Het Buitenkunst-theater-experiment
De trouwe lezers van dit weblog hadden het vast al gemerkt: het was stil, de afgelopen twee weken. Ik was op vakantie. De tweede week daarvan was alleen dat: vakantie. De eerste week leent zich wel om er hier wat over te schrijven. Toen was ik namelijk voor de vierde keer op Buitenkunst, dit keer om er te experimenteren met theater.
Als dit weblog in 2007 al had bestaan, had ik toen al een keer de loftrompet gestoken over Buitenkunst. In dat jaar ging ik voor het eerst, om een week over literaire columns te volgen bij Hester Macrander. Dat was één van de beste schrijfcursussen die ik ooit heb gevolgd, en sowieso vond ik het op Buitenkunst erg leuk: de sfeer, de mensen, het kamperen, ’s avonds voorstellingen van anderen zien, en af en toe wat van de weidse omgeving proeven.
De twee tussenliggende jaren deed ik niet-werkgerelateerde dingen. Vorig jaar bedacht ik tijdens de week dat ik dit jaar de Theaterwerkplaats zou gaan doen, een dagelijks wisselend keuzeprogramma met verschillende docenten. Ik vond het tijd om eens met toneel te experimenteren. Immers, ik doe een aantal dingen die daar tegenaan hangen: trainingen en college geven, presentaties houden, presentatievaardigheden trainen. Maar aan toneel had ik nooit gedaan. Dat had ermee te maken dat ik geen groot toneelliefhebber ben. Ik vind het soms wel leuk, heel leuk zelfs, maar ik ben ook wel eens in de pauze weggegaan of gaandeweg in slaap gesukkeld. Het komt nogal nauw bij mij, veel meer dan bij bijvoorbeeld fims of muziek. Vandaar enige reserve, maar, zo dacht ik vorig jaar, zo’n werkplaats is een prima plek om met theater te experimenteren. Is het niks, dan is dat maar voor een dagje, en zo snuffel ik aan veel verschillende mogelijkheden.
Vandaar. En ik moet zeggen: experiment bijzonder goed geslaagd. Buitenkunst was weer zo fijn als altijd, beter zelfs nog dan eerder, ondanks de vele regenbuien. En de theaterwerkplaats was een succes. Niks ‘als het niks is, is dat maar voor een dagje’. Nee, ik vond alle dagen leuk en leerzaam. Dat lag aan de opzet en de docenten, maar ook aan de prettige groep: we waren in totaal met dik dertig deelnemers, en daar was het prettig mee werken.
Ik heb bij de drie verschillende docenten dagen gedaan en zo de drie aanpakken ervaren. Het blijft voor mij leuk om zo in de keuken van een andere docent te kijken en te ervaren hoe een bepaalde aanpak werkt. Het zal geen toeval zijn dat ik tot nu toe nog altijd de Buitenkunst-docenten als erg goed heb ervaren. Nu had ik op één dag dat ik het een tikje te ongestructureerd vond, toen was ik wel lekker bezig, met improviseren, en heb ik een hoop lol gehad, maar ik wist niet zo goed waar dat toe moest leiden en aan het eind van de dag was ik moe. De andere dagen vond ik alleen maar heel goed. Ik wist toen ook waar ik naartoe op weg was en hoe de deelstapjes daarheen leidden, zonder dat het té gestructureerd was, want dat zou de creativiteit doden natuurlijk.
Wat ik vooral heb geleerd is dat theater veel dichter bij ligt dan ik had verwacht, dichter bij mij, dichter bij wat ik toch al doe. Het is dus helemaal niet zo eng of moeilijk, maar een leuk en interessant verlengstuk – niet alleen van mijn presentatietechnieken, maar ook van mijn schrijven. Eén van de dagen werkten we bijvoorbeeld aan het vertellen van een mooie belevenis, maar dan ook echt alleen maar de belevenis, zonder uitleg, verklaring, achtergrond, aanloop of nawoord. Het was het ‘show, don’t tell’ dat ik ken uit het schrijven en nu radicaal moest toepassen.
Verder ging het vaak om zaken die bij presenteren ook een rol spelen: contact maken, aandacht richten, doelgericht bezig zijn (alles op het toneel heeft betekenis), echt geloven in wat je zegt (iets écht willen bijvoorbeeld), uitvergroten, enzovoort. En het gaat ook om zaken die bij elk creatief proces gebeuren: je eigen ideeën niet censureren, een goede balans vinden tussen vrijheid en beperkingen, het op je eigen manier mogen doen.
Ik ontdekte ook wat ik niet of minder leuk vind. Ik vind het minder leuk om geregiseerd te worden, want dan voer ik iemands anders ideetjes uit, terwijl ik mijn eigen ideeën vorm wil geven. En het moet van mij ook niet te zeer ‘ingevuld’ worden. Op een dag beeldden we locaties uit, bijvoorbeeld een ziekenhuis of een kantoor, en zodra die te concreet werden, gingen ze vloeken met de beelden van die locatie in mijn eigen hoofd. Daardoor verloor ik mijn belangstelling. Een hint is voor mij voldoende om het plaatje in mijn hoofd op te roepen, en daar mag het van mij bij blijven. Ik denk dat dat precies is waar ik soms bij theater op afknap: dan is het niet zo concreet en echt als in een film, maar zo ver ingevuld dat het onvoldoende ruimte biedt aan mijn voorstellingsvermogen. Ik kan het dan niet zelf invullen, zoals bij abstracter toneel, maar ook bij lezen wel het geval is. Die tussenweg, daar houd ik niet van. Goed om dat helder te krijgen.
Voor mijn werk neem ik mee het nut en het plezier van enkele spelletjes die we deden als warming-up en ook dat ik best eens wat vaker iets theatraal in mag vullen: uitvergroten, of met een symbool naar een andere werkelijkheid verwijzen om zo mijn publiek of deelnemers mee te nemen naar die werkelijkheid. Want eigenlijk gaat dat heel gemakkelijk. Ik heb een sportschool neergezet met slechts een handdoek als attribuut. En er was ook niet veel voor nodig om tot een heuse Speaker’s Corner te komen, of om een dementerende zo te spelen dat het publiek er ongemakkelijk van werd.
Dat alles was binnen een dag te bereiken. Maar dat kan misschien alleen op Buitenkunst. Volgend jaar ga ik weer!
(de foto is genomen door Frank, tijdens ons optreden over liefde, op de slotavond)
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » Dialogen in de polder
Pingback:Tekst & Communicatie » Blog Archive » Een week (bijna) zonder tekst