↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Piramideprincipe-onderzoek

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

De tegenhanger van piramidaal

Louise Cornelis Geplaatst op 8 juni 2012 door LHcornelis8 juni 2012  

Nog steeds ben ik op de achtergrond bezig met het piramideprincipe-onderzoek, vooral omdat ik enkele scriptiestudenten begeleid. Vandaag las ik een stuk van de concept-scriptie van eentje (Albert) en toen bedacht ik ineens dat ik wat voorzichtiger moet worden in waarmee ik piramidale teksten contrasteer.

Ik zeg altijd dat je aan de ene kant rapporten volgens het piramideprincipe hebt en aan de andere kant methodologisch opgebouwde rapporten. Dat klopt wel voor adviesrapporten en voor andere teksten die op onderzoek gebaseerd zijn, maar Alberts scriptie gaat over een ander genre, namelijk pleitnota’s.

De tegenhanger van piramidaal is daar niet methodologisch, maar iets wat je klassiek of traditioneel zou kunnen noemen: de kop-romp-staart-opbouw die al in de klassieke oudheid voor juridische betogen wordt gepropageerd. De conclusie staat in de staart; de kop is alleen inleidend tot de romp (de argumentatie).

Albert is aan het uitzoeken of pleitnota’s volgens het piramideprincipe acceptabel of zelfs wenselijk zijn voor rechters. Ik kan er nu nog niet veel over zeggen, hij is nog druk bezig met de uitvoering. Wordt vervolgd dus!

En dit is voor mij een mooie gelegenheid om één van mijn zomerplannen aan te kondigen. In de zomer is het voor mijn werk altijd relatief rustig, en dan kan ik dus eens iets doen waar ik anders niet aan toekom. Op de agenda staat: eens een goede inleiding in de klassieke retorica lezen (deze). In mijn studie zat het niet (de universiteiten lopen er nogal in uiteen of ze de klassieken belangrijk vinden voor de studie taalbeheersing), en in de kennis die ik er in de loop der jaren sindsdien over heb vergaard zitten gaten en wazige plekken Eens kijken of ik die kan vullen en verhelderen van de zomer, lijkt me leuk!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Zitvlees en perfectionisme

Louise Cornelis Geplaatst op 4 mei 2012 door LHcornelis4 mei 2012  

Op 12 maart schreef ik op dit weblog een post met daarin iets over bewegen versus blijven zitten tot het er staat. Nou, de afgelopen dagen heb ik ontzettend gezeten totdat het er stond, namelijk datzelfde artikel als waar ik toen bewegend mee begonnen was. Ik heb net een groot (8000 woorden) artikel ingediend ter publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift, over het piramideprincipe-onderzoek. En op dit blog wil ik nu even kwijt dat ik die beweeg-fase toch echt leuker vind.

Wat me bij het zitten-en-afredigeren parten speelt, is dat zo’n grote tekst natuurlijk nooit perfect is. Elke keer als ik het artikel printte en kritisch doorspitte, zag ik nog wel weer kleine foutjes of formuleringen die beter konden. Dat houdt echt nooit op, en gelukkig lukt het me dan om op een gegeven ogenblik pragmatisch te zijn: het is wel goed zo. Een externe deadline had ik niet echt, maar ik wil zo nog even wat andere dingen doen, daarna is het weekend, daarna heb ik het een paar weken lang druk met andere dingen, en dan gaat het wel erg slepen.

Dus: af, klaar, perfect hoeft niet, en het is zo echt wel goed genoeg. Maar lastig toch, een punt zetten achter die die redigeerfase, voor een perfectionist! Gelukkig ben ik niet alléén perfectionist, maar ook pragmaticus. En liefhebber van werk-vrije weekends.

Prettig weekend dus!

En oja, hoe nu verder? Nou, het artikel moet gereviewd enzo, dus dat gaat allemaal nog wel even duren. Maar ik laat het weten als het verschijnt.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Analyse en synthese door elkaar

Louise Cornelis Geplaatst op 4 mei 2012 door LHcornelis4 mei 2012  

In mijn speurtocht naar wetenschappelijke literatuur over het piramideprincipe kwam ik van de week een voorbeeld tegen van creatief gebruik ervan: de inaugurele rede van professor De Swart aan de Business Universiteit Nyenrode. Wat ik er leuk aan vind, is dat De Swart laat zien hoe je op basis van data tot de so what komt: de interpretatie met impact. Daartoe daagt het piramideprincipe je uit. Hij past dat dan ook nog eens toe op een wel heel bijzondere casus uit de klassieke oudheid: Cicero versus Verres.

