Sporen van het schrijfproces in de tekst
In de meest recente Schrijven Magazine (die is alweer van februari) staat een stukje over het schrijven van fictie dat ik herkenbaar vind voor zakelijke teksten. Het is in de rubriek ‘voetangels en klemmen’: veel voorkomende problemen in manuscripten. Dit keer schrijft David Mulder (o.a. docent van Scriptplus) een stukje over de schrijver ‘die zich iets te voortvarend in het verhaal mengt en daardoor de fictionele droom doorbreekt’. Hij schrijft verderop:
Sommige zinnen zijn simpelweg te ‘mooi’ om nog voor geloofwaardig door te gaan. De lezer, in zijn comfortabele fauteuil, krijgt een storm aan bijzinnen te verwerken, gevangen in een dubbele tangconstructie, met over ekaar heen buitelende bijvoeglijke naamwoorden. Het resultaat is dat hij niet het beschrevene voor zich ziet, maar hij ziet een zwoegende gestalte, gekromd boven een papier vol doorhalingen en gekriebel in de kantlijn. We zien het puntje van de tong bewegen in een mondhoek en horen af en toe een gesmoord gegrinnik. De woorden staan niet in dienst van het beeld, of de gedachte, maar juist andersom. De schrijver gebruikt de verwikkelingen in het verhaal slechts als vehikel om de pracht van zijn schrijfstijl te etaleren.
Mulder beschrijft hier dat je aan de vorm (de tekst) kunt zien hoe het proces is verlopen. In dit geval is het een schrijver die vooral aan mooischrijverij doet.
In het geval van zakelijke teksten zie ik de moeizaamheid van het proces wel eens terug in de moeizame zinnen. Frappant genoeg gaat het dan om dezelfde tekstkenmerken als die Mulder noemt: veel bijzinnen, ingewikkelde constructies, veel bijvoeglijke naamwoorden. De schrijver heeft dan moeilijk zitten doen, heeft misschien zelfs wel (al dan niet bewust) zitten proberen om er ‘echte schrijftaal’ van te maken.
Moeizame zakelijke tekst is vaak het resultaat van het niet scheiden van de schrijffasen ‘doorschrijven’ (vlot de inhoud op de goede plek zetten en zo een eerste versie van de tekst creéren) en ‘redigeren’ (kritisch naar die eerste versie gaan kijken om hem lezergericht te maken). Als je je vlotte doorschrijven belemmert door naar alles wat je opschrijft kritisch te kijken, schiet je niet op.
Dat uit zich als je met pen en papier schrijft in de zich met proppen vullende prullenbak: steeds is wat er staat niet goed genoeg; met een beetje pech kom je maar niet verder dan de eerste zin. En dan is die eerste zin eindelijk ‘perfect’, of de 2e, 3e of 400e, en dan is-ie van de weeromstuit hartstikke stroef geworden.
De oplossing? Doorschrijven, met je interne criticus uit (wat gemakkelijker gezegd is dan gedaan). Dat geeft vlotheid en gemak – zo slecht is het helemaal niet wat je spontaan produceert, en als dat wel zo is, kun je het later redigeren. De vlotheid van die doorschrijffase weerspiegelt zich in de vlotheid van je tekst. Want het omgekeerde van ‘moeizaam schrijfproces geeft moeizame tekst’ is ook waar. Probeer maar!
Reacties
Sporen van het schrijfproces in de tekst — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>