↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Expliciete boodschap doet ’t!

Louise Cornelis Geplaatst op 21 maart 2014 door LHcornelis21 maart 2014  

Ik ben een geweldig boek aan het lezen over de Kondike goudkoorts, vanwege reisplannen in die richting: Klondike Fever. Eén detail erin viel me op (p. 105/106): dat er zo veel goud te vinden was in het dal van de Klondike rivier in de Canadese provincie Yukon, dat stond al in een publicatie (‘pamphlet’) met de titel:

Information respecting the Yukon district.

Nou, daar kreeg natuurlijk niemand goudkoorts van! Die publicatie bleef helemaal onopgemerkt. De koorts, die brak pas uit toen kranten koppen gingen maken als:

GOLD! GOLD! GOLD! GOLD!
68 Rich Men on the Steamer Portland
STACKS OF YELLOW METAL!

Die eerste, saaie titel, zo heten de meeste rapporten: onderzoek X, rapport Y. Nou zou ik niet direct zeggen dat je op de GOLD! GOLD! GOLD! -toer moet met je zakelijke teksten, maar iets ervan kan echt wel: een boodschap zegt zo veel meer! Zeker als je er een beeld mee oproept: stapels geel metaal!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Denkers zijn geen vlotte schrijvers

Louise Cornelis Geplaatst op 19 maart 2014 door LHcornelis19 maart 2014  

Vandaag met de Leidse studenten een mini-onderzoekje gedaan; is er een relatie tussen leerstijl en schrijfaanpak? Eerste conclusie: misschien wel een beetje, ja. Ik leg het uit.

Voor leerstijl vulden de studenten een test in die indeelt in de vier leerstijlen van Kolb: Denker, Dromer, Doener en Beslisser. Voor schrijfaanpak gebruikten we een test die ook indeelt in vieren: vier types schrijver: gestructureerd, vlot, onbewust en precies. Die test heb ik ooit eens gekregen; hij komt uit een boek dat ik nu zelf eindelijk eens heb gevonden (het is uit de handel en zo af en toe keek ik eens of ik het tweedehands kon vinden, als het goed is, komt het er nu aan), en hij staat ook online. Ik gebruik hem vaker in trainingen, als opstapje om te praten over schrijfproces en -aanpak – veel meer pretentie dan dat heb ik er niet mee, maar daar werkt hij prima voor.

Voor beide vierdelingen geldt dat de types en stijlen sterke en zwakke punten hebben. Voor leren en schrijven geldt dat er meerdere wegen zijn naar Rome. Uit het artikel dat de studenten voor vandaag lazen, van de Vlaamse onderzoekers rond Van Waes, bleek bijvoorbeeld dat schrijvers bij het leren van een nieuw genre verschillende wegen bewandelen, maar dat er geen verschil was in de kwaliteit van het product. Want dat onderzochten zij: de relatie tussen leerstijl en aanpak van het aanleren van en oefenen met een nieuw tekstgenre.

Maar is er dus ook een relatie tussen leerstijl en schrijfaanpak? Want leren schrijven en schrijven-als-zodanig, dat zijn toch nog andere dingen, maar ik kan me goed voorstellen dat er wel een relatie tussen is, want het gaat in beide gevallen om complexe taken met zowel denk- als doewerk. Zijn de voorkeursaanpakken dan wellicht ook vergelijkbaar?

Welnu, uit dit onderzoek onder een kleine groep respondenten die niet representatief zijn voor de bevolking als geheel (want allemaal studenten bij één tweedejaars vak bij Taalbeheersing Nederlands in Leiden) bleken twee dingen:

  • De leerstijl ‘denker’ is sterk oververtegenwoordigd: maar liefst 21 van de 27 studenten hebben deze leerstijl! De dromer, doener en beslisser komen dus amper voor: twee per leerstijl. Daarover is dus verder niets te zeggen. En zo veel denkers, dat kan geen toeval zijn! Ik heb net even gegoogled, maar ik vind eigenlijk niks over de relatie tussen leerstijl en studiekeuze.
  • Bij al die denkers is het onbewuste schrijverstype oververtegenwoordigd, met elf van de 21, en het vlotte type is juist helemaal afwezig. De gestructureerde en precieze schrijvers zijn gelijk, en daartussenin: met vijf elk.

