↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Piramideprincipe-onderzoek

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Genre-indoctrinatie

Louise Cornelis Geplaatst op 7 februari 2013 door admin7 februari 2013  

In mijn verslag van de resultaten van het piramideprincipe-onderzoek van dit jaar laat ik de korte teksten even voor wat ze zijn. Ander onderwerp nu: de ontwikkeling van genre-verwachtingen. Want daar is toch echt wel wat mee aan de hand, zo bleek ook nu weer.

De afgelopen jaren was al gebleken dat veel lezers die het piramideprincipe niet kennen, piramidale teksten niet snappen. Ze worden als het ware verblind door hun verwachtingen op basis van de traditionele adviesrapporten. Dat gaat zelfs zo ver dat ze het laatste hoofdstuk als conclusie lezen, terwijl het dat dan echt niet is. Het lijkt erop dat een soort indoctrinatie een rol speelt: in het hoger onderwijs lees je een  heleboel teksten die op één manier zijn opgebouwd, en dan weet je niet beter meer.

Als dat zo is, dus dat het hoger onderwijs lezers methodologische genre-verwachtingen aankweekt, dan zou het zo moeten zijn dat jongerejaars studenten minder vaste verwachtingen hebben dan ouderejaars, en middelbare scholieren nog minder. Dat doorredenerend: dan snappen middelbare scholieren piramidale teksten misschien béter dan ouderejaars studenten. Met deze gedachtegang zijn drie groepjes aan de slag gegaan; twee daarvan zijn in de loop van dat proces gefuseerd, omdat meerdere handen licht werk maken.

Dorien, Maartje, Age, Esmé, Anco, Mattie en Nathalie (de fusie) hebben middelbare scholieren en derdejaars studenten hetzelfde laten doen, namelijk een piramidaal rapport lezen en daar begrips- en waarderingsvragen over gesteld. Ik vond dat best spannend, want een adviesrapport is nogal ver van het bed van middelbare scholieren. Konden ze er überhaupt wel mee uit de voeten?

Nou, dat bleek best goed te gaan. De scholieren vonden de hoofdboodschap en de argumentatie daarvoor net zo makkelijk als de studenten. Enige verschil in begrip was dat het laatste argument beter was blijven hangen bij de studenten. Daar zijn twee verklaringen voor mogelijk: de studenten lazen dat laatste argument als de conclusie (toch die indoctrinatie) of de scholieren zijn er niet aan toegekomen omdat ze de tekst moeilijk vonden. Ze hadden meer last van tijdgebrek dan de studenten namelijk.

Wel was er een verschil in waardering: de studenten waren negatiever over het piramidale rapport dan de scholieren. Dat zit ‘m misschien wel degelijk in hun genre-verwachtingen. De negatievere waardering gold ook voor de schrijver, maar niet voor de inhoud van het rapport.

Dankzij de fusie kon dit groepje het onderzoek relatief grootschalig aanpakken: de verschillen zoals ik die hier vermeld, zijn statistisch significant. Natuurlijk roepen ze wel vragen op over de verklaring: hebben we hier nou de genre-verwachtingen te pakken, of zou het nog anders kunnen liggen? Om maar wat te noemen: hebben de scholieren het zo goed gedaan omdát de taak moeilijk voor ze was, en ze dus met meer aandacht moesten lezen? En dat ze tot een gelijke begripsprestatie kwamen, betekent dat niet eigenlijk dat ze het relatief beter gedaan hebben, dus dat de verwachtingen de studenten toch wel gehinderd hebben, ook bij hun begrip? Want eigenlijk moet een ouderejaars student toch beter kunnen lezen?

Niels, Henk, Odylle en Kees hebben ouderejaars en jongerejaars studenten met elkaar vergeleken, op dezelfde gebieden, en met vergelijkbare resultaten: geen verschil in ervaren begrip (dus hoe de lezers zelf denken het stuk begrepen te hebben), maar wel in waardering: de ouderejaars zijn negatiever over het piramidale rapport dan jongerejaars (rapportcijfer 6,0 versus 7,4). Ze vinden vooral dat het advies te zeer uit de lucht komt vallen, dus te slecht is ingeleid en onderbouwd.

