↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijks archief: april 2016

Uit de vakliteratuur

Louise Cornelis Geplaatst op 28 april 2016 door LHcornelis28 april 2016  

De afgelopen dikke week vielen Tekstblad en Tijdschrift voor Taalbeheersing in de bus. Uit allebei één dingetje voor hier:

  • Tekstblad heeft tegenwoordig in elke aflevering een paar ‘favoriete schrijfoefeningen’ van schrijftrainers. Ik vind die telkens leuk om te lezen, maar nu dacht ik voor het eerst: ‘dat ga ik ook een keer zo doen!’ Het gaat om de oefening van Leonore Noorduyn voor het formuleren van de hoofdboodschap, in dit geval voor een zakelijk blog, maar ik ga uitproberen of het ook zo lukt bij andere zakelijke teksten. Hij heet ‘De schreeuw op het station’ en dat is ook de kern ervan: je kan nog net je lezer toeroepen wat je te zeggen hebt voordat diens trein vertrekt. Dat bereid je voor, en je spreekt de hoofdboodschappen met elkaar na, vooral ook om te checken of de lezer er nieuwsgierig van wordt.
  • In Tijdschrift voor Taalbeheersing staat een verslag van onderzoek van Frank Jansen en Daniël Janssen naar de mate waarin spelfouten in sollicitatie- en sponsorbrieven de besluitvorming beïnvloeden. Die invloed is er inderdaad: lezers zijn negatiever over brieven met veel d/t-fouten. Anders dan de onderzoekers verwachten is er daarbij geen verschil tussen sollicitatie- of sponsorbrieven. Wel is de aard van het oordeel verschillend: bij sollicitatiebrieven is het oordeel meer over de schrijver, bij sponsorbrieven over de tekst. Dat oordeel over de schrijver is overigens niet alleen maar zwart: spelfouten zijn ook een teken van authenticiteit. Bovendien zijn mensen harder in hun oordeel over spelfouten dan over brieven-met-spelfouten. Sommige spelfouten passeren ongezien, en het lijkt erop dat lezers ook best wel een beetje vergevingsgezind zijn.
Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Piramideprincipe: willen en kunnen

Louise Cornelis Geplaatst op 21 april 2016 door LHcornelis21 april 2016  

Nog een terugblik op het college: over hoe het de studenten is vergaan met het piramideprincipe. Ze hebben daarin aan het begin één keer een korte training (1,5 uur) gehad en op het college daarna in een presentatie ermee geoefend. Dat is ongeveer overeenkomend met wat ik elders in organisaties wel als basistraining doe. De eerste twee oefeningen in die korte training waren zelfs precies hetzelfde.

Vervolgens moesten ze het gaan toepassen, op drie schrijfopdrachten die het cijfer voor het vak bepaalden en waar ik het op dit blog ook telkens over heb gehad: een theorie-opdracht over de vraag wat een advies goed maakt, een praktijkopdracht over wat er terechtkomt van communicatie-advies en een reflectieverslag. Samen maakten die 90 procent van het cijfer uit, en dat vond ik achteraf te veel, niet zozeer vanwege zo veel piramideprincipe, maar omdat het allemaal schriftelijke communicatie was, alsof je als adviseur niet heel veel mondeling doet. Als ik het vak nog een keer zou geven, wat dus niet zo is want het houdt op te bestaan, zou ik dat anders doen; ik had het nu overgenomen van eerdere jaren.

Maar goed, schriftelijke piramides dus, en ik vond dat de studenten dat prima gedaan hebben. In het begin was er een beetje gepruttel vooral over de noodzaak tot die ene hoofdboodschap. Zo’n onderwerp als ‘een goed advies’ is heel breed, en dan lijkt zo’n eis beperkend. Dat is-ie niet, volgens mij, want een hoofdboodschap kan zelf ook breed zijn – zo komt er in die breedte wel een duidelijke kern. Om maar een reden te noemen waarom de eis geldt. Ik heb dat nog eens uitgelegd in iets wat ik FAQ’s ging noemen, zie hieronder.

Maar verder ging het goed en zag ik helder gestructureerde, logisch samenhangende teksten, in de tweede ronde alweer meer dan in de eerste. Dat ging dus hartstikke goed – veel beter dan in de gemiddelde organisatie die het piramideprincipe aanleert. De meeste studenten hadden er volgens mij ook wel lol in om eens zo anders te schrijven dan meestal op de universiteit, en ze zagen de relevantie voor de praktijk wel. Hoe komt het toch dat ik zo vaak ene andere houding aantref bij mensen die een paar jaar verder zijn?

