Weer zo’n boek
Een nieuw boek met de titel Begrijpelijk schrijven voor iedereen moet ik wel kopen, vind ik, omdat ik een up-to-date en representatieve schrijfhandboekenkast wil hebben. Maar eerlijk gezegd denk ik vooral: weer meer van hetzelfde. Zoiets lijkt de auteur zelf ook te denken, want de eerste zin van het voorwoord luidt: ‘Was er nu wel behoefte aan weer een taalkundig boek?’ Zelf beantwoordt hij die vraag natuurlijk positief, want er is volgens hem weinig aandacht voor begrijpelijk schrijven.
Nou is er misschien inderdaad weinig aandacht voor wat nou écht begrijpelijk schrijven is, maar juist de invalshoek die dit boek kiest, die is wat mij betreft uitgekauwd. Het is namelijk een lange lijst met ge- en verboden, wat ik wel de moeten’s en mag-niet’s noem. Wat moet is bijvoorbeeld afwisseling van zinstype, expliciteren van de structuur en persoonlijk schrijven; wat niet mag is lange zinnen, lange aanlopen, tangconstructies, naamwoordstijl, te veel voorzetsels, moeilijke woorden, enzovoort. Niet slecht, maar wat mij betreft niets nieuws onder de zon.
Het totale aantal moeten’s en mag-niet’s in dit boek is 18, op 215 pagina’s gepresenteerd. Probeer dan nog maar eens überhaupt te schrijven, als je je aan 18 regels moet houden. Want dat is volgens mij één van de problemen van dit type schrijfadvies: het leidt tot writer’s block. En alleen al daarom gaat het volgens mij voorbij aan de essentie van écht begrijpelijk schrijven voor iedereen: dat is geen kwestie van het opvolgen van 18 regels. Er is weliswaar een correlatie tussen begrijpelijkheid en een heleboel tekstkenmerken zoals zinslengte, maar geen causaal verband. Ik bedoel: men neme een onbegrijpelijke tekst, men passe de 18 regels toe… kans is groot dat de nieuwe versie nog steeds onbegrijpelijk is. Bijvoorbeeld als (ik berijd even een stokpaardje) de hoofdboodschap verstopt staat. Of als je helemaal niks hebt met het onderwerp – dan is een tekst algauw niet te volgen.
Eén van de dingen die maken dat écht begrijpelijk schrijven zich onttrekt aan dit type schrijfadviezen is dat ze op zinsniveau zijn. Maar wat zeggen losse zinnen nou eigenlijk? Van der Horst vindt deze passief onduidelijk:
EcoSchoon is een sensationele uitvinding waardoor uw tapijt met schoon koud water gereinigd kan worden
Want, zegt hij, wie doet dat reinigen dan? En hij stelt dus voor: ‘waardoor u uw tapijt … kunt reinigen’. Ik vind die nadruk op de u die moet reinigen echter arbeidsintensiever klinken, met meer werk voor die u en dus mogelijk een commercieel minder swingende boodschap. De lijdende vorm suggereert dat ‘het gebeurt’, door een (was-)machine. Dat lijkt op wat ik vond in de computerhandleidingen die ik voor mijn proefschrift analyseerde waarin stond dat ‘het document wordt afgedrukt’ – dat doet de printer automatisch voor je (zegt Van der Horst overigens ook, op p. 98, daar vermoed ik zelfs enige invloed van mijn onderzoek). Maar ik weet niet wat EcoSchoon is – is het een apparaat? Dus zonder context kan ik er verder niets over zeggen.
Overigens niet toevallig dus dat ik een passief eruit haal, want dat regeltje (‘Ga de lijdende vorm zo veel mogelijk uit de weg’, p. 93-105) heeft altijd mijn bijzondere belangstelling. En ook daarvoor geldt in dit boek: niets nieuws onder de zon. Toen ik begon met mijn onderzoek naar de lijdende vorm, inmiddels 25 jaar geleden, waren de schrijfadviezen van gelijke aard. Is het gebruik van de lijdende vorm veranderd, verminderd, in die 25 jaar? Nee, ik geloof het niet, en Van der Horst denk ik ook niet, want anders zou zo’n advies inmiddels overbodig zijn. De hardnekkigheid van sommige schrijfproblemen laat ook zien dat boeken met schrijfregels weinig effect hebben op waar het werkelijk om gaat.
Reacties
Weer zo’n boek — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>