Voor de zekerheid herhaal ik het nog maar een keer: voor het piramideprincipe geldt ‘onbekend maakt onbemind’ maar ook ‘je gaat het pas zien als je het doorhebt’: als lezers het eenmaal kennen, waarderen ze het enorm. Zó gek is het namelijk niet – want dat blijft me fascineren. Waarom raken lezers zo geïndoctrineerd door methodologisch opgebouwde rapporten, en niet door de krant?

Vragen, vragen… nouja, die worden natuurlijk door elk goed onderzoek opgeroepen!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Beleefd is niet altijd wat het lijkt

Louise Cornelis Geplaatst op 5 februari 2013 door admin5 februari 2013  

Voor wat betreft de resultaten van het piramideprincipe-onderzoek van de studenten van dit jaar blijf ik nog even bij de korte teksten waar het vorige week ook over ging: brieven en e-mails. Brieven in dit geval, met slecht nieuws, en aan een bijzondere doelgroep: Chinese studenten.

Anke, Laura, Marlies en Linda wilden onderzoeken of een eventueel voorkeur voor de plek van de hoofdboodschap anders is bij lezers uit zo’n andere cultuur. Dat is geen gekke gedachte, want de directheid van het met-de-deur-in-huis-vallen zou wel eens beter bij de Westerse cultuur (met z’n nadruk op efficiëntie) kunnen passen dan bij de Aziatische, waar beleefdheid belangrijk is. De wenselijkheid van het piramideprincipe in Azië is echter, bij mijn weten, nooit onderzocht. In een globaliserende bedrijfswereld ligt daar dus een vraag te wachten!

Welnu, we zagen eerder al dat bij Nederlanders de voorkeur voor hoofdboodschap voorop dan wel achterop ook niet eenduidig is. Dat is-ie bij de Chinese respondenten van dit onderzoek ook niet: de helft heeft hem liever voorop, de andere helft achterop. Het ging vanwege het exploratieve karakter van dit onderzoek om een kleine groep: zes respondenten, Chinees, studerend in Groningen. Zo’n kleine groep maakt het mogelijk om uitgebreid in te gaan op het ‘waarom’ van de voorkeur, in de vorm van een interview.

De uitkomsten van die interviews zijn interessant. Inderdaad vinden de respondenten belangrijk, maar het is níet zo dat ‘beleefd’ in hun ogen automatisch betekent ‘hoofdboodschap achterop’. Integendeel zelfs: juist ook de hoofdboodschap voorop kan beleefd zijn. Beleefdheid wil namelijk zeggen: handelen vanuit de belangen van de ander. En dan is recht-voor-zijn-raap zijn soms dus juist beleefd. Zoals een respondent het verwoordt over HB voorop:

I don’t like to read some information which will take me so long time. This is just what I get. I only need the truth.

Andere respondenten ervoeren de brief met HB-achterop als vriendelijker – iets wat we eerder zagen en wat meer in lijn is met wat je bij Chineze lezers zou verwachten. Net zoals dat de respondenten benadrukken dat de onderlinge hiërarchie belangrijk is: tegen een vriend kun je directer zijn dan in je werk. Eén van de respondenten maakt zelfs onderscheid tussen een universiteit als afzender (HB voorop okee) en een commercieel bedrijf (liever achterop).

Het ligt dus heel subtiel. Beleefdheid vinden ze allemaal belangrijk – en de student-onderzoekers ervoeren hun respondenten dan ook als zeer vriendelijk en beleefd!

