↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: februari 2024

… maar een burger is ook geen neerlandicus+jurist+bouwkundige

Louise Cornelis Geplaatst op 29 februari 2024 door LHcornelis28 februari 2024  

De laatste tijd waren manlief en ik ontvanger van een bijzonder staaltje overheidscommunicatie: op 22 december, de laatste werkdag voor de kerst, werd de voorlopige vergunning verleend voor de verbouwing van de kerk waar wij naast wonen. Voormalige kerk, moet ik zeggen. Het wordt een restaurant.

De plannen daarvoor zijn mooi en ambitieus, maar er zitten wel een paar haken en ogen aan. Voor de buurt is het parkeren het meest heikele onderdeel, daarover is veel onrust; voor ons als directe buren spelen ook nog enkele bouwtechnische risico’s. We zijn weinig bij het proces betrokken geweest, en in wat we wel eerder gezien hadden, zaten fouten.  Inspraak richting de vergunningsverlenende instantie, de gemeente  dus, was er helemaal niet – we hebben niemand daarvan ooit gezien of gesproken en wij noch andere omwonenden hebben reacties ontvangen op eerdere brieven waarin wij onze zorgen uitten. Vandaar dat we ons wel tegen die voorlopige vergunning aan wilden bemoeien.

De eerste stap voor burgers bij zo’n vergunning is het schrijven van een zienswijze, daar was ik al achter. Dat was een hele ervaring. Sowieso de timing natuurlijk, zo net voor de feestdagen. Dat schijnt wel vaker te gebeuren, en als het geen tactische opzet is, dan zit er wel een ambtenaar achter die zo lekker iets af kan vinken vlak voor de vakantie, en die zich niet bewust is van wat de consequentie daarvan is voor de ontvangende partij. Voor ons was het alsof er een soort tijdbom afging: we wisten dat dit een keer ging gebeuren en dat we dan wat moesten, maar we hadden geen idee wanneer het zou zijn en wat ons dan te wachten stond.

Welnu, dat was, tijdens de feestdagen: door honderden pagina’s spitten, verspreid over ongeveer veertig documenten, met deels zeer specifieke, bouwkundige informatie, en ook nog met van die lastige dingen als samengevoegde stukken van allerlei verschillende partijen en uit de verschillende fasen van het proces, dat al jaren speelt. Dus er stonden dingen in die elkaar tegenspraken of waarvan wij wisten dat ze al achterhaald zijn – maar dat wisten wij dan per ongeluk. Verder was het ook voor ons een puzzel die we niet helemaal konden leggen. Sommige dingen waren zonder bouwkundige kennis niet te plaatsen. En wat we qua tekst wel begrepen, vonden we hier en daar ook moeilijk echt te vatten. We konden bijvoorbeeld amper geloven dat dat controversiële parkeerplan zonder meer werd goedgekeurd.

De voorlopige vergunning zelf was ook nog eens tenenkrommend slecht geschreven, met aan het eind een zin als:

Het beroepschrift heeft geen schorsende werking. U kunt daarom, als u beroep heeft ingesteld tegen de omgevingsvergunning, ook een verzoek om voorlopige voorziening indienen bij de hiervoor genoemde rechtbank. Hiervoor is griffierecht verschuldigd.

Wablief? Met wat googlen ging ik het begrijpen en bedacht ik: dat geldt nog niet, we zitten nog maar in het stadium van de zienswijze, pas daarna, als deze concepttekst definitief wordt, gaat het om bezwaar – en dan hebben we er nog niks aan, aan zo’n voorziening.

Kort nadat ik was begonnen  met me erin te verdiepen, voelde ik me overweldigd door de hoeveelheid informatie, de chaos erin en de soms onbegrijpelijke passages tekst. En toen dacht ik: ik ben potverdrie gepromoveerd Neerlandicus – als ik dit al niet begrijp…. Het is misschien wel de belangrijkste vaardigheid die ik tijdens mijn studie heb geleerd: kunnen omgaan met grote hoeveelheden schriftelijke informatie, ook als die ongestructureerd is. Wat moeten andere burgers ermee?