Misschien zegt dit helemaal niets, zeker niet de grote hoeveelheid onbewuste schrijvers onder de denkers – een piek in de data die we slecht konden verklaren. Is het niet juist tegenstrijdig – je zou toch denken dat de reflectieve types niet grillig en flexibel schrijven? Aan de andere kant: het gebrek aan vlotte schrijvers onder de denkers, daar konden we dan weer wel wat mee: vlotte schrijvers duiken erin en gaan gauw aan de slag met tekst produceren, en dat past waarschijnlijk meer bij een actieve leerstijl (de beslissers en de doeners). In elk geval herken ik dat wel: ik ben een beslisser en een vlotte schrijver. En ik had één soortgenoot onder de studenten!

En je kunt je natuurlijk sowieso afvragen wat het waard is. Allebei de benaderingen stoppen mensen in vier hokjes, ongeacht andere subtiliteiten, wat ze er zelf van vinden, of van de situatie: waarschijnlijk wordt zowel leren als schrijven óók heel sterk door de situatie bepaald. Ook vorig jaar twijfelden we al aan de veelzeggendheid van Kolbs leerstijlen.

De waarde van zulke tests en vragenlijsten, en ook van dit mini-experimentje, zit hem er wat mij betreft in dat het het inzicht op kan leveren dat elke type voor- en nadelen heeft, en dat het zaak is om die optimaal te benutten respectievelijk te compenseren. Met andere woorden: die indelingen in typen zijn okee voor zover ze iemand helpen zichzelf en anderen te begrijpen en te accepteren, en  te bepalen aan welke scherpe kantjes hij of zij wil werken. Eens kijken de komende tijd of ik meer zicht kan krijgen op de relevantie van leerstijlen voor schrijven!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Het piramideprincipe-onderzoek gaat internationaal!

Louise Cornelis Geplaatst op 19 maart 2014 door LHcornelis18 maart 2014  

Sinds kort is een korte samenvatting van ons piramideprincipe-onderzoek te lezen in het Engels, op een Australische website: http://claritycollege.co/ironically-writers-need-to-educate-readers-about-what-reader-focused-means/ Met de mensen van Clarity College werk ik af en toe samen, die doen prima werk. En leuk dat ze dit opgepikt hebben!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Organisaties willen soms meer grip op het schrijven

Louise Cornelis Geplaatst op 14 maart 2014 door LHcornelis18 maart 2014  

In mijn post van gister schreef ik dat ik voor het eerst een opdrachtgever had afgeraden om met het piramideprincipe te gaan werken. Dat wil niet zeggen dat het voor mij verder overal een kwestie is van ‘ik kom, ik zie en ik overwin’ met mijn methode van klantgericht schrijven. Soms ‘moeten’ de medewerkers anders/beter gaan schrijven, van het management bijvoorbeeld. En soms is wat ik doe een kennismaking, en dan gebeurt het ook wel dat de organisatie beslist er niet mee verder te willen. In grote lijnen hebben ze dan twee argumenten:

  • Onvoldoende controle. Goed klantgericht schrijven is maatwerk, en dat laat zich dus niet vastleggen in een vast format. In sommige organisaties, vooral de meer bureaucratische, is dat een groot bezwaar ertegen.
  • Te moeilijk, te veeleisend. Nouja, dat zeggen ze nooit zo, het klinkt dan meer zo als: ‘in ons geval past de inhoud er toch niet echt helemaal in/gaat het niet helemaal op’. Het is ook een hele toer om het echt goed te doen, om bijvoorbeeld de hoofdboodschap tot in de puntjes uit te denken. Die moeite moet je wel willen nemen, en in sommige gevallen is dat kennelijk niet de moeite waard – waar ik overigens wel begrip voor heb. Ik bedoel: echt heel goed schrijven staat voor een bepaalde kwaliteit, en die is niet overal haalbaar. Dat is reëel natuurlijk, hè: daarom is er een Lidl én een ambachtelijke banketbakker, bij wijze van spreken.

De twee argumenten gaan overigens vaak samen: in sommige gevallen hebben de schrijvers meer aan een vast format, waarmee ze weten: als ik dit invul, is mijn tekst goed genoeg. Niks mis mee. Als het maar een weloverwogen keuze is!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Hoe wil je met je klant omgaan?

