↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Presentatietips

Voor presenterende professionals.

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Minuten/slide

Louise Cornelis Geplaatst op 16 februari 2011 door LHcornelis16 februari 2011 2

Maandag uitte ik hier mijn twijfel over het kunnen geven van een richtlijn voor het aantal slides per spreektijd, of het aantal minuten spreektijd per getoonde slide. Gisterochtend zat ik bij twee presentaties die het gemiddelde ver opdreven:

  • In de eerste presentatie leek het alsof de spreker zijn hele tijd (45 minuten) volpraatte met één slide. Maar dat was een complexe build-up, dus dat telt wel voor meer. Aan het eind was het wel één totaalplaatje, van een model. Heel ruim gerekend waren het zes stappen, dus dat is nog steeds wel meer dan 7 minuten per slide. Of 45 dus – net hoe je rekent.
  • In de tweede presentatie schat ik de tijd per slide op 15 minuten. En dan stond er ook nog eens heel weinig op de slides – het waren kapstokken waar de spreker een verhaal aan ophing. Dat had bijna zonder Powerpoint gekund, maar de slides structureerden wel een beetje: volgende slide betekende volgende onderwerp.

Beide waren overigens goede verhalen, heel helder, goede sprekers. En ze bevestigden dus mijn twijfel aan de vuistregel ‘neem X minuten per slide’ – waarbij X maandag voor 2 à 3 stond. Maar elk getal is willekeurig. Misschien is 2 à 3 minuten een aardig gemiddelde. Maar in veel gevallen is dat een nietszeggend begrip (denk maar aan het bekende grapje van de statisticus die met z’n ene voet in het vuur staat en met zijn andere in het ijs, en dan zegt: “gemiddeld is de temperatuur prima”).

Geplaatst in Presentatietips | 2 reacties

Rationaliteit is beperkt

Louise Cornelis Geplaatst op 1 oktober 2010 door LHcornelis1 oktober 2010  

Klein interessant artikeltje in de UniversiteitsKrant van Groningen. Het gaat over een artikel in het tijdschrijf voor ‘risk research’ van deze maand. Fictieve tekstjes met twee tegenovergestelde standputen over bijvoorbeeld klimaatveranderingen werden voorgelegd aan twee groepen proefpersonen: ‘linkse’ en ‘rechtse’. Wat bleek? Beide groepen bleken even slecht in het inscahtten van de mate van wetenschappelijke consensus; beide groepen overschatten de mate van ondersteuning voor hun eigen visie.

De conclusies: (1) meer wetenschapsvoorlichting helpt niet, want alleen niet-bedreigende informatie komt aan.  (2) We zijn minder rationeel dan we denken. En die laatste conclusie heeft implicaties voor schrijven en presenteren. Kort gezegd: met alleen maar meer rationele argumenten word je niet overtuigender.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Het tweede beroep

Louise Cornelis Geplaatst op 7 september 2010 door LHcornelis7 september 2010 1

Bij twee van mijn huidige opdrachtgevers speelt hetzelfde probleem, hetzelfde obstakel voor adviserend schrijven: de adviseurs hebben moeite met hun tweede beroep.

Adviseren is je tweede beroep – ik ontleen die term aan de titel van een goed boek over adviesvaardigheden. Je eerste beroep is je vakinhoudeljke specialisme. In dat gebied of op basis van die kennis adviseer je; je adviseert immers altijd over iets. Wat je er dan vooral bij moet gaan doen, is dat adviseren mensenwerk is: je bent bezig met het oplossen van het probleem van van je cliënt. Alles wat je doet of laat, dient dat belang. Adviseren is klangerichte dienstverlening.

Bij die twee opdrachtgevers zijn de adviseurs van eerste beroep onderzoekers. Een onderzoeker draagt bij aan de vermeerdering van onze kennis en streeft daarbij naar objectiviteit en reproduceerbaarheid. Dat is iets heel anders dan een cliënt vertellen wat hij morgen het beste kan doen met zijn bedrijf. Objectief en reproduceerbaar? Dat zal allemaal wel, de cliënt wil vooral weten of ze het gaat redden, hoe veel ontslagen er vallen en hoe veel het gaat kosten – ik formuleer het maar even kort door de bocht om het scherp te stellen.