Het is me uiteindelijk gelukt om overzicht te krijgen, net voldoende om onze zienswijze te kunnen schrijven. Althans, dat hoop ik – het is voor mij ook een nieuw genre en ik weet niet wat ik eventueel in de berg documentatie heb gemist of verkeerd heb begrepen. Maar ik heb mijn best gedaan, acht pagina’s lang. De schrijfklus vond ik ergens ook nog wel weer leuk om te doen, al kostte het ongehoord veel tijd. Want het moest ondanks die tussenliggende feestdagen wel gewoon binnen de gebruikelijke termijn van zes weken af.

Sindsdien hebben we weer geen flauw idee van wat de volgende stap gaat zijn, wanneer, en hoe. Op naar de volgende tijdbom – de definitieve vergunning?

Doorheen dit hele proces heb ik mijn vertrouwen in de overheid voelen dalen. Deze honderden pagina’s chaos op me gedumpt krijgen maakten in één klap alle overheids-initiatieven voor ‘begrijpelijk schrijven’ totaal futiel. Om überhaupt met de overheid te communiceren (nog los van of je iets bereikt), moet je kennelijk niet alleen neerlandicus zijn, maar ook jurist en bouwkundige. Dus waar de overheidscommunicatie zich enerzijds richt op het niveau kleuter, is het anderzijds voor een gewone burger eigenlijk niet te doen.

Goede communicatie met de burger begint ergens heel anders. In de eerste plaats zou ik zeggen: met het besef dat het tweerichtingenverkeer is. Een deel van wat mij dreef bij het schrijven van die zienswijze, was puur geschonden rechtvaardigheidsgevoel op dat gebied. Ik (en de andere omwonenden) voelen ons niet gezien en niet gehoord in het proces. Dat is vervelend voor ons, maar ook voor de eigenaren van de kerk. Het duurt zo namelijk allemaal alleen maar langer.

Wij gaan het verder niet meer meemaken, want we gaan verhuizen. Maar dat geschonden vertrouwen verhuist met me mee.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Een 66-jarige is geen kleuter

Louise Cornelis Geplaatst op 25 februari 2024 door LHcornelis17 februari 2024  

Ik ben toch geen kleuter. En kippig ook niet.

Zo reageerde manlief op de brief die hij onlangs ontving van de Sociale Verzekeringsbank. In grote letters kopt die:

U krijgt AOW vanaf 9 juni 2024

Leuk bericht, denk je dan, maar dat zag hij al jaren aankomen, want die dag wordt hij 67. Bovendien had hij die AOW net daarvoor zelf aangevraagd. Dus voor hoofdboodschap in een lettertype van krantenkop-formaat was de nieuwswaardigheid te beperkt.

Direct daaronder staan, in ook weer grote letters, twee bedragen: het ene krijgt hij ‘netto vanaf 9 juni 2024’ en het andere ‘netto vanaf juli 2024’. Dat zet toch even op het verkeerde been, moet ik zeggen, want waarom zo prominent het bedrag dat maar voor een week of drie geldig is, en dat ‘vanaf’ klopt niet, het moet zijn ‘in juni’. Voor het tweede, structurele bedrag zijn die grote letters dan weer wel te rechtvaardigen.

Het waren de grote letters die de kippigheidsreactie opriepen; het kleuterige zat ‘m in de bijlage ‘Uw AOW – goed om te weten’. Daar is duidelijk iemand aan de slag gegaan met ‘begrijpelijke taal’ op B1-niveau. Ik herken dat zo, vooral aan de suffige vraagjes: ‘Heeft u geen volledige AOW?’ gaat nog ergens over, maar ‘Heeft u hier al aan gedacht?’ – uh, kom gewoon ter zake!

Ook typerend: de zinnetjes zijn allemaal kort en simpel – staccato zelfs. Achter ‘Soort AOW’ staat:

U bent getrouwd of geregistreerd partner.
Daarom krijgt u een gehuwdenpensioen.

Joh! En waarom begint de zin met daarom op een nieuwe regel?

De combinatie van simplisme en vragen doet inderdaad aan alsof hier een lezer bedoeld is die van toeten noch blazen weet. Vooral deze passage viel me op als ongepast voor iemand aan het eind van zijn werkende leven:

Heeft u naast uw uitkering van de SVB nog andere inkomsten, bijvoorbeeld een aanvullend  pensioen? Dan moet u misschien na afloop van het kalenderjaar belasting bijbetalen. Hoe dat kan? De Belastingdienst telt al uw inkomsten bij elkaar op.