Louise Cornelis Geplaatst op 13 maart 2014 door LHcornelis13 maart 2014  

Ik heb deze week voor het eerst ooit (als ik het me goed herinner) een organisatie afgeraden om met het piramideprincipe te gaan werken. Jammer, maar wel interessant. Ik heb er twee argumenten voor gegeven. Het eerste was dat er door wat organisatorische problemen rond de kennismakingstraining onvoldoende kritieke massa in de organisatie was ontstaan, maar dat was vooral een gevalletje pech.

Het tweede argument was belangrijker, en dat was dat ik gaandeweg ontdekte dat er binnen de organisatie heel verschillend werd gedacht over hoe ze eigenlijk met hun klanten om wilden gaan. Een deel van de adviseurs (een substantiële minderheid) had een visie die niet te verenigen is met het piramideprincipe. Dat klonk bijvoorbeeld zo:

Ik wil dat mijn klant stapje-voor-stapje op alles ‘ja’ zegt zodat hij aan het eind niet anders kan dan de conclusie ook slikken’(ik vroeg nog: ‘dus je wilt je klant in een fuik laten zwemmen?’ ‘Ja!’).

Ze moeten maar naar mijn vakinhoud luisteren want ik ben tenslotte de expert!

Ik wil in het contact met de klant de discussie zo veel mogelijk vermijden. Dat kost alleen maar tijd.

If you can’t convince them, confuse them (als quasi-grapje over de klanten).

Ik heb dat soort geluiden vaker gehoord, als reactie op het rare, nieuwe, moeilijke, andere van de nieuwe manier van rapporteren (‘weerstand’). Maar dan is het emotioneler, en wordt het vaak ook juist toegeschreven aan de klant: ‘mijn klant wil het niet zo’. Dat hoor ik niet in de geluiden hierboven: die gaan over ‘ik wil’ en ‘de klant moet’. Bovendien werden ze rustig gebracht.

Nouja, als dat de keuze is, dan kan ik dat uitdagen en jammer vinden, maar uiteindelijk is het aan een organisatie om te kiezen hoe ze met hun klanten om willen gaan. Alleen… daar past het piramideprincipe dus níet bij, want dat gaat uit van partnerschap en gelijkwaardigheid in de relatie. Denk alleen maar aan wat het effect is van hoofdboodschap voorop: je gooit dan als het ware meteen je kaarten op tafel, zodat er een level playing field ontstaat.

Ik heb deze organisatie aangeraden om met elkaar in gesprek te gaan over hoe ze met hun klanten om willen gaan. De meningen liepen namelijk ook sterk uiteen. Dat mag en kan – maar een uniforme manier van schrijven en presenteren past daar ook alweer niet bij.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Vriendelijker schrijven

Louise Cornelis Geplaatst op 3 maart 2014 door LHcornelis3 maart 2014  

Mooie blogpost van Anneke Nunn, waarin ze een e-mail van de Belastingdienst analyseert en herschrijft. Helemaal mee eens: met een beetje moeite kun je veel vriendelijker schrijven, en daar kun je veel mee winnen bij je lezers.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Schrijven: de toverstaf bestaat niet

Louise Cornelis Geplaatst op 27 februari 2014 door LHcornelis27 februari 2014  

Ook al is schrijven mijn vak, toch vind ik goed schrijven nog steeds moeilijk. Bijvoorbeeld; wat wil ik nou precies zeggen, wat is mijn hoofdboodschap? Dat schud ik niet altijd uit mijn mouw, niet in mijn eigen schrijven, en ook niet als ik met één of meer schrijvende professionals over hun data gebogen zit.

Dat kan wel eens frustrerend zijn. Ook al weet ik dat ik het in m’n hersenpan moet laten kraken. En ook al weet ik ook dat het een creatief proces in, met z’n kenmerkende ongrijpbaarheid: soms werkt een nachtje slapen, een stukje fietsen of onder de douche gaan staan beter dan blijven zitten puzzelen. Maar afdwingbaar is het niet – soms weet je het na dat nachtje slapen nog steeds niet.

Goed schrijven kost dus tijd en moeite, en het is geen succes gegarandeerd. Balen! Want we zijn liever lui dan moe, hè, ik ook, dus ook ik zou graag willen dat schrijven altijd makkelijk zou zijn. En ik merk dat bij de professionals met wie ik werk ook wel: dat ze hopen dat ze van mij een soort toverstafje kunnen krijgen waarmee schrijven geen inspanning meer kost en de oplossing voor alle schrijfproblemen zó uit de hoge hoed komt.

