voor niets dat mijn enige wetenschappelijke publicatie van de laatste dikke 15 jaar heet: ‘Het piramideprincipe – je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ (in Studies in taalbeheersing 4) Om Cruijff daar precies te citeren heb ik toentertijd het citatenboek van Sytze de Boer gekocht – en met veel plezier gelezen. Cruijff was waarlijk een (net een beetje gekke) taalvirtuoos! Met een knipoog, en dat is precies wat ik graag heb. Op een dag als vandaag sta ik daar dus even bij stil.

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Spanningsvelden bij goed adviseren

Louise Cornelis Geplaatst op 23 maart 2016 door LHcornelis24 maart 2016  

In het college Adviseren over communicatie hebben de studenten vorige week allemaal een antwoord geschreven op de vraag ‘wat maakt een communicatie-advies goed?’, op basis van de stof van de eerste tien colleges (literatuur, practica, gastcolleges). Ik heb me met het nakijken goed vermaakt. Met 28 studenten geeft dat even zo veel antwoorden, en met de meeste daarvan kan ik het prima eens zijn. Ze verschillen in aanpak, breedte en invalshoek en ook wel van mening. En dat kan en mag, bij zo’n thema.

Twee verschillen van mening waarbij het volgens mij geen kwestie is van gelijk/ongelijk hebben haal ik er even apart uit – ze zetten me aan het denken, want volgens mij begeef je je als adviseur op deze twee spanningsvelden en pakt de uitkomst elke keer anders uit:

  1. De mate van maakbaarheid. Is goed adviseren iets wat je als adviseur in de hand hebt, bijvoorbeeld een kwestie van het doorlopen van een goed stappenplan of het hanteren van een goed instrument, of is het toch grotendeels of helemaal buiten je eigen controle, en hangt het er bijvoorbeeld vooral vanaf of de geadviseerde zelf wel voldoende betrokken is? Ikzelf ben geneigd weinig in maakbaarheid te geloven. Je kunt nog zo zeer je best doen, het is altijd maar afwachten hoe het advies valt bijvoorbeeld.
    Maar dat neemt niet weg dat je als adviseur wel degelijk je werk goed moet doen, en daar kan een stappenplan of instrument bij helpen. In het college speelden bijvoorbeeld het stappenplan van ’t Lam en instrumenten als TGI, de performance benadering en Kotters planned change een rol. Nuttige hulpmiddelen – als je je maar een beetje bescheiden opstelt over wat je daarmee kunt bereiden. Ik heb bijvoorbeeld bij een paar studenten wat tegengas gegeven tegen het idee dat een adviseur een ‘helicopterview’ kan of moet hebben. Niemand heeft die; geen enkel instrument geeft je die – je bent toch eerder een nietige worm. Maar in je analyse streven naar een breed beeld is prima natuurlijk.
  2. De klant centraal stellen versus bij jezelf blijven. Al te zeer hameren op de geadviseerde centraal stellen kan worden: jezelf wegcijferen. Een al te grote stelligheid over wat de adviseur allemaal ‘moet’ vind ik daarom niet zo geschikt, en andere al te absolute uitspraken over de plichten van de adviseur ook niet. ‘100 % onvoorwaardelijke aandacht geven’ bijvoorbeeld – wie kan dat, ooit? Gewoon goed je best doen is goed genoeg. En daarbij komt dus zeker ook: bij jezelf blijven, grenzen stellen, ‘nee’ durven zeggen, confronteren, het oneens durven zijn met de klant, enzovoort. Maar dat is wel een spanningsveld. Adviseren is daarin niet alleen: in alle dienstverlenende beroepen is het laveren tussen de belangen van jezelf en van die ander. Die overigens helemaal niet zo strijdig hoeven te zijn. Klanten hebben immers op de langere termijn niks aan ja-knikkers. Om dat te onderstrepen hebben nogal wat studenten met instemming verwezen naar een artikel van Willy Francissen in Tekstblad over adviseren als tekstschrijver. Zij bepleit standvastigheid – soms moet je gewoon streng zijn!

De essays van de studenten waren trouwens geschreven volgens het piramideprincipe. Ook dat was leuk om te zien: de meesten konden daar goed mee uit de voeten, ondanks dat ze maar beperkte instructie gehad hadden. Het meest weerbarstige punt voor ze, en dat verbaast me niets, was het formuleren van de hoofboodschap! Ze kunnen de komende tijd nog een paar keer oefenen, want er volgen nog twee geschreven stukken en een presentatie.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Etiquette-overzicht

Louise Cornelis Geplaatst op 21 maart 2016 door LHcornelis15 maart 2016  

In mijn vakblad Tekstblad stond laatst een recensie van een boek over zakelijke etiquette van wijlen Magda Berman. Tekstdeskundigen komen natuurlijk in contact met andere mensen in de zakenwereld en dan zijn goede manieren belangrijk, maar ook leunt ons vak tegen de etiquette aan. In het boek staan hoofdstukken over taalgebruik en non-verbale communicatie. Ik was er wel benieuwd naar, vanuit beide perspectieven, dus of ik er nog wat van kon leren op het gebied van mijn omgang met zakelijke contacten, en naar de talige etiquette.

Het boekje is aardig vanwege de voorbeelden, sommige met humor, en de interviews tussen de gewone tekst in. Maar ik vind het ook wat rommelig (onduidelijke volgorde van de hoofdstukken) en uit balans. De verschillende dress codes en tafelmanieren staan uitgebreid beschreven maar over andere onderwerpen gaat het kort, waardoor bijvoorbeeld het gedeelte over omgang met buitenlanders wel heel erg oppervlakkig en daardoor stereotiep is – je kunt moeilijk in acht paginaatjes uitleggen hoe je om moet gaan met Engelsen, Amerikanen, Duitsers, Fransen, Japanners, Belgen, Zweden en Chinezen. Toch doet ze dat wel. Een enkele keer staat er ook een zwaktebod dat een beroep doet op je eigen gevoel voor wat wel en niet kan, bijvoorbeeld als het gaat over humor op het werk (p. 40).

Het gedeelte over communicatie valt wat mij betreft onder de te summiere categorie. Bijvoorbeeld: er staat in dat het niet netjes is om in gezelschap met je telefoon bezig te zijn. Wat mij betreft een waarheid als een koe, en dat is nou echt iets wat iedereen wel aanvoelt, lijkt me. Maar toch gaat dat heel vaak mis. Waarom? Dus waarom is het op dit punt zo moeilijk om respect te tonen voor de aanwezigen? Daar had ik wel graag iets over gelezen.

Dat punt van respect, dat vond ik wel een aardige invalshoek voor etiquette. Het is dan minder een dwangbuis van ‘zo heurt het’. Toch blijf ik dat nog wel vinden. De rangen en standen en sexeverschillen zijn bijvoorbeeld nadrukkelijk aanwezig. Is dat nou echt zo nodig?

Ik vond het leuk om het eens allemaal zo op een rijtje te zien, want het boekje wel breed. Maar ik ga niet mijn best doen te onthouden hoe ik mijn servet precies moet vouwen, neerleggen en weer oppakken. Gelukkig zit ik ook niet zo heel vaak zo formeel aan tafel dat dat moet. Net zoals ik me ook al jaren niet meer het hoofd heb hoeven breken over wat ik aan moet bij black tie. In de tijd dat ik dat nog wel eens deed, was dit boekje welkom geweest.

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

E-boek Adviseren met perspectief

Louise Cornelis Geplaatst op 18 maart 2016 door LHcornelis15 maart 2016  

Onlangs is mijn boek Adviseren met perspectief ook als e-boek verschenen. Het is bijvoorbeeld te koop bij Mijn Studieboek. Het is een PDF van de gedrukte versie, en even duur. Ik moet bekennen dat ik me daar zelf voor schaam, voor die prijs-kwaliteitverhouding; ik heb er niets over te zeggen gehad (komt misschien nog wel).

Maar voor wie mijn boek liever digitaal heeft: dat kan dus nu.

 

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

ACCA en de piramide: one step at the time

Louise Cornelis Geplaatst op 15 maart 2016 door LHcornelis2 maart 2017  

Ik geef nog steeds met enige regelmaat een piramideprincipetraining bij McKinsey. We gebruiken daar een fraai aanvullend framework, ACCA. Anders dan sommige andere McKinsey-frameworks is dat een redelijk onbekende. Laatst was ik voor een andere opdrachtgever op zoek naar publicaties erover en toen vond ik het genoemd op een pagina over strategische communicatie en, in iets andere woorden maar wel mooi uitgelegd, over problem solving. Daar wordt het echter niet in verband gebracht met het piramideprincipe en dat is nou juist het bijzondere eraan.

Het ACCA-framework is op zich een simpel model van hoe mensen een verandering gaan accepteren, bijvoorbeeld in een organisatie die in zwaar weer is terechtgekomen. Dat gaat in die vier stappen: Awareness, Comprehension, Commitment en Action. Stel, ze weten eerst nog van niks. Dan is de eerste stap dat ze zich bewust worden van het zware weer: de A van Awareness. Als ze eenmaal ‘aware’ zijn, kunnen ze vervolgens gaan begrijpen hoe de oplossing eruit gaat zien: de C van Comprehension. Als ze de oplossing begrepen hebben, kunnen ze zich ermee gaan verbinden: de tweede C, van Commitment. En daarna (pas daarna!) kunnen ze in Actie komen.

Het hele eiereneten van strategische communicatie in zo’n lastige situatie is dat mensen per communicatiemoment maar één stap tegelijk kunnen zetten. Als mensen nu nog denken ‘niks aan de hand’, kun je ze niet in één speech ’toeduwen’ naar actie ten behoeve van de reorganisatie of iets dergelijks. Managers, consultants en andere lieden op strategisch niveau zouden dat wel graag willen – in hun ogen duurt het proces van ACCA altijd heel lang. Publiek te snel langs ACCA jagen geeft echter de beruchte weerstand.

Voor elke communicatie in zo’n lastige verandersituatie, formeel of informeel, is het belangrijk in te schatten waar je communicatiepartner op dat moment op ACCA staat. Je doel is dan dus hem/haar maximaal één lettertje op te laten schuiven, om over die volgende letter overeenstemming te bereiken.

Wat nu de aardige relatie met het piramideprincipe is, is dat wat de hoofdboodschap is in de piramide voor een betoog dat mensen Aware wil maken,  in de presentatie daarna (Comprehension) in de inleiding zit. Je veronderstelt dus telkens het voorafgaande als bekend, en met zoiets bekends kun je prima openen. Op die manier kun je dus de vier piramides in hun samenhang ontwerpen. Dat kan er dan ongeveer zo uitzien:

A: Jullie hebben in het nieuws gehoord dat onze markt onverwacht hard krimpt. Jullie vragen je misschien af wat dat voor ons bedijf betekent. Ik heb slecht nieuws: we verkeren in zwaar weer’

C: ‘De vorige keer hebben we gezien dat ons bedrijf in zwaar zit. Jullie vragen je nu af: wat is daaraan te doen? Welnu, de oplossing is X’

C: ‘De vorige keer hebben we gezien dat we met X aan de slag gaan. Jullie vragen je nu af: wat betekent dat voor jullie werk?’ 

A: ‘De vorige keer hebben we in grote lijnen gezien wat er op jullie afkomt. We gaan nu bekijken precies wie wat de komende tijd moet doen’. En dan aan de slag! 

Verder is het ook zo dat in het begin de vervolgvraag onder de hoofdboodschap vooral waarom zal zijn, en daarna meer hoe. De eerste A vraagt om een stevige argumentatie over waarom het bedrijf er zo slecht voor staat; de laatste A leidt tot een implementatieplan, voorzien van namen en deadlines. Bij de twee C’s kun je verschillende kanten uit, die vind ik vanuit communicatie ontwerpen lastig van elkaar te scheiden. Wat ik sowieso verwarrend vind aan ACCA is dat de eerste A slaat op het probleem, en de CCA daarna op de oplossing. Maar goed.

Tot slot: er is  ook een overeenkomst met strategische communicatie binnen een adviestraject: ook daarin kan het handig zijn om eerst overeenstemming te bereiken over het probleem, dan over de oplossingsrichting, en die dan concreter te maken. Ook dan zie je de eerdere hoofdboodschap naar de situatie-complicatie van de inleiding verschuiven.

 

 

Geplaatst in Presentatietips, Veranderen | Geef een reactie

Een welkom boek

Louise Cornelis Geplaatst op 11 maart 2016 door LHcornelis7 maart 2016  

Cover boekOp de NACV-meeting kreeg ik een boekentip toen het ging over weerstand tegen adviezen: De onwelkome boodschap. Ik ging daarnaar op zoek en keek in eerste instantie een beetje op mijn neus omdat het én nogal oud is (1999 en zelfs alleen nog maar tweedehands verkrijgbaar) én als ondertitel heeft ‘hoe de vrijheid van wetenschap bedreigd wordt’ – terwijl ik niet doelde op weerstand tegen de resultaten van wetenschappelijk onderzoek, maar het advieswerk in de praktijk.

Desalniettemin heb ik het besteld (was dus ook niet zo duur, als tweedehandsje; ik zie dat de prijs bij Bol inmiddels wat omhoog is gegaan) en gelezen, en in tweede instantie ben ik er juist heel enthousiast over: ik heb het ademloos uitgelezen. De schrijfstijl is hier en daar misschien ietsje oubollig en een tikkeltje langdradig, maar ook wel heel aangenaam (ik ben er niet achter waar dat ‘m precies in zit). En verder zijn het eigenlijk allemaal best wel spannende verhalen die misschien al van even geleden zijn, maar die (denk ik) onveranderd actueel zijn qua strekking.

Het boek bestaat, na een iets droge inleiding, uit allemaal voorbeelden van onderzoek waarvan de resultaten controversieel waren. Bijvoorbeeld voor de overheid: onderzoek naar de haringstand sloot niet aan bij het overheidsbeleid voor de visserij. Maar ook voor bedrijven: het meest ervan langs krijgt de farmaceutische industrie die bijvoorbeeld (dat herinner ik me nog vagelijk) onderzoek dat aantoonde dat de pil het risico op trombose vergroot bagatelliseerde. Bagatelliseren, ontkennen, negeren, aanvallen, monddood maken… de strategieën om met onwelkome boodschappen om te gaan zijn talrijk.

De onderzoeker hield in deze gevallen meestal voet bij stuk, waardoor dit allemaal affaires zijn kunnen worden. Aan het eind van het boek gaat het nog even over de persoonlijke kant ervan: het betreft mensen met een Galileïsche instelling, voor wie het gaat om de waarheid. Ze zijn daarbij wel vasthoudend, om niet te zeggen ‘hoekig’ (p. 159) of in de ogen van sommigen zelfs ‘querulant’ (p. 160). De vraag is of ze dat al waren vanaf het begin, of worden als ze in het nauw gedreven worden. Dat vind ik een interessante kwestie.

En er bleek wel degelijk een link met mijn werk. Waar het boek mij toe inspireert is om niet te makkelijk mee te gaan met de geluiden die ik wel eens hoor van adviseurs: ‘dit kan ik niet zo luid en duidelijk zeggen want dat pikt mijn  klant niet’ of ‘de opdrachtgever wil dat er niet in hebben’ of ‘laten we maar geen expliciete boodschap opnemen’ ofzoiets. Tactisch zijn is helemaal prima, maar ergens ligt daar een grens waarin je onwelkome waarheden weg gaat moffelen. Die grens ga ik scherper in de gaten houden.

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Stappenplan project verbetering tekstkwaliteit

Louise Cornelis Geplaatst op 8 maart 2016 door LHcornelis7 maart 2016 1

Jaren geleden was ik aan de slag bij een organisatie als adviseur van een project ter verbetering van de tekstkwaliteit. In zo’n project is het de bedoeling dat de schrijvende professionals zelf tot nieuwe teksten komen. Dat maakt het typisch adviseren en dus niet, bijvoorbeeld, tekst(her-)schrijfwerk.

Ik werkte daar op een dag samen met één van de schrijvers en die zei toen: ‘Jij werkt volgens Kotter, hè?’ Ik had toen geen idee wie Kotter was, dus dat ben ik maar eens gaan uitzoeken. ik las Kotters smeltende-ijsberg-verhaal en ontdekte dat hij één van de meest toonaangevende denkers is op het gebied van organisatieverandering. En hé, ja, ook ik zag overeenkomsten met de manier waarop ik mijn projecten deed.

Ik heb dat nooit helemaal precies uitgezocht, dus in hoeverre zo’n ‘project verbetering tekstkwaliteit’ past in Kotters beroemde acht stappen. Tot gister – en toen heb ik het nog niet samen gedaan, maar de studenten van het vak Adviseren over communicatie laten doen. Niet op basis van mijn eigen werk, maar van het (voor zover ik weet) best beschreven project, namelijk dat van het verbeteren van de brieven van de rechtbank van Arnhem, waarover vakgenote Els van der Pool samen met anderen heeft gepubliceerd, onder andere in Tekstblad en Trema.

De studenten hebben over het project gelezen, ik heb daar Kotters acht stappen aan toegevoegd plus wat eigen ervaringen. Ik heb naderhand de resultaten van de beide collegegroepen bij elkaar geveegd (er zijn nogal wat mogelijke interpretatieverschillen en vrijheidsgraden; het project is niet heel precies beschreven). Zo kwam er uiteindelijk dit uit, als mogelijk ‘recept’ voor een communicatie-adviseur die zo’n project begeleidt, en met dank dus aan de studenten van gisterochtend:

Stappen project verbetering tekstkwaliteit

  1. Vestig een ‘sense of urgency’ (in mijn ervaring een onderschatte stap die kritiek is voor het al dan het slagen van het project)
  2. Vorm een projectteam (Kotters ‘leidende coalitie’) met naast de communicatie-adviseur enkele schrijvende professionals, liefst met enig gewicht, zowel inhoudelijk als hiërarchisch (management). Betrek zo nodig ook iemand van de IT-afdeling erbij, zodat de nieuwe formats het ook echt gaan doen.
  3. Maak een inventarisatie van de teksten waarom het gaat (heeft Kotter het niet over).
  4. Bepaal visie en strategie, bijvoorbeeld in de vorm van een nadere concretisering van het doel van het project, uitgangspunten, richtlijnen, formats, een schrijf-stappenplan e.d.
  5. Organiseer workshops en sessies om samen na te denken over de nieuwe teksten. Op deze manier zet je twee stappen van Kotter: de veranderingsvisie communiceren en een draagvlak creëren (tenminste, dat hoop je). In de bijeenkomsten gaat het ook over de schrijfopvatting van de professionals, dus niet alleen over de teksten (dat is sowieso niet los te koppelen van elkaar).
  6. Zorg dat de teksten daadwerkelijk herschreven worden; maak daar goede afspraken over (ontbreekt weer bij Kotter).
  7. Zorg ervoor dat de herschreven teksten beschikbaar komen en daadwerkelijk gebruikt gaan worden – dat zijn van Kotter een paar stappen ineen; ik neem bijvoorbeeld aan dat de ‘kortetermijnsuccessen’ hieronder vallen: zorg dat er gauw een paar goede eerste teksten zijn. Kotters stap 6, 7 en 8 zijn sowieso slechter toepasbaar dan de eerdere.
  8. Blijf bezig met het project: houd contact met de schrijvers, doe het allemaal na een tijdje nog eens opnieuw (Kotters ‘in beweging blijven’?).
  9. Evalueer, maar doe dat niet te snel: iedereen, ook de lezer, moet wennen aan de nieuwe manier van schrijven (ontbreekt bij Kotter).

Het idee hiervan is dus dat je met deze negen stappen ‘betere teksten’ of ‘beter schrijven’ bereikt in een organisatie. Planned change heet dat: door middel van te managen stappen op weg naar een doel, de ‘stip op de horizon’.

Geplaatst in Veranderen | 1 reactie

Communicatieadvies: wetenschappelijkheid?

Louise Cornelis Geplaatst op 7 maart 2016 door LHcornelis4 maart 2016  

In het college Adviseren over Communicatie gaat het onder andere  wat maakt een advies goed? De studenten denken na over het antwoord, maar ik doe dat zelf ook: het is typisch een ‘trage vraag‘: eentje waar je niet even snel een antwoord op bedenkt (of googlet) maar die wel richting kan geven aan je werk en die dus ook tot op zekere hoogte persoonlijk is – maar ook wel degelijk geïnspireerd op andere denkers, dus op literatuur. 

Ik zou op dit moment een antwoord kunnen geven vanuit het perspectief van de adviseur en van de geadviseerde, maar toen ik nadacht over de pure inhoud van het advies bleef ik haperen. Ik kwam er vooral niet uit welke rol de wetenschap speelt. Veel communicatie-advieswerk is verre van ‘evidence-based’, het mijne is dat ook niet. De enige die ooit onderzoek heeft gedaan naar de effectiviteit van het piramideprincipe ben ikzelf, en de resultaten waren niet eenduidig. Ik doe mijn best, maar ik vind ‘wetenschappelijkheid’ dus niet per se een criterium voor een goed advies.

Aan de andere kant erger ik me wel degelijk aan de talloze schrijfadviezen in handboeken en trainingen die volgens mij nergens op gebaseerd zijn. Al die stilistische moeten’s en mag-niet’s bijvoorbeeld, met voor mij ‘vermijd de lijdende vorm’ als prototype… Elke keer als ik dat advies tegenkom, denk ik toch óók stiekem wel een beetje: lees mijn proefschrift dan toch! Ik weet wel: zo werkt het niet. Maar er wordt een boel onzin verkondigd op schrijfgebied.

Ik ben er nog niet helemaal uit wat het voor mij uitmaakt, dus wanneer ik wetenschappelijkheid nu wel of niet eis. Ligt het er nou aan dat er in het ene geval onderzoeksresultaten zijn en in het andere geval niet, of maakt het uit wat voor soort adviezen het zijn? In het ene geval gaat het om maatwerk in de praktijk, gericht op het oplossen van een specifiek probleem van een opdrachtgever. In het andere geval gaat het om standaard adviezen, gericht op een brede groep schrijvers. Dat scheelt ook. Sterker nog: ik vind bij adviseren maatwerk zo essentieel dat ik het jammer vind dat voor het tweede geval hetzelfde woord gebruikt wordt. Ik denk nog traagjes verder!

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

“Aside”

Louise Cornelis Geplaatst op 4 maart 2016 door LHcornelis4 maart 2016  

Ik zag net dat het bericht hieronder als ‘aside’ gepubliceerd was, zonder eigen titel. Ik weet niet hoe ik dat voor elkaar heb gekregen, ik wist niet eens wat een aside was. Maar nu wel. Weer wat geleerd. Het was alleen niet de bedoeling; ik heb het aangepast.

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • Schrijven doe je niet alleen
  • Mijn ethische antenne aanscherpen
  • Over weefsel, 150 en een popconcert: 3 college-onderwerpen
  • De piramide van Optimaal blijven sporten
  • ‘Optimaal blijven sporten voor 45+’ers’ is verschenen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (290)
  • Opvallend (477)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (814)
  • Uncategorized (39)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (194)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