↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Een klein eerbetoon

Louise Cornelis Geplaatst op 9 september 2015 door LHcornelis9 september 2015  

Mijn allereerste wetenschappelijke publicatie ooit ging over een zinnetje uit het boek Vals Licht van Joost Zwagerman. Een passief, natuurlijk, want daar deed ik promotieonderzoek naar. Daar was ik nog maar net mee begonnen toen ik ‘Vals licht in passief perspectief’ schreef; het artikel verscheen in een bundel Taal in onderwijs en organisatie. Een vlootschouw van onderzoek, geredigeerd door mijn promotor Paul van den Hoven (e.a., p. 7-11) – als ik het me goed herinner, was dat een bundel ter gelegenheid van de oprichting van de onderzoeksschool CLC, inmiddels opgegaan in UiL OTS. Vandaag blik ik terug op dat artikel als eerbetoon aan Joost Zwagerman.

Dit is het fragment uit Vals Licht:

Ma Roos hield er andere, tergender strafmaatregelen op na. Op haar bevel zette Lizzie in de achtertuin haar eenpersoonstent op waarin zij in geval van overtreding soms wel drie nachten achtereen moest slapen. Het huis was dan verboden gebied. Poepen en piesen moest maar achter de heg gebeuren. Tweemaal daags werd er eten geserveerd in een pannetje dat, de achterdeur op een kier, naar buiten werd geschoven.

Het ging om die laatste zin, met twee lijdende vormen werd geserveerd en werd geschoven. Het effect daarvan, in contrast met de actieve alternatieven ‘serveerde ma Roos het eten dat zij naar buiten schoof’, is dat de narratieve tijd wordt onderbroken voor een anderssoortige presentatie. In een standaard verhaal dragen namelijk die actieve werkwoorden de chronologie van het verhaal. Lijdende vormen zijn door dat worden ‘statischer’.

Die anderssoortige presentatie is: afstand tot de handelende persoon, ma Roos. Zij verdwijnt als het ware uit beeld, voor ons, als lezers, maar ook voor Lizzie, met wie we hier meekijken, en via Simon, haar vertellende vriend hier. Ik formuleerde dat in het artikel in termen van empathie, later ben ik het identificatie gaan noemen: de lijdende vorm roept de gedachte aan de handelende persoon op, maar houdt identificatie daarmee tegen, al is het alleen maar door haar niet te noemen. De lijdende vormen maken de situatie zo schriller, pijnlijker. Wat mij betreft zijn ze daar zeer op hun plaats.

Lijdende vormen zijn zeldzaam in narratieve teksten, veel zeldzamer dan in genres als beleidsteksten. Dat komt (denk ik) doordat die identificatie juist zo belangrijk is bij het lezen van een verhaal. Als er een passief voorkomt in een literaire tekst, is het effect daarvan dan ook sterk. Zulke voorbeelden laten zien dat ongenuanceerde schrijfadviezen als ‘vermijd het passief’ nergens op slaan: waar het om gaat, is te weten wat het effect ervan is, opdat je als schrijver een goede keuze kunt maken. In de handen van een goede schrijver is het passief een sterk stijlmiddel.

Door dat sterke stilistische effect vielen deze zinnen mij op, toen ik Vals Licht ‘gewoon’ aan het lezen was. En dat deed ik omdat het hot was, Zwagerman was hot ook, in die tijd, als  vertegenwoordiger van een nieuwe generatie in de literatuur. Mijn generatie. Die nu deze spreekbuis moet missen.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Het piramideprincipe: schrijven om lezers verder te helpen

Louise Cornelis Geplaatst op 4 september 2015 door LHcornelis2 september 2015  

Ik schreef onlangs op verzoek van een opdrachtgever onderstaand stuk over het waarom van schrijven volgens het piramideprinicpe en het nut van externe begeleiding daarbij.