Dus dan loop je tegen de 67 en heb je je hele leven gewerkt, en dan moet je nog uitgelegd krijgen dat er zoiets als belasting bestaat… Inderdaad: dit is te kleuterig. Hier schiet begrijpelijk schrijven zijn doel voorbij.

Bovendien: de simpelheid wil niet zeggen dat het allemaal zo helder is. Achter ‘Wat gaat er van uw AOW af’ (zonder vraagteken) staat wat het bruto bedrag is en de inkomensondersteuning van € 5,50 per maand. Inkomensondersteuning? En dat gaat eraf? Onee, dat komt erbij – verwarrend.

En: hoezo dan? Toen ik googlede op inkomensondersteuning vroeg ik me af waarom manlief dat nodig heeft, met ook nog aanvullend pensioen en een werkende echtgenote. Maar dat is de verkeerde redenatie – kennelijk krijgt iedereen dat. Hoezo dan, en waarom is dat dan niet gewoon AOW? En wat denken ze precies te ondersteunen met een bedrag van € 5,50 per maand? Ik heb geen idee.

En zo zijn er wel meer dingen. Het gaat over AIO-aanvulling zonder uitleg, daarvoor moet je naar een website. Het gaat al op de eerste pagina over betalingen naar het buitenland, terwijl net daarvoor manliefs bankrekeningnummer met NL erin staat. Over pensioen wordt niet gerept, maar het gaat wel uitvoerig over toeslagen – lijkt me ook niet voor iedereen even nodig. 

En wil je bezwaar maken tegen de beslissing? Dat moet gewoon binnen zes weken.

Wacht eens even, bezwaar maken? AOW is toch gewoon een recht? Of wat is dan de beslissing precies? Ik heb geen idee. Het woord beslissing staat alleen daar waar het gaat over bezwaar.

Voor mij is dit een voorbeeld van hoe het mis kan gaan als je begrijpelijk schrijven verengd tot het produceren van zinnen die voldoen aan B1: niet begrijpelijk, niet goed, en nog kleuterig ook. Gemiste kans.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoofdboodschap voorop is zo veel meer dan een teksttrucje

Louise Cornelis Geplaatst op 23 februari 2024 door LHcornelis26 februari 2025 2

Na de VIOT-conferentie zat ik een beetje te grasduinen op de website van Geerke van der Bruggen en daar vond ik een artikel van iemand die ik ken: Paul van den Hoven, mijn promotor. Het artikel is al uit 2011, maar het was me niet eerder onder ogen gekomen. Misschien omdat het over juridische teksten gaat, en dat is niet specifiek mijn expertise. Paul heb ik ook al in geen jaren gesproken; hij was niet in Enschede. Ik vat het artikel hieronder samen en zal aan het eind vertellen wat ik ervan leerde. In het kort komt dat erop neer dat ik nu nog beter inzie waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Tot mijn verrassing veegt Van den Hoven de vloer aan met het traditionele format van rechterlijke uitspraken, zowel voor wat betreft de stijl (met tussen twee haakjes veel aandacht voor het wegwerken van de verantwoordelijkheid van het besluit door het gebruik van lijdende vormen, waar voor mij een duidelijke link zit naar mijn proefschrift) als voor de volgorde in de tekst. Van den Hoven betoogt dat de opbouw van feiten – overweging – besluit een boel nadelen heeft: het leidt tot herhaling, er zit vaak weinig verband tussen de drie onderdelen zodat het besluit niet grondig is onderbouwd met de argumenten en de feiten, en de volgorde is bepaald niet de optimale voor lezers, zeker niet de leken onder hen.

Die lezers krijgen een verhalend verslag van een fictief besluitvormingsproces voorgelegd, in plaats van dat de beslissing meteen aan het begin staat, gevolgd door de argumenten, rechtsregels en feiten in een goed samenhangend geheel. Daar zouden lezers veel meer baat bij hebben.

Op dat punt in het artikel (p. 506) schreef ik er tijdens het lezen naast: ‘opvallend vernietigend!’ Wat mij namelijk sterk opviel, is hoe negatief Van den Hoven is over het traditionele format – dat in mijn ervaring met hand en tand verdedigd wordt door juristen. Nou is Van den Hoven geen jurist, maar hij is wel een academicus, en die houden natuurlijk ook nogal van de volgorde die geleidelijk opbouwt naar de conclusie. Geïntrigeerd las ik verder.

Inderdaad komt Van den Hoven ook die verdedigende houding tegen. Juridische schrijver zeggen ook tegen hem vaak dat een beslissing-argumentatie-volgorde (‘hoofdboodschap voorop’ dus) partijdigheid suggereert. Bij doorvragen hoezo dat, zeggen ze dat de traditionele volgorde onpartijdigheid suggereert, omdat die het proces van besluitvorming zou reflecteren.

Bovendien doet iedereen het zo: de tekststructuur is sterk door conventies bepaald. Dat is niet toevallig. Achter die conventie schuilt namelijk de modernistische ideologie van juridische besluitvorming: dat het een logisch, deductief proces is, waarbij de persoon van de rechter geen rol speelt. Zet de gegevens en de rechtsregels op een rijtje, en daar rolt dan die ene beslissing uit. Geheel rationeel en objectief. Alsof het de wet zelf is die beslist, in plaats van de persoon van de rechter.

Maar, zo zegt Van den Hoven: dat is een mythe. Rechters geven betekenis; interpretatie, rechtsgevoel, intuïtie en persoonlijk sturen van de rechter spelen daarbij een rol. Een rechterlijke beslissing is mensenwerk, niet een kwestie van het volgen van natuurwetten. Van den Hoven pleit ervoor dat zichtbaarder te maken.

Belangrijk is vooral dat juristen gaan inzien dat ze door vast te houden aan het conventionele format een ideologisch standpunt innemen. In mijn woorden: ‘wij geloven in de modernistische mythe van objectiviteit’. Dat standpunt handhaven vinden ze belangrijker dan het optimaal bedienen van de lezer. Als ze dat inzien, kunnen ze een bewustere keuze gaan maken.

Ik had bij het lezen vlagen van sterke herkenning: wat Van den Hoven schrijft over het schrijven van juristen, herken ik van mijn schrijvende professionals. Hoe vaak heb ik niet tegen adviseurs gezegd dat objectiviteit niet bestaat, en dat ze maar beter kunnen toegeven dat hun eigen interpretatie een rol speelt in het formuleren van het advies; dat adviseren mensenwerk is. En hoe vaak heb ik wel niet gediscussieerd over de waarde van de traditionele, methodologische opbouw van adviesrapporten, namelijk: gelijk aan de standaard-opbouw in de academische wereld. Daarbij heb ik ook vaak gezegd dat ‘hoofdboodschap voorop’ een rapport niet partijdiger of oppervlakkiger of slechter onderbouwd maakt, en dat de conclusies in een traditioneel opgebouwd rapport voor mijn gevoel juist vaak uit de lucht vallen.

Dat de volgorde van het traditionele adviesrapport een geïdealiseerd onderzoeksproces schetst, een mythe dus, dat heb ik volgens mij nooit tegen schrijvende professionals gezegd. Wél tegen studenten, over academisch schrijven. Dat dat het wetenschappelijke spel is: je schrijft het zo op alsof het zo gegaan is, zo hoort dat, en dat maakt het idealiter reproduceerbaar. In elk geval lijkt het erop dat de conclusie noodzakelijk de enige is, en dat iedereen die zo zou trekken. Maar in het echt verloopt een onderzoek veel rommeliger en grilliger en is de persoon van de onderzoeker ook veel meer in het geding, al is het alleen maar omdat die doorlopend keuzes maakt. Misschien moet ik dat eens vaker tegen adviseurs zeggen: het gaat hoe dan ook om je voorstelling van zaken, niet om hoe het ‘echt’ gegaan is.

Als ik Van den Hoven volg gaat het zelfs nog een stap verder. Ook adviseurs kunnen de keuze maken tussen enerzijds optimale lezergerichtheid en anderzijds vasthouden aan de mythe van de neutrale expert die objectief en onafhankelijk tot de enige mogelijk conclusie komt. Die keuze is niet waardevrij: het traditionele, methodologische format houdt een mythe in stand die lezers schaadt.

Dat vond ik een heftig inzicht – zo scherp heb ik het eigenlijk nog nooit iemand horen zeggen. Ik begrijp zo beter waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Het gaat om zo veel meer dan een plekje in een tekst. Als ik ‘hoofdboodschap voorop’ voorstel, kriebel ik aan het geloof in die modernistische mythe. Als dat geloof voor iemand onaantastbaar is, is dat kriebelen moeilijk te verdragen.

Tot slot: anders dan Van den Hoven denk ik dat de keuze tussen ‘hoofdboodschap voorop’ of het traditionele format niet alleen een ideologische keuze is. Ik zie dat als het principiële punt, maar in de praktijk spelen andere zaken ook een rol. Van jonge juristen kun je niet zomaar verlangen de boel om te gooien, zij moeten het spel wel meespelen. En veel lezers kennen de conventie en stemmen hun leesgedrag erop af – wat ook bleek uit mijn onderzoek: hoofdboodschap voorop is verwarrend voor lezers die het piramideprincipe niet kennen. Dat maakt het wat minder zwart-wit.

Desalniettemin blijf ik schrijvende professionals kriebelen. En ik blijf nieuwe opdrachtgevers ook vertellen dat ze gaan schrijven met het piramideprincipe niet moeten onderschatten, dat het niet iets is wat je in een middagje leert, en dat het soms weerstand oproept. Waarom dat laatste zo is, begrijp ik dankzij mijn promotor nu beter.

 

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 2 reacties

Acrobatiek bij het water?

Louise Cornelis Geplaatst op 20 februari 2024 door LHcornelis11 februari 2024 2

Hier weer eens eentje voor de collectie opmerkelijke bordjes.

Vlakbij ons huis loopt een (bijna) doodlopende tak van de Schie, met een wandelpad ernaast. Laatst liep ik daarover en zag ik in het water dit bordje, haaks op de oever, en vast aan een ding dat ze daar een paar jaar geleden gemaakt hebben om de oevers natuurvriendelijker te maken:

Van een afstandje had ik vage associatie met een trimbaan, dus dat je vanuit het water een acrobatische oefening moest doen. Iets dichterbij zag ik dat het om duiken ging. Het duurde nog langer voor ik zag dat die wiebeltjes de waterlijn zijn. Kennelijk gaat het erom dat je niet van dat ding af moet duiken met je hoofd voorover, omdat je je dan kan stoten aan hobbels in de oever.

Ik kan me bij dat gevaar wel iets voorstellen, maar dan vind ik dit geen helder bord. Het is sowieso te priegelig. Het staat ook nog eens gericht in de lengterichting van het water, dus gaat het er kennelijk om dat je niet van boten af mag springen – maar het water loopt dood en de enige scheepjes zijn bestemmingsverkeer.

Wat me echter nog meer bevreemdt, is dat je in dat water helemaal niet mag zwemmen. Verderop staat dit bord:

Natuurlijk, daar wordt wel eens de hand aan gelicht, maar niet veel: het water staat erom bekend dat er botulisme in kan zitten. Dus ik vraag me af welk probleem dit bordje oplost. Of, om preciezer te zijn: deze bordjes, want het was een hele serie: op elk van die ‘dingen’ voor de natuurvriendelijke oever twee, aan beide kanten.

Ik vind het maar verwarrend: als je er niet mag zwemmen, hoezo moet je dan gewaarschuwd worden voor als je erin springt?

 

Geplaatst in Opvallend | 2 reacties

De hoofdboodschap mag in de tekst soms impliciet blijven

Louise Cornelis Geplaatst op 16 februari 2024 door LHcornelis9 februari 2024  

De laatste tijd heb ik weer een paar keer gewerkt voor organisaties die voorstellen doen voor investeringen, bijvoorbeeld in de private equity. Hun belangrijkste tekstsoort is het investeringsvoorstel. Dat schrijven zij alleen als zij de investering als wenselijk aan het bestuur voorleggen. Dat betekent dat de hoofdboodschap van elk voorstel iets is als ‘deze investering is een goed idee’. Dat is altijd zo, en dat weten de lezers bovendien ook. In de tekst kan die hoofdboodschap daarom impliciet blijven. Anders trap je maar een open deur in.

Toch is er wel een risico. Ik zag daar laatst een voorbeeld van. De schrijvers waren een piramide gaan maken in Word, dus eigenlijk meteen aan de samenvatting van de tekst begonnen. Er staat in hun format een standaard-kopje ‘conclusie’ en daar stond dus niet die hoofdboodschap, maar eigenlijk per ongeluk al het eerste niveau van de argumentatie. Want ja, er moet iets staan achter ‘conclusie’ en de hoofdboodschap trapt alleen maar een open deur in, dus…

Onder dat kopje ‘conclusie’ stonden dus twee argumenten, gevolgd door vijf paragrafen, elk ook met een argument. Voor mij was het een onoplosbare puzzel hoe de vijf argumenten samenhingen met die twee uit ‘conclusie’. De schrijvers konden mij dat ook niet goed uitleggen. We zijn gaan puzzelen om de samenhang te ontrafelen.

