↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Uncategorized

Bericht navigatie

← Oudere berichten

ChatGPT en hun verzinsels

Louise Cornelis Geplaatst op 18 november 2024 door LHcornelis15 november 2024  

Kleine nabrander nog op mijn post van donderdag. Ik citeerde daar ChatGPT met een opvallend gebruik van hun:

Het lijkt alsof je partner niet echt hun eigen gevoelens heeft uitgedrukt (…)

Ik heb ChatGPT nog even gevraagd waar de keuze voor hun vandaan kwam. Nou, dat was vanwege de genderneutraliteit – dat dacht ik al. Maar dat klopt niet. Dat kan het Engels misschien doen, met their, maar het Nederlands niet, of alleen theoretisch. Het is in elk geval geen gangbare vorm, ook niet in woke kringen. Je komt hier volgens mij niet heen om zijn of haar of diens of de.

Ik vroeg ChatGPT dus om een bronvermelding, en toen kwam er geraaskal. Wat dan wel heel serieus klinkt. Zoals een verwijzing naar taaladvies van het Instituut voor de Nederlandse Taal, maar dat doet daar helemaal niet aan. En wat verzonnen argumenten, met als strekking: het is waar omdat het zo is. Tsja.

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Dienstmededeling: aan het verhuizen

Louise Cornelis Geplaatst op 12 april 2024 door LHcornelis12 april 2024  

Vandaag was mijn laatste werkdag in het ‘oude’ huis in Rotterdam. Volgende week verhuis ik naar Kapelle en wordt dat dus ook de nieuwe vestigingsplaats van Louise Cornelis Tekst en Communicatie. Mijn werkgebied verandert niet – voor interessante opdrachten kom ik graag uit Zeeland aangereisd.

Vanwege de verhuizing ben ik ‘uit de running’ tot 2 mei. Even geen blogposts dus, daarna pak ik de draad gewoon weer op. Ik ben in de tussentijd wel per mail en zo nodig telefonisch bereikbaar.

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Waar naamwoordstijl en lijdende vorm bij elkaar komen

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2023 door LHcornelis20 november 2023  

Afgelopen week ging het college over de naamwoordstijl, een in vele opzichten zeer nauw verwant onderwerp aan de lijdende vorm van de week ervoor:

  • Beide constructies lenen zich voor het ‘wegwerken’ van de verantwoordelijkheid voor de in het werkwoord uitgedrukte actie. Als je zegt dat iets ‘geregeld moet worden’, laat je in het vage door wie, en als je zegt dat ‘het regelen’ van iets belangrijk is ook. Want dat typeert naamwoordstijl: een boel werkwoorden zijn veranderd in zelfstandig naamwoorden (‘nominalisaties’).
  • Beide constructies hebben een slechte reputatie: vermijd het passief/vermijd de naamwoordstijl. Zo geformuleerd is dat schrijfadvies te ongenuanceerd, maar er is wel wat aan de hand natuurlijk. Beide constructies komen dan ook vaak voor in een bepaald type slecht geschreven teksten: met van die typische beleids- en onderzoekstaal.
  • Voor beide onderwerpen lazen de studenten een hoofdstuk uit Formuleren. Onovertroffen, dat boek, maar wel al uit 1993. Het is jammer dat het nooit is geactualiseerd, qua voorbeelden en qua voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Voor het vak dat ik nu geef is het ook nog eens gek normatief. Wat ‘goed schrijven’ is, daarover gaat het vak niet en de andere literatuur ook niet.
  • Het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek naar de lijdende vorm en de naamwoordstijl heeft een soortgelijke achtergrond: waar het mijne naar de lijdende vorm begonnen is met vragen en kritiek op een eerdere versie van het hoofdstuk uit Formuleren, is dat voor de naamwoordstijl precies zo het geval, met Margreet Onrust als kritische vragensteller. In beide gevallen leidde het onderzoek tot een proefschrift; dat van Margreet verscheen in 2013.
  • Afgelopen donderdag kwamen de twee onderwerpen bijeen in de colleges, want de studenten doen in kleine groepjes steeds een presentatie over het onderwerp van de week ervoor. Donderdag heb ik eerst genoten van presentaties over de lijdende vorm (erg leuk voor mij om anderen daarover te horen praten!) en daarna gingen we door over de naamwoordstijl.