Eén deel-antwoord op die vraag gaven de studenten indirect toch ook. Er was er één van wie ik geen goede piramide heb gezien en die zei, toen we erover spraken, het niet te zien zitten, dit type opdrachten zo structureren. Daar speelde meer mee, maar één ding leek me zeker te gelden: niet kunnen en niet willen gingen hand in hand, vormden een voor mij niet zomaar te ontwarren knoop. Bij één op 28 studenten is dat een incident; bij, zeg, acht van twaalf te trainen medewerkers gaat het om serieus verzet waarin met een beetje pech die andere vier ook worden meegetrokken. En dan moet ik dus eigenlijk acht of twaalf van die willen-kunnen-knopen gaan ontwarren!

—————————————————————————————————————————-

Uit de FAQ’s – Waarom die ene hoofdboodschap?

Vraag: Waarom moet je eigenlijk per se die ene, kernachtige hoofdboodschap formuleren? Het antwoord op de klantvraag kan toch ook uit een paar onderdelen bestaan? Die vraag heb ik gehoord, maar ik zie ook een aantal meervoudige hoofdboodschappen in jullie uitwerkingen van opdracht 1 – dus hoofdboodschappen met en of komma’s en/of andere voegwoorden erin, of zelfs bestaande uit meerdere zinnen.

Antwoord: Ik heb daar een aantal argumenten voor, die misschien wel op hetzelfde neerkomen: omdat dat je ‘dwingt’ je gedachten tot die ene kern ‘door te duwen’ (’to push your thinking’):

  • Omdat je zo de ‘sense of urgency’ uit kunt drukken, zie http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/over-het-nut-van-de–hoofdboodschap/
  • Omdat je hoofdboodschap waarschijnlijk anders een samenvatting is van de rode draad, en niet iets overkoepelends zegt. Daarmee beantwoord je dan dus ook niet de so-what-vraag over de elementen van de rode draad: wat betekenen die samen? Dus als je bijvoorbeeld zegt, in opdracht 1: een advies is goed als de adviseur oprecht is en de stappen van het adviesproces goed zet, en paragraaf 1 is dan ‘oprechtheid’ en 2 ‘stappen’, dan herhaalt de hoofdboodschap alleen maar het niveau van de rode draad. Dat is trouwens ook gek in de tekst, die herhaling, alsof de tekst stilstaat. De lezer kan aan het eind blijven zitten met de vraag ‘dus?’
  • Omdat je bij een meervoudige (hoofd-)boodschap geen eenduidig startpunt hebt voor je logica. Zelfde voorbeeld als net: als je dan de waarom-vraag gaat beantwoorden, slaat dat waarom (en dus ook het antwoord) op het eerste deel van de HB, op het tweede deel, of op allebei samen?
  • Omdat een meervoudige hoofdboodschap er soms op duidt dat je nog net niet helemaal uitgedacht bent. Dat is dan vaak het geval als je in de hoofboodschap twee keer ongeveer hetzelfde zegt, waardoor de twee delen ervan overlappen, maar bijvoorbeeld in het tweede gedeelte preciezer (‘een advies is goed als de adviseur kwalitatief goed werk aflevert en de stappen van het adviesproces goed doorloopt’). Dat is een soort multiple choice: welk van de twee delen is het nou écht? Hak een knoop door, laat dat niet over aan de lezer!
  • Omdat het je hoofdboodschap moeilijker vindbaar maakt, vooral bij afzonderlijke zinnen. De lezer leest de eerste en denkt ‘m te pakken te hebben. Dan komt er nog één. En nog één? En nog één??? Lezers kunnen dat als ‘wollig’ ervaren. Een goede tekst ís kernachtig, en dat zit hem dus ook hierin.

En hoe doe je dat nou, zo’n eenduidige hoofdboodschap formuleren? Nou, dat is dus vooral een kwestie van nog langer, beter, dieper denken, er het beroemde nachtje over slape, eens met iemand over praten, enzovoort…. Zie verder hoofdstuk 4 van Adviseren met perspectief!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Slot adviseren over Communicatie

Louise Cornelis Geplaatst op 19 april 2016 door LHcornelis20 april 2016  

Vorige week hebben we het vak ‘Adviseren over communicatie’ afgerond. De slotweek begon ermee dat de studenten hun reflectieverslag inleverden. Ik heb die verslagen met veel plezier gelezen. De meest opvallende zin uit de stapel van 28 verslagen was deze openingszin van Eva van Schaijk:

De afgelopen periode heb ik voor mijn studie voor het eerst stukken van twee pagina’s geschreven in plaats van vijftig pagina’s tellende rapporten.

