↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijks archief: oktober 2013

Storytelling in zakelijk schrijven, en een mooi citaat

Louise Cornelis Geplaatst op 29 oktober 2013 door LHcornelis29 oktober 2013  

Vorige week heb ik weer een masterclass gedaan bij Storyventures. Eerder deed ik er een over storytelling en leiderschap, dit keer was het over storytelling voor zakelijk schrijven. Het was weer leuk en nuttig, ook om met de anderen in de groep van gedachten te wisselen. Het ging nogal eens over belemmeringen voor beter schrijven in organisaties, en dat leverde herkenning op, maar ook wel verbazing.

Ik verbaasde me bijvoorbeeld over de negatieve associaties die de term professionaliseringsslag opriep – dat ook professionalisering gebruikt kan worden als eufemisme voor ontslagen, dat wist ik nog niet. En dat is natuurlijk interessant: het laat zien dat zo’n vaag, abstract woord door verschillende mensen heel verschillend opgevat kan worden. Dát wist ik dan weer wel – het is een argument voor concreet schrijven.

Ik ben nu bezig met het huiswerk: een tekst van mezelf voorzien van de drie ‘verhaalbruggen’: illustraties (voorbeelden), de elementen van het narratieve model (een held die tegenwerking overwint ten behoeve van een begunstigde) en metaforen. De illustraties en de metaforen zaten er al in, daar schrijf ik sowieso wel mee, maar dat narratieve model, daar knapt de tekst inderdaad van op en het is leuk om te doen. En ja, dat is een zakelijke tekst. Te zijner tijd plaats ik hem hier.

Er zat ook weer fraai materiaal bij de training. Meteen het eerste wat ik zag was al raak, want op de voorkant van de syllabus staat dit treffende citaat van George Bernard Shaw:

The single biggest problem in communication is the illusion that it has taken place.

En zo is het maar net!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bedrijfscultuur domineert over adviesafdeling

Louise Cornelis Geplaatst op 25 oktober 2013 door LHcornelis23 oktober 2013  

Ik werk op dit moment voor twee afdelingen van organisaties die binnen hun organisatie een beetje een vreemde eend in de bijt zijn: zij hebben een adviserende rol; de rest van de organisatie meer een controlerende (denk: auditing, controlling, certificering, dat soort werk). Laatst zei mijn ene contactpersoon:

Hoe zeer er in die advies-afdeling ook ‘echte’ adviseurs werken, er blijft toch altijd een restantje van de dominante bedrijfscultuur aanwezig.

Ik denk dat dat inderdaad zo is. En dat maakt het invoeren van bijvoorbeeld het piramideprincipe daar lastiger dan in een ‘losse’ adviesorganisatie. In de eerste van die twee afdelingen heb ik dat al gemerkt – het gaat daar inderdaad helemaal niet makkelijk, en in trainingen blijft het maar gaan over de rolopvatting.

Ik verschil regelmatig met die deelnemers van mening over de gewenste manier van omgaan met de klant, en daar bomen we heftig over. Laat staan hoe zeer we het oneens zijn over wat dat betekent voor het schrijven…Bij de tweede organisatie ben ik net gestart, ik ben benieuwd hoe het daar gaat.

Een kenmerkend voorbeeld vind ik de manier van omgaan met de vragen van de klant. Stel, een klant legt vijf vragen voor aan de adviseur. Heb je je werk dan goed gedaan als je vijf antwoorden formuleert en die op  papier zet? Ik vind van niet – ik vind dat nogal schools, alsof het een proefwerk is.

Ik vind dat het hoort bij adviseren om te kijken wat de echte vraag, zorg, behoefte, belang is van de klant – welk probleem zit er achter die vragen? En los dat dan op. Ga in gesprek, weet wat je klant echt beweegt.

Beantwoord geen vragen maar bied een oplossing. Voor het schrijven heeft dat als consequentie dat ik vind dat vijf antwoorden een gemiste kans is. Wat is de kern, wat is de hoofdboodschap, waar help je je klant echt mee verder?

Maarja, zo schrijven en zo werken, dat moet je dus wel willen, en dat ligt lastig als de dominante bedrijfscultuur niet zo dienstverlenend is. Schrijven vanuit een hoofdboodschap is overigens wel een prima manier om het dan te leren, dus om een betere adviseur te worden.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Schrijven om te begrijpen

Louise Cornelis Geplaatst op 23 oktober 2013 door LHcornelis23 oktober 2013 1

Vorige week las ik een pittig maar interessant boek: het proefschrift van Veerle Baaijen, The development of understanding through writing. Ik haal er voor het doel van dit weblog dingen uit waarvan ik denk dat ze nuttig zijn voor schrijvende professionals. Wel meteen met een grote disclaimer: Baaijen deed onderzoek onder studenten, aan één schrijftaak. Geen idee dus of haar bevindingen te generaliseren zijn naar de diverse zakelijke schrijftaken, daar zal ze zelf heel voorzichtig in zijn. En ik ga sowieso de dingen ongetwijfeld wat stelliger en ongenuanceerder opschrijven dan dat ze in zo’n proefschrift staan – omwille van de leesbaarheid.