Een artikel in een blad over zoogdieren had als kop ‘En… werkt zo’n faunapassage?’ (bron) Interessante vraag, dus ik wilde het antwoord wel weten. Aan het eind van het artikel kon ik hem niet met ‘ja’ of ‘nee’ beantwoorden, en zelfs niet met iets ertussenin. Dat is een schrijfblunder, vind ik, maar in zoverre onschuldig dat ik niets met faunapassages hoef, ik was slechts geïnteresseerd. Anders wordt dat als ik bijvoorbeeld wel zou moeten beslissen over de aanleg ervan. Dan wil, nee, móet ik het antwoord  weten en laat de tekst me dus in de steek. Het piramideprincipe is een instrument dat ervoor zorgt dat lezers van een zakelijke tekst zo’n antwoord krijgen.

In organisaties worden talloze teksten geschreven waarmee de lezer iets moet: er moet iets uitgevoerd, opgelost, besloten, aangepakt, gestopt worden. Maar wat precies, en waarom en hoe? Veel zakelijke teksten geven daarop net zo’n wazig antwoord als het faunapassage-stuk. Die teksten bevatten veel informatie, feiten, kennis. Maar wat de betekenis ervan is voor de lezer, dat blijft in het midden. Dus is de lezer vrij om zijn eigen draai te geven aan de feiten. Hij kan dan dus wel eens tot een heel andere conclusie komen dan de bedoelde. Of helemaal geen conclusie trekken, en dan gebeurt er dus niets met dat mooie rapport.

Het piramideprincipe grijpt op dit probleem aan: het daagt schrijvers uit om de betekenis van je gegevens expliciet te maken voor de lezer, met het oog op diens belangen, vragen, zorgen. Welke lezersvraag beantwoord je in je stuk? Wat is daarop precies je antwoord? Wat zijn je argumenten daarvoor of hoe moet de lezer het gaan aanpakken? De eerste stap van piramidaal schrijven is het ordenen van de inhoud op basis van die vragen. Zo ontstaat een logische structuur onder een kernachtige hoofdboodschap.

Stap twee is het optimaal toegankelijk maken van de tekst voor de lezer. Zodat alle lezers, ook die met grote haast, makkelijk de bedoelde hoofdlijn te pakken krijgen. Dat is fijn voor lezers : het piramideprincipe maakt teksten zeer lezergericht, wat helemaal belangrijk is als de lezer de klant is, want zo schrijven komt dan neer op klantgericht werken. Maar het is ook in je eigen belang als schrijver, want je wilt iets bereiken met je tekst. (Zo niet, schrijf dan niet.)

Schrijven volgens het piramideprincipe kun je in een training leren, en vervolgens kun je er zelf mee aan de slag. In de praktijk is de inzet van tekstadviseurs echter ook na zo’n training nog wenselijk. Daar zijn drie redenen voor:

  • Het toepassen van het piramideprincipe is voor veel schrijvende professionals weerbarstig. Ze zijn zo schrijven niet gewend, ze vinden het eng (je steekt er je nek mee uit), ze vinden dat de lezer zelf maar moet bepalen wat de strekking is, ze vinden expliciet zijn niet passen in de organisatiecultuur, ze vinden het niet ‘objectief’, ze vinden het moeilijk (zie ook het vorige punt), ze kennen hun lezer eigenlijk niet goed genoeg en ze hebben zo nooit leren schrijven, want in het hoger onderwijs leer je inhouds- en proceduregericht schrijven. Een schrijfbegeleider kan al deze bezwaren helpen ondervangen.
  • Piramidaal schrijven is en blijft een stevige inspanning, waarvan het succes niet altijd gegarandeerd is. Een schrijfcoach kan helpen de slaagkans te vergroten en kan de inspanning behapbaarder maken. De inspanning zit hem vooral in het denkwerk dat nodig is om de materie tot in de puntjes logisch en toegankelijk te maken voor de lezer. De hulp zit hem in het samen nadenken, waarbij de schrijfcoach vooral kritische vragen zal stellen.
  • Schrijvende professionals zijn gebaat bij een buitenstaander als meedenker omdat ze anders het risico lopen slachtoffer te worden van de curse of knowledge: het gegeven dat je je, je eenmaal iets weet, niet meer voor kunt stellen dat iemand anders dat níet weet. Schrijvende professionals zijn hoogopgeleide vakspecialisten, en vanuit die positie schatten ze de kloof die zij moeten overbruggen met leken, burgers, beslissers en andere niet-specialisten standaard als te klein in. Een buitenstaande representeert de lezer en  verpersoonlijkt zo de kloof, zodat de schrijver hem kan overbruggen. Niet voor niets hebben zelfs de beste auteurs een kritische redacteur nodig!