Wat dit me leert, is dat ‘beleefdheid’ geen eenduidig begrip is. Wil je beleefd zijn in een andere cultuur, achterhaal dan goed wat er daar onder verstaan wordt. Je eigen opvatting ervan zou wel eens te simplistisch kunnen zijn.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Tussendoor uit de krant

Louise Cornelis Geplaatst op 4 februari 2013 door admin4 februari 2013  

Er stonden in dezelfde NRC als waar ik het net over had nog twee andere schrijfgerelateerde dingen die me opvielen:

  • Schrijver Abdelkader Benali beschrijft in de serie ‘levenslessen’ (Economie, p. 16/17) dat hij van hardlopen heeft geleerd om zijn ambitie te relativeren: loop op 80 %, anders loop je jezelf dood. Hij vindt dat nu een levenskunst om bij alles 80 % van zijn uiterste te geven. Als duursporter herken ik meteen wat hij zegt, en ik vind het een fraai relativerend tegenwicht tegen al die geluiden over dat je ‘200 %!!!’ moet geven.
  • Het ging in de krant al eerder over de vraag hoe het toch komt dat Scandinaviërs zo veel beter zijn met romans (thrillers) en films dan Nederlanders. In een ingezonden brief (Opinie & Debat p. 10) betoogt Gertjan Bikker nu dat dat komt doordat er in Denemarken ander schrijfonderwijs gegeven wordt:

Terwijl Nederlandse leerlingen in het middelbaar onderwijs betogen en informatieve teksten produceren, schrijven de Denen korte verhalen, filmscripts, draaiboeken voor documentaires en verhalende artikelen. Van het Deense schrijfonderwijs wordt 80 procent besteed aan deze genres. Jong geleerd is oud gedaan. Interessant! De eenzijdige nadruk op ‘nuttige’, zakelijke genres herken ik. Het jong geleerd is oud gedaan dan weer niet. Ons schrijfonderwijs is gewoon ook heel matig, vind ik. Het is vooral doen, er met een beetje geluk niet in verzuipen, maar er weinig van/over leren.

(Enne – nee, ik ben niet vergeten of gestopt met de verslaglegging van de resultaten van het piramideprincipeonderzoek van dit jaar. Heeft alleen iets meer rust en schrijf- en denktijd nodig dan ik de afgelopen dagen had. Wordt vervolgd!)

Geplaatst in Leestips, Opvallend, Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Nieuwswaarde maakt niet zo veel uit

Louise Cornelis Geplaatst op 31 januari 2013 door admin31 januari 2013  

Ik blijf in mijn verslag van het piramideprincipe-onderzoek (dit is deel 3 over dit jaar) nog even bij de korte teksten, dus de mails en brieven. We hebben al gezien dat er een verschil is tussen zakelijk-efficiënt-hoofdboodschap voorop en persoonlijk-vriendelijk-hoofdboodschap achterop. Is er misschien ook nog iets aan de hand met de nieuwswaarde van de berichten, als het gaat om slecht nieuws? Idee hierachter is dat er een verschil in nieuwswaarde is tussen de teksten die in eerder onderzoek waren gebruikt en adviesrapporten: als je als adviseur je werk goed doet, staat er in het rapport geen nieuws.

Nou is nieuwswaarde in onderzoek lastig te manipuleren. Lucia, Joyce, Inge en Amanda deden een dappere poging, maar hun resultaten zijn niet eenduidig en zeker niet makkelijk te interpreteren. Ze gaven studenten een situatieschets en brieven, opnieuw varianten met HB voorop en HB achterop, en dit keer ook met een verschillend soort slecht nieuws. In het ene geval kreeg iemand te horen dat hij/zij was uitgeloot voor medicijnen (iets wat je niet ziet aankomen), in het andere geval dat het Bindend StudieAdvies (BSA) negatief was – wat je wel kan zien aankomen, want dan heb je veel vakken niet gehaald. Helemaal realistisch is dit nog steeds niet, maar ik vond het wel een te motiveren poging.

Er waren in totaal 40 respondenten – een te klein aantal om met harde statistische resultaten te komen: de gevonden verschillen kunnen toevallig zijn. Dit zijn er een paar:

  • De brieven met grotere nieuwswaarde worden beter gewaardeerd dan die met een lage, en daarbij speelt de plek van de hoofdboodschap geen rol
  • HB achterop is minder vriendelijk (in beide nieuwswaardecondities)
  • HB achterop is leesbaarder (idem)
  • HB voorop is overtuigender (idem).