Ook over de naamwoordstijl vond ik het dus leuk om college te geven. Het bleek wel weerbarstige materie voor de studenten, maar het extra uitleggen dat ik heb gedaan gaf mij wel een nieuw inzichtje. De studenten hadden het onder andere moeilijk met het stuk in het boek waar het gaat over predicatie en attributie. Dat zijn twee manieren om iets te zeggen over iets anders. Ik leg het uit.

Stel je voor, je hebt een boek. Dat verwijst naar een concreet ding in de werkelijkheid (de referent). Als je nou iets wil zeggen over dat boek, bijvoorbeeld dat het goed geschreven is, kan dat op twee verschillende manieren:

  1. Predicatie: Dit boek is goed geschreven. ‘is goed geschreven’ noemen we dan het predicaat (‘dat wat erover gezegd wordt’) bij het subject dit boek.
  2. Attributie: Dit goed geschreven boek. Goed geschreven is dan de attributie (’toeschrijving’) bij boek.

Je kan dan al zien dat (1) een af zinnetje is, maar (2) niet. Dit goed geschreven boek kan zelf fungeren als subject dat een predicaat kan krijgen:

Dit goed geschreven boek verkoopt toch slecht

De truc van nominalisaties is dat je zo een werkwoord, dat anders in het predicaat zou staan, in het subject kan trekken. Je kunt van dat zinnetje immers ook weer maken (ik zuig wat uit mijn duim):

Het slecht verkopen van dit goed geschreven boek geeft de uitgever financiële zorgen. 

En precies dat, dus het uitdijen van het subject met allemaal attributies (hier is verkopen de kern van het subject en de hele rest tot en met boek zijn daar attributies bij), maakt de naamwoordstijl lastig. Daar komt nog bij dat verkopen, anders dan boek, een onduidelijke referent heeft. Anders dan boek kun je verkopen niet aanwijzen, en als je je het probeert voor te stellen, is het de handeling, maar dat is het werkwoord, niet het zelfstandig naamwoord. Het subject heeft dus een abstracte kern.

Wat ik me niet eerder had gerealiseerd, is dat dan hetzelfde ontstaat als wat ik in mijn post van vorige week schreef over ‘reizigers wordt verzocht uit- of over te stappen’. Uit- of over te stappen is als beknopt bijzinnetje ook heel abstract, te abstract om als goed subject dienst te doen – wat het puur ontleedkundig wel is. Een goed, of liever gezegd prototypisch, subject is menselijk, en in elk geval een identificatiefiguur die het perspectief levert en die intentioneel handelt. Uit of over te stappen en het slecht verkopen zijn dat door hun abstractie totaal niet. Het zijn dus grammaticale subjecten waarmee identificatie niet mogelijk is, en dat is voor ons taalgebruikers maar raar en lastig.

We bombarderen meewerkend voorwerp reizigers dus maar tot subject (‘reizigers worden verzocht…’), maar als dat niet kan, blijven we achter met een lastig te ‘vatten’ zin. En dat zit hem dus ook in de onmogelijkheid tot identificatie met het subject. Dat had ik me niet eerder gerealiseerd. (Het kan zijn dat Onrust (2013) er al wel wat over zegt, maar ik heb dat boek nu niet helemaal herlezen.)

Dat de naamwoordstijl lastig is, daar is onderzoek naar (dat lazen we ook vorige week), en er zaten voorbeelden van in het materiaal, onder andere deze uit ons eigen vakgebied (denk ik):

Het louter op het geheugen steunend creatief reproduceren van stukken tekst is een lastige aangelegenheid

Enkele studenten uit de tweede groep hadden ook meteen een ernstig voorbeeld gevonden. Komende donderdag volgt er waarschijnlijk meer, in de presentatie over de naamwoordstijl. Ik ben benieuwd!