De kunst en ook de lol van adviseren is niet dat je je eerste beroep verloochent. Een adviseur met een onderzoeksachtergrond wordt ingehuurd omdat hij (of zij) gedegen onderzoek kan verrichten, omdat hij goed is in zijn vak, en daar heeft de opdrachtgever belang bij, omdat juist dat nodig is voor het oplossen van het probleem. De kunst en de lol is wel om er iets bij te gaan doen, iets toe te voegen aan dat eerste beroep: het richten van het werk op de belangen van de opdrachtgever. Adviseren is relationeel en subjectief, of althans: veel relationeler en subjectiever dan onderzoek doen.

Voor schrijven en presenteren betekent adviseren dat je het document richt op de belangen van de opdrachtgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat je met het belangrijkste begint, zodat je gelijkwaardigheid creëert (je kaarten liggen op tafel) en voor de opdrachtgever de spanning weghaalt en efficiënt lezen en goed luisteren mogelijk maakt. Het betekent ook dat je een écht advies geeft, dus niet alleen de data presenteert en verder zoekt de opdrachtgever het zelf maar uit. Je voorziet alle data van een ‘so-what’ die ook echt iets zegt, en niet alleen een open deur intrapt. Enzovoort.

Dat is onwennig. Voor echt iets zeggen dien je je nek uit te steken, en het relationele en subjectieve kan glibberig voelen: “kan ik dat wel maken?”  Het is lastig voor iemand die gwend is aan het rapporteren van onderzoeken, met alle ruimte voor de mitsen en maren en de verantwoording van de methodologie, en met de conclusie aan het eind. Die onwennigheid is soms een kwestie van oefenen, goede voorbeelden zien, feedback krijgen, nog meer oefenen, kortom, van een nieuwe vaardigheid onder de knie krijgen. Daar leent een training adviserend schrijen of presenteren zich natuurlijk prima voor.

Soms gaat het echter wel wat verder dan dat. Dat enge terrein van de mensgerichtheid kan onzekerheid oproepen en daardoor een verlangen naar de veiligheid van de objectieve data en de methodologie. Daar is een onderzoeker immers goed in. Over die onzekerheid kan in een training gepraat worden, en dat scheelt vaak al een stuk. Ik heb al vaak uitgelegd dat klantgerichtheid niet van je vraagt dat je oppervlakkiger moet worden, of dat je een heleboel waardevolle inhoud weg moet laten. Daar gaat het niet om; het gaat eerder om méér (het tweede beroep voegt iets toe aan het het eerste) dan om minder. Dat bijvoorbeeld rapporten toch korter worden, ligt er vooral aan dat je je niet meer hoeft te verantwoorden. Er hoeft niet meer zo veel nadruk te liggen op de mitsen en de maren of op de methodologie, en dat scheelt.

Soms gaat het nog verder. Er zijn onderzoekers die weliswaar zijn aangesteld als adviseur, maar die zich in hun hart nog steeds alleen maar onderzoeker voelen. Zo’n onderzoeker ziet zichzelf niet als adviseur en hij heeft dus ook geen boodschap aan adviesvaardigheden. In een training kan dat ter sprake komen; het gaat dan over rolopvatting. Verder is dit een zaak voor de leidinggevende. Een training adviesgericht schrijven/presenteren kan wel een belangrijk onderdeel zijn van een bredere opleiding in of aanpak van adviesvaardigheden in een organisatie, en dus niet alleen vanwege de technische vaardigheden, maar ook om het over onzekerheid en de rolopvatting te hebben.

Over de rolopvatting moet het trouwens wat mij betreft altijd gaan in een training adviserend communiceren. Anders is de nieuwe vaardigheid een aangeleerd, misschien wel afgedwongen kunstje. Dat leidt niet tot echt goed schrijven, laat staat tot blije adviseurs. Want dat is uiteindelijk wel het resultaat, als het goed is: dat adviseurs de lol doorkrijgen van adviseren, ook op papier of in een presentatie. Je cliënt écht vooruit helpen, in jargon heet dat ‘impact hebben’ – dat is toch wat je wil?!

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

En de nadelen dan?

Louise Cornelis Geplaatst op 1 september 2010 door LHcornelis1 september 2010  

Mijn post van gister vraagt natuurlijk om de andere kant: wat is er dan tégen het piramideprincipe?

