Het 80/20-principte houdt (onder meer) in dat je met 20 % van de moeite 80 % van het resultaat bereikt. Voor de resterende 20 % zou je 80 % meer moeite moeten doen, en als je iets doet volgens het 80/20-principe, laat je dat dus zitten, want een 8 is goed genoeg; het hoeft geen 10 te zijn.
Hier komt-ie dan: de d’s en de t’s volgens het 80/20-principe, en voor volwassenen – die dus ooit wel eens wat erover gehad hebben, die beschikken over een spellingschecker, en die een beetje naar zichzelf kunnen luisteren. Het gaat in twee stappen, en de tweede stap heeft vier mogelijkheden. Je hoeft er niet voor te kunnen ontleden, en vergeet het Kofschip of het Fokschaap!
Stappen:
1. Gebruik de spellingchecker! Die haalt heel veel fouten er vanzelf voor je uit.
2. Blijft over: de dubbelvormen: wordt/word, bekend/bekent, gebeurt/gebeurt, rusten/rustten. De truc daarvoor: vul een vorm van het werkwoord ‘lopen’ in op de probleemplek, daaraan kun je horen wat je moet spellen:
– Hoor je ‘loop’? Dan géén t (word).
– Hoor je ‘loopt’? Dan wél een t erachter (wordt, bekent)
– Hoor je ‘gelopen’? Maak dan de vorm langer en je hoort of het een d of t moet zijn (bekend, want je hoort een d als je bekende zegt)
– Hoor je ‘liep’ of ‘liepen’ ofzoiets – verleden tijd? Dan verdubbelt de letter: rustten, rustte (maar alleen als dat kan, hè, dus niet bij bijvoorbeeld hieldden ofzoiets – maar dat is spellingcheckerwerk). Let op: soms verdubbelen er zelfs twee: haten/haatten.
Voorbeelden, van elk één:
– Word/wordt je daar niet moe van? –> loop je daar niet moe van –> geen t, dus word ook zonder t
– Word/wordt je broer daar niet moe van? –> loopt je broer daar niet moe van –> wel een t, dus achter word ook: wordt
– Daar is een ongeluk gebeurd/gebeurt –> Daar is een ongeluk gelopen –> gebeurd, want je hoort een d in het langere gebeurde
– De reizigers wachten/wachtten gisteren lang op de vertraagde trein –> de reizigers liepen gisteren lang op de vertraagde trein –> dus de extra t: wachtten
Nee, dit gaat niet altijd goed. Maar meestal wel. En om die laatste paar goed te krijgen, moet je wel kunnen ontleden, en nog goed ook, en dingen doen met dat vermaledijde Kofschip (alle zwakke volwassen spellers hebben daar een klok horen luiden, maar de klepel…???). Het gaat dan ook nog eens om maar heel weinig echt lastige woorden, waarvan je er vast een deel goed gokt. Met andere woorden: met deze twee stappen ben je een heel eind!
Wil je de puntjes op de i? Dan kan dat via een inzichtelijk schema, beknopte uitleg, de uitleg met tabel van Onze Taal, of je kunt daar (of elders) een cursus volgen.