In De Swarts piramide (p. 10) gaat echter wel iets mis. Je ziet het zo: de piramide vertakt niet steeds. Het probleem is dat hij analyse en synthese in één structuur probeert te vatten. Dat is in mijn ervaring de meest optredende verwarring bij het leren en gebruiken van het piramideprincipe. Ik besteedde er op dit weblog al eerder aandacht aan. De Swart noemt het inductie en deductie; in die termen mag een piramide alleen deductief zijn.

Dat is mooi streng piramidegeneuzel natuurlijk – maar met consequenties. Dus nu concreet. Er zit in De Swarts piramide een tussenlaag ‘analyse’ in de structuur. Die is geformuleerd als opdracht aan de adviseur/onderzoeker: ‘vind een zo groot mogelijk match tussen tussen bedragen’. Als je die in je communicatie op zou nemen, krijg je wel iets raars natuurlijk. In een adviesrapport bewaar je de opdrachten voor wat de lezer, de geadviseerde moet doen. Dus wat is dit nu voor structuur? Is hij gericht op het beantwoorden van de vraag van de lezer, of bestaat hij uit werkinstructies voor de onderzoeker? Een beetje van allebei. En dat is verwarrend.

Goede adviescommunicatie is helemaal gericht op het perspectief en de belangen van de geadviseerde, niet op de dingen die de adviseur gedaan heeft. Voor deze piramide betekent dat dat de twee beweringen ‘Verres heeft valsheid in geschrifte gepleegd’ en ‘Verres heeft steekpenningen aangenomen’ direct door de data op de onderste laag onderbouwd moeten worden. Dan is de piramide optimaal communicatief, want optimaal lezergericht. Of anders gezegd: de hele piramide is dan een betoog. En dat zal Cicero gewild hebben.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Beter schrijven? Beperk de onzekerheid

Louise Cornelis Geplaatst op 3 mei 2012 door LHcornelis3 mei 2012  

De laatste tijd heb ik voor het piramideprincipe-onderzoek een flink aantal wetenschappelijke artikelen gelezen. Ik ben zelf bezig met een (de tweede) wetenschappelijke publicatie erover, en ik wilde die zo goed mogelijk verankeren in de theorie. Vooral dankzij het speurwerk van mijn scriptie- en andere studenten breidt zich het aantal relevante publicaties uit. Relevant wil zeggen: zijdelings gerelateerd aan. Onderzoek naar het piramideprincipe is er namelijk niet, voor zover ik weet, dus het gaan om aanverwante zaken.

Meestal is het lezen van zo’n artikel enigszins teleurstellend. Ook voor mij is het geen peuleschil om in het Engels zware, vaak abstracte en stug geformuleerde kost te lezen, en die inspanning levert lang niet altijd klinkende resultaten op, in de zin van: hier kan ik wat mee, voor het artikel of voor de praktijk. Maar ik had ook wel momenten dat ik op het puntje van mijn stoel zat.

Het meest had ik dat bij een artikel van Robert Brown en Carl Herndl, ‘An ethnographic study of corporate writing: job status as reflected in written text’. Het is eigenlijk al een ouwetje: uit 1986. En ik kende het indirect al, omdat andere onderzoekers er wel eens naar verwezen. Dat ging dan om de relatie tussen bepaalde stijlverschijnselen en onzekerheid over de baan: onzekere schrijvers, bijvoorbeeld in organisaties die permanent reorganiseren, gebruiken meer de naamwoorstijl. Dat staat in de eerste helft van het artikel.

Maar ik viel bijna van mijn stoel bij de tweede helft van het artikel, waar ik niets van wist. Die gaat namelijk over structuur, en wat ze daar zeggen, is precies wat ik al zo vaak heb vermoed maar nooit heb kunnen hard maken: er is een samenhang tussen de voorkeur voor een bepaalde structuur en rolopvatting en persoonlijkheid van de schrijver. Dat hebben ze onderzocht door middel van interviews en tekstanalyses in twee verschillende Fortune 500-bedrijven.

Schrijvers met een voorkeur voor de chronologische manier van rapporteren (ik noem dat methodologisch; deze auteurs narratief, maar dat maakt niet uit) zijn vaak jonger, onzekerder over hun (nieuwe) rol, daardoor meer verdedigend (‘defensive’). Ze hebben de neiging om de structuren te gebruiken die…

assert their care and competence by recapitulating the technical process they conducted while allowing them to remain passive in transactions with customers and clients. (p. 21)

Met andere woorden, deze schrijvers zijn:

Task-centered, impartial, orderly, non-directive (p. 23).

Met het orderly lijkt me niks mis, als je het maar niet overdrijft, maar de andere drie kenmerken behoren niet tot de optimale rolinvulling van een adviseur. Die moet juist client-centered (durven) zijn, betrokken en directief: de eigenschappen die passen bij schrijven met niet-chronologische maar inhoudelijke structuren, zoals het piramideprincipe.

De auteurs concluderen dat de beste manier om professionals beter te laten schrijven is het beperken van de onzekerheid (‘lower the level of insecurity in your organization’, p. 24). Met schrijftrainingen kom je namelijk niet opgebokst tegen het effect van die onzekerheid. Vandaar dat het rendement ervan zo beperkt is.

Wat fijn dat uit onderzoek hetzelfde is gebleken als wat ik vermoedde. En met het advies ben ik het eens: een schrijftraining alleen is niet genoeg om betere tekstkwaliteitszorg te bewerkstelligen.

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Schrijven verbetert de kwaliteit van besluiten

Louise Cornelis Geplaatst op 14 maart 2012 door LHcornelis14 maart 2012 1

Waar doen we het eigenlijk voor, betere adviesrapporten schrijven? Nou, dacht ik altijd, omdat dat het leven van de lezer (de opdrachtgever) makkelijker maakt. Want onder ‘beter’ versta ik voor een tekst: leesbaarder. Maar de laatste tijd neem ik daar geen genoegen meer mee.

Allereerst is dat ingegeven door het onderzoek naar het effect van het piramideprincipe op die leesbaarheid. Dat effect is vrij beperkt. Toen dacht ik dus al eens: de waarde van het piramideprincipe laat zich niet meten met een gewoon leesonderzoek. Die waarde zit ‘m namelijk in beter (vooral: klantgerichter) nadenken over wat je schrijft. Maar hoe meet je dat, hoe meet je ‘beter nadenken’?

Eén van mijn huidige opdrachtgevers gaf me daarvoor de doorslaggevende  hint. Ik vertelde hem de inhoud van de alinea hiervoor, hij was het eens met dat nadenken, en en toen zei hij: dat denkwerk vertaalt zich in betere besluitvorming bij de de opdrachtgever. Dat is het doel van adviseren: de cliënt helpen bij het nemen van een beslissing. En een piramidaal adviesrapport doet dat volgens hem beter dan alle andere vormen.

Dus waarom zou je als adviseur werken aan tekstkwaliteit? Omdat het de kwaliteit van de besluitvorming bij je cliënt verbetert. De rest, dus je eigen schrijven en de leesbaarheid van de tekst, zijn tussenstappen, geen doelen op zich.

Nou voor het piramideprincipe-onderzoek op zoek naar een manier om de kwaliteit van besluitvorming te meten. Daarin voorziet mijn eigen vak niet, dus ik ga leentjebuur spelen. Ik hoor graag van lezers hiervan die me op weg kunnen helpen.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 1 reactie

Leesbare wetenschap

Louise Cornelis Geplaatst op 2 maart 2012 door LHcornelis2 maart 2012  

Ik leg op dit moment de laatste hand aan wat mijn eerste wetenschappelijke publicatie in 15 jaar moet gaan worden. Over het piramideprincipe-onderzoek natuurlijk, en met (een) publicatie(s) erover ben ik al een tijdje bezig. Dit is ook nog niet de enige of laatste, denk en hoop ik, maar er nadert nu dus wel een serieuze deadline.

Ik vind het wel een beetje spannend, want wetenschappelijk betekent dat het artikel ge-reviewd gaat worden door vakgenoten. Na al die jaren in de praktijk en met alleen maar vakpublicaties vraag ik me af of ik (nouja, het artikel) nog wel wetenschappelijk genoeg ben (is). Gelukkig hebben vakgenoten op voorlopers van dit stuk wat dat betreft positief gereageerd, maar ik heb er deze laatste dagen opnieuw hard mijn best op gedaan.

Dat ‘best doen’ zat hem in één ding niet: ik heb niet geprobeerd extra cachet aan het stuk te geven door maar zo moeilijk mogelijk te schrijven. Want dat is een van de oorzaken van een ontoegankelijke stijl in zo veel zakelijke en wetenschappelijke teksten: de schrijver denkt een bepaalde status te ontlenen aan het gebruik van dure woorden en complexe zinnen. Dus vervang ook door tevens, altijd door ten alle tijde (eventueel foutief gespeld zelfs), plakt zinnen zo veel mogelijk aan elkaar, maakt de alinea’s lekker lang en gebruikt zo veel jargon als mogelijk is. Zo hoort het immers in elk vak waarin je serieus genomen wil worden, dus zeker in de wetenschap?

Ik betrapte mezelf erop dat ik tijdens het schrijven af en toe dacht: ‘het hoeft niet zo leesbaar, het is maar een wetenschappelijk artikel’. Enerzijds is dat geen gekke gedachte: dit hoeft niet swingend, leuk en toegankelijk voor een breed publiek te zijn op dezelfde manier als het artikel dat ik laatst voor Fiets schreef over sportverslaving (moet nog verschijnen).

Maar aan de andere kant is het natuurlijk raar: waarom zou een wetenschappelijk artikel níet leesbaar zijn? Ik herinner me een pleidooi daarvoor van Marita Mathijsen uit 2009 waar ik me nog steeds goed in kan vinden. Ik heb niet de pretentie dat mijn wetenschappelijke artikel literair is, wat zij bepleit, maar ik hoop wel dat ik technieken heb gebruikt die ik ken uit de journalistiek (concretiseren, verbeelden, een vleugje humor) en uit zakelijk schrijven (‘hoofdboodschap voorop’) en die de leesbaarheid bevorderen. Als ik daarmee iets laat zien van de spanning en het plezier van het onderzoek, ben ik helemaal blij.

Voorlopers van het artikel werden al gelezen door studenten, en van hen kreeg ik op de leesbaarheid ervan positieve feedback. Daar ben ik erg blij mee: dat mijn stuk ook voor ‘junioren’ in het vakgebied toegankelijk is, vind ik belangrijk.

Maar toch… maar toch knaagt nu dus de onzekerheid. Is het wel wetenschappelijk genoeg? Zal ik er niet toch nog ergens een tevens in zetten?

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Tot slot: vooruitblik

Louise Cornelis Geplaatst op 13 februari 2012 door LHcornelis13 februari 2012  

Om een lang vervolgverhaal over de resultaten van het recente piramideprincipe-onderzoek af te ronden, vandaag een vooruitblik: wat zijn volgende stappen?

Welnu, zelf ga ik aan de slag met publicaties over het onderzoek. Er staat er twee op de rol. Eerder was ik natuurlijk al ‘de boer op’ op het VIOT-congres, en ik houd sowieso in de gaten hoe ik onze resultaten breder bekend kan maken.

Dan zijn er drie studenten bezig met scripties over het piramideprincipe. Dit zijn hun onderwerpen:

  • Werkt het piramideprincipe ook voor pleitnota’s? Interessant experiment, want in de juridische wereld zijn genre-conventies zeer hardnekkig, al blijkt er ook wel interesse te zijn in een wat krachtiger vorm voor dit genre.
  • Is het mogelijk om bij de genre-verwachtingen die we steeds tegenkomen, het effect van de stijl te onderscheiden van dat van de structuur? Dus in hoeverre is het de stijl van het piramideprincipe die lezers van reguliere adviesrapporten zand in de ogen strooit, en in  hoeverre puur en alleen de structuur?
  • Kunnen zakelijke lezers uit de voeten met een piramidaal rapport als webtoepassing, dus als hypertext? De piramide is een hiërarchische structuur die je 1 op 1 in een hypertext vorm zou kunnen geven, en bovendien lezen steeds meer mensen van digitale media, dus wie weet biedt dit mogelijkheden.

En er is meer: de vierde scriptiestudent maakt aanstalten en heeft aangegeven iets te willen doen met leesinstructies, en ik ben ook nog tweede begeleider bij een scriptie die inhoudelijk over iets anders gaat, maar die die student graag piramidaal wil schrijven.

Wat er ten slotte ook nog zou moeten/mogen/kunnen gebeuren is een herhaling van het experiment dat Jan deed voor zijn scriptie, maar dan onder ouderejaars studenten. Dat zou er licht op kunnen werpen of inderdaad geldt dat naar mate lezers meer ervaring hebben met de methodologische manier van rapporteren, ze meer moeite hebben met het piramideprincipe. Zoiets vermoeden we nu wel.

Kortom, er is nog een boel te doen, en dit wordt vervolgd dus, alleen nu weer met grotere tussenpauzes.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Zet de piramide stevig op de grond

Louise Cornelis Geplaatst op 10 februari 2012 door LHcornelis10 februari 2012 1

Uit de piramideprincipe-onderzoekscolleges nu een iets andere observatie, niet zozeer over de inhoud van de resultaten, maar over de vorm van het werk door de studenten. Ik had gevraagd om de eindrapportages in een zo piramidaal mogelijke vorm te gieten.

Dat ligt helemaal niet voor de hand, want adviseren en wetenschap zijn verschillende dingen en niet voor niets is de standaard rapportagevorm in de wetenschap methodologisch). In Groningen leren de studenten bovendien een in mijn ogen ook nog eens maximale vorm daarvan aan, alsof ze alles wat ze in het onderzoek doen en laten zo uitvoerig mogelijk op moeten schrijven. Lezergericht is in mijn ogen anders.

Hoe van zwaar methodologisch over te stappen op piramidaal, dat was de vraag voor de studenten. Ik hoop dat ik ze daarbij heb geholpen door aan te moedigen zich voor te stellen dat ze mij adviseerden. Bijvoorbeeld over wat er in een publicatie over het onderzoek zou moeten komen, of over wat ik in de praktijk anders zou moeten vertellen.

De studenten zijn er allemaal redelijk tot goed uitgekomen: ik kreeg min-of-meer piramidale rapporten. Het ‘min’ was soms doelbewust, bijvoorbeeld bij de onderzoekers van de ‘light’ variant van het principe, ik schreef daar eerder over. Niet altijd was het gelukt om tot volledige integratie te komen en bungelden de aanbevelingen toch wat los van de onderzoeksresultaten als zodanig. Dat is ook inderdaad knap lastig, dat vindt elke piramide-leerder. De goede rapporten hadden die integratie wel, dus een adviserende hoofdboodschap met onderbouwing.

De beste rapporten blonken daarbij uit aan de onderkant: die waren echt doorgezet tot op het niveau van de ruwe data. Aangezien het vooral ging om interviews, betekende dat dat er quotes in de tekst stonden. Dat maakt het lekker concreet. Bovendien is het me niet eerder zo duidelijk geworden dat een rapport zijn overtuigingskracht grotendeels daaraan dankt: pas dan toon je aan dat het echt zo is, en niet alleen maar jouw interpretatie.

Ik ga daar in de praktijk beter op letten. Ik concentreer me vaak vooral op de hoogste niveaus van de piramide: de hoofdboodschap en de directe onderbouwing daarvan. Als daar iets rammelt, rammelt het hele verhaal. Maar het omgekeerde daarvan geldt niet. Als het bovenin klopt, is het nog niet altijd een goed rapport. Dan kan het nog steeds een piramide zijn die niet tot op de bodem is doorgezet, en die dus ‘zweeft’.

Dat zweven geeft je als lezer het gevoel dat je het maar op gezag van de schrijver moet aannemen allemaal – alsof je als lezer ook geen vaste grond onder de voeten krijgt. Grappig hoe de bouwwerk-metafoor en de leeservaring overeen komen. Goed schrijven betekent: stevig op de grond staan.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 1 reactie

Houd kopjes kort

Louise Cornelis Geplaatst op 7 februari 2012 door LHcornelis7 februari 2012  

Zo langzamerhand nadert hier op het weblog het einde van de verslaglegging van de resultaten van het piramideprincipe-onderzoek van de afgelopen maanden. Er is één ding dat uit diverse onderzoekjes naar voren kwam en dat niet onvermeld mag blijven: tegenstrijdige meningen over boodschaptitels.

Vorig jaar was al gebleken dat niet alle lezers doorzien dat boodschaptitels in een adviesrapport net zo werken als koppen in de krant, in die zin dat ze de inhoud van de tekst beknopt samenvatten. Lezers zien dat niet, zo gewend als ze zijn aan generieke koppen als ‘conclusie’ en ‘aanbevelingen’, en áls ze het zien, geloven ze het niet.

Dit jaar bleek dat iets genuanceerder te liggen: sommige lezers doorzien de koppen van sommige rapporten wel. Die hadden dan een positief oordeel over boodschaptitels: handig dat daar ‘alles al in staat. Of, zoals één van de respondenten (van Nynke, Nynke Ant en Marèll) verwoordde:

Je moet aan een inhoudsopgave gelijk kunnen zien waar het over gaat.

Maar ook weer niet allemaal, want sommigen vonden de boodschaptitels te lang, en daardoor onoverzichtelijk. Lange titels hinderen de leesbaarheid:

Dan waardeer ik deze beter, omdat deze beter leesbaar is door de kortere zinnen.

Een inhoudsopgave met allemaal boodschaptitels in volzinnen oogt inderdaad veel minder overzichtelijk dan wanneer alle hoofdstuktitels slechts uit één woord bestaan.

Ik concludeer hieruit dat áls je boodschaptitels gebruikt, het goed is om die kort te houden. Zo kort mogelijk. Een boodschap formuleren kan in twee woorden: het onderwerp en iets daarover, bijvoorbeeld een actie (werkwoord) of evaluatie (bijvoeglijk naamwoord). Dat lukt niet altijd, maar is wel een mooi streven.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Piramideprincipe ‘light’

Louise Cornelis Geplaatst op 3 februari 2012 door LHcornelis3 februari 2012 1

Twee van de groepjes in het piramideprincipe-onderzoekscollege hebben zich beziggehouden met de mogelijkheid van een ‘piramideprincipe light’: een soort tussenvorm tussen een piramidaal en een methodologisch rapport dat wellicht voor niet-ingewijde lezers makkelijker te doorzien is, en voor schrijvers makkelijker te maken. Naar dat laatste, dus het schrijfgemak, is niet apart gekeken dit jaar, maar vorig jaar was al gebleken dat schrijvers het lastig vinden om het hele principe toe te passen, en dat je je kunt afvragen of die inspanning wel de moeite waard is.

Naar lezers is dit jaar wel gekeken, in twee onderzoeken:

  • Koen en Thijs maakten een rapport dat je een soort omgekeerde methodologische opbouw zou kunnen noemen, met explicietere boodschappen. het begint met een hoofdstuk ‘conclusie en advies’ en daarna twee hoofdstukken met analyse en onderbouwing. De kopjes hadden zowel de methodologische term als een boodschaptitel. De hoofdboodschap stond ook alvast in de inleiding. Hun respondenten konden hier prima mee uit de voeten en vonden het op alle punten beter dan het methodologische origineel: het is duidelijker, sneller te lezen, goed te doorzien, helderder, enzovoort.
  • Marèll, Nynke en Nynke Ant maakte een soortgelijk rapport, of althans: alleen de inhoudsopgave. Ook bij hen een omgekeerde methodologische volgorde met boodschappen op het niveau van de hoofdstukken. Zij vergeleken dit met een echt piramidale structuur. Belangrijkste verschil is dat daarin de structuur niet door de methode wordt bepaald, maar door de inhoud: argumenten voor de hoofdboodschap. Bij hen waren de resultaten minder eenduidig, maar wel relatief gunstig voor de tussenvorm: respondenten begrepen die beter dan de piramide. Beter, dat wel, maar niet iedereen vond de tussenvorm even overzichtelijk. De piramidale inhoudsopgave werd niet doorzien: ook hier deed zich het verschijnsel voor dat de respondenten er hun methodologische verwachting op projecteerden.

Positieve geluiden dus over een ‘light’ versie van het piramideprincipe, maar ik zag zelf meteen ook het probleem. Beide groepjes hadden min of meer gepracticed wat ze preachten, dus zelf ook semi-piramidaal gerapporteerd over hun onderzoek. Op zich vond ik dat prima, want ik had de studenten gevraagd te experimenteren met piramidaal rapporteren over onderzoek (wat nog lastig zat is, gezien de andere conventies in de wetenschap). Maar voor mij was zichtbaar dat ‘light’ niet in dezelfde mate dwingt tot een echt goede logica in de structuur. Het gaat toch meer in de richting van bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort – maar het volledige piramideprincipe dwingt tot het veel beter onderbouwen van je hoofdboodschap.

Dát is waar je die inspanning voor levert. Dat is misschien niet altijd nodig, en dan zou zo’n makkelijkere variant uitkomst kunnen bieden. Maar in de mate waarin het je denken uitdaagt is en blijft het piramideprincipe ongeëvenaard.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 1 reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Zomerpauze
  • Consultants, leer zelf schrijven!
  • Blij met een leerzaam schrijfproces
  • Pluk in de canon
  • “Beter leren schrijven is eigenlijk organisatieverandering”

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (317)
  • Opvallend (545)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (893)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