Heel veel mensen herkennen wel dat je er soms (of vaak zelfs) bij het schrijven achter komt hoe je inhoud écht in elkaar zit. Het lijkt soms wel alsof je jezelf iets op ziet schrijven waarvan  je denkt: aha, dat wist ik nog niet. Je kunt dus begrip en nieuwe ideeën ontwikkelen door te schrijven. Dat staat haaks op de opvatting dat je eerst die ideeën al hebt, en ze vervolgens alleen nog maar hoeft op te schrijven – alsof het schrijven alleen het vormgeven van inhoud is. Baaijen heeft onderzocht welk van deze twee opvattingen hout snijdt: denken dóór of vóór het schrijven?

Ze komt tot de conclusie dat je inderdaad kunt denken door te schrijven. Anders gezegd: ideeën kunnen inderdaad ook het resultaat zijn van het impliciete taalproductieproces, niet alleen van een expliciet denkproces. Niet zo gek natuurlijk, want herkenbaar.

Wat het proefschrift echter ook laat zien, is dat een schrijfproces waarbij je nieuwe ideeën en begrip ontwikkelt, niet zomaar tot een goede tekst leidt. Dat zijn echt twee verschillende dingen, althans, zeker bij sommige schrijvers. Baaijen onderscheidde twee groepen, die van elkaar verschillen in de mate waarin ze gericht zijn op hun omgeving (‘monitoren’):

  • Hoge self-monitors zijn zich juist zeer bewust van de eisen en wensen van de omgeving, en passen hun tekst daar meer op aan. Die hoge, die moeten een onderscheid maken tussen ideeën genereren (grillig proces: door de tekst springend, en zinnen in stukjes bij beetjes mogen formuleren, niet vooraf een structuur bedenken) en gericht zijn op een goede tekst (‘netter’ en meer gepland proces: wel met een vooraf bedachte structuur, en dan zin-voor-zin uitschrijven).
  • Lage self-monitors zijn minder gericht op hun omgeving; zij zijn meer geneigd tot schrijven als de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie (om er maar een beroemd citaat tegenaan te gooien – niet in het proefschrift, overigens, het is mijn associatie).  Voor hen geldt dat ze zowel betere tekst schrijven als er meer van leren als ze zo veel mogelijk vrij door de tekst springen: niet van te voren al een structuur opzetten, maar gewoon beginnen en door de tekst heen stukjes zin schrijven en wijzigen, af en toe terugspringen om ergens wat aan te vullen of te wijzigen, enzovoort – een grillig verloop van het schrijven dus (dat noemt het boek ongeplande zinsproductie en een non-lineaire aanpak).

Een ander interessant resultaat vond ik dat de opvattingen over schrijven van de schrijver uitmaken voor de tekstkwaliteit. Veerle onderscheidt twee typen: de opvatting dat schrijven vooral het weergeven van bronnen is (‘transmissie’), en dat schrijven juist het zelf vormgeven van inhoud is (‘transactie’). Schrijvers met een transactionele opvatting schrijven beter. Die met de transmissie-opvatting hebben baat bij het vooraf ontwerpen van de structuur (outline): hun tekst wordt er beter van. Bij de transactie-schrijvers maakte dat niet uit.

Ik leid hier drie praktische zaken uit af:

  1. Ik ga schrijvende professionals eens vaker vragen naar hoe zij denken over schrijven: zijn ze een doorgeefluik of een schepper van nieuwe inhoud?
  2. Ik ga een nuance aanbrengen bij het advies eerst te structureren en dan pas te schrijven – het nut daarvan verschilt echt van persoon tot persoon (terwijl het in alle schrijfhandboeken zo staat aangeraden – maar ik doe het zelf eigenlijk ook niet zo ***bloos***). In geval van twijfel wel doen, zou ik zeggen: de transactie-schrijvers en de hoge self-monitors hebben er baat bij. Voor anderen volstaat het vooraf nadenken over de hoofdboodschap (want dat waren Baaijens twee condities in de voorbereiding van de schrijftaak: een structuur ontwerpen óf alleen nadenken over een kernuitspraak). Overigens is in de praktijk van alledag het ontwerpen van een structuur als tussenstap in het schrijfproces weer wel handig omdat je daarover van gedachten kunt wisselen – als halffabricaat, dus. Maar sommige (alle?) schrijvers zullen daarvóór dus baat hebben bij schrijven-om-te-denken.
  3. Ik ga twee adviezen die ik al vaker gaf, nu onderbouwen, onder verwijzing naar dit boek:
  • Doe vooral aan freewriting! Helpt echt! Vooral als het je nog niet helemaal helder is wat je nu wilt zeggen, wat je hoofdboodschap is bijvoorbeeld – pak pen en papier, denk niet te veel na van tevoren, en schrijf! En laat dat rustig rommelig en grillig schrijven zijn – echt geen probleem, juist goed!
  • Onderscheid freewriting van het schrijven van de lezergerichte versie. Ook voor lage self-monitors lijkt me dat de veilige aanpak.

Zo veel uit een proefschrift dat ik naar mijn praktijk kan vertalen – dat maak ik niet vaak mee. Ik vind Baaijens boek één van de nuttigste en dus inspirerendste proefschriften van de laatste jaren!

Bron: Baaijen, Veerle. The development of understanding through writing. Groningen dissertations in Linguistics 107. Groningen: 2012.

Geplaatst in schrijftips | 1 reactie

Fietst of loopt een renner?

Louise Cornelis Geplaatst op 21 oktober 2013 door LHcornelis22 januari 2014  

Een kleine beschouwing over hoe subtiel woordbetekenissen kunnen zijn. De afgelopen dagen heb ik (overigens met plezier) het boek De geboren renner gelezen. Een vriendin van mij met wieler- en fiets-affiniteit zag het zaterdag liggen. Ze pakte het nieuwsgierig op en zag toen al gauw, tot haar teleurstelling, dat ‘renner’ in dat boek niet ‘wielrenner’ is maar ‘hardloper’.

Inderdaad is ‘renner’ in dat opzicht een onduidelijk woord, en wellicht bij ons inderdaad eerder een fietser dan een loper. Althans, een ander, heel anders maar ook goed, boek heet in Nederland Wie gelooft die renners nog maar in Vlaanderen (waar het vandaan komt) Wie gelooft die coureurs nog. Bij ‘coureur’ denken wij waarschijnlijk weer eerder aan auto’s dan aan fietsen.

Hoe dan ook, ik had De geboren hardloper een betere, want eenduidigere titel gevonden. Die sommige oppakkers, zoals mijn vriendin, had behoed voor een teleurstelling.

En in het algemeen: altijd goed om te checken hoe iemand anders een woord begrijpt.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Creativiteit voor (schrijvende) professionals

Louise Cornelis Geplaatst op 15 oktober 2013 door LHcornelis15 oktober 2013  

Eerder deze maand blogde ik over het formuleren van de hoofdboodschap, en stelde daarbij dat creativiteit één van de ingrediënten is voor de ‘mix’ die je daartoe maakt. Hoe doe je dat, dus hoe word je creatief/creatiever? De bekendste creatieve technieken, zoals brainstormen en de hoeden van De Bono lijken minder geëigend, al is het alleen maar omdat ze bewerkelijk zijn. Ik zie drie andere mogelijkheden, die voor mijzelf werken, en die, zo is mijn ervaring, herkend worden door veel kenniswerkers:

1. Praten. Soms hoor ik mezelf zomaar iets formuleren in een gesprek waarvan ik denk: ‘dat is ‘m!’ Afgelopen vrijdag gebeurde het ook in een training. We bespraken een hoofdboodschaploos stuk, bevroegen de schrijver, en toen hij begon te praten over wat hij eigenlijk wilde zeggen, kwam er in pakweg zijn vijfde zin ineens iets uit waarvan ik dacht: ‘dat is ‘m!’ Kunst is natuurlijk om naar jezelf te luisteren om die kern eruit te kunnen halen – dat ‘aha, daar gaat het om’-moment. Praten werkt goed omdat het communiceren is en je er meer toe dwingt om bij het formuleren gericht te zijn op een ander. Het praten hoeft niet eens met een lezer of iemand uit je doelgroep te zijn, maar dat maakt het wel nog gerichter.

2. Schrijven. Werkt op een vergelijkbare manier als praten, maar dan als het ware in gesprek met jezelf of het papier. Het gaat erom de vrijheid van freewriting te combineren met nadenken over de inhoud. Het kan zelfs een soort brainstorm-in-je-eentje worden. Belangrijk is dat je niet rechtstreeks aan je stuk schrijft, want dat is niet vrij genoeg. Tip: doe het met de hand. Dat geeft sowieso een ander proces; op z’n minst is het dan glashelder dat het voor jezelf is, en niet al meteen voor een lezer.

3. Afstand nemen: er een nachtje over slapen, stukje gaan fietsen/lopen, de afwas doen, de was ophangen, onder de douche/in bad gaan, tuinieren… de ideeën springen dan soms zomaar je hoofd in. Iets wat veel mensen herkennen, maar niet als bewuste strategie toepassen. Soms is afstand nemen echter écht beter dan achter je computer blijven zitten, ook al voelt het niet als echt werk.

De drie methodes zijn alle drie voor schrijvende professionals binnen handbereik. Het gaat erom dat je leert wat voor jouw werkt. Ook al betekent dat dus dat je onder werktijd kletst, hanepoten schrijft of een stukkie gaat fietsen.

 

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Verschenen: artikel-met-tekstadvies

Louise Cornelis Geplaatst op 14 oktober 2013 door LHcornelis14 oktober 2013  

Niet echt van eigen hand, maar wel leuk toch om te melden: n het augustus-septembernummer van Fenedexpress staat een artikel van Victor Macrae waar ik tekstadvies voor gaf en aan redigeerde. Vanaf p. 30, het gaat over valutatransacties en heet ‘Verlaag uw valutakosten!’ Inhoudelijk weet ik daar niet zo veel van, hoor – maar Victor des te meer!

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Verschenen: mini-columns Oase

Louise Cornelis Geplaatst op 11 oktober 2013 door LHcornelis11 oktober 2013  

Net uit: Oase Magazine jaargang 6, nummer 2, met daarin weer drie mini-columns over sport van mij.

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

BLUF

Louise Cornelis Geplaatst op 7 oktober 2013 door LHcornelis7 oktober 2013  

Een mooi acroniem bereikte mij via mijn contacten bij de Australische vakgenoten van Neosi: BLUF. Dat staat voor BottomLine Up Front, oftewel: hoofdboodschap voorop. Dit is de oorspronkelijke bron: http://policeanalyst.com/analysis-writing-with-the-bottom-line-up-front/

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Houvast voor de hoofdboodschap

Louise Cornelis Geplaatst op 4 oktober 2013 door LHcornelis3 oktober 2013 1

De afgelopen tijd ben ik bezig geweest met het preciezer maken van instructies voor het formuleren van een goede hoofdboodschap. Aanleiding daarvoor was maar liefst drieledig:

  1. Mijn cliënten vaak zeggen dat ze dat het allermoeilijkste vinden van klantgericht schrijven.
  2. Op een besloten LinkedIn-groep van oud-McKinsey-communicatiespecialisten bleek dat mijn vakgenoten óók cliënten hebben die daarmee worstelen, en dat het soms lastig is om hen daarbij te helpen.
  3. De colleges adviesvaardigheden die ik in Nijmegen geef – het formuleren van een hoofdboodschap/advies is immers een essentiële adviesvaardigheid.

Dat leidde tot wat denkwerk en inmiddels denk ik dat ik meer houvast kan geven dan wat ik doe in Adviseren met Perspectief. Tenminste, voor zover er houvast mogelijk is, want het formuleren van een hoofdboodschap is een sprong in het diepe.

De hoofdboodschap of so what is een op de klant gerichte interpretatie van de resultaten van je onderzoek. Je kunt het je zo voorstellen: je hebt de gegevens, en dan vraagt de klant ‘en wat betekent dit nu allemaal samen voor mij?’ Je antwoord daarop – dát is de hoofdboodschap. Je overbrugt daarmee de kloof tussen enerzijds jouw onderzoek en vakkennis en anderzijds de vragen en belangen van de klant. Die kloof, daar spring je als het ware overheen: dat is de sprong in het diepe, in de hoop dat je de overkant (de klant) bereikt. Die sprong, die moet je wagen. Het is  enigszins ongewis, en er is niet één antwoord goed en de rest fout.

Je formuleert de hoofdboodschap door vier elementen te mixen:

  • Resultaten onderzoek (feiten, data, gegevens)
  • Vakkennis
  • Inschatting belangen klant
  • Creativiteit

Het eerste element neem ik even als gegeven – het op een rijtje zetten daarvan is wat je doet in het onderzoeksgedeelte van het adviestraject. Van hoe de mix van de andere drie kan verschillen alle drie een voorbeeld.

Voorbeeld 1: vooral vakkennis
In Esta las ik jaren geleden een keer de volgende data over het effect van vreemdgaan:

• 75 % van vrouwen voelt zich aantrekkelijker; 34 % van de mannen ook
• 55 % voelt zich vrolijker
• 42 % waardeert de vaste partner meer
• 27 % vindt sex met de vaste partner beter geworden
• 44 % vindt dat er helemaal niets veranderd is aan hun vaste relatie.

Ik dacht toen eerst: hmm, dat valt dan wel mee – je zou bijna zeggen ‘ga vreemd!’ Maar toen las ik het commentaar van de geïnterviewde deskundige, Pieternel Dijkstra. Volgens haar getuigen deze data van één ding, namelijk: een groot gebrek aan zelfinzicht. Vreemdgaan heeft namelijk wel degelijk effect op de relatie – het is spelen met vuur. Dat kan zij natuurlijk alleen maar zeggen omdat ze veel verstand van zaken heeft. Ze voegt dus haar vakkennis toe aan deze data toe om tot een so what te komen die eerder in de richting gaat van ’ga niet vreemd’.

Voorbeeld 2: vooral inschatting belangen klant

Daarvan geef ik al een tijdje deze slide als voorbeeld, heel simpele data, die je alleen maar van een goede ‘so what’ kunt voorzien als je weet wat de ‘klant’ ermee wil:

Dia1

Voorbeeld 3: vooral creativiteit

In het boek Creativiteit. Hoe? Zo! vond ik een mooi voorbeeld van een oefening die neerkomt op interpreteren van de gegevens:

In één van de boeken van een succesvolle misdaadauteur komt de volgende passage voor: ‘Ik kwam de kamer binnen en zag onmiddellijk het geopende raam alsook de glasscherven en het water op de grond. De gordijnen voor het raam bewogen, maar wat het meest opviel waren Caesar en Cleopatra. Die lagen beiden op hun zij op de grond, tussen de glasscherven en het water. Het was onmiskenbaar. Ze waren dood!’
De vraag aan jou: wat zou de doodsoorzaak kunnen zijn?

Ik zal de oplossing over een tijdje hieronder in een reactie zetten, om hem niet weg te geven aan mensen die zelf willen gaan puzzelen. Wat in elk geval gebeurt, is dat woorden als ‘misdaadauteur’ en ook de twee eigennamen verwachtingen oproepen: het zal wel om een misdaad gaan, op twee historische figuren. Kun je die verwachtingen negeren, ombuigen, anders invullen? Dan word je echt creatief.

 * * *

Dit zijn drie extreme voorbeelden, maar bij het formuleren van een hoofdboodschap komen wel alle drie de elementen kijken –  die mix je in verschillende verhoudingen met de onderzoeksresultaten. Ik zou zeggen: probeer dit eens zelf uit op een eigen dataset, en zie hoe de mix ligt voor jou.

Voor veel professionals zijn er twee elementen moeilijk: de creativiteit en de inschatting van de klant. Creativiteit kun je  oefenen, moet je willen en durven. Je klant moet je vooral leren kennen. Goed adviseren kan alleen maar in nauw contact met je klant.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Verschenen: ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’

Louise Cornelis Geplaatst op 1 oktober 2013 door LHcornelis1 oktober 2013  

Ik wist al een tijdje dat hij eraan zat te komen, en net valt het bewijs in de bus: mijn eerste wetenschappelijke publicatie in jaren is verschenen. Het gaat om het artikel ‘Het piramideprincipe: je gaat het pas zien als je het doorhebt’, in de bundel Studies in Taalbeheersing 4, onder redactie van Ronny Boogaart en Henrike Jansen, p. 59-68.

Het artikel is gebaseerd op de lezing die ik samen met enkele Groningse piramideprincipe-studenten hield in december 2011 op het VIOT-congres, de driejaarlijkse taalbeheersingsconferentie. Die lezing was zelf weer gebaseerd op de resultaten van de eerste anderhalf jaar van het piramideprincipe-onderzoek. Inhoudelijk is het dus niet iets nieuws – op dit weblog heb ik er al uitvoerig over bericht. Heel in het kort komt het erop neer dat teksten die volgens het piramideprincipe gestructureerd zijn, verwarring kunnen veroorzaken bij lezers die daar niet aan gewend zijn.

Heel leuk dat dat artikel er nu officieel en echt is!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, verschenen | Geef een reactie

Recente berichten

  • Schrijven doe je niet alleen
  • Mijn ethische antenne aanscherpen
  • Over weefsel, 150 en een popconcert: 3 college-onderwerpen
  • De piramide van Optimaal blijven sporten
  • ‘Optimaal blijven sporten voor 45+’ers’ is verschenen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (290)
  • Opvallend (477)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (814)
  • Uncategorized (39)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (194)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