Dat toverstafje, waarmee je zonder inspanning goede teksten uit een hoge hoed tovert, dat heb ik niet. Sterker nog: het bestaat niet.

In mijn trainingen en coaching merk ik dat de inspanning soms tot teleurstelling en frustratie leidt. Wat daarbij voor leerders lastig is, is dat zij de moeite die het schrijven kost, verwarren met het nog moeten leren van het proces. Dus als het niet lukt om gauw even een hoofdboodschap te formuleren, vragen ze om meer theorie over het goed formuleren daarvan, of ze willen dat ik het nog een keer uitleg of voordoe. Dat kan ik allemaal doen natuurlijk, maar daarmee wordt het toepassen niet makkelijker. Zo heel veel theorie is er niet aan te snappen, het gaat om het dóen.

Want hoe veel ik ook uitleg en voordoe, dat toverstafje ontstaat daardoor niet. Sterker nog: in een training gaat alle tijd voor nóg een keer uitleggen en voordoen ten koste van het ‘echte’ werk: het laten kraken van je hersenen over een set data of een te herschrijven tekst. Ik zoek nog naar manieren om mensen te laten ervaren dat het niet een gebrek aan theoretische kennis is waar hun frustratie door komt, maar dat het ‘m zit in de inspanning van diep nadenken.

En ik zie ook wel schrijvende professionals die niet bereid zijn om de inspanning te leveren. Recentelijk ben ik dat een paar keer tegengekomen in mijn trainingen. Zo van: ‘Geen toverstafje? Moeite doen? Bekijk het dan maar!’ Ik snap dat wel. Want waarom zou je zoveel moeite doen in goed schrijven, in het formuleren van hoofdboodschappen, zeker als je tot nu toe altijd zonder bent weggekomen?

Nou, hierom: je doet die moeite als dienstverlening aan de lezer. Niet alleen maar wat feiten op een rijtje zetten en verder zoekt-ie het zelf maar uit. Maar een tekst schrijven waarmee je je lezer vooruit helpt door te zeggen wat de feiten betekenen in het licht van zijn of haar belang of zorg. Dát is dienstverlenend schrijven. Dat moet je niet alleen kunnen, je moet het vooral ook willen – er moeite voor willen doen.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Redden of gered worden

Louise Cornelis Geplaatst op 24 februari 2014 door LHcornelis24 februari 2014  

Sinds mijn proefschrift heb ik natuurlijk een speciaal oog voor opmerkelijke lijdende vormen. Je hoort heel vaak dat je die zou moeten vermijden, maar dat ligt toch echt bepaald niet zwart-wit. Vorige week hoorde ik een  mooie in het voetbalcommentaar van de wedstrijd in de Champions League tussen Arsenal  en Bayern München. Niet alleen hoeft die echt niet vermeden te worden, maar ook maakt hij één van de functies van de lijdende vorm duidelijk.

In die wedstrijd werden twee strafschoppen gemist, elke ploeg één. De commentator zei toen ongeveer dit:

Waar aan de ene kant de keeper redt, wordt hij aan de andere kant géred, door de paal. (met de klemtoon op GE in gered)

Als je dat tweede stuk actief zou maken, zou er iets staan als ‘redt aan de andere kant de paal’. Dat kan in voetbalcommentaar misschien nog net, maar het laat wel zien dat dat richting personificatie gaat – alsof de paal dat doelbewust deed, net zoals de keeper. In mijn proefschrift gebruik ik als voorbeeld ‘Hij werd door de bliksem getroffen’ –> ‘de bliksem trof hem’ klinkt toch meer alsof de bliksem dat expres deed.

Het is een heel subtiel verschil tussen actief en passief, waarmee je zelfs kunt spelen: in ‘Een auto reed hem aan’ is de auto schuldiger dan ‘hij werd door een auto aangereden’. En het is ook daarom dat jezelf in zo’n door-bepaling zetten raar is, en kan overkomen alsof je je verantwoordelijkheid ontduikt: ‘dat is door mij gezegd’ – echt waar?