Je kunt het piramideprincipe zien als een instrument voor beter denk- en schrijfwerk. Een tekstadviseur leert je het instrument te gebruiken, hij daagt je uit om het daadwerkelijk toe te passen, en hij helpt bij het overwinnen van de hobbels in de praktijk. Daar leer je zelf van, maar je teksten worden er ook beter van. Je lezer zal je dankbaar zijn.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Leren schrijven op de universiteit en voor de praktijk

Louise Cornelis Geplaatst op 2 september 2015 door LHcornelis8 september 2015  

Het huidige nummer van het Tijdschrift voor Taalbeheersing (jaargang 37, nummer 2) is een themanummer over ‘Academische geletterdheid in het hoger onderwijs’. Dat is een onderwerp dat mij na aan het hart ligt, niet in de laatste plaats omdat het er wel eens op lijkt, zo verzuchtte collega Willy Francissen eens, dat wij in de praktijk allemaal op de universiteit aangeleerde schrijfgewoontes weer moeten áfleren. Die academische geletterdheid is niet altijd waar de praktijk om vraagt. We organiseerden daarover in januari zelfs een discussiebijeenkomst. Twee artikelen in het themanummer sluiten aan bij die invalshoek. Femke Kramer en Jacqueline van Kruiningen schrijven in ‘Moeilijker, langer, serieuzer’ over de socialisatie van jongerejaars studenten op het gebied van wetenschappelijke teksten en schrijven. Want ja, een socialisatie is het: studenten maken zich de mores van de academische genres eigen. Waar ze precies toe gesocialiseerd worden, dat valt vooral tussen de regels van het onderdeel ‘discussie’ te lezen (p. 206/207): Teksten zijn…

… een vehikel van een door onderzoeksactiviteiten onderbouwde en beredeneerde kennisclaim; als onderdeel van een ongoing proces van kennisvermeerdering. … media waarin een schrijver/onderzoeker op basis van empirisch of literatuuronderzoek een kennisclaim poneert, onderbouwt en ter discussie stelt aan peers.

Dat sluit aan bij mijn ervaring: als die socialisatie eenmaal is afgerond, blijven sommige academici er hardnekkig aan vasthouden, ook als hun schrijfpraktijk niet meer, en zeker niet meer in de eerste plaats, een onderdeel is van een proces van kennisvermeerdering gericht op peers, maar van bijvoorbeeld dienstverlening aan een leek. Precies daarbij knoopt het volgende artikel aan, althans, voor het HBO. Dat is van Brigitte Faber-de Lange en Els van der Pool. Zij interviewden leidinggevenden over de communicatieve competenties die zij verwachten van hun startende medewerkers. Dat leidt tot een hele waslijst, die is onder te verdelen in basisvaardigheden (voor schrijven is dat bijvoorbeeld spelling) en meer strategische vaardigheden. De auteurs breken een lans voor een betere balans in het onderwijs, dat nu doorslaat naar die basisvaardigheden. Een starter zou moeten beschikken over een ‘breed repertoire aan genres en daarin zelfstandig keuzes’  maken (p. 236/7).

Ook starters moeten immers kunnen functioneren in de dynamische omgeving van de organisatie en vanuit een contextbewustzijn kunnen omgaan met een variëteit aan interne en externe contacten, zowel in geschreven als gesproken woord.

Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Maar ik schets zo wel even in één blogpost het spanningsveld van die academische geletterdheid: het valt al niet mee om studenten te socialiseren tot acceptabele academische schrijvers, in die ene context van de universiteit. En dan zouden ze eigenlijk ook nog voorbereid moeten worden op andere contexten. En dat terwijl ook de basisvaardigheden nog rammelen… Misschien moeten we toch maar een deel van dat leerproces gewoon in de praktijk blijven doen.    