Welnu, het piramideprincipe als manier om je denken over de resultaten van onderzoek klantgericht te maken en naar een zo hoog mogelijk niveau van saillantie en logica te trekken is volgens mij ongeëvenaard. Het gaat dan om het structureren als activiteit en het piramideprincipe als instrument daarbij. Het zou hooguit kunnen zijn dat mensen die uit zichzelf al geneigd zijn tot converteren door het piramideprincipe helemaal last krijgen van tunnelvisie. Dat is een bezwaar dat ik me kan voorstellen en dat ik wel eens hoor, maar waar ik nog nooit iemand echt over heb horen mopperen. Te veel converteren is voor de meeste mensen in de praktijk het niet probleem, het omgekeerde wel, en daar helpt het piramideprincipe juist bij.

Het piramideprincipe als recept voor de structuur van rapporten en presentaties kent volgens mij wel één belangrijk bezwaar: het past bij een nogal directieve manier van adviseren. De adviseur neemt dan de rol aan van: ‘beste klant, u moet dit doen, en wel hierom…’ Dat valt soms fout, en dat is niet altijd onterecht. Met voorzichtigere formuleringen is hier wel iets aan te doen, maar niet alles. Er zijn andere manieren van adviseren, met de adviseur bijvoorbeeld meer als counselor die de cliënt helpt zijn eigen beslissingen te nemen. Samen naar de piramide kijken is dan een mogelijkheid, maar daarmee is het dan weer het hierboven genoemde instrument geworden, niet het pasklare recept.

En er zijn veel communicatiesituaties die ook niet vragen om die directiviteit, maar om interactie – vrijwel alle presentaties, bijvoorbeeld. Het piramideprincipe klakkeloos toepassen kan ertoe leiden dat je het publiek een trechter op z’n kop zet en daar je informatie in giet. Tot een levendige uitwisseling kom je dan niet altijd. 

Volgens mij zijn dit de enige echte bezwaren. De andere mogelijke tegenwerpingen die ik wel hoor, zijn meer pragmatisch: ze hebben meer te maken met de toepassing van het piramideprincipe dan met het principe als zodanig. Ik noem er een paar:

  • Het is lastig te leren en in de praktijk te brengen. (klopt, het is een hele investering en goed schrijven of presenteren is sowieso niet makkelijk. Bovendien is dit een andere manier van structureren dan wat we allemaal op school en universiteit geleerd hebben, en dus nieuw)
  • De lezers zijn er niet aan gewend en bladeren dus tevergeefs door naar de laatste pagina van het rapport, op zoek naar de aanbevelingen. (ja, grappig eigenlijk: de lezers zetten zo zelf de hoofdboodschap voorop, want dat is wat ze willen! Dat dat niet meer hoeft door door te bladeren is een kwestie van wennen)
  • Het leidt niet automatisch tot goede rapporten en presentaties. (ook dat klopt: het is zeker geen succes gegarandeerd, en al helemaal niet als je het principe niet goed beheerst. Schrijven/presenteren is meer dan alleen het piramideprincipe hanteren)
  • Het is oppervlakkig omdat je niet het hele onderzoeksproces kunt uiteen zetten. (indergaat gaat het niet om het proces. Maar oppervlakkiger hoeft het niet te zijn, integendeel. Je gebruikt immers de onderzoeksgegevens om de boodschappen te onderbouwen. Het is zeker niet de bedoeling van het piramideprincipe om belangrijke inhoud weg te werken ofzoiets)
  • Het vraagt wel heel veel onderling vertrouwen (dat vraagt adviseren sowieso, en door het piramideprincipe te gebruiken bouw je daar ook aan)

Dus? Gebruik het piramideprincipe altijd als structureer-instrument en pas het vaak, maar niet klakkeloos toe als recept voor rapporten en presentaties.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Waarom het piramideprincipe?

Louise Cornelis Geplaatst op 31 augustus 2010 door LHcornelis31 augustus 2010 1

Vorige week kreeg ik de vraag of ik een overzichtje had van waarom je bij adviseren het piramideprincipe zou willen/moeten toepassen – wat zijn de voordelen ervan? Daar meteen maar even een piramide van gemaakt. Hieronder heb ik die weer ‘platgeslagen’ in tekstvorm, dat maakt het wat leesbaarder:

 

Waarom het piramideprincipe?

Omdat het de tekststructuur is die het beste aansluit bij adviseren, want:

1. Je dient de belangen van de opdrachtgever ermee, op twee manieren:

  • De hoofdboodschap voorop maakt efficiënt lezen mogelijk vanwege:

(1) ‘Oprolbaarheid’ zoals in een goed krantenartikel: geeft snel duidelijkheid, ook in haast

(2) Spanningsreductie: maakt het makkelijker om details op te nemen (i.t.t. een detective).