We waren uitgegaan van ‘deze investering is een goed idee’ als nieuwe hoofdboodschap, maar we kregen er niet echt schot in. Een van de teamleden zei gaandeweg een aantal keren dat er aan de investering nogal wat mitsen en maren zaten. Ze zei dat zo vaak dat ik voorstelde om dat als hoofdboodschap te gebruiken: ‘deze investering kent mitsen en maren’. Maar nee, dat was toch niet goed, dat was niet de bedoeling, want dan zou het voorstel meteen afketsen, en bovendien geloofden ze er als team toch wel in.

Ik stelde toen voor om dat als hoofdboodschap te proberen: ‘het team gelooft hierin’. En toen ik daarna waarom vroeg, lukte het ineens om de argumenten op een rijtje te krijgen. Dat vergde nog wel wat inhoudelijke discussie, viel me op – maar dat is alleen maar goed, als het nadenken over de structuur leidt tot meer inhoudelijke scherpte. Uiteindelijk hoefde dat ‘we geloven hierin’ niet in de tekst, maar het was dus wel nodig voor het denkwerk.

Mijn conclusie was tweeledig:

  • Als je gaat nadenken over de structuur, dus als je de piramide gaat maken, moet je de hoofdboodschap wel degelijk expliciet maken. Waar het niet lukte met ‘goed idee’ lukte het wel met ‘we geloven hierin’. Dat verraste me wel, maar kennelijk raakte dat net een snaar die het denkproces hielp. Sowieso moet er geen enkele twijfel zijn over wat de top is van de piramide die je met waarom gaat bevragen. 
  • Structureren moet echt apart van schrijven, en het liefst op een manier die recht doet aan die ‘apartheid’ en aan het tijdelijke karakter van elke structuur (het is heel lang slechts een tijdelijke tussenstap in het denkwerk). Tekenen dus, met hanepoten op papier of whiteboard, of in padlet, of wat dan ook, maar in elk geval: uit de vorm die Word of Powerpoint afdwingen. Als je een goede piramide hebt, maak je dat eindproduct in een wip!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Waarderen lezers vrijheid niet?

Louise Cornelis Geplaatst op 13 februari 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Vanmiddag tijdens een ommetje kwam er zomaar een herinnering bij me boven aan een ervaring met tekst en lezers van zo’n 25 jaar geleden, dus voor de tijd van dit weblog – ik heb er hier nooit eerder over geschreven, het is een voorval waar ik ook maar heel zelden aan denk. Geen idee waarom het vandaag bovenkwam maar er is wel een relatie met de blogpost die ik een paar weken geleden schreef, over dat lezers niet lijken te zien dat ze een geschreven rapport op verschillende manieren kunnen lezen, al naar gelang hun zin, smaak of leesdoel. Ze hebben die vrijheid, maar ze lijken die niet te waarderen.

Dit was het voorval: voor een opleiding die moest ik een eindverslag schrijven, voor de docent en een paar mede-studenten als tegenlezers, waarin ik liet zien het geleerde toe te kunnen passen op mijn eigen werk. Inhoudelijk kwam ik daar goed uit en in zo’n geval is het eigenlijk schrijfwerk voor mij natuurlijk relatief makkelijk. Ik vond een ‘gewoon’ verslag voor mijzelf onvoldoende uitdaging en ik had dus nagedacht over een vorm die het voor mij interessanter zou maken.

Ik bedacht toen een vorm die zou laten zien dat je als lezer je eigen weg mocht kiezen door mijn tekst, iets waar het piramideprincipe dankzij de inhoudelijke koppen de lezer sowieso toe in staat stelt. De structuur van het verslag was piramide met onder de hoofdboodschap drie gelijkwaardige argumenten. Ik schreef een inleiding van één A4’tje met de hoofdboodschap, een overzicht van de argumenten en een leeswijzer met als strekking: ‘de rest van de tekst heeft geen vaste volgorde, die mag je zelf kiezen’. Elk van de drie argumenten liet ik ook op een A4’tje passen. Ik printte de inleiding voor iedereen op wit papier en de drie argumenten op drie verschillende kleuren. Vervolgens deed ik voor iedereen in een mapje het witte papier voorop en de drie andere steeds op een andere, willekeurige volgorde erachteraan. Dat geheel ging op de post.