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Actief/passief-strategie

Louise Cornelis Geplaatst op 27 augustus 2015 door LHcornelis31 augustus 2015  

Via @AnnekeNunn werd ik geattendeerd op een blogpost over de strategische keuze tussen actief of passief formuleren. Alleen al de titel, over dat dat een strategische keuze is, bevalt me zeer. Want o, o, o, wat wordt er veel en gemakkelijk en totaal ongenuanceerd geroepen over hoe slecht de lijdende vorm is. Het is een zinsconstructie die echt wordt geháát, lijkt het wel. Dr. Kim geeft er een paar fraaie voorbeelden van, waarin het passief zo ongeveer verantwoordelijk wordt gesteld voor alle leed op deze aarde. Ho-ho-ho, ‘we are talking about sentence structure, aren’t we?’ vervolgt ze terecht.

Vervolgens komt er een verhaal dat ik ook van harte onderschrijf. Over dat de lijdende vorm goed gebruik juist een prachtig en effectief stijlmiddel is. En dat is niet voor niks, ik citeer met instemming:

Language allows us multiple ways of saying the same thing for a reason. Every style is appropriate in some context–otherwise it wouldn’t exist.

Dat geldt in het algemeen, en komt dan in zijn strekking neer op dezelfde boodschap die ik hier wel heb verkondigd en ook een keer in een Tekstblad-column: ‘moetens’ en ‘mag-niets’ bestaan niet.

Dr. Kim schrijft daar ook nog over de consequentie van die opvatting:

(…) any “expert” who focuses on limiting your stylistic choices should be ignored.

Die ga ik onthouden en vaker citeren!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Cursus schrijven over een specifiek thema

Louise Cornelis Geplaatst op 24 augustus 2015 door LHcornelis19 augustus 2015  

Zo heel vaak heb ik dat nog niet gezien: een cursus zakelijk schrijven over een specifiek thema: leefstijl. De meeste cursussen en opleidingen zijn algemeen of voor een bepaald genre. Maar in deze cursus komen verschillende genres aan de orde. Bedoeld voor leefstijlcoaches. Ik ken één van de docenten, Yneke Vocking. Zij schrijft voor Fiets en dat is altijd grondig, relevant en genuanceerd. Dus zit het met die cursus vast wel goed!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Buitenkunst anders

Louise Cornelis Geplaatst op 17 augustus 2015 door LHcornelis17 augustus 2015  

Vorige week was ik naar Buitenkunst, iets wat ik elk jaar doe en steeds als inspirerend ervaar, voor het leven in het algemeen en mijn werk in het bijzonder. Dat is ongeacht of ik me met de kern van mijn zaak, schrijven, bezighoud, of andere kunsten. Het gaat zelfs niet alleen om wat ik zelf doe, maar ook om wat ik anderen zie (en hoor) doen. Ik schreef er vaker over op dit blog.

Ik ging voor de negende keer, maar anders dan eerdere jaren ging ik niet naar locatie Randmeer, maar naar de andere, in Drenthe. Daar kies je niet voor één themaweek, maar kun je per dag of zelfs maar dagdeel kiezen uit een breed aanbod, dat onder andere op dit bord wordt aangekondigd:

Flappen op prikbord

Zodoende kon ik me bezighouden met schrijven, maar ook met theater, zang en zelfs een middag percussie. Dat zou ik anders nooit gedaan hebben, dat is het voordeel van zo’n keuzeprogramma, maar ik miste wel de diepgang van Randmeer, zowel in het thema als in het contact met groepsgenoten. Daar stond tegenover dat het heerlijk weer was om te kamperen in de Drentse bossen, en zo kwam ik er toch weer net zo verfrist als altijd vandaan.

Geschreven heb ik maar één ochtend, aan korte toneelscènes rond het thema ‘grow up’. In onze workshop schreven we in een kleine groep volwassenen over onze ergernissen aan jongeren, en tegelijkertijd was er een omgekeerde workshop bezig waarin jongeren schreven over hun ergernissen aan volwassenen. ’s Middags hebben we een aantal scènes gespeeld, ook in omgedraaide rollen, dus met de volwassenen als pubers en omgekeerd. Dat was erg leuk om te doen, ook al was er geen scène van mij bij.