Het ‘HB voorop minder vriendelijk’ in elk geval een bevestiging van wat ik eerder al schreef. Veel meer praktische conclusies kan ik hier niet uit trekken – wat overigens bepaald niet wil zeggen dat het slecht onderzoek was, integendeel. Ik vond het spannend of er wat uit zou komen. Nou, ja dus, maar niet eenduidig!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Zakelijk wil men graag efficiënt

Louise Cornelis Geplaatst op 30 januari 2013 door admin30 januari 2013  

In mijn vorige blogpost over de resultaten van de jongste lichting piramideprincipeonderzoek werd duidelijk wat het uitmaakt of je efficiënt (hoofdboodschap voorop) of vriendelijk (achterop) wilt zijn. Dat gold voor brieven van bedrijven aan hun klanten/gebruikers. Ik zou op basis daarvan verwachten dat voor zakelijke lezers de balans wel eens door zou kunnen slaan naar een voorkeur voor efficiëntie en dus hoofdboodschap voorop. En dat blijkt inderdaad het geval.

Femke, Jos en Liecke legden in twee verschillende grote, bekende bedrijven elk vijf medewerkers twee varianten van twee e-mails voor, de ene variant met HB voorop, de ander achterop, en vroegen hen naar hun voorkeur. De e-mails waren bewerkingen van berichten uit dat bedrijf, en dus herkenbaar en realistisch voor de respondenten.

Over het algemeen ging de voorkeur uit naar HB voorop, vooral als er sprake was van tijdsdruk of van niet alles hoeven te lezen (bijvoorbeeld omdat een deel van de informatie al bekend is). HB voorop werd niet altijd geschikt geacht voor meer persoonlijke communicatie, maar dus juist wel voor snelle, zakelijke.

Het leek er in de interviews zelfs op dat de respondenten met een voorkeur voor HB achterop zich minder bewust waren van de wens tot efficiëntie in zakelijke communicatie – minder een onderscheid maakten tussen zakelijk en privé dus. Argument dat zij naar voren brachten was dat bi HB achterop de lijn van de argumentatie beter te volgen is als je toch alles moet lezen. Daarbij vraag ik me altijd af: alles ‘moeten’ lezen – van wie eigenlijk, dat bepaal je toch zelf? Daarin klinkt wellicht een wat schoolse houding in door – overigens zonder dat dat verder onderzocht is.

Het lijkt er nu op dat voor korte teksten (brieven, e-mails) het zakelijke schrijfadvies zou kunnen luiden: zet de hoofdboodschap voorop, zeker als er tijdsdruk is en je je lezer wilt helpen selecteren. Maak een uitzondering als je persoonlijk vriendelijk wil zijn.

En een andere wens kwam ook nog wel naar voren in dit onderzoek: houd het kort! Het geheel, maar ook de alinea’s, met duidelijke tussenkopjes graag. In een korte mail is ook nog eens de kans dat de lezer de hoofdboodschap vindt groter.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Wil je efficiënt of vriendelijk zijn?

Louise Cornelis Geplaatst op 25 januari 2013 door admin25 januari 2013  

Daar gaan we dan – dit is deel één van een vervolgverhaal in ongeveer tien delen. De afgelopen maanden deden mijn Groningse studenten onderzoek naar de effectiviteit van het piramideprincipe, in de derde lichting van het piramideprincipecollege. Het waren tien groepjes, en ik zal van elk groepje de hoofdlijn van de resultaten hier weergeven. Hier en daar neem ik waarschijnlijk wat aanverwante onderwerpen samen. Ik kan al wel verklappen dat er zowel bevestiging van eerdere resultaten (of vermoedens daarvan) bij zitten als verrassingen.

Het eerste resultaat dat ik aan de orde wil stellen is vooral verdiepend. Al eerder is gebleken, zowel in de eerste twee lichtingen als in het onderzoek van anderen, dat sommige lezers een voorkeur hebben voor piramidale brieven en e-mails, en andere juist niet. Die voorkeuren ontlopen elkaar niet zo heel erg: het is zo’n beetje 50-50. Alette, Josien, Hilde en Sharissa hebben die onderzoeksdraad opgepikt met een simpel maar doeltreffend design waarin dat beeld opnieuw bevestigd werd.