Toen ik ‘m voor het eerst las, schoot ik spontaan in de lach, terwijl ik later dacht: het is ook eigenlijk om te huilen hoe slecht het hoger onderwijs studenten voorbereidt op de praktijk. Enfin, daar heb ik het hier vaker over (laatst nog). Het contrast tussen onderwijs/universiteit en praktijk is in het vak regelmatig aan de orde gekomen, en ik hoop dat ik de studenten zo wél een beetje heb voorbereid.

Verder waren de reflectieverslagen heel uiteenlopend. Ik heb meer een reactie gegeven dan echte feedback, en ook mijn reacties waren heel verschillend. Wel gaf ik een aantal tips meerdere keren, en die heb ik voor hier bij elkaar geharkt:

  • Over adviseren over schrijven/teksten: Blijf vooral doorgaan met het ontwikkelen van je eigen schrijven. Dat doe je door veel te schrijven, deels voor jezelf (‘freewriting’ – de studenten kennen dat) en deels ook in allerlei contexten, dus met een variatie in genres en lezers. Vraag op die tweede vorm vooral ook veel feedback, dat is dé manier om steeds beter te gaan schrijven.
  • Over beter luisteren, een boekentip: De kracht van luisteren. Inzicht in communicatie van Larry Barker en Kittie Watson (Den Haag: BZZTôh, 2001, alleen tweedehands nog te verkrijgen, of anders in het Engels: Listen up!) Daar kun je praktisch mee aan de slag, en er staan bovendien veel leuke voorbeelden in.
  • Over beter ‘nee’ zeggen: wat mij heeft geholpen is om het ‘ja’ zeggen uit te stellen. Ik bedoel: ik vond (of vind nog steeds) het in eerste instantie lastig om ‘nee’ te zeggen, en wat ik me heb aangeleerd is om dan iets te zeggen als ‘vind je het goed als ik er later op terugkom/als ik het je morgen laat weten’ e.d. Zo geef ik mezelf de kans om na te gaan wat ik écht wil zeggen en dat eventueel ook te onderbouwen, of met een alternatief te komen.
  • Over beter overtuigen: overtuigen bij adviseren begint met het opbouwen van partnerschap. Dan hoef je namelijk niet te overtuigen, want je hebt het advies samen gemaakt en zo al commitment gekweekt.
  • Over flexibel zijn: ja, belangrijk, maar zorg ervoor dat je niet te flexibel wordt, want dat heeft minstens twee valkuilen: qua tijd kan het ten koste gaan van de balans in je leven, en inhoudelijk neigt al te veel flexibiliteit kan gaan neigen naar de handlangersrol met de opdrachtgever (‘u vraagt, wij draaien’, c.q. ‘zegt u het maar’. Dan ben je dus niet voldoende gelijkwaardig.
  • Als er naar mijn idee wel heel vaak ‘moeten’ voorkwam in het verslag heb ik daar ook iets over gezegd, zo van: kijk vooral ook naar wat je al kunt, zet jezelf niet te veel onder druk, wat als je ‘moeten’ overal eens zou vervangen door ‘willen’?

Op het laatste college hebben de studenten deze en andere reacties van me teruggehad, we moesten verder nog wat andere dingetjes regelen en tot slot hebben de studenten allemaal een kaart uitgekozen en aan zichzelf geschreven die ze over een paar maanden van me terugkrijgen. Ze zijn dan stage aan het lopen en die kaart gaat hen eraan helpen herinneren dat goed stage lopen nog iets anders is dan echt adviseren. Deze kaarten zijn het:

Kaarten van&voor de studenten

En toen zat het erop! Ik heb het geven van het vak als best pittig ervaren, en daarom was ik er blij om dat het afgelopen was, maar toch vond ik het ook jammer: ik leerde de studenten pas net echt kennen. En nu zie ik ze niet meer! Er komt ook geen vervolg, want het vak houdt op te bestaan. Ik heb het met veel plezier gegeven en er zelf ook veel van geleerd. Dat zat hem in wat voor mij ook nieuwe literatuur, in de gastcolleges, maar vooral in de leuke, goede en slimme dingen waar de studenten mee kwamen. Ik praatte nog even na met de hoogleraar waaronder het vak valt, en die zei dat ook: precies dat is het leuke van werken met studenten!

