Ik ben gister weer begonnen met het geven van college! Net als anderhalf jaar geleden geef ik in Leiden één vak, bij de opleiding Taalwetenschap; dit keer is het Tekstgenres. Nouja, ‘in Leiden’… voor de Universiteit Leiden weliswaar, maar het is online. Dat ging gister prima, met 13 studenten op camera aanwezig. Ik ga mijn best doen om dat online college geven in de best mogelijke banen te leiden, maar de studenten ‘live’ zien zou toch ook heel leuk zijn, wie weet kan ik daar een mouw aan passen.
Net als bij het vorige vak dacht ik bij het voorbereiden: wauw, dit vak had ik vroeger zelf wel willen volgen! Het is super relevant voor het werk dat ik doe met adviseurs en andere schrijvende professionals. Als mensen vragen wat ik doe, zeg ik meestal ‘ik leer adviseurs betere adviesrapporten schrijven’, maar dat laat nog in het midden wat ‘beter’ is. Het zou dan kunnen dat ik ze bijvoorbeeld leer om nettere zinnen te schrijven en foutloos te spellen. Maar dat is het dus niet, of nouja, dat is bijzaak. Waar het eigenlijk op neerkomt, is dat ik ze leer dat een adviesrapport een ander genre is dan een onderzoeksverslag.
In de termen van het vak zou ik kunnen zeggen: ik leer schrijvende professionals dat de ‘situationele context’ en de ‘communicatiedoelen’, van een adviesrapport maken dat je niet zomaar klakkeloos hetzelfde kunt doen als in schoolse en wetenschappelijke teksten. Althans, dat is niet optimaal. Dat geldt enerzijds voor de genre-zaken, zoals de structuur en de plek van de hoofdboodschap. Anderzijds geldt het ook voor de register-zaken: de formuleringen in de tekst en de koppen.
Genre en register gebruik ik hier op de manier van het boek dat we gebruiken in het vak: genre-kenmerken zijn eenmalig in een tekst en grotendeels conventioneel bepaald (een wetenschappelijke tekst heeft ‘nou eenmaal’ de conclusie aan het eind); register zijn de talige kenmerken die door de hele tekst heen voorkomen, grotendeels functioneel bepaald (zoals de lange, complexe zinnen met veel abstracte woorden van de wetenschap). Genre en register zijn daarmee twee manieren van kijken naar de tekstsoort adviesrapporten – of enige andere tekstsoort.
Register is in die opvatting dan weer niet hetzelfde als stijl, want stijl gaat dan om de persoonlijke en esthetische variatie. Die definities zijn bij andere auteurs wel eens anders. Over stijl op die manier opgevat gaat het vak niet, maar het gaat naast genre wel ook over register. Oftewel: over typerende verschillen tussen tekstsoorten.
In zo’n eerste college als gister ging het vooral om dit soort dingen, dus definitie- en afbakeningskwesties. Dat is nodig om verder mee te kunnen. Wat is genre, wat is register, wat is een tekst eigenlijk (ook niet zo helder – bijvoorbeeld: is één krantenbericht een tekst, of de hele krant?), en waar gaat het vak over?
Over dat laatste: als taalgebruikers weten we allemaal een boel over tekstgenres, want we onderscheiden ze aan de lopende band, als we lezen en als we schrijven: we weten dat een nieuwsbericht er anders uitziet dan een WhatsApp-bericht en een persoonlijke brief anders dan wetenschappelijk artikel. Dat weten we impliciet; het vak draait erom die kennis te expliciteren, ook waar het gaat om nogal subtiele talige verschillen.
De komende tijd zal ik weer regelmatig hier bloggen over de voor de schrijfpraktijk relevante zaken in het college. Die komen er zeer zeker aan!