Bovendien bleek uit hun onderzoek dat lezers met de ene voorkeur die anders motiveren dan die met de andere: piramidale e-mails worden gewaardeerd om hun efficiëntie; niet-piramidale om hun vriendelijkheid.

De vier studenten hebben van twee e-mails elk twee versies gemaakt: een piramidale (‘hoofdboodschap voorop’) en een meer traditionele (‘hoofdboodschap achterop’). Het betrof neutraal c.q. goed nieuws. Ze hebben steeds de twee versies van één brief aan in totaal 102 mogelijke lezers van die mails voorgelegd. De fictieve afzenders waren een bank en een vervoerbedrijf, dus de lezers daarvan betreffen een grote en diverse groep volwassenen.

Ze hebben hen gevraagd ‘welke brief heeft je voorkeur, en waarom?’ Het eerste gedeelte van die vraag is kwantitatief te verwerken; het tweede kwalitatief.

Van de 102 lezers hadden er 59 ene voorkeur voor piramidaal en 43 voor niet-piramidaal. Dat is geen groot verschil en inderdaad niet statistisch significant – het kan op toeval berusten en je kunt dus niet concluderen dat het piramideprincipe ‘beter’ is. Dat bevestigt eerdere resultaten.

Uit de kwalitatieve resultaten bleek echter een verschil in de reden voor de keuze. De respondenten die kozen voor een piramidale tekst, deden dat om dat het efficient is. Ik citeer de woorden van enkele respondenten uit het onderzoeksrapport:

  • Ik weet gelijk wat ik te weten wil komen
  • Omdat de tweede brief een duidelijkere structuur heeft, zie je in vrijwel één oogopslag wat er van je verwacht wordt zonder al te veel geblaat eromheen.
  • Het tweede bericht is veel meer to the point en geeft mij niet het gevoel dat er om de hete brei heen gedraaid wordt.
  • Indeling helder. To the point.

De respondenten met een voorkeur voor de andere versie vonden die vriendelijker en beleefder:

  • Komt persoonlijker over.
  • Het eerste bericht lijkt op een standaard gegeneerd bericht, wat direct gekopieerd is uit de FAQ van de website van de bank. Het tweede bericht is persoonlijker en vriendelijker.
  • De toon voelt een stuk prettiger. Ik heb bij de tweede brief het idee dat een medewerker dit persoonlijk heeft zitten typen, terwijl brief een gekopieerd en bij elkaar geplakt standaard antwoord lijkt.
  • Ik heb het gevoel dat je bij het eerste mailtje persoonlijker wordt aangesproken, het tweede mailtje lijkt een automatisch gegenereerd antwoord.

Opvallend is dat de piramidale versie op hen dus ‘machinaal’ overkomt! Ik hier wel geneigd te benadrukken dat het ging om e-mail – ik kan me niet voorstellen dat een piramidaal adviesrapport automatisch gegenereerd lijkt! Toch vind ik het wel ook frappant, want qua stijl lopen de versies niet uiteen, niet anders dan wat strikt noodzakelijk is om een tekst piramidaal te maken.

Wat is de consequentie voor de praktijk? Om beide groepen lezers te behagen, zou je ertussenin moeten gaan zitten, iets wat één respondent noemt:

Het eerste bericht is duidelijker qua stappen die je moet ondernemen. Het tweede bericht komt echter een stuk vriendelijker over. Je zou eigenlijk tussen beide in moeten gaan zitten.

Dat is echter nog niet zo makkelijk! Je kunt ook zelf proberen een inschatting te maken: zit mijn lezer meer te wachten op efficiëntie of op vriendelijkheid? In vervolgonderzoek zou het interessant zijn om na te gaan of de twee groepen zich ook nog op andere kenmerken onderscheiden, zodat er lezersprofielen zijn op te stellen die die afweging makkelijker maken.

