Spanningsvelden bij goed adviseren
In het college Adviseren over communicatie hebben de studenten vorige week allemaal een antwoord geschreven op de vraag ‘wat maakt een communicatie-advies goed?’, op basis van de stof van de eerste tien colleges (literatuur, practica, gastcolleges). Ik heb me met het nakijken goed vermaakt. Met 28 studenten geeft dat even zo veel antwoorden, en met de meeste daarvan kan ik het prima eens zijn. Ze verschillen in aanpak, breedte en invalshoek en ook wel van mening. En dat kan en mag, bij zo’n thema.
Twee verschillen van mening waarbij het volgens mij geen kwestie is van gelijk/ongelijk hebben haal ik er even apart uit – ze zetten me aan het denken, want volgens mij begeef je je als adviseur op deze twee spanningsvelden en pakt de uitkomst elke keer anders uit:
- De mate van maakbaarheid. Is goed adviseren iets wat je als adviseur in de hand hebt, bijvoorbeeld een kwestie van het doorlopen van een goed stappenplan of het hanteren van een goed instrument, of is het toch grotendeels of helemaal buiten je eigen controle, en hangt het er bijvoorbeeld vooral vanaf of de geadviseerde zelf wel voldoende betrokken is? Ikzelf ben geneigd weinig in maakbaarheid te geloven. Je kunt nog zo zeer je best doen, het is altijd maar afwachten hoe het advies valt bijvoorbeeld.
Maar dat neemt niet weg dat je als adviseur wel degelijk je werk goed moet doen, en daar kan een stappenplan of instrument bij helpen. In het college speelden bijvoorbeeld het stappenplan van ’t Lam en instrumenten als TGI, de performance benadering en Kotters planned change een rol. Nuttige hulpmiddelen – als je je maar een beetje bescheiden opstelt over wat je daarmee kunt bereiden. Ik heb bijvoorbeeld bij een paar studenten wat tegengas gegeven tegen het idee dat een adviseur een ‘helicopterview’ kan of moet hebben. Niemand heeft die; geen enkel instrument geeft je die – je bent toch eerder een nietige worm. Maar in je analyse streven naar een breed beeld is prima natuurlijk. - De klant centraal stellen versus bij jezelf blijven. Al te zeer hameren op de geadviseerde centraal stellen kan worden: jezelf wegcijferen. Een al te grote stelligheid over wat de adviseur allemaal ‘moet’ vind ik daarom niet zo geschikt, en andere al te absolute uitspraken over de plichten van de adviseur ook niet. ‘100 % onvoorwaardelijke aandacht geven’ bijvoorbeeld – wie kan dat, ooit? Gewoon goed je best doen is goed genoeg. En daarbij komt dus zeker ook: bij jezelf blijven, grenzen stellen, ‘nee’ durven zeggen, confronteren, het oneens durven zijn met de klant, enzovoort. Maar dat is wel een spanningsveld. Adviseren is daarin niet alleen: in alle dienstverlenende beroepen is het laveren tussen de belangen van jezelf en van die ander. Die overigens helemaal niet zo strijdig hoeven te zijn. Klanten hebben immers op de langere termijn niks aan ja-knikkers. Om dat te onderstrepen hebben nogal wat studenten met instemming verwezen naar een artikel van Willy Francissen in Tekstblad over adviseren als tekstschrijver. Zij bepleit standvastigheid – soms moet je gewoon streng zijn!
De essays van de studenten waren trouwens geschreven volgens het piramideprincipe. Ook dat was leuk om te zien: de meesten konden daar goed mee uit de voeten, ondanks dat ze maar beperkte instructie gehad hadden. Het meest weerbarstige punt voor ze, en dat verbaast me niets, was het formuleren van de hoofboodschap! Ze kunnen de komende tijd nog een paar keer oefenen, want er volgen nog twee geschreven stukken en een presentatie.
Reacties
Spanningsvelden bij goed adviseren — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>