Ik was zelf in mijn nopjes met het experiment en ik vond dat ik iets leuks had bedacht ook met die kleurtjes die het gebrek aan pagina-nummering compenseerden: niet ‘op p. 3 staat….’ maar ‘op de groene pagina staat…’

Wat bleek tijdens de slotbijeenkomst? De lezers konden het totaal niet waarderen. Volgens de docent had ik me er maar achteloos van afgemaakt door de pagina’s lukraak in mapjes te kwakken, in plaats van zelf de ‘goede’ volgorde te bedenken. De tegenlezende mede-studenten vielen haar bij: ze vonden het maar een raar verslag. Mijn uitleg en verdediging maakten daar niks voor uit. Het was dat ze in een tussentijdse presentatie hadden gezien dat het inhoudelijk inderdaad goed ging, anders was ik misschien gezakt. Ik snapte er niks van.

Ik hield er in elk geval het begin van het inzicht aan over dat lezers behoudzuchtig zijn en dat je ze dus niet iets al te geks moet voorschotelen. Jaren later schreef ik daar een column over.

Toen de herinnering vanmiddag bovenkwam, zag ik de parallel met dat sommige lezers van rapporten liever een impliciete Powerpoint willen, die ze maar op één manier – die een fikse inspanning vergt – kunnen lezen, dan een geschreven rapport dat ze kunnen lezen zoals ze willen (alles, scannend, koppensnellend, grondig,…): het lijkt wel alsof lezers de vrijheid die ze in de praktijk allemaal pakken niet waarderen. Ik bedoel: niemand leest elk rapport, elk verslag, keurig netjes van de eerste tot de laatste letter. Iedereen leest (soms/vaak/altijd) selectief en in een volgorde die past bij het eigen leesdoel (zo blijkt ook uit onderzoek). Maar dát ze zo lezen, dat lijken ze niet te zien en ze lijken het niet te waarderen als de tekst op dat leesgedrag is aangepast. 

Ik had nog twee vervolggedachten, enigszins speculatief:

  • Ik moet sterk denken aan de scriptie van Kiki die ik begeleidde. Zij interviewde zakelijke lezers over hun leesaanpak en vond onder andere dat die lezers voor zichzelf als norm hebben dat ze eigenlijk ‘alles’ moeten lezen, ook al doen ze dat in de praktijk niet. Ze worstelen daarmee. Van zo’n impliciete Powerpoint heb je sneller ‘alles’ gelezen en dan kun je dat dus afvinken. En een andere norm is wellicht dat dat ‘alles’ in één, vaste volgorde hoort te staan, ook al lezen ze zo niet. Als een tekst dan geen vaste volgorde heeft, zit de worsteling met die norm in de tekst ingebakken.
  • Zelf bepalen hoe je verder leest, dat zijn we allemaal gewend van internet. Van de structuur van hypertext had ik het idee van de uitwisselbare volgorde afgeleid. Dus op een website is het doodnormaal om zelf te kiezen hoe je verder leest, maar in een verslag kennelijk niet. Dat lijkt op dat  in nieuwsberichten inhoudelijke koppen en ‘hoofdboodschap voorop’ doodnormaal zijn en in rapporten niet. Het blijft me wel fascineren dat conventies van het ene genre niet overdraagbaar zijn naar het andere, ook niet de handige. 
Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Nogmaals verhuisteksten

Louise Cornelis Geplaatst op 9 februari 2024 door LHcornelis3 februari 2024  

Ik had het hier onlangs over de stijlbloempjes op Funda, zonder toen een concreet voorbeeld bij de hand te hebben – mijn aandacht voor Funda is aan het krimpen sinds we zelf ‘voorzien’ zijn. Of liever gezegd: ik ben aan het afkicken. Maar ik kijk nog af en toe wel, en ik kan nu een voorbeeld geven dat ik als tamelijk extreem ervaar:

Deze doch iets gedateerde maar keurig onderhouden woning is nu te koop, en wacht op nieuwe eigenaren om het verder te omarmen en er hun eigen verhaal te schrijven.

Achter de voorgevel schuilt een wereld van mogelijkheden. Deze woning biedt een solide basis en onmiskenbare ruimte welke op veel verschillende wijzen in gebruik te nemen is. Zowel aan de voor- als achterzijde is de woning voorzien van grote kozijnen, waardoor veel licht naar binnenvalt en de binnenruimte verbindt met de groene pracht van buiten.

Ik ga dit verder niet uitmelken, maar ik tel in dit kleine fragment een aantal ontsporende zinnen, foute verwijzingen, rare woordcombinaties en een welke. In de alinea erna gaat het ook nog een paar keer achter elkaar over volwaardige slaapkamers en in de alinea daar weer na is perceel opvallend frequent. Het lijkt erop dat deze makelaar heeft geprobeerd moeilijker te schrijven dan hij of zij aankan, met dat doch bijvoorbeeld.

Maar goed, daar heb ik doorheen leren te lezen in de twee jaar dat de verslaving duurde. Laat maar verder.

Van een heel andere orde vond ik de teksten in de hypotheek-bureaucratie. Wat me opviel, is dat de hypotheekverstrekker geen moeite deed om het juridische en financiële jargon uit te leggen. Zo staarde ik een tijdje naar een te ondertekenen formulier waar ik niets van snapte, en wat de tussenpersoon later uitlegde als: daarmee verklaar je dat jullie het spaargedeelte van jullie spaarhypotheek inderdaad gaan gebruiken voor de aflossing.

O, staat dat er, zeg dat dan, met een korte uitleg. Want dat had ik er echt niet uitgehaald, mogelijk ook wel omdat dat voor mij nogal vanzelf spreekt en geen aparte handtekening zou vergen, maar goed.

Overigens, dat was een van de momenten de afgelopen maanden dat ik dacht: ik lees dit en ik snap hier he-le-maal niets van. En dat ligt echt niet aan mij. Ik ben nota bene gepromoveerd neerlandicus! Wat een wereld hebben we opgetuigd…

Waarvan acte. Een paar weken nadat alles rond was, zo dachten wij, kregen we nog weer een formulier te ondertekenen. Ook dat snapten we weer niet. Dit keer zat er wel uitleg bij, in de mail. Die zag er zo uit:

Echt supersterk, deze motivering! Document A, reden: A! Nee, alles duidelijk.

Oempf.

(Als klein extra detail valt me ook nog op dat aanvrager en klanten door elkaar gebruikt wordt voor dezelfde partij. Althans, dat denk ik.)

En: waar maken ze zich druk om? Wat we doen met de rest van het geld dat ons oude huis opbrengt? Het nieuwe huis financieren, dûh.

 

 

 

 

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoe kan die, uh, dat?

Louise Cornelis Geplaatst op 5 februari 2024 door LHcornelis3 februari 2024  

In het ‘Magazine‘ bij de NRC van afgelopen weekend stond op p. 17 een advertentie voor cosmetica met daarin deze zin:

Een compleet verzorgingsconcept voor de veeleisende, rijpere huid die de huid intensief hydrateert (…) en beschermt tegen invloeden van buitenaf.

Die moet dat zijn, want het slaat op het het-woord concept. Je hoeft er niet eens voor te ontleden: het valt extra op omdat die alleen op de-woord huid kan slaan, waardoor dat woord raar herhaald wordt (‘de huid die de huid hydrateert’). Deze zin is knetter ongrammaticaal. Gewoon hartstikke fout.

Nou kan ik niet altijd zitten met een taalfout, maar bij deze vraag ik me wel sterk af: hoe kan zoiets nou gebeuren? Dat Magazine is gericht op een welvarende doelgroep, de advertentie is over de hele pagina, met veel wit – dat mag wat kosten. Dit is een sjieke advertentie dus. Het is de enige echte zin, het is niet dat dit een detail is dat verloren is gegaan in een lap tekst. Hoe kan het dan zijn dat er niemand even een kritisch oog op dat ene zinnetje heeft geworpen?

Met die vraag heb ik het hele weekend rondgelopen.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Recente berichten

  • Het passief is niet neutraal
  • Met genderneutraal verwijzen gaat een subtiel ander onderscheid verloren
  • Ik mag sturen
  • De richting van de vragen hoort bij lezergerichtheid
  • Doe toch echt maar het gewonere woord

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (313)
  • Opvallend (541)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (886)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