Los daarvan is ‘hij’ een vage verwijzing natuurlijk (de keeper? De ándere keeper dan?). Maar dat is een andere zaak.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Begrijpelijkheid is zaak van tekst én lezer

Louise Cornelis Geplaatst op 21 februari 2014 door LHcornelis21 februari 2014  

Het is al jaren een hot topic in het tekstschrijfvakgebied: schrijven in B1. Onder invloed van vooral Bureau Taal denken heel veel mensen (leken, maar ook vakgenoten) dat als je maar op dat niveau schrijft, bijna iedereen je tekst wel begrijpt, en dat je vrij eenvoudig kunt meten of je tekst dat niveau heeft (bijvoorbeeld met Texamen). Dus je schrijft een tekst, checkt of-ie op B1-niveau is, past eventueel nog wat aan, en klaar is kees. B1 = meetbaar begrijpelijk schrijven, zoiets.

Vanuit de wetenschap klinken al jaren kritische tegengeluiden: die redenatie en ook de manier van presenteren door Bureau Taal is véél te simplistisch. Om maar een paar dingen te noemen: die taalniveaus gaan over lezers, niet over teksten; we weten nog amper wat een tekst echt begrijpelijk maakt, en simpel meetbaar is dat al helemaal niet. De claims van Bureau Taal zijn ongefundeerd, en bovendien: goede tekstschrijvers weten al lang hoe je een tekst toegankelijk maakt, zonder dat ze daar B1 of Texamen voor nodig hebben.

Dat is een heel debat, een polemiek zelfs, waarin vooral Carel Jansen de wetenschappelijke positie verwoordt. Afgelopen maandag hield hij een lezing in Leiden. Hij zette daarin zijn kant van het verhaal uiteen. In grote lijnen was dat al wel bekend (bijvoorbeeld uit Onze Taal), maar er waren gelukkig wel een paar nieuwe elementen. Hieronder een indruk daarvan.

In de eerste plaats gaf Jansen fraaie voorbeelden, bijvoorbeeld een filmpje (van Bureau Taal!) waarin je mensen ziet worstelen met het invullen van een formulier. Ze struikelen over woorden als rechtspersoon (iemand die rechts is?) en bescheiden.

Verder gaf hij aan het eind zicht op nieuwe onderzoekswegen. De wetenschap moet nog veel preciezer gaan kijken naar wat tekstbegrip eigenlijk is. Misschien is het helemaal niet mogelijk om daar iets zinnigs over te zeggen aan de hand van alleen de tekst, dus zonder de lezer en diens leesdoelen. Tekstbegrip is immers iets wat ‘gebeurt’ tussen tekst en lezer. Hardopdenkonderzoek is daarom een volgende stap.

Ondertussen wil de praktijk wel een praktisch instrument om de begrijpelijkheid van teksten te bepalen. In dat opzicht toonde Jansen zich wel wat begripvoller dan vroeger. Hij is in het verleden harder tekeer gegaan tegen de pogingen van Bureau Taal daartoe (zie deze discussie uit 2006 bijvoorbeeld). Hij lijkt nu beter te beseffen dat die behoefte heel groot is. Daarom is onderzoek op dit moment óók gericht op het ontwikkelen van een zo goed mogelijk meetinstrument.

En als je dan toch naar tekstkenmerken wil kijken, dan zijn er volgens Jansen zes indicatoren voor de moeilijkheid van een tekst: gemiddelde woordlengte, gemiddelde zinslengte (dat zijn de twee ‘klassiekers’), verbindingswoorden, naamwoordstijl, tangconstructies en voorzetselketens.

Maar lezers lijkt het veel meer te gaan om zaken als ‘waar vind ik het voor mij belangrijkste in deze tekst?’ – het behalen van hun leesdoel dus. Als dat dan bijvoorbeeld in de bijlage staat, kan het nog zo goed geformuleerd zijn, maar dan is het toch problematisch. En dat is koren op mijn molen natuurlijk: structuur en strategie is véél belangrijker dan formuleringen. Sluit met je tekst goed aan op het leesdoel van de lezer. Dan mag er best wel eens een moeilijk woord in staan.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Kritisch lezing over schrijven op B1-niveau

Louise Cornelis Geplaatst op 14 februari 2014 door LHcornelis14 februari 2014  

Even reclame maken voor een interessante (denk ik) lezing: die van Carel Jansen, aanstaande maandag in Leiden. Ik sprak gister nog met iemand over de communicatie van banken en zij zei ‘het moet tegenwoordig allemaal op B1-niveau’. Jansen kraakt al jaren terechte kritische noten over die hele B1-dominantie, vooral over de meetbaarheid van tekstbegrip, en ik ben benieuwd naar de meest recente stand van zaken. Ik zal er zijn, en dinsdag breng ik verslag uit.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