 

Geplaatst in schrijftips, Uncategorized | Geef een reactie

Leven in metaforen

Louise Cornelis Geplaatst op 2 oktober 2023 door LHcornelis30 november 2024 2

Afgelopen donderdag ging het college Woorden als Wapens over metaforen. Iets preciezer: het boek van Lakoff & Johnson daarover stond centraal. En dat is niet zomaar een boek. Ik las het zelf in mijn promotietijd, ik vond het meteen zeer indrukwekkend, en ik denk dat er geen enkel ander vakboek is waar ik zo vaak aan terug heb moeten denken. Ik heb de studenten twee van die keren verteld, en daarmee – hopelijk – geïllustreerd wat de titel van het boek betekent. In het Engels is het ‘metaphors we live by’, in de Nederlandse vertaling ‘leven in metaforen’. Het is precies dat besef, dus dat we ‘leven in metaforen’, dat ik toen zo indrukwekkend vond en waar ik nog zo vaak aan heb moeten denken.

De ene van de twee ervaringen met ‘leven in metaforen’ heb ik al eens opgeschreven, namelijk in mijn boek over mijn fietsreis door Afrika. Het staat op p. 85 en het gaat over de confrontatie in Ethiopië met onze (Westerse) obsessie met het ‘hebben’ van tijd. Dat is een metafoor: tijd is geld, of tijd in bezit (‘TIJD IS BEZIT’ zouden Lakoff en Johnson schrijven, want de conceptuele metafoor, zoals zij dat noemen, schrijf je in hoofdletters). Ik kan niet buiten die metafoor over tijd denken, of hooguit nog in TIJD IS EEN CONTAINER (‘er zitten 24 uur in een dag’), en ik kan me dus niet voorstellen hoe Ethiopiërs tijd conceptualiseren, maar ik kan me dankzij Lakoff en Johnson nog net wel voorstellen dat het anders kan. Ik vind dat hoopvol, de studenten vonden het geloof ik ook wel confronterend (eentje zei dat hardop). Ze herkennen het probleem van (niet genoeg) tijd ‘hebben’ natuurlijk.

Overigens heb ik sinds ik Afzien voor beginners schreef nog wel gelezen over andere opvattingen van tijd. Precies hoe het zit bij Ethiopiërs weet ik niet, maar ik heb wel geleerd dat in agrarische samenlevingen tijd meer als een cyclus wordt opgevat en dat daar ook meer besef is van dat je het maar moet nemen zoals het komt – in tegenstelling tot ons gevoel van controle, maakbaarheid en dus ook plicht om wat te maken van je ‘kostbare’ tijd.

De andere ervaring heb ik niet eerder opgeschreven dus hier komt-ie.

Het is al zo’n twintig jaar geleden dat ik werd gevraagd als tweede begeleider voor de master thesis’en van studenten van een opleiding tot therapeut. Dat jaar konden die voor het eerst een mastertitel verwerven, doordat het beroepsinstituut was gaan samenwerken met een buitenlandse universiteit. Bij het instituut was weinig know-how van academisch schrijven, dus daar hadden ze mij voor gevraagd. Ik vond het leuk: fijne mensen, bijzondere onderwerpen.

Het eerste begeleidingsgesprek. De student had als onderwerp ‘afstand en nabijheid in het therapeutisch contact’. Interessant, maar wel een metafoor en voor serieus onderzoek kom je daar niet mee weg. Dus ik vroeg: kun je letterlijker omschrijven wat je wilt gaan onderzoeken, dus zonder deze metafoor? Ze keek me aan alsof ze het in Keulen hoorde donderen – ze had geen idee waar ik het over had. Dus ik uitleggen: afstand en nabijheid zijn metaforen, want je gaat er geen meetlat tussen leggen, het gaat je niet om de fysieke afstand. Om wat gaat het je dan wel? ‘Emotionele afstand’ is geen oplossing, want dan blijf je in de metafoor. Ik wist ook niet zo gauw te bedenken wat het dan wel was, maar dat vond ik ook niet mijn verantwoordelijkheid.