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Freewriting vaak ondergewaardeerd

Louise Cornelis Geplaatst op 11 april 2016 door LHcornelis11 april 2016  

In een recente blogpost beschrijft Alison Donaldson (schrijfadviseur met originele ideeën) haar denkproces in de aanloop naar een workshop voor studenten over het schrijven van een goed essay.  Ze komt erop uit dat ze drie dingen over wil brengen. De eerste twee daarvan liggen nogal voor de hand, zo zegt ze zelf ook: organiseer je denken en schrijf goede zinnen.

De derde is inderdaad een veel zeldzamer advies. Donaldson bepleit het bevrijden van je creativiteit, bijvoorbeeld door freewriting (’taking pen and paper and spending a few minutes handwriting whatever comes to mind on a particular subject without stopping or erasing anything’) en door te praten, bijvoorbeeld met een mede-student.

Over dit advies zegt ze dat het often underrated is. Ik ben het daarmee eens: het is een uitermate nuttig advies, en je hoort het inderdaad veel te weinig!  

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Adviseren is hartstikke relationeel

Louise Cornelis Geplaatst op 8 april 2016 door LHcornelis8 april 2016  

De studenten van het vak Adviseren over Communicatie hebben de afgelopen weken in duo’s een praktijkonderzoek gedaan. Ze gingen op bezoek bij een adviseur en diens opdrachtgever om te kijken wat er in de praktijk van een advies terechtkomt. Twee duo’s gingen naar een adviseur uit mijn netwerk, de andere twaalf naar een student uit het jaar ervoor die net klaar is met de stage en daarin een advies gegeven heeft. In de afgelopen week hebben mijn studenten er op college en op papier over gepresenteerd.

Het is niet in één term te vatten wat er van een communicatieadvies in de praktijk terechtkomt: dat is zeer divers. Wat wel duidelijk naar voren komt uit de presentaties is dat adviseren erg ‘hangt’ op de relatie tussen adviseur en geadviseerde. Als die goed is, kan het advies zelf soms best een beetje rammelen, en dan nog is de geadviseerde tevreden. Als de relatie minder goed is, lukte het mijn studenten soms niet eens om de geadviseerde te spreken te krijgen, zo weinig verbonden voelde die zich kennelijk.

Het relationele karakter van adviseren viel vooral op in de context van zo’n stage. Want op de universiteit kun je best in je uppie goed onderzoek doen, en dan op de laatste avond er een paar aanbevelingen bij bedenken. Zo is het wel gegaan in die stages, en dat leidt mogelijk tot een goed stage-resultaat, maar de opdrachtgever vindt de aanbevelingen dan ‘leuke ideetjes’ en dat is niet echt een compliment.

Ik herken dat wel van de adviseurs met wie ik werk: zo lang hun rolopvatting die van expert is (vakinhoudelijk specialist, deskundige, onderzoeker), bungelt het adviseren er altijd een beetje losjes bij. Als je de rol van adviseur serieus neemt, streef je naar gezamenlijkheid, gelijkwaardigheid, gedeelde verantwoordelijkheid, partnerschap (de term van Block). Omdat dat tot een beter resultaat leidt (geen ‘leuke ideetjes’ maar iets waar de opdrachtgever daadwerkelijk mee aan de slag kan), maar ook omdat je zo gaandeweg commitment kweekt.

Als het relationele aspect bij adviseren zo belangrijk is, betekent dat dat je zelf als adviseur daar ook een belangrijke rol in speelt: jij bent de helft van die relatie. Met je hele hebben en houden, inclusief je vakkennis. Uit het praktijkonderzoek kwam naar voren dat opdrachtgevers vaak niet zo zitten te wachten op theorie. Maar anderzijds dus wel, want daarom laten ze zich adviseren. Ze zitten volgens mij niet te wachten op theorie-om-de-theorie, en dat snap ik wel. Maar ze hebben wel degelijk behoefte aan goede vakkennis.

En daar komt de link met het piramideprincipe. Iedereen kan feiten op een rijtje zetten, maar alleen een deskundige is in staat die te interpreteren in het licht van de belangen van de geadviseerde. En precies dat is wat je doet door (hoofd-)boodschappen te formuleren. In het praktijkonderzoek kwamen ook nog andere verschillen tussen schrijven en presenteren in de adviespraktijk en op de universiteit naar voren: opdrachtgevers willen het kort en bondig, ze willen wat kunnen met de resultaten, en ook schrijven doe je in de praktijk niet alleen.  