  • De inhoudelijke structuur vertelt de lezer wat hij moet doen en waarom (i.t.t. de methodologische, die vertelt wat jij gedaan hebt).

2. De structuur past bij de relatie tussen adviseur en opdrachtgever, met drie kenmerken:

  • Vertrouwen (i.t.t. de methodologische opbouw, die verantwoording aflegt aan een wantrouwende lezer)
  • Persoonlijk (vooral door de op maat gemaakte ‘so what’s’ waarmee je de boodschap afstemt op de vraag en de belangen van de opdrachtgever)
  • Gelijkwaardig (vooral door het effect van de hoofdboodschap voorop: leg je kaarten op tafel).

3. De structuur maakt je verhaal maximaal overtuigend doordat de hoge eisen voor de onderbouwing van de hoofdboodschap zorgen voor logische consistentie.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Het Buitenkunst-theater-experiment

Louise Cornelis Geplaatst op 23 augustus 2010 door LHcornelis23 augustus 2010 2

De trouwe lezers van dit weblog hadden het vast al gemerkt: het was stil, de afgelopen twee weken. Ik was op vakantie. De tweede week daarvan was alleen dat: vakantie. De eerste week leent zich wel om er hier wat over te schrijven. Toen was ik namelijk voor de vierde keer op Buitenkunst, dit keer om er te experimenteren met theater.

Als dit weblog in 2007 al had bestaan, had ik toen al een keer de loftrompet gestoken over Buitenkunst. In dat jaar ging ik voor het eerst, om een week over literaire columns te volgen bij Hester Macrander. Dat was één van de beste schrijfcursussen die ik ooit heb gevolgd, en sowieso vond ik het op Buitenkunst erg leuk: de sfeer, de mensen, het kamperen, ’s avonds voorstellingen van anderen zien, en af en toe wat van de weidse omgeving proeven.

De twee tussenliggende jaren deed ik niet-werkgerelateerde dingen. Vorig jaar bedacht ik tijdens de week dat ik dit jaar de Theaterwerkplaats zou gaan doen, een dagelijks wisselend keuzeprogramma met verschillende docenten. Ik vond het tijd om eens met toneel te experimenteren. Immers, ik doe een aantal dingen die daar tegenaan hangen: trainingen en college geven, presentaties houden, presentatievaardigheden trainen. Maar aan toneel had ik nooit gedaan. Dat had ermee te maken dat ik geen groot toneelliefhebber ben. Ik vind het soms wel leuk, heel leuk zelfs, maar ik ben ook wel eens in de pauze weggegaan of gaandeweg in slaap gesukkeld. Het komt nogal nauw bij mij, veel meer dan bij bijvoorbeeld fims of muziek. Vandaar enige reserve, maar, zo dacht ik vorig jaar, zo’n werkplaats is een prima plek om met theater te experimenteren. Is het niks, dan is dat maar voor een dagje, en zo snuffel ik aan veel verschillende mogelijkheden.

Vandaar. En ik moet zeggen: experiment bijzonder goed geslaagd. Buitenkunst was weer zo fijn als altijd, beter zelfs nog dan eerder, ondanks de vele regenbuien. En de theaterwerkplaats was een succes. Niks ‘als het niks is, is dat maar voor een dagje’. Nee, ik vond alle dagen leuk en leerzaam. Dat lag aan de opzet en de docenten, maar ook aan de prettige groep: we waren in totaal met dik dertig deelnemers, en daar was het prettig mee werken.

Ik heb bij de drie verschillende docenten dagen gedaan en zo de drie aanpakken ervaren. Het blijft voor mij leuk om zo in de keuken van een andere docent te kijken en te ervaren hoe een bepaalde aanpak werkt. Het zal geen toeval zijn dat ik tot nu toe nog altijd de Buitenkunst-docenten als erg goed heb ervaren. Nu had ik op één dag dat ik het een tikje te ongestructureerd vond, toen was ik wel lekker bezig, met improviseren, en heb ik een hoop lol gehad, maar ik wist niet zo goed waar dat toe moest leiden en aan het eind van de dag was ik moe. De andere dagen vond ik alleen maar heel goed. Ik wist toen ook waar ik naartoe op weg was en hoe de deelstapjes daarheen leidden, zonder dat het té gestructureerd was, want dat zou de creativiteit doden natuurlijk.