Ik kreeg het niet uitgelegd, voelde me steeds machtelozer, en zij ging steeds wanhopiger kijken. Ik draaide me naar de eerste begeleider, de directeur van de opleiding en een ervaren rot in het therapeutenvak. Tot mijn schrik zag ik bij hem dezelfde wanhoop. Hij snapte mij ook niet. Hij vond dat ik zeurde – iedereen kende de ervaring toch? Hij liet me zelfs dichterbij komen en verder af, om te ervaren wat dan uitmaakte. Waarop ik zei: ja, maar dat is de fysieke afstand en dat is nou precies wat ze níet wil onderzoeken. Hij werd en wat bozig van: ik was maar dom dat ik het niet zag. Dat leek mij een geval van projectie, maar dat heb ik maar niet gezegd.

We kwamen er niet uit. Ik had – denk ik nu – beter iets eerder ‘laat maar’ kunnen denken – ze zou er ongetwijfeld verderop in het proces tegenaan lopen dat ze niet precies had omschreven wat ze wilde onderzoeken. Dan had ik haar in elk geval gewaarschuwd. Nu werd het vervelend, en het had ook nog een staartje: ik werd verder bedankt voor mijn bijdrage aan de begeleiding. Ik ben ‘privé’ door een paar studenten ingehuurd voor schrijfhulp, maar niet door haar. Ze heeft het gelukkig wel gehaald, hoorde ik via-via, maar wel met moeite.

Wat dit illustreert, is de crux van Lakoff & Johnson: we leven dusdanig in metaforen dat we er niet eens buiten kúnnen denken. Die ervaren therapeut en zijn leerling kunnen niet anders over een bepaalde ervaring in het therapeutisch contact denken dan in termen van een afstands-metafoor. Ik  kan niet anders over tijd denken dan in termen van bezit. Onze taal weerspiegelt dat denken. Meer in het algemeen kunnen we bijna niet over abstracties nadenken anders dan in concretere, meestal lichamelijke en zintuiglijke, termen – metaforen dus. Metaforen zijn dan ook alomtegenwoordig.

Dát is leven in metaforen. Lakoff & Johnson – ik ben fan.

In de aanloop naar het college heb ik even wat gegoogled op de afstandsmetafoor, en toen vond ik ‘betrokkenheid’ als doeldomein, dus waar dat voor staat: ‘BETROKKEN IS NABIJ’, zoiets. Ik vind dat op het randje omdat er met dat ’trekken’ weer iets bijna-metaforisch in zit. Iets met begrip of empathie misschien? Best lastig.

Eén van mijn studenten zei donderdag ook nog dat de afstandsmetafoor verhult dat de ervaring maar aan één kant zit. Dat klopt. Afstand meten doe je tussen twee punten, maar je kunt bijvoorbeeld zeggen ‘ik ben heel close met hem’ terwijl die hij dat helemaal niet zo ervaart. Dat metaforen iets verhullen is sowieso zo – zo kun je ze ook goed strategisch/retorisch inzetten. Dat maakt ze ‘wapens’, uit de titel van het vak.

Enne: lees dat boek! Het is heel toegankelijk geschreven, en je wordt je bewust van iets essentieels!

 

Geplaatst in Uncategorized | 2 reacties

Werkzaamheden – dus?

Louise Cornelis Geplaatst op 9 mei 2023 door LHcornelis9 mei 2023  

Elke keer als ik vanaf mijn werkplek naar buiten kijk, zit ik midden in mijn werk. Vol in mijn uitzicht staat namelijk sinds gisteren net zo’n bord als dit:

Dit is het bord van iets verderop; voor dat in mijn uitzicht hangen takken, dus dit leende zich beter voor de foto. Er staat hetzelfde op.

En elke kee als ik het zie, denk ik: ‘dus?’ En dat is natuurlijk een van dé vragen van het piramideprincipe: van onder (details) naar boven (boodschappen) beantwoord je die vraag, ook wel te formuleren als ‘wat betekent dat samen?’ of ‘so what?’ Wat moet ik daarmee, wat betekent dat voor mij, wat wil dat bord mij eigenlijk zeggen? Het is de vraag naar synthese, interpretatie, strekking – broodnodig voor effectieve communicatie. Je moet lezers – of weggebruikers – daar niet naar laten raden.