Mijn scène was namelijk niet gelukt. Dat is het nadeel van die korte programma’s: het moest ’s ochtends in één keer goed, zelfs meteen in leesbaar handschrift opgeschreven. Zo werkt het schrijfproces echter niet: het mijne niet; in het algemeen niet. Of het lukt of niet is dan een toevalstreffer, en ik vond het verbluffend dat er zo veel andere scènes wel in één keer goed waren, en nog grappig ook, want ook dat was de bedoeling. Mijn scène had stevig herschrijven nodig, en daarvoor ontbrak de tijd. In de lunchpauze heb ik toen een nieuwe, nog kortere scène geschreven, die ik hieronder zal plaatsen. Dat is versie 5: geschreven, herschreven, geredigeerd.

Toch was het leerzaam. Het idee voor onderstaande scène had ik namelijk tijdens de ochtend ook gehad, het schoot als eerste door mijn  hoofd, maar ik had het verworpen omdat twee anderen ook al aan de slag gingen met het thema preutsheid. Achteraf gezien had ik er beter bij kunnen blijven. En waarom ook niet? Drie keer preutsheid – nou en? En mijn invalshoek was een andere, al was het alleen maar omdat ik me in een andere rol tot jongeren verhoud dan die van ouder, zoals in de andere scènes. Bovendien was ik er dichter bij mijn eigen ervaring mee gebleven dan met die uiteindelijk mislukte scène, en ook dat werkt beter.

Dus: meer bij mezelf blijven en bij mijn invallen, zeker als schrijven snel goed moet.

* * *

Douchen

Plaats: de kleedkamer van een sportschool, met twee douchecabines met afsluitbare deuren.
Spelers: 5 vrouwen van 16, 17, 25, 35 en 45 jaar oud (die oudste drie bij benadering). De twee jongsten zijn bloedmooi, de veertiger heeft een BMI van rond de 30.

(De deur van de kleedkaker zwaait open. Eerst komen de 2 jongsten binnen, daarna de andere drie, verhit. De twee jongsten pakken hun spullen en lopen meteen door naar de douche. De andere drie kleden zich uit, nog wat nahijgend en –puffend en –pratend.)

Vrouw van 25: Zo, dat was weer pittig.

Vrouw van 35: Ja, bij Carlo is het altijd zweten.

Vrouw van 45: Zeker! Maar we hebben weer lekker veel calorieën verbrand dames!

(Gelach. De twintiger begint met het aantrekken van haar gewone kleren, de andere twee pakken hun handdoek)

45: Ga jij thuis douchen?

25: Ja, tot volgende week, meiden!

(De vrouw van 25 vertrekt. De resterende 2 lopen naar de douchecabines.)

35: O, ze zijn allebei bezet. Dat wordt wachten dus.

(De twee vrouwen hangen wat rond, frummelen aan hun haar, tenen, nagels. De dertiger doet daarbij alle moeite om haar lijf onder haar handdoek te verbergen, de veertiger is een stuk nonchalanter.)

45: Het duurt wel lang he? Ik hoor ook helemaal geen water lopen. Zit er wel echt iemand in? Wacht, ik kijk even.

(Ze valt op haar knieën en gluurt onder de deur door.)

45: Hè, ik zie sokken en schoenen?!

(Dan gaan beide deuren open. De veertiger kan er een maar nauwelijks ontwijken. Ze blijft op de vloer. De twee jonge meiden komen eruit, helemaal aangekleed, opgemaakt en hun haar anders opgestoken dan net. Ze blijven van schrik stilstaan als ze de vrouw op de grond zien. Die kijkt naar hen op.)

45: Staan jullie je helemaal op te tutten onder de douche, zijn jullie nou helemaal betoeterd? En wij maar wachten. De douches zijn om te douchen, dames, de rest kan gewoon in de kleedkamer!

(De meiden kijken naar de vrouw aan hun voeten, dan naar elkaar.)

Meid 1 tegen de andere: Dikke billen, is dat eigenlijk besmettelijk?

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Dicht op de schrijvershuid

Louise Cornelis Geplaatst op 30 juli 2015 door LHcornelis28 juli 2015  

Ik heb net het Handboek verhalende journalistiek gelezen, en dat vond ik de moeite waard. Niet dat ik me op het pad van de verhalende journalistiek begeef (al lijkt me dat best leuk schrijfwerk), maar omdat ik het een goed schrijfhandboek vind. Het is vooral uniek in de mate waarin het dicht op de huid van de schrijvers zit. Auteurs Henk Blanken en Wim de Jong hebben verhalende journalisten geïnterviewd, van eentje zelfs de elf voorlopige versies van zijn stuk mogen zien, en er twee (waaronder Blanken zelf) voetnoten bij een eigen verhaal laten zetten ter toelichting en met commentaar over wat ze zelf achteraf gezien de sterke en zwakke punten vinden.