Het vak zit er nu bijna op; de studenten schrijven volgende week nog een reflectieverslag en we hebben een afrondend college. Als ze meenemen van dit vak hoe belangrijk de relatie is, dan vind ik dat winst. Zekere als ze zich realiseren dat ze zelf een heleboel kunnen en moeten doen om zo’n goede adviesrelatie tot stand te brengen. Het ging af en toe over de ‘klik’ die je al dan niet kunt hebben, en ja, die speelt een rol. Maar een klik kun je bevorderen. Dat begint met simpelweg investeren in die relatie. Hopelijk gaan ‘mijn’ studenten dat in hun stage én daarna doen!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Waarom geleerd proza lelijk is

Louise Cornelis Geplaatst op 7 april 2016 door LHcornelis7 april 2016  

In de NRC van afgelopen zaterdag stond een column van Harald Merckelbach met als titel ‘Waarom geleerd proza lelijk is’. Het stuk pleit in dezelfde richting als Willy Francissen en ik laatst al voor de tweede keer deden op een conferentie: laat studenten in het hoger onderwijs niet alleen maar schrijven voor de wetenschap. Dit zijn Merckelbachs slotwoorden:

Wees er vroeg bij en geef studenten veel schrijfopdrachten. En laat dan niet wetenschappers, maar journalisten aan studenten uitleggen wat een goed geschreven tekst is. Af en toe organiseren mijn collega’s en ik zo’n bijeenkomst, waarbij journalisten door studenten geschreven stukken van commentaar voorzien. De studenten vinden dat een nuttige oefening. Een vaak gehoorde opmerking is dat ze dan pas begrijpen waarom het makkelijk is om lelijk te schrijven. Want, inderdaad, schrijven is denken, mooi schrijven is helder denken en dat is waarom  het zo verdomd moeilijk is.

Uit mijn hart gegrepen! En de rest van de column lees ik ook met veel instemming. Dat wetenschappelijk schrijven zo lelijk is, ligt volgens Merckelbach aan twee oorzaken:

  • De kennisvloek, de curse of knowledge – hij verwijst daar naar Pinker, van wie ik dat ook heb geleerd en inmiddels al héél vaak dankbaar heb gebruikt: dat je je niet kunt voorstellen dat iemand anders niet weet wat jij wel weet. Daardoor wordt een tekst al gauw niet te harden voor oningewijden.
  • Al te veel nuance, leidend tot een krampachtige stijl. Merckelbach richt zich vooral op zombie-woorden: woorden die betekenisloos, maar wel een aura van diepgang bezitten, zoals framework, dimensie, model, proces, of in zijn eigen vakgebied: non-cognitieve processen bij leerlingen, maar ook chemische onbalans: een metaforisch begrip waarmee dubieuze aannames verdoezeld worden. Achter chemische onbalans zit de aanname dat depressies ontstaan door een serotonine-tekort, maar dat is helemaal niet bewezen en het doet mensen geloven dat een depressie net zoiets is als suikerziekte (insulinetekort), waarvoor je je hele leven medicijnen moet gebruiken. Kijk, dat lees ik niet alleen met instemming, daar leer ik nog wat van ook.

 

 

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Een achterhaalde column en 4 andere

Louise Cornelis Geplaatst op 5 april 2016 door LHcornelis5 april 2016  

Het is vaste prik: er zijn weer vijf mini-sportcolumns van me verschenen in Oase Magazine. Tegen wil en dank is eentje ervan super-actueel, of zelfs alweer achterhaald, althans, daar lijkt het op. Ik schrijf namelijk bij het thema ‘daar zit meer achter’ dat ik moeite heb om onbevangen van uitzonderlijke sportprestaties te genieten, omdat zo vaak achteraf is gebleken dat doping daar een rol in speelde. Als recent voorbeeld van die moeite geef ik de eerste schaatser die de 500 meter onder de 34 seconden aflegde. Helaas is Pavel Koelizjnikov inmiddels zwaar verdacht (iets wat ik nog steeds ook weer niet vertrouw, maar dat terzijde). Dat nieuws kwam binnen op de dag dat ik de drukproeven van die column corrigeerde. Ik zuchtte maar weer eens diep…

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Recente berichten

  • Mijn ethische antenne aanscherpen
  • Over weefsel, 150 en een popconcert: 3 college-onderwerpen
  • De piramide van Optimaal blijven sporten
  • ‘Optimaal blijven sporten voor 45+’ers’ is verschenen
  • Ik hoor niet bij een boek over boeken lezen

Categorieën

  • Geen rubriek (9)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (290)
  • Opvallend (477)
  • Piramideprincipe-onderzoek (96)
  • Presentatietips (149)
  • schrijftips (814)
  • Uncategorized (38)
  • Veranderen (36)
  • verschenen (194)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2023 - Louise Cornelis
↑