Een ander bord, om de hoek, beantwoordt die vraag wel:

Aha.

Dan is er nog steeds wel iets anders aan de hand, want weet al dat doorgaande verkeer wel waar de Parallelstraat is, en dus of de omleiding voor hen geldt? Ik zie dat wel vaker bij dit type borden – een geval van de curse of knowledge, lijkt me. Het meeste doorgaande verkeer gaat sowieso al rechtdoor, dus in de richting van de V, en wordt onnodig in verwarring gebracht.

Enfin, ik kijk naar buiten en mijn vingers gaan jeuken!

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Schrijven is afstandelijk

Louise Cornelis Geplaatst op 1 mei 2023 door LHcornelis1 mei 2023  

Tijdens het college van vorige week realiseerde ik me dat het eigenlijk best gek is dat voor veel adviseurs schrijven zo belangrijk is. We zijn aan het inzoomen: van deze vorm van tekstanalyse (registeranalyse) in het algemeen naar zakelijke teksten, naar adviesrapporten en uiteindelijk naar de rapporten van het Adviescollege ICT-toetsing in het bijzonder. Daarom maakten we een situationele analyse van adviesrapporten, de eerste stap van registeranalyse.

We hadden het er eerst over gehad dat adviseren persoonlijk en relationeel is, en dat de ontvanger veel belang heeft bij de tekst. Daarna kwam de communicatievorm aan de orde, en die is juist afstandelijk: bij schriftelijke communicatie is er per altijd afstand in tijd en plaats tussen de deelnemers, anders dan bijvoorbeeld in een gesprek. 

De afstand is niet extreem. Wetenschappelijke teksten bijvoorbeeld, daarvan is de afstand tussen schrijver en lezer veel groter. Dat is dan ook een minder persoonlijke en relationele bezigheid, met minder direct belang. De afstand in tijd kan zelfs heel groot zijn: klassiekers worden zelfs eeuwen later nog gelezen. Een adviesrapport verliest vrij snel zijn relevantie, behalve misschien voor – zeldzaam – archiefonderzoek. 

Ineens dacht ik: die afstandelijkheid van schrijven is eigenlijk best gek. Bij iets met als kenmerken persoonlijk, relationeel en groot belang zou ik denken: communiceer zo direct mogelijk. 

Nou doen adviseurs dat in principe ook wel natuurlijk. Veel van de beïnvloeding v indt daar plaats: in direct contact tussen adviseur en geadviseerde. Schrijven is dan vooral vastleggen voor later en anderen. Dat is ook belangrijk. 

En toch denk ik… ik wou dat meer adviseurs experimenteerden met andere vormen dan een ‘gewoon’ adviesrapport!

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Schrijven doe je niet alleen

Louise Cornelis Geplaatst op 23 maart 2023 door LHcornelis21 maart 2023  

Wat was het leuk afgelopen vrijdag bij de boekpresentatie om zo veel mensen te zien die een rol hebben gespeeld bij het schrijven: meedenkers, proeflezers, geïnterviewden, de uitgever… Ze waren er lang niet allemaal en dit was toch al een flinke groep:

Laat staan als ik nog eens alle sporters erbij zou betrekken met wie ik in de afgelopen jaren praatte en van wie de woorden als voorbeeld in het boek zijn terechtgekomen.

Ik realiseerde me hartstikke goed iets wat ik ook wel weet van schrijven in organisaties: schrijven doe je echt niet alleen!

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Structuur staat niet op zichzelf

Louise Cornelis Geplaatst op 19 juli 2022 door LHcornelis19 juli 2022  

In mijn trainingen gaat het er vaak om dat je de lezer helpt als je document een transparante structuur heeft: logisch en simpel, zodat je hem in één zin aan kunt kondigen. Zo’n soort zin:

Hiervoor zijn drie argumenten, die in de drie hoofdstukken van dit rapport een voor een aan de orde komen.