Wat ik vooral heb geleerd is dat theater veel dichter bij ligt dan ik had verwacht, dichter bij mij, dichter bij wat ik toch al doe. Het is dus helemaal niet zo eng of moeilijk, maar een leuk en interessant verlengstuk – niet alleen van mijn presentatietechnieken, maar ook van mijn schrijven. Eén van de dagen werkten we bijvoorbeeld aan het vertellen van een mooie belevenis, maar dan ook echt alleen maar de belevenis, zonder uitleg, verklaring, achtergrond, aanloop of nawoord. Het was het ‘show, don’t tell’ dat ik ken uit het schrijven en nu radicaal moest toepassen.

Verder ging het vaak om zaken die bij presenteren ook een rol spelen: contact maken, aandacht richten, doelgericht bezig zijn (alles op het toneel heeft betekenis), echt geloven in wat je zegt (iets écht willen bijvoorbeeld), uitvergroten, enzovoort. En het gaat ook om zaken die bij elk creatief proces gebeuren: je eigen ideeën niet censureren, een goede balans vinden tussen vrijheid en beperkingen, het op je eigen manier mogen doen.

Ik ontdekte ook wat ik niet of minder leuk vind. Ik vind het minder leuk om geregiseerd te worden, want dan voer ik iemands anders ideetjes uit, terwijl ik mijn eigen ideeën vorm wil geven. En het moet van mij ook niet te zeer ‘ingevuld’ worden. Op een dag beeldden we locaties uit, bijvoorbeeld een ziekenhuis of een kantoor, en zodra die te concreet werden, gingen ze vloeken met de beelden van die locatie in mijn eigen hoofd. Daardoor verloor ik mijn belangstelling. Een hint is voor mij voldoende om het plaatje in mijn hoofd op te roepen, en daar mag het van mij bij blijven. Ik denk dat dat precies is waar ik soms bij theater op afknap: dan is het niet zo concreet en echt als in een film, maar zo ver ingevuld dat het onvoldoende ruimte biedt aan mijn voorstellingsvermogen. Ik kan het dan niet zelf invullen, zoals bij abstracter toneel, maar ook bij lezen wel het geval is. Die tussenweg, daar houd ik niet van. Goed om dat helder te krijgen.

Voor mijn werk neem ik mee het nut en het plezier van enkele spelletjes die we deden als warming-up en ook dat ik best eens wat vaker iets theatraal in mag vullen: uitvergroten, of met een symbool naar een andere werkelijkheid verwijzen om zo mijn publiek of deelnemers mee te nemen naar die werkelijkheid. Want eigenlijk gaat dat heel gemakkelijk. Ik heb een sportschool neergezet met slechts een handdoek als attribuut. En er was ook niet veel voor nodig om tot een heuse Speaker’s Corner te komen, of om een dementerende zo te spelen dat het publiek er ongemakkelijk van werd.

Dat alles was binnen een dag te bereiken. Maar dat kan misschien alleen op Buitenkunst. Volgend jaar ga ik weer!

(de foto is genomen door Frank, tijdens ons optreden over liefde, op de slotavond)

Geplaatst in Presentatietips | 2 reacties

Verschil piramide – issue tree

Louise Cornelis Geplaatst op 3 augustus 2010 door LHcornelis3 augustus 2010 1

(Dit bericht is bedoeld voor consultants en aanverwanten die ook voor het analyseren van problemen ‘boomstructuren’ gebruiken, oftewel: die naast het piramideprincipe ook issue analyse toepassen in hun werk – en voor single vrouwen op zoek naar een partner.)

In mijn vorige post liet ik een voorbeeld zien van hoe ik een stukje uit een vrouwentijdschrift gebruik als voorbeeld in mijn trainingen. Dat deed me eraan denken dat ik al langer dit voorbeeld heb liggen, uit Esta dit keer:

Dit plaatje gebruik ik om het verschil te laten zien tussen een piramide, die je gebruikt om te communiceren, en een issue tree, die je gebruikt om een probleem te analyseren. Ze kunnen er ongeveer hetzelfde uitzien: als je globaal kijkt, is dit net een piramide. Maar dat is het dus niet; het is een issue tree.

Aangezien sommige consultants allebei gebruiken, bestaat er wel eens wat verwarring over welke nu wat en waarvoor is. Ik krijg bijvoorbeeld wel eens potentiële nieuwe opdrachtgevers aan de lijn die graag het piramideprincipe willen leren, zodat ze op een gestructureerde wijze problemen kunnen oplossen. Dan lopen de twee dingen dus door elkaar.

Stel, een vriendin komt bij je met het onder ‘Ik wil een man’ geschetste probleem. Je kunt dan samen met haar de verschillende opties van deze boom nalopen. Uiteindelijk kom je dan uit bij één van de oplossingen op de onderste lijn, in de blokjes met ‘advies’ erboven. Stel dat dat het derde advies is, datingsites. Je hebt het probleem dan uitputtend geanalyseerd en een op de opdrachtgever gerichte opgelossing gevonden. Dat is precies waar zo’n boom voor is. Het maken van de boom vergt trouwens veel inhoudelijke kennis – dat is zelfs aan dit voorbeeld al te zien.

Als je nu die vriendin belooft het resultaat in een advies-e-mailtje verder uit te werken, dan zet je et advies juist bovenaan je piramide, en je werkt dat naar beneden uit. De piramide ziet er dan dus zo uit (sterk versimpeld; stel je er een derde niveau bij voor met praktische informatie zoals de URL’s en aanmeld- en tariefinformatie):

Het e-mailtje zou dan als volgt luiden:

Beste …,

Laatst bespraken we jouw wens om een partner te vinden. We kwamen erop uit dat het voor jou de beste oplossing zou zijn om je aan te melden bij diverse datingsites. Zoals ik vertelde, heb je keuze uit e-Matching, D-date en Parship. Hieronder geef ik van die drie sites de kenmerken en de praktische gegevens. Ik wil je wel nog waarschuwen dat de kans op succes niet heel groot is: slechts 7 % van de vaste relaties ontstaat zo. Desalniettemin wens ik je veel succes!
(volgen drie paragrafen, voor elk van de sites één)

Een issue tree is gericht op het analyseren van het probleem, stelt vragen, en brengt het hele probleemgebied op een logische manier in kaart, en is dus breed en volledig. Een piramide is de structuur voor een communicatie, geeft hét antwoord, is beperkt tot dat antwoord, en onderbouwt het. Dat zijn twee verschillende dingen. Laat je dus niet in de war brengen door hun vergelijkbare vorm.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Gewaagd goed voorbeeld ‘so what’

Louise Cornelis Geplaatst op 29 juli 2010 door LHcornelis29 juli 2010 1

Eén van de belangrijkste dingen die je moet doen als je een adviesrapport (en vele andere tekstsoorten) schrijft, is de data voorzien van een so what: wat beteken de data met het oog op de belangen van de lezer/opdrachtgever? Dat gaat verder dan wat een conclusie genoemd wordt. Zoals ik het uitleg, is een conclusie nog wel met enige mate van objectiviteit te trekken, maar een so what (‘synthese’) niet: er komt interpretatie bij, door de adviseur, gericht op de opdrachtgever.

Ik geef als voorbeeld altijd de fruitschaal, geel van kleur, met geel fruit erop (bananen, gele appels, citroenen). Wat betekent dit? Dat hangt af van met wie je communiceert. Als je ‘opdrachtgever’ een kunstschilder is die een stilleven gaat maken, is je advies: ‘je hebt vooral gele verf nodig’. Als je boodschappen doorbelt aan een fervent fruit-eter: ‘Haal er nog wat bij voor het weekend’, enzovoort, enzovoort.

Een goede so what vraagt dus om een op de ander gerichte interpretatie van de feiten. Het is daarmee subjectief, en dat moet het zijn, want adviseren is iets persoonlijks. In die zin verschilt het dus van een conclusie in een wetenschappelijk rapport, die streeft naar algemene waarheden en objectiviteit (of op z’n minst intersubjectiviteit). Het is eenzelfde soort subjectiviteit die maakt dat de diverse kranten verschillende koppen zetten boven hetzelfde ANP-bericht: ze kleuren de kop, met het oog op hun lezers.

M’n gele-fruitschaal-voorbeeld heeft echter voor mij wel een baard van hier tot gunter. Een tijdje geleden vond ik in Viva een alternatief ervoor. Het is een voorbeeld van data met hun so what met een vette knipoog: dit gaat over vreemdgaan.

In het grijs de cijfers (net leesbaar op deze scan, hoop ik), in het wit de ‘so what’.

 

Wat ik in het bijzonder mooi vind aan deze so whats is de vrijheid waarmee de data geïnterpreteerd zijn. Vooral in het tweede blokje gaat dat ver: de data laten een ‘groot gebrek aan zelfinzicht’ zien. Dat is niet objectief af te leiden uit de data; Pieternel geeft er een kleur aan met behulp van wat ze verder over het onderwerp weet – en ze prikkelt de lezer natuurlijk ook graag.

Ik zeg altijd maar: iedereen kan feiten op een rijtje zetten. Maar zeggen wat ze betekenen, op een voor de lezer interessante en relevante manier, daar is vakkennis, lef en flair voor nodig.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Lees deze bijzonder interessante post!

Louise Cornelis Geplaatst op 26 juli 2010 door LHcornelis26 juli 2010  

Leuke en zinnige blogpost: http://www.adamsherk.com/public-relations/most-overused-press-release-buzzwords/ Het gaat over buzzwords, marketing- en managementtermen die veel te vaak gebruikt worden in een poging een boodschap kracht bij te zetten – maar die zo ‘overgebruikt’ zijn dat ze afgesleten zijn en niet veel meer betekenen. De lijst in het blog is in het Engels, maar het is niet moeilijk je er Nederlandse equivalenten bij voor te stellen.

Aan het eind stelt blogger Adam Sherk de vraag:

Which terms do you think are the biggest offenders? What would you love to see stricken from marketing speak forever?

Welnu, waar ik het meest een hekel aan heb, is het marketingtrucje om de kwaliteit van iets te benoemen, terwijl je die als gebruiker (/lezer/cliënt/patiënt enzovoort) eigenlijk zelf moet constateren. Zoals in de titel van deze blogpost: als ik met ‘bijzonder interessant’ mijn eigen post bedoel, heb ik alvast bepaald hoe de lezer hem moet ervaren. Als lezer vind ik dat afschuwelijk.

Kom naar het ‘oergezellige’ feest! Uh, nou, dat zie ik daar wel.

In de titel van één van mijn eigen boeken zit ook zoiets. De ondertitel van Van bullet naar boodschap luidt: ‘een heldere gids voor boeiende Powerpoint-presentaties’. Nou, dat kon wat mij betreft maar net, en bij een uitgeverij heb je ook te maken met de marketing-afdeling. Marketeers geloven namelijk vaak wel in dit soort kreten, dat blijft een punt van discussie tussen die discipline en de mijne. Ik zou van mijn eigen boek nooit op de cover zetten dat het ‘helder’ is. Dat mag de lezer bepalen. Maarja, zo zeggen marketeers, zo verkoopt het beter. Ik betwijfel dat, maar weet van geen onderzoek.  

Het allerergste is natuurlijk als een bedrijf luid en duidelijk zegt dat ze ‘klantvriendelijk’ zijn. Meestal is dat dan níet het geval, want zo is het ook nog eens een keer: als iets vanzelf spreekt, hoef je het niet rond te bazuinen.

In de lijst met buzzwords krijg ik dus vooral jeuk van greatest, top, unique, largest, innovative, exclusive, easy to use, enzovoort. Niet voor niets is een vuistregel voor krachtig schrijven dat je zo veel mogelijk op bijvoeglijke naamwoorden moet bezuinigen….

(met dank aan Sticky Slides via wie ik Adam Sherk’s post vond)

Geplaatst in Leestips, Presentatietips | Geef een reactie

Scoren met je TED-presentatie

Louise Cornelis Geplaatst op 24 juni 2010 door LHcornelis24 juni 2010  

Leuk, met nog wat echt nuttige tips voor presenteerders tussendoor ook, plus inspirerende visuals:

http://www.ted.com/talks/lies_damned_lies_and_statistics_about_tedtalks.html
* * *
(Wikipedia over wat TED is; met dank aan Titus voor het doorsturen van de link!)
Geplaatst in Presentatietips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Fietsen langs de sporen van het Nederlands in de VS
  • Het kan wel: ‘Into my arms’ vertalen
  • Programma afgerond
  • Makkelijke taal is moeilijk
  • Spelen bij Tekstblad

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (322)
  • Opvallend (556)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (900)
  • Uncategorized (47)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (206)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • december 2025
  • november 2025
  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