Zo’n kijkje in de keuken, in verschillende keukens, geeft geen enkel ander boek, bij mijn weten. Het is daarbij ook prettig geschreven, met een boel aansprekende voorbeelden en verwijzingen naar nog meer inspirerend leesvoer. Het boek is van vorig jaar, dus de voorbeelden zijn ook nog actueel en betreffen bijvoorbeeld de Harense Facebook-rellen en de val van Ruttes gedoogkabinet. Anderzijds zijn het klassiekers, zoals een verhaal over de geboorte van een Siamese tweeling op het Friese platteland, of tijdloos als de beschrijving van een hersenoperatie waarbij de patiënt bij bewustzijn moet blijven.

En één keer ging er ook nog een lampje branden – weer typisch zoiets waarvan ik dacht: het is zo logisch als wat, en toch heb ik het nooit bedacht. In mijn manier van schrijven staan lezersvragen altijd centraal; een adviesrapport geeft bijvoorbeeld antwoord op ‘wat moet ik doen?’ en ‘waarom?’ Ik had me niet eerder gerealiseerd dat de leidende vraag in een verhaal is ‘en toen?’ (p. 46):

Als verteller wil je maar één ding: een lezer die, zodra hij aan je verhaal begint, vanaf de eerste zinnen dus, ‘En toen?’ roept.

En zo is het maar net! Dat geeft meeslepende journalistiek. Met z’n mitsen en z’n maren, en ook die behandelt het boek. En het geeft ook een prettig leesbaar en inspirerend boek.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Omhaalpoespas?

Louise Cornelis Geplaatst op 27 juli 2015 door LHcornelis20 juli 2015  

Ik had het hier eerder al over Tamara de Reus, een wat mij betreft veelbelovende jonge schrijfster. Ik las recentelijk nog een mooie facebookpost van haar, over hoe ze schrijven ervaart: OMHAALPOESPASHEISAGEDOEROMPSLOMP. Ook weer een tip van Verena van de Tekstnet-intervisie, en ook weer raak geformuleerd. Het gaat er onder andere over dat schrijven niet zomaar het op een rijtje zetten van bestaande gedachten is, maar dat je die gedachten moet bewerken, je moet er wat van máken. Dat is schrijven – en dat kost concentratie en moeite. En dat geldt ook voor zakelijk schrijven, al gaat het daar niet zozeer om gedachten, maar om inhoud/data/feiten/gegevens.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Tekst laat zien wie lezer is

Louise Cornelis Geplaatst op 16 juli 2015 door LHcornelis13 juli 2015  

In de periode voor mijn vakantie had ik uitzonderlijk veel trainingen waarvoor de deelnemers een eigen tekst moesten inleveren, die door mijn van feedback voorzien werd. Naar schatting zijn er tussen eind april en half juni bijna 100 teksten van divers pluimage door mijn handen gegaan. Als ik daarop terugkijk, is er van alles over te zeggen, maar heb ik er vooral één ding over geleerd wat iets zegt over mijn manier van werken maar ook over teksten: ik wil eraan kunnen zien wie de beoogde lezer is.

Wat ik doe als ik een te becommentariëren tekst krijg, is me inleven in de beoogde lezer van de tekst, en ik doe dat op basis van signalen die de tekst daarover geeft. Soms zijn die heel expliciet, zoals wanneer er boven een memo staat dat het voor de Raad van Bestuur is. Vaak is het subtieler, en dan helpen van die kleine woorden als we en u erbij.

Met de subtiele signalen ging het in die ongeveer 100 teksten wel eens mis. Dan raakte ik in de war, en bovendien was het aanleiding voor mij om er feedback over te geven, want ik vind het niet alleen mijn probleem, maar dat van de tekst. Twee voorbeelden:

  • Ik neem op basis van andere signalen aan dat de tekst voor een directe baas of collega is, maar in de tekst wordt elke interne afkorting uitgelegd. Ik ben goed in het over dat soort afkortingen heen lezen: de beoogde lezer zal het eigen jargon wel kennen. Uitleg is niet nodig en dus ook voor de beoogde lezer overbodig. Over precies dit punt kreeg ik een keer een fikse discussie in de training, want de schrijver wilde dat zijn teksten voor ‘iedereen’ begrijpelijk waren. Ik was het daar zeer mee oneens: je schrijft niet voor iedereen, niemand schrijft voor iedereen, schrijven is maatwerk, en schrijven in de zakelijke dienstverlening al helemaal: je bedient je klant ermee. Die heeft er geen boodschap aan wat iemand anders niet begrijpt aan een voor hem alledaagse afkorting.
  • De schrijver is extern en de tekst begint met een fors stuk beschrijving van de organisatie van de lezer, in zo ongeveer de bewoordingen die je op homepages ziet staan. Dat zie ik wel eens vaker, ik noem dat de ‘dit is wie u bent’-passsages. Niet doen. De lezer zit niet te wachten op zo’n algemene beschrijving; het overnemen van de homepage heeft zelfs iets pijnlijks. Kom maar meteen ter zake: waar gaat het om?
    Overigens zat er achter enkele van deze gevallen een goede bedoeling: de schrijver wist dat deze versie van de tekst niet naar de beoogde lezer zou gaan, maar naar mij, en ik ken het bedrijf niet. Desalniettemin zit ik niet te wachten op zulke info. Omdat ik me dus verplaats in die beoogde lezer, maar ook omdat ‘om welk bedrijf gaat het?’ voor mij geen vraag is die bij mijn op feedback-geven gerichte leesdoel past. Die heel enkele keer dat ik nieuwsgierig ben, google ik zelf wel.

Een goede tekst geeft dus op allerlei manieren hints over wie de beoogde lezer is: van expliciet benoemen via de kleine woordjes naar de informatie-selectie (afkortingen uitleggen of niet, algemene achtergrondinformatie opnemen of niet) . En die moeten specifiek én in lijn met elkaar zijn. Zo niet, dan kun je feedback van mijn verwachten!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Voetbalbobotaal

Louise Cornelis Geplaatst op 13 juli 2015 door LHcornelis9 juli 2015  

Ik lees graag de columns van Nico Dijkshoorn in VI, vooral omdat die zo goed schrijft, met vooral heel treffende en bloemrijke beelden. In de column van de VI van week 25 is hij op dat punt ook weer goed op dreef, door de draak te steken met op hun shoppende vrouw wachtende mannen naast winkeldeuren (‘Het mooist zijn wachtende mannen met allemaal tasjes van Hunkemöller tussen hun voeten’).

Maar wat ik vooral leuk vond aan die column is hoe hij de taal die bij Ajax gebezigd wordt door oud-voetballers volstrekt belachelijk maakt – en terecht. Dijkshoorn steekt eerst de draak met het woord skillbox ,dat hij aantrof in een stuk van Bryan Roy. Geen idee wat dat is, maar hij is meetbaar, en commercie en marketing zijn er een wezenlijk onderdeel van.

Daarna citeert hij Roy als volgt:

Het is zaak dat de rest nu ook meetbaar gaat worden gaat worden om het individu en de teamactief optimaal te kunnen ontwikkelen en om het vervolgens breder in de organisatie te implementeren.

Zulk soort zinnen, urgh, ze zijn rijp voor Bobotaal, en dat is bij de overheid al erg genoeg, maar ik ben het met Dijkshoorn eens dat ze met voetbal al helemaal niet te rijmen zijn. Zoals Dijkshoorn zegt:

We hebben het hier over voetbal. Over een vreugdevolle sport. Een sport waarin maar één ding belangrijk is: genialiteit en eigenheid.

Vreugdevol, geniaal en eigen is van die abstracte beleidstaal niet, en voetballers zouden eigenlijk keihard moeten lachen om een skillbox. Eigenlijk zouden we dat met z’n allen veel vaker moeten doen: heel hard lachen om beleids- en managementspeak. Volgens mij werkt dat beter dan er boos om worden!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