Wat ik er wel eens bij zeg, is dat dat niet ‘moet’ en dat je met structuur van alles kunt doen, als je maar uitlegt aan de lezer wat dat is. Zo van:

Er volgen nu dertig pagina’s waarvan in eerste instantie de samenhang onduidelijk zal zijn, maar ik beloof: daarna valt alles op zijn plek.

Dat zou ik niet aanraden, hoor, voor een zakelijke tekst, maar het kán wel.

Voor literaire teksten geldt dat als ze zo’n aangekondigde en transparante structuur zouden hebben, dat gek zou zijn. Het kan wel, althans,  dat heb ik wel eens gehoord, een postmoderne detective die begint met iets als:

De butler deed het, met een bijl, en hij had daarvoor drie redenen:

Maar meestal moet je bij een literaire tekst zelf puzzelen, en dat is een deel van de lol van zulke teksten lezen: het is bevredigend als het puzzeltje klopt.

Onlangs las ik een boek waarvan ik het puzzeltje niet gelegd kreeg. Het ging om Van wie is de finish? Ik vond het verder een interessant boek over voor mij relevante thema’s, met zeer sterke passages. Ik heb het dan ook met plezier gelezen.

Het fascineert me natuurlijk van uit mijn werk met zakelijke teksten hoe het kan dat ik toch een fiks structuurprobleem ervoer. Ik stuitte op drie problemen:

  • Ik kon niet achterhalen wat de climax van het verhaal is. Daar was ik wel naar op zoek, deels omdat ik die sowieso verwacht in zo’n ego-document, iets van catharsis, en deels omdat op de achterflap staat dat het boek de reis schetst naar ‘zijn belangrijkste finish ooit’. Ik kon er niet achter komen welke dat is. Er zijn meerdere kandidaten. Inhoudelijk de meest waarschijnlijk staat in de epiloog, wat ik een gekke plek ervoor vind. En dan nog krijgt hij daar onvoldoende nadruk: het gaat daar te snel en te makkelijk (ik spoil niet, vandaar dat ik er niets inhoudelijks over zeg). Ik vind het jammer, want daardoor kan ik ook niet goed volgen waar zijn persoonlijke proces toe geleid heeft.
  • In het voorwoord staat alleen maar dat de structuur niet chronologisch is. Hoe dan wel? Ik heb geen idee, ik kon er niet achter komen. Het is toch ten dele wel chronologisch, en de chronologie is kennelijk belangrijk, want sommige stukken hebben een datum. De volgorde zal ook echt niet helemaal willekeurig zijn. Of misschien heeft dat wel zo gevoeld voor de schrijver, maar die had dan toch – wat mij betreft – dat stapje extra moeten zetten om de lezer te kunnen vertellen hoe de opbouw in elkaar zit.
  • De structuur is (te) complex. Het is dus een niet-chronologisch ego-document, met ook nog voor elk van de ongeveer veertig hoofdstukjes een losse songtekst of citaat die ik ook nog aan het hoofdstuk moet zien te relateren. Het zijn zo tachtig inhoudselementjes, op 226 pagina’s! Dat is me te veel. 

Hiervan is het eerste punt het belangrijkste. Die andere twee dingen waren op hun pootjes terecht gekomen als ik die climax had kunnen achterhalen. Tachtig elementjes in een niet-chronologische structuur, dat had goed kunnen komen als ik aan het eind had geweten waar het allemaal toe leidde. Uiteindelijk is dat het allerbelangrijkste: aan het eind een gevoel van snappen.

Zo realiseerde ik me: dat is net als bij zakelijke teksten – toch. Nouja, daar mag het eerder dan aan het eind, dat is het hele idee van ‘hoofdboodschap voorop’.  De overeenkomst is dat de structuur ook daar niet op zichzelf staat: die dient de hoofdboodschap. Dat eerste voorbeeld van hierboven, dat zijn niet zomaar drie argumenten, het zijn argumenten voor de hoofdboodschap.

Anders is ook zo’n transparante structuur niet veel meer dan los zand. Dat krijg je zelfs met de beste structuuraankondiging niet aan elkaar geplakt.

 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Titel… nog een titel… en nog een

Louise Cornelis Geplaatst op 3 mei 2022 door LHcornelis28 april 2022  

Het kwam vorige week bij twee opdrachtgevers tegelijk aan de orde: titels van Powerpoint-slides die eindigen met … Die ‘mogen’ van mij niet, nouja, ik ben nergens dogmatisch in, maar ze zijn strijdig met goed piramidaal schrijven: ze drukken een lineair verband uit, een ketting, waar de piramide om hiërarchische verbanden vraagt.

In het beste geval is dat lineaire verband een simpele nevenschikking: je kan dan op de puntjes en denken en met een goede overkoepelende pagina is daar makkelijk een prima piramide van te maken. Maar vaak zijn de verbanden veel subtieler dan dat. Vorige week had ik er een bij waar een tegenstelling in stond (… Maar…) en die eindigde met een conclusie: … Dus…. Soms is het verband er gewoon niet, behalve dan iets vaags-associatiefs in het hoofd van de schrijver. In zulke gevallen is er meer werk aan de winkel om te logica transparant te krijgen: hiërarchisch en simpel.

Dat was altijd mijn bezwaar tegen … in titels, maar vorige week werd me duidelijk dat er nog een is: het beroep op het geheugen dat zulke titels doen. Eén van de deelnemers aan een training attendeerde me daarop. Je moet ze eigenlijk in hun samenhang onthouden om het verband te pakken te krijgen: het is een doorlopende zin.

Ik snapte meteen wat hij bedoelde en om het voor de anderen ook te illustreren, zette ik de vier met puntjes verbonden titels waar het om ging achter elkaar, dus als één zin, zonder puntjes en zonder ‘m verder aan te passen. Ik moest toen een diepe teug ademhalen om ‘m in één keer voor te kunnen lezen. Het waren ook nog eens vrij lange, complexe titels: dat gaat vaak samen. Zo’n zin is een brij.

Het was ongeveer zoiets:

XYZ moet streven naar een gelijkwaardigere samenwerking zonder permanent voordeel voor een van de uitvoerende partijen door anderen de kans te geven om te laten zien wat zij kunnen presteren en door ABC te voorzien van een ander en meer onderscheidend format dat meer klantgericht is en dat interessantere content weet te bieden – als totaalervaring. 

Huh wat? Ja dus!

Niet doen, die puntjes. 

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Over communicatie heb je geen controle

Louise Cornelis Geplaatst op 30 december 2021 door LHcornelis30 december 2021  

Mij valt de laatste tijd in de corona-communicatie op dat een uiting door verschillende mensen totaal verschillend begrepen kan worden. Het is op dit moment actueel door de uitspraken van Diederik Gommers over het virus als ‘peanuts’. Ik denk dat hij daar een gevoel dat leeft onder jongeren goed onder woorden bracht, maar zijn woorden kunnen ook anders geïnterpreteerd worden, zeker als ze, zoals gebeurde, zonder context gebracht worden. Ik begrijp wat hij zegt als vrije indirect rede. Zulke vormen zijn wel vaker tricky, ik herinner me onder andere de affaire rond de vermeende homohaat en anti-semitisme in Mystiek Lichaam.

Bij de meest recente persconferentie deden zich ook een paar gevallen voor van verschil in begrip. Zo benadrukte Van Dissel de grote onzekerheid in de modellen voor de verwachte ziekenhuisopnames. Ik hoor daarin: ‘dus we hebben alle redenen om voorzichtig te zijn’. Twee dagen later hoorde ik René van der Gijp bij Veronica Inside daarover iets zeggen wat meer neerkwam op: ‘ze weten het niet en ze doen dus maar een totale gok’. ‘Ze’ zijn de wetenschappers van het RIVM. Open zijn over onzekerheid ondermijnt dus bij sommige mensen het vertrouwen in de wetenschap.

Sowieso heb ik volgens mij het verhaal van Van Dissel heel anders begrepen dan veel mensen. Ook manlief en ik moesten even gniffelen om de metafoor van de persoon in de andere jas die je niet meer herkent, maar verder vond ik het een goed te volgen verhaal dat bevestigde wat ik al wist. Ik miste alleen nog een paar dingen, en ik zat me ondertussen wel af te vragen waarom zo’n verhaal niet ondersteund kan worden met visuele middelen – zei ik al eerder, het format van de persconferentie is sleets.

Naderhand las ik de vernietigende reacties over dat het allemaal veel te moeilijk was geweest en dat Van Dissel het nut van de booster onderuit had gehaald. Dat laatste, ja, zo kun je het inderdaad ook horen, want hoezo herkent die booster de jas dan weer wel? Dat is het gevaar van metaforen… Het eerste vond ik confronterend. Ik had vooral zitten luisteren als bezorgde burger Louise, niet als communicatiespecialist, en burger Louise is zeer hoogopgeleid, goed geïnformeerd en buitengewoon taalvaardig. Als het verhaal burger Louise kon behagen, is er inderdaad een grote kans dat het veel te moeilijk is. Oeps.

Ik had nog zo’n moment waarvan ik me achteraf realiseerde: oeps, elitair. In een reactie op een vraag over het draagvlak voor de nieuwe ‘lockdown’ (ik zet dat tussen aanhalingstekens want in een echte lockdown kunnen mensen niet massaal over de grens de dingen doen die ze in eigen land niet mogen en ook niet in bomvolle treinen en vliegtuigen zitten) had Rutte het over geluiden uit zijn eigen omgeving, waarin mensen zeiden, ik citeer Rutte:

Luister, we maken ons zeer grote zorgen over omikron. We zien al die berichten. Kijk vandaag gewoon op de buitenlandse websites (…)

Met die woorden wist Rutte mij voor het eerst sinds maart 2020 persoonlijk te raken. Hé, dacht ik, dit gaat over mij. Ik maakte me namelijk vooral op basis van buitenlandse berichten zeer grote zorgen. Zorgen die ik me eerder ook al had gemaakt, bijvoorbeeld over de grote oversterfte in Nederland, maar daar ging het nooit over (ook in die persconferentie weer niet – het zwijgen over de dood en de doden vind ik een van de ergste dingen van hoe de regering met corona omgaat). Zorgen die ik had bijvoorbeeld toen ik las over het restaurant in Oslo – iets wat het Nederlandse nieuws niet had gehaald, ook niet toen het aantal besmettingen opliep tot 100 van de 120.

Uit de reacties op de persconferentie op Twitter begreep ik dat deze uitspraak begrepen is als bevestiging van ‘Rutte zit in een elitaire bubbel’. En zo is het ook natuurlijk. En ik ook. Ik lees internationale dingen via de deskundigen die ik volg op Twitter en ik volg het Vlaamse nieuws, deels uit betrokkenheid bij België, deels ook omdat ik het net iets andere perspectief op Nederland en de wereld verrijkend vind. Oeps, elitair.

Wat ik leer uit deze voorbeelden is hoe moeilijk communicatie is. Je kunt een uiting weloverwogen doen, en nog kan die volstrekt verkeerd vallen. Je hebt geen controle over wat er gebeurt aan de ontvangende kant, en echte betekenis krijgen je woorden pas daar, vooral als er onderling over gepraat wordt. Daarover heb je als zender geen controle. Dat geldt sowieso, in het algemeen, dus ook voor de zakelijke teksten die in dit weblog centraal staan. Het geldt in het bijzonder in geval van precaire (want crisis) massacommunicatie. Dat kun je eigenlijk nooit voor iedereen goed doen.

Ik denk wel dat de coronacommunicatie veel beter kan dan nu, en ook dat het beter moet. Bijvoorbeeld: meer gesegmenteerd, dus meer maatwerk per doelgroep. Visueler, creatiever, interactiever. En in elk geval anders – zoals ook Christiaan Weijts bepleitte in de NRC.

Geplaatst in Uncategorized | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