↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijks archief: november 2009

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Huisgemaakte anglicismen

Louise Cornelis Geplaatst op 30 november 2009 door LHcornelis30 november 2009  

Hierna houd ik echt weer op met taalergernissen spuien, hoor, het is niet mijn bedoeling om van dit weblog een taalergernissenblog te maken. Zulke blogs zijn er al, bijvoorbeeld Irritaal (ik erger me dan weer aan het ergernissen over in de subtitel, dat moet volgens mij aan zijn, en zo kunnen we nog wel even doorgaan).  Ik kan bovendien taalergernissen heel goed relativeren: taal verandert nou eenmaal, dus als kwalificeren in de betekenis van ‘aan het kwalificatietoernooi mee mogen doen’ een communicatieve behoefte vervult van de heren schaatscommentatoren, dan heb ik dat maar te accepteren (maar het was wel lekker, een weekend zonder die ergernis).

Maar ik doe er toch nog één, vandaag, niet zozeer omdat het nou zo’n grote ergernis is, maar omdat even googlen me leerde dat het een nog niet vaak gesignaleerd fenomeen is. Mij viel op dat de combinatie van zoekwoorden huisgemaakt en anglicisme amper relevante hits geeft, alleen iets op Iens nogalliefst, terwijl huisgemaakt volgens mij wel degelijk een anglicisme is. Home-made, voor ons zelfgemaakt. Als ik het fout heb, hoor ik dat graag!

Ik kwam erop omdat ik net van de mailinglijst van de Rotterdampas een mailtje kreeg met als onderwerp ‘heerlijke huisgemaakte delicatessen’. Toen dacht ik: nou wil ik het wel even zeker weten, is dat een anglicisme, ja toch, en het rukt toch op? Dat bleek dus niet zo makkelijk te vinden. Het woord staat wel in het online Groene Boekje maar weer niet in mijn Van Dale uit 1984. Het is dus op z’n minst hip, nieuw – en dat zou wel degelijk onder invloed van het Engels kunnen zijn.

Hoe dan ook, anglicisme of gewoon modewoord, ik vind het niks. En vanaf nu levert ‘anglicisme’ en ‘huisgemaakt’ tenminste ook nog deze relevante treffer op.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Waiver for beginners

Louise Cornelis Geplaatst op 26 november 2009 door LHcornelis26 november 2009  

Voor een aantal mensen in mijn omgeving is het jammer dat het boek waar ik mee bezig ben, Afzien voor beginners, in het Nederlands is. Het boek gaat immers over onze Afrika-reis van vorig jaar, en die hebben we gemaakt in een internationale groep. Met een paar Canadezen en Amerikanen heb ik nog contact, en die zijn natuurlijk ook reuze-nieuwsgierig.

Dus, dacht ik, misschien kan ik iets of alles automatisch laten vertalen. Ik heb net de synopsis ‘door Google gegooid’: Google Translate erop losgelaten.

Ai.

Het gaat al mis bij het eerste woord uit de titel. Daar maakt Google waiver van. Uh… Maarja, niet zo gek ook, want hoe vertaal je afzien dan wel? Mijn woordenboek Nederlands-Engels doet het met ‘have a hard/tough time’. Having a tough time for beginners? Afzien voor beginners – leuke titel, maar vrijwel onvertaalbaar. Zelfs voor een mens.

De rest van de vertaalde tekst van de synopsis heb ik nu naar Canada opgestuurd met als vraag: is het leesbaar? Ik ben benieuwd.

Geplaatst in schrijftips, verschenen | Geef een reactie

Winnen & verliezen

Louise Cornelis Geplaatst op 26 november 2009 door LHcornelis26 november 2009  

Bij het tweede college met proefdebatten, gisteren, waren in beide gevallen de voor- en tegenstanders aardig aan elkaar gewaagd. Dat maakte het jureren lastiger dan bij de eerste twee debatten, twee weken terug. De jury heeft dus in beide gevallen behoorlijk moeten wikken en wegen. Wat geeft dan de doorslag?

In het eerste proefdebat van gisteren, over het opheffen van de HBO-WO-tweedeling in het hoger onderwijs, hadden de voorstanders van het opheffen van dat onderscheid net geen scherp genoeg antwoord op enkele van de argumenten van de tegenstanders. Die legden vooral in hun slotwoord de vinger op de zere plek. Het was bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk hoe hun alternatief, een driedeling en verdergaande differentiatie, een aantal van de problemen in het huidige systeem zou gaan oplossen, zoals de moeizame doorstroming en de slechte herkenbaarheid van onze titels en diploma’s in het buitenland.

Ook op het gebied van de financiën konden de voorstanders zich niet verweren tegen ‘dit gaat miljarden kosten’. Nouja, ze zeiden wel dat onderwijs zo belangrijk is dat dat een fikse investering wel de moeite waard was. Maar dan nog bleef de indruk achter dat er niet zo veel zou veranderen, maar dat dat wel heel veel geld zou kosten. Punt voor de tegenstanders. Maar dat is wel relatief makkelijk scoren natuurlijk: een voorbeeld van dat het voor de tegenstanders van een beleidswijziging makkelijker is om een debat te winnen dan voor de voorstanders.

In het tweede debat wonnen echter toch de voorstanders, tot teleurstelling van de tegenstanders. Die hadden namelijk maar liefst tien argumenten waarom de plannen van de voorstanders, in dit geval voor het invoeren van een vleestaks, niet uitvoerbaar waren. Een belangrijk cluster van nogal technische tegenargumenten was echter niet goed uit de verf gekomen, in de beperkte en streng begrensde tijd die de teams toebedeeld hadden gekregen. De jury had die tegenargumenten simpelweg niet begrepen. En dan kunnen ze nog zo goed zijn, en misschien op papier ijzersterk – ze maken niet dat je het debat wint. Dat is één van de bijzonderheden van het debat: je kunt de beste argumenten hebben en toch niet winnen. Zo’n wedstrijd niet, maar ook in het echt niet (ik herinner me dat een paar jaar terug bijvoorbeeld over Femke Halsema gezegd werd: ze zegt hartstikke goede dingen, misschien inhoudelijk wel de beste van alle politici – maar niemand die het hoort – zie hier een wel aardig stukje over Halsema’s debatvaardigheden).

Verder was een ander aantal van die tien tegenargumenten in de ogen van de jury nét goed genoeg weerlegd door de voorstanders. Wat daar waarschijnlijk een rol bij speelde, is dat de voorstanders enigszins het voordeel van de twijfel kregen. En dat kregen ze doordat ze de ernst van het probleem sterk neerzetten. De toenemende vleesconsumptie zorgt voor ernstige problemen – daarmee waren de tegenstanders het zelfs eens (in termen van de theorie van dit vak: het eerste stock issue, harm, stond dus niet ter discussie, en ook het tweede, inherency, niet, zie Wikipedia over de stock issues). Ook al is het dan nog steeds zo dat het beleidsplan ook uitvoerbaar moet zijn, toch helpt het de voorstanders als de jury/het publiek denkt: ‘er moet inderdaad wel wat gebeuren’. Het tegenargument ‘er is niet genoeg draagvlak voor’ bijvoorbeeld is dan vrij makkelijk te weerleggen: ‘niemand vindt het ooit leuk om meer te moeten gaan betalen, maar dat is geen reden om dan maar niets te doen- dat draagvlak moet er gewoon gaan komen’.

De tijdsbeperking speelde vooral in dit debat een rol, doordat het rijke cases waren: over het onderwerp is veel te zeggen, zowel door de voor- als door de tegenstanders. Debatteren in zo’n wedstrijdachtige en schoolse situatie als dit is ook een spel, waarbij je dus de beperkingen als uitdaging moet zien. Maar goed, verliezen is nooit leuk natuurlijk.

Geplaatst in Gesprek & debat | Geef een reactie

Leukigheidjes

Louise Cornelis Geplaatst op 23 november 2009 door LHcornelis23 november 2009  

Afgelopen vrijdag postte ik een taalergernis, dus ik dacht: laat ik vandaag ter compensatie een paar leukigheidjes posten:

  • Ik vind de reclame van Eneco erg leuk – met nederlandse uitdrukkingen waarin wind een rol speelt letterlijk in steenkolenengels vertaald. It does not lay them windeggs! (Terzijde over reclame: waar blijft de KPN met een nieuwe opvolger voor goeiemoggel, afdelingTransploft? De buffel gaat nou al erg lang mee en is wat flauw. Of is-ie uitgemolken? En als ik het dan toch over reclame heb: de overheid kan nog wel wat leren, want de ‘Het begint met taal’-spot was terecht geen lang leven beschoren).
  • Ander leukigheidje: de Taalunie geeft elk jaar een krantje uit over taal, Taalpeil. De editie van dit jaar, eind oktober verschenen, gaat over taalvariatie: al die verschillende soorten Nederlands, in Nederland, Vlaanderen en Suriname. Het is een leuk, leesbaar blaadje en het staat vol met feitenmateriaal – en het is ook online te verkrijgen!
Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Eindexamen VWO Nederlands 1984

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2009 door LHcornelis20 november 2009  

Bij het opruimen van het ouderlijk huis, één van mijn bezigheden op dit moment, kwam ik van de week nog wel iets grappigs tegen: het examen voorbereidend wetenschappelijk onderwijs 1984, Nederlands A (Samenvatting) en B (Stelopdracht) – mijn eigen eindexamens Nederlands dus. Frappant is dat ik me er echt helemaal niets meer van herinner, en dat terwijl ik me er dik 25 jaar geleden toch gedurende enkele uren intensief mee bezig moet hebben gehouden – met succes overigens. Ik weet mijn cijfers niet precies meer, maar ik had uiteindelijk een 9 voor Nederlands op m’n eindlijst.

De samenvattingstekst gaat over iets met politiek en informatie, namelijk over dat de Tweede Kamer als informatiebron over waar het werkelijk om gaat in de samenleving erg beperkt is (ofzo – ik scan hem even snel, van de ene potloodonderstreping uit 1984 naar de volgende). Voor het opstel hadden we de keuze uit 10 onderwerpen. Om één ervan, de voors en tegens van reageerbuisbaby’s, staat een potloodkringetje, dus dat zal ik wel gekozen hebben. Ik herinner me er niets meer van.

Wat me opvalt, is dat met enige bewerking de thema’s nog actueel zijn De reageerbuisbaby misschien niet meer, maar ethische vragen rond ingrijpen in de vruchtbaarheid zeker wel (invriezen van eicellen bijvoorbeeld). Het eerste opstelthema gaat over hebben versus zijn in relatie tot onze levenshouding. Zou ik nu een geweldig onderwerp vinden om over te schrijven – maar als 18-jarige kon ik daar niets mee (denk ik). Het ik-tijdperk, goede manieren, militarisering van de ruimte, de waarde van een schooldiploma, en, zowaar, niet-democratische partijen in het parlement  – tsjonge, het zouden thema’s voor het eindexamen van 2009 kunnen zijn, 2010 wellicht zelfs. Verandert er nooit wat, of kiezen examenmakers nogal universele thema’s?

Jammer dat ik mijn eigen uitwerkingen niet meer heb. Ik zou benieuwd zijn naar hoe ik schreef in 1984. Wat durfde ik als 18-jarige te betogen over de reageerbuisbaby? Zowel inhoudelijk als voor wat betreft de stijl zou ik graag een blik erop werpen. Ik zie wel eens andere wat oudere schrijfsels van mezelf terug en dan denk ik vaak: ‘Zo, die durft, dat staat er wel stellig, zeg!’ En van een 18-jarige mag je best een stevige stellingname verwachten. Zou ik mezelf na 25 jaar overtuigen? Maar helaas, de uitwerking ligt niet op de zolder in Vlissingen, en is zelfs al opgeruimd uit de kluis van RSG Scheldemond – oeps, ik bedoel het Scheldemond College, want namen, die veranderen wél in 25 jaar.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Kwalificeren. Oftewel: een schaatstaalergernis

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2009 door LHcornelis20 november 2009 2

Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om een recente taalergernis te ventileren. Er is bij mij een categorie taalergernissen die twee keer per jaar opdoemt: die met seizoenssport te maken hebben. Ergens in de zomer ga ik me groen en geel ergeren aan de wielercommentatoren, en ergens rond deze tijd komt de schaatstaal me de oren uit. Simpelweg omdat ik dan de eigenaardigheidjes van de heren commentatoren veel te vaak gehoord heb. Maarten Ducrot nieuwe wielrennen, argh, ik kan het dan niet meer horen – al viel het dit jaar overigens heel erg mee, ik ga hem steeds meer waarderen.

Later in het seizoen treedt er dan weer gewenning of berusting op, en bij het wielrennen ook het overschakelen op de Vlaamse tv. Dat is bij schaatsen onmogelijk; we zijn het hele seizoen veroordeeld tot Herbert Dijkstra en Frank Snoeks. Oh, nee, niet weer het ‘hij heeft nog het voordeel van de laatste binnenbocht’ (terwijl hij al dik aan het verliezen is). En jahoor, Pietje is niet zevende geworden, maar ‘in de top zeven geëindigd’. Aah!

Dit jaar volg ik het schaatsen intensief, want ik ga in februari naar Vancouver om daar het Olympische schaatsen te bekijken. Vooral interessant is dus wie we daar gaan zien, oftewel: hoe de Olympische kwalificatie zich voltrekt. En dat gaat goed. Of niet, het is maar net hoe je het bekijkt: volgens Dijkstra en Snoeks hebben zich nu al meer Nederlandse schaatsers gekwalificeerd dan dat er startbewijzen zijn. Volgens hen is namelijk iedereen die bij de top acht (kuch) van een wereldbekerwedstrijd rijdt, gekwalificeerd. Als je zo’n wedstrijd wint, ben je geplaatst – tot nu toe alleen Sven Kramer. Er is dus een verschil tussen je kwalificeren en je plaatsen voor de Olympische Spelen.

Oh? Dat is niet hoe ik het snap. Kwalificeren, dat begrijp ik als (ik citeer uit Van Dale): ‘het recht op verdere deelneming (aan een sportcompetitie) verwerven’. Dus als je je kwalificeert voor de Olympische Spelen, ga je naar Vancouver om daar te schaatsen. Maar nee, dat is geplaatst zijn in de terminologie van dit seizoen. D&S interpreteren gekwalificeerd zijn als: voldoen aan de kwalificatie-eisen, ofzoiets. Of misschien: mogen meedoen aan het Olympisch Kwalificatietoernooi? Dat is mij niet duidelijk.

En elke, elke keer als zich alwéér een schaatser heeft gekwalificeerd, heb ik dus even jeuk. Gelukkig gaat die niet het hele seizoen duren. Na het OKT is het duidelijk wie van de gekwalificeerden zich geplaatst hebben. Ofzoiets. Of misschien ben je dan gekwalifikwaliceerd?

Geplaatst in Opvallend | 2 reacties

Echo’s: over democratie en klassieke termen

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2009 door LHcornelis20 november 2009 9

Afgelopen woensdag was er in het debatcollege een gastspreker: Roderik van Grieken van het Nederlands Debat Instituut. Hij heeft een boel verteld en dat was zeer de moeite waard. Ik pik er twee (overigens totaal verschillende) thema’s uit die bij mij ‘echoden’: het waren dingen waar ik kort tevoren vanuit een andere invalshoek mee bezig was geweest.

1. Aflopen maandag had ik in de auto geluisterd naar hoe de oude CDA-prominent Aantjes uiteenzette dat zijn partij niet met de PVV moet willen regeren omdat dat geen democratische partij is. De PVV is weliswaar met democratische verkiezingen in de Tweede Kamer verkozen, maar de partij zelf heeft geen democratische structuur, zelfs geen leden; één iemand bepaalt er alles. Roderik van Grieken benadrukte woensdag vanuit een andere invalshoek hoe zeer Geert Wilders de democratische basisbeginselen aan zijn laars lapt: hij debatteert niet echt.

Wilders gaat niet in op tegenargumenten, hij verdedigt zich niet en legt niets uit. Dat doet hij niet in de Kamer, maar hij doet het ook niet elders. Hij verschijnt niet bij bijvoorbeeld Pauw & Witteman, en dat is precies daarom: dan zou hij zich moeten verdedigen bij kritische vragen en in discussie moeten gaan met de andere aanwezigen. En in de Kamer maakt hij het wel heel bont ook: hij is met zijn fractie wel eens weggelopen uit een debat. Daar kun je lacherig over doen of het een grote publiciteitsstunt vinden, maar het is ernstiger dan dat: bij debatteren hoort dat je argumenten afweegt. Dan moet je dus de argumenten van de tegenpartij op z’n minst aanhoren.

Femke Halsema verwoordde het na het vertrek meteen scherp: “Een democraat loopt nooit weg uit een democratisch debat”. Maar Wilders is geen democraat. En dat is ernstig.

2. Net voor het gastcollege van Van Grieken had ik met mijn Leidse collega Henrike Jansen geluncht – we doen dat vrijwel elke week en hebben het dan over veel meer dan alleen het vak. Dit keer had ik haar gevraagd naar de betekenis van het klassieke begrip retorica.  Ik had daar namelijk net ergens een uitleg van gelezen waarvan ik dacht: huh, zo ken ik dat niet. Henrike zit er veel meer in dan ik, dus ik dacht: ik vraag haar ernaar.

Henrikes uitleg kwam veel dichter bij wat ik had gelezen dan ik had verwacht  – mijn eigen begrip van de term behoefde bijstelling. Kort gezegd: ik kwam dicht in de buurt van de Wikipedia-uitleg: de leer van de welsprekendheid en overtuigingskracht in communicatie van één naar velen, zoals bij schrijven en speechen. Maar Henrike bevestigde wat ik dus net elders had gelezen: dat retorica in de klassieke tijd in de eerste plaats een tweegesprek was, een discussie dus, met daarbij een beoordelend publiek of een jury, en met nogal vrije regels, waardoor retorische ’trucjes’ toegestaan waren.

Zo begreep ik dus dat mijn begrip van de term was gaan afwijken van de oorspronkelijke, klassieke betekenis. Dat is niet zo gek: ik heb geen klassieke achtergrond en retorica speelde in mijn opleiding op de VU geen grote rol (de VU legt andere accenten dan bijvoorbeeld Leiden). Ik ken de term dus alleen via derden, en heb er nooit zelf studie naar gedaan of een eigen positie ingenomen.

Heel kort daarna ontstond er in Van Griekens gastcollege een stevige discussie tussen hem en de studenten over andere klassieke termen: de drieslag logos–pathos–ethos, uit de retorica afkomstig. Van Grieken hanteerde een andere opvatting van vooral ethos en pathos dan de studenten. Volgens hem is ethos datgene dat je als spreker eigenlijk niet kunt beïnvloeden: je uitstraling of autoriteit, die heb je of die heb je niet. En onder pathos verstond hij de vorm waarin je je argumentatie giet, dus de vorm waarin je de logos giet.

Als ik de bezwaren van de studenten tegen die opvatting goed begreep, hebben zij de termen geleerd op de manier die ik ook ken: ethos is de geloofwaardigheid van de spreker. Die hangt van meer af dan alleen zijn of haar uitstraling. En die is wel degelijk te beïnvloeden, bijvoorbeeld door in de speech je expertise te benadrukken – wat volgens Van Grieken onder pathos zou vallen en een autoriteitsdrogreden zou zijn. Onder pathos verstonden de studenten (en ik) dat wat de spreker doet om op de gevoelens van het publiek in te spelen. Dat is een beperktere opvatting van pathos dan die van Van Grieken.

Een boel gedoe over begrippen die al zo’n 2500 jaar tot de kern van het tekst-en-communicatievak behoren. Hoe komt dat nou? Het is allemaal glibberig terrein. Ethos, logos en pathos zijn niet helemaal los van elkaar te knippen, alles hangt met alles samen en je moet dus ergens een afbakening maken. De studenten leren dat ongetwijfeld te doen op basis van de klassieke inzichten. Van Grieken doet het waarschijnlijk pragmatischer: hij geeft debattrainingen. Daarin moet je zó afbakenen dat de deelnemers er wat mee kunnen. Op diezelfde manier was waarschijnlijk mijn begrip van retorica pragmatisch geworden.

En is het erg, pragmatische versus klassieke interpretaties? De spraakverwarring over de termen leidde tot begrijpelijke verontwaardiging bij de studenten. Die moeten op een tentamen immers niet al te vrijelijk omgaan met definities en termen. Eenduidigheid zou bovendien netjes zijn. Maar de grijszones bieden taalbeheersers de mogelijkheid om hun eigen afbakening te kiezen. Zo lang je maar duidelijk maakt wat jouw opvatting is en je open staat voor discussie (en dat deed en stond Van Grieken) biedt dat een aantrekkelijke vrijheid.

Geplaatst in Gesprek & debat | 9 reacties

Allerlei debatvaardigheden

Louise Cornelis Geplaatst op 12 november 2009 door LHcornelis12 november 2009

Gisteren hadden de studenten hun eerste proefdebatten: de eerste twee van de vier stellingen werden onder de loep genomen, elk door een team van twee voor- en twee tegenstanders. Het waren de twee onderwerpen waarover ik vorige week schreef dat er een verschil was in diepgang tussen de uitwerkingen: de uitwerkingen voor en tegen over de herindeling van Rozenburg waren dieper dan die over het weren van snelle fietsers van het fietspad. Dat verschil kwam in de proefdebatten ook helder naar voren: het publiek (de andere studenten) zag het ook.

Ik had als docent dat publiek, dus de andere, niet-debatterende studenten, vandaag hard nodig. Ikzelf was namelijk in beide gevallen voorzitter van de jury. Dat betekende dat ik hard moest meeschrijven: een belangrijke taak van de jury van een debat. Een uitgeschreven versie van de argumentatie is nodig om het oordeel op te baseren en om het te kunnen motiveren. Het gevolg ervan is echter dat de jury vooral hard aan het pennen is, zeker als het debat snel verloopt. En dus dat de jury eigenlijk alleen maar naar beneden kijkt, naar het eigen geschrijf en papier. In het boek staat dat wel grappig omschreven: als debatteerder zie je van de jury vooral de kruin!

Aan het in de gaten houden van enkele andere zaken kwam ik dus niet toe, en het was zelfs al prettig dat er ook anderen meeschrijven: de student-juryleden, uit de teams die pas over twee weken zelf hoeven te debatteren. In één geval had ik de debatteerder horen zeggen: ‘hier zijn 4 redenen voor’, maar toen had ik er maar 2 gehoord. Had ik nou zelf wat gemist, of de debatteerder? De andere juryleden konden bevestigen dat het de debatteerder was. Meeschrijven is ook een goede oefening: ook dat is een debatvaardigheid. Ze vonden het ook stevig doorpennen, zeker het Rozenburg-debat.

Waar ik als jury-voorzitter niet aan toekwam, is ook nog de tijd in de gaten houden (dat deed een student van het team dat in de andere helft van het college debatteerde) en vooral: letten op de presentatie. Als ik steeds naar m’n eigen papier kijk, krijg ik maar weinig mee bijvoorbeeld van de mate waarin de debatteerders oogcontact maken met het publiek, of ondersteunende gebaren maken. Ook dat deden dus studenten die vandaag nog niet aan de debatteer-bak hoefden.

Feedback geven op de presentatie is dus ook een onderdeel van het college. Ik zit er in dit geval zelfs niet eens tussen: de evaluatieformulieren gaan rechtstreeks naar de debatteerders. Vorige week hadden de studenten feedback geleverd op elkaars cases. Daarna waren die cases naar mij toe gekomen, en had ik dus ook de feedback gezien – toen zat ik er wel tussen, dus. Het viel me op dat er zeer goede feedback bij was. Nou mag dat ook wel, natuurlijk: van derdejaars studenten kun je dat wel verwachten. Maar de tijd was vorige week beperkt, dus ik vond het toch een hele prestatie.

Waar ik gisteren blij mee was, was dat de jury steeds snel tot consensus kwam over welke partij het debat gewonnen had. Dat waren bij Rozenburg de tegenstanders van de stelling (voorstanders van de gemeentelijke herindeling waarbij Rozenburg een deelgemeente van Rotterdam wordt) en bij de fietsers de voorstanders van het weren van snelle fietsers van het fietspad: zij pleitten voor een maximumsnelheid op sommige fietspaden, waarbij snelle fietsers dan mogen uitwijken naar de weg. In beide gevallen gaf de argumentatie voor de standaardgeschilpunten de doorslag: die stock issues blijven terugkomen als meest centrale onderdeel van de theorie. Daarop win of verlies je zo’n debat – niet op het al dan niet hebben van oogcontact.

Geplaatst in Gesprek & debat

Geachte meneer Louise

Louise Cornelis Geplaatst op 9 november 2009 door LHcornelis9 november 2009  

Eind vorige week was het weer eens zo ver: ik kreeg een brief met Geachte meneer Cornelis erboven. Dat overkomt me toch zeker één keer per jaar. En ook al weet ik dat het maar een foutje is, toch blijft het me storen. In de eerste plaats omdat ik niet snap waar het ‘foutje’ vandaan komt – Louise is toch echt geen jongensnaam bijvoorbeeld. Van deze brief weet ik dat bij die instantie mijn voornaam bekend is. Dus …

In de tweede plaats omdat ik denk dat mannen veel minder dan één keer per jaar een brief krijgen aan ‘geachte mevrouw’. Er zit daar altijd nog wat scheef.

Zorgvuldige zakelijke communicatie, het zit ‘m óók in dit soort details.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Tromgeroffel! Klokgelui! Vlag uit!

Louise Cornelis Geplaatst op 9 november 2009 door LHcornelis9 november 2009 2

Hoera, het is af!

Daarnet heb ik de tekst van mijn nieuwe boek opgestuurd naar de vormgever. Het schrijven zit erop! Nouja, ongetwijfeld zet ik in de drukproeven straks nog hier en daar een punt en komma anders, maar verder is het gewoon echt af. Klaar.

Een einde aan een schrijfproces van bijna anderhalf jaar, langer als je het schrijven aan het weblog meetelt. Want het nieuwe boek gaat over de fietsreis door Afrika die ik van januari tot mei 2008 maakte. Toen hield ik een weblog bij. Ik ben in juni begonnen met daar een boek van te maken, en had toen niet verwacht dat het nu pas klaar zou zijn. Enerzijds ligt dat aan vertraging door familie-omstandigheden. Anderzijds ligt het eraan dat ik inhoudelijk meer werk eraan te verzetten had nog dan ik me anderhalf jaar geleden realiseerde.  De eerste versie, die ik wel snel af had, was nog te zeer het weblog met een nietje erdoorheen, en dat was als boek niet interessant genoeg. Van het verder doordenken van het verhaal dat ik wilde vertellen heb ik zelf veel geleerd, en is het boek heel veel beter geworden.

Ook van het schrijven heb ik veel geleerd, maar dat is wel een beetje onbewust gebleven. De volgende keer dat ik een boek ga schrijven, ga ik parallel eraan een logboek bijhouden over het schrijfproces, met als doel mijn ervaringen te expliciteren. Wie weet kan ik er andere schrijvers weer mee verder helpen – dat is tenslotte óók mijn vak.

Belangrijkste les was in elk geval dus dat het tijd en denkwerk kost om van ruwe materie een ook voor lezers interessant verhaal te maken. Dat ‘wist’ ik natuurlijk wel, maar ik heb het dieper ervaren en doorgrond dan ooit eerder.

En wat ik ook weer heb gezien, is wat ik zelf talloze malen heb verteld tijdens een training: dat het eigenlijke schrijven naar verhouding heel weinig tijd kost. Veel meer tijd gaat enerzijds zitten in dat denkwerk (voorbereiding) en anderzijds in het na de schrijffase oppoetsen van het concept. Ik had de ruwe versie van hoe het boek nu is half december vorig jaar al staan. In februari kwam het terug van proeflezers en concludeerde ik dat ik op de goede weg zat. De hele rest van de tijd tot een half uur geleden ben ik aan het schaven geweest. Dat was weliswaar ook nog inhoudelijk, maar meer en meer vooral aan de leesbaarheid – tot het detailniveau van de punten en komma’s dat ik nu bereikt heb. In de theorie wordt wel 40 % voorbereiding, 20 % (door-)schrijven en 40 % herschrijven (redactie en afwerking) genoemd. Dat zou kunnen kloppen; meer dan 20 % voor die middelste schrijftaak was het zeker niet.  

Het werk zit er nog niet op. Ik moet nog dingen doen als een flaptekst schrijven en de publiciteit erover voorbereiden, een site erbij maken met o.a. de bijlagen en een reactiemogelijkheid, en daarnaast natuurlijk de hele verdere productie in de gaten houden, vooral vormgeving en drukwerk.

Het gaat Afzien voor beginners heten en het gaat over de vraag waarom ik mezelf vrijwillig zoveel afzien aan deed: 10.000 zware kilometers fietsen, in een grote groep nogalliefst, door Afrika. Wat bezielde mij, wat bezielt anderen? Ter herkenning (door duursporters en extreme reizigers) en als poging tot uitleg (voor anderen). Door proeflezers is het wel een ‘filosofisch fietsboek’ genoemd, en dat vind ik een mooie typering.

De bedoeling is dat het boek er in maart is. Dan meld ik het natuurlijk hier.

Geplaatst in verschenen | 2 reacties

Berichtnavigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • Schrijven doe je niet alleen
  • Mijn ethische antenne aanscherpen
  • Over weefsel, 150 en een popconcert: 3 college-onderwerpen
  • De piramide van Optimaal blijven sporten
  • ‘Optimaal blijven sporten voor 45+’ers’ is verschenen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (290)
  • Opvallend (477)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (814)
  • Uncategorized (39)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (194)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