Vooralsnog volstaat dat je ook zelf kunt bepalen wat je wilt als schrijver: wil je vooral vriendelijk gevonden worden, of efficiënt? Ik kan me voorstellen dat dat per situatie verschilt.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Piramidaal met wetenschappelijk verzoenen

Louise Cornelis Geplaatst op 24 januari 2013 door admin24 januari 2013  

Gister eindigde ik mijn blogpost over het spanningsveld tussen schrijven op de universiteit en in de praktijk met de overweging dat de universitaire schoenmaker zich het beste bij zijn leest kan houden: studenten academisch schrijven aanleren, en niet ook halfwas zakelijk schrijven. Maar zelf laat ik mijn studenten van het piramideprincipecollege wel wetenschap en dat daarmee strijdige principe vermengen. Hoe kan ik dat rijmen?

In de eerste plaats gaat het niet om ‘zomaar’ studenten, maar om vakspecialisten: studenten Communicatie- en Informatiewetenschap, binnen de Letteren. In hun vak speelt tekst een grote rol, zowel tijdens de studie als voor velen ook daarna. Enerzijds maakt het dat makkelijker voor hen. Ze zijn tekstgevoeliger, en studenten die bijvoorbeeld in hun bachelor iets aan journalistiek schrijven hebben gedaan, vinden het piramideprincipe helemaal niet zo wezensvreemd (hoorde ik, en las ik in reflectieverslagen).

Anderzijds is het ook belangrijker: een deel van deze studenten gaat later andere schrijvende professionals leren hoe het moet, schrijven in de praktijk. Het is goed dat ze dan zo’n methode kennen, en ook dat ze weet hebben van het wringen van wat ze op de universiteit als standaard hebben geleerd en wat er in de praktijk van schrijvers verwacht wordt. In het college hebben we het bijvoorbeeld ook gehad over de grote invloed van genreverwachtingen die al uit eerder onderzoek is gebleken (en op dit weblog ook al vaak beschreven): een adviesrapport hóórt een paragraaf ‘conclusie’ te hebben, zo niet, dan verwart dat lezers.

Maar dan nog wringt het natuurlijk. De studenten hebben de afgelopen maanden onderzoek gedaan naar de effectiviteit van het piramideprincipe (onder andere ook weer naar genreverwachtingen), en ik heb hen gevraagd daarover piramidaal te rapporteren. Ik heb erbij gezegd dat dat pionieren en zoeken is: ik heb geen kant-en-klaar model van hoe je dat doet, wetenschap en piramideprincipe combineren.

Ik heb ze op één manier op weg geholpen, meer dan vorig jaar, en dat is door ze te vragen advies uit te brengen, bijvoorbeeld aan mij (voor vervolgonderzoek of over wat ik in de praktijk moet zeggen) of aan organisaties of schrijvers. Dat advies moesten ze dan onderbouwen met de resultaten van hun onderzoek.

Ik heb de meeste rapporten inmiddels gelezen, en dat het een zoektocht is, is zichtbaar. Er zitten heel goede piramides bij, maar ook voorbeelden waarvan ik denk: ‘hmm, aardig geprobeerd, maar de structuur rammelt.’ Daar reken ik overigens de studenten niet heel hard op af: als ik het zelf ook niet precies weet, kan ik moeilijk verwachten dat het hen zomaar goed lukt. Het is eerder andersom: de schrijvers van de geslaagde piramides verdienen een groot compliment.

Los daarvan verschillen de rapporten in de mate van controleerbaarheid, de kern van het spanningsveld. Ik als docent kan immers niet precies nagaan welke stappen de studenten gezet hebben. Soms lukt dat nog heel aardig, veelal dankzij een bijlage, maar soms zitten er toch echt wel gaten in en ontbreekt er dus verantwoording. Dat moet ik als docent accepteren. Ik heb de studenten begeleid en weet dus vaak wel ongeveer wat ze gedaan hebben, dat maakt het beter te doen, maar voor bijvoorbeeld een wetenschappelijke publicatie zouden de gaten onacceptabel zijn.

Voor wetenschappelijke publicatie dreigt nog een probleem, zo realiseerde ik me deze week tijdens het lezen. De meeste hoofdboodschappen zijn namelijk hetzelfde, en wel: ‘doe nader onderzoek’. Dat is voor deze oefening helemaal prima: fraai actiegericht, op mij als geadviseerde gericht en goed te onderbouwen. Maar het zou onbevredigend zijn als in de wetenschap elk artikel, elke paper, elke scriptie, elk proefschrift ‘doe nader onderzoek’ als hoofdboodschap zou hebben – hoe waar het ook eigenlijk is, want elk onderzoek roept altijd nieuwe vragen op en kent beperkingen. Maar om dat nou tot kern van je verhaal te maken… een mooi voorbeeld van hoe anders wetenschap en adviseren zijn!

Ten slotte, als ik zo vrij mag zijn: aangezien ik met één groot been in de praktijk en het andere in de wetenschap sta, ben ik als docent denk ik als weinig anderen in staat om studenten te helpen het spanningsveld aan te gaan. Ik begrijp uit de reflectieverslagen dat de studenten de (relatieve) praktijkgerichtheid van mij en van het vak waarderen. Ik hoop zelf door de onderzoekscomponent in mijn college ook het wetenschappelijke aandeel te borgen. En daarvoor geldt dan weer dat studenten het leuk vinden dat ze met echt onbekende dingen bezig zijn. Ik kan in veel gevallen echt niet voorspellen wat er uit het onderzoek gaat komen, en ben dan oprecht erg benieuwd.

Dus: een experiment met wringende contexten, zou je kunnen zeggen, met wisselend resultaat maar als experiment de moeite waard. En daarmee is deze blogpost een mooi bruggetje naar die van de komende tijd. Ik ga dan namelijk hier verslag doen van de resultaten van het onderzoek van de studenten. Er zijn weer leuke en verrassende dingen uitgekomen, dus: wordt vervolgd!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

De praktijk is heel divers en diffuus

Louise Cornelis Geplaatst op 22 januari 2013 door admin22 januari 2013  

Afgelopen vrijdag was ik naar de Expertmeeting van het Netwerk Academische Communicatieve Vaardigheden. Ik vond het een geslaagde dag, om twee redenen, en die belicht ik in deze post.

Erg leuk vond ik in de eerste plaats de workshop van Kees Maat van Kriton, waarin we zelf ‘hands-on’ aan de slag gingen met een programma voor e-learning, ontwikkeld om accountants-in-opleiding betere auditrapporten te leren schrijven. Ik vond het een indrukwekkend programma waarmee een heel aantal deelvaardigheden geoefend kan worden. De leerders doen dat op maat: ze doen eerst een ingangstoets, kunnen dan oefeningen doen gericht op hun zwakke plekken, en dan krijgen ze een eindtoets. Het programma zit bovendien slim in elkaar, met van die kleine leuke dingen als dat de button waarmee je nadere uitleg kunt krijgen ‘hoezo?’  heet.

Mij zou de transfer naar het eigen schrijven zeer benieuwen, dus de vraag of ze van dit soort vooral technische en analytische oefeningen inderdaad zelf in hun dagelijkse werk beter gaan schrijven. Dat is iets wat bij Kees Maat ook hoog op de agenda staat, dus wordt vervolgd. In elk geval leren ze volgens mij van zo’n programma meer dan van alleen het lezen van een boek!

Ten tweede hoorde ik in de loop van de dag een aantal mensen dingen zeggen die ik zelf ook vaak zeg (of hier opschrijf) over dat de praktijk iets wezenlijk anders van schrijvers vraagt dan de universiteit/wetenschap/opleiding, en dat het nog niet zo makkelijk is om op dat gebied iets te doen in het academisch onderwijs. Ik vond dat een feest van herkenning, al dacht ik soms ook wel: zo zit het niet precies. Ik had vooral af en toe de indruk dat te veel dingen van ‘de praktijk’ op één hoop gegooid werden – dingen die misschien inderdaad vaak samen gaan, maar zeker niet samen móeten, en die ook beslist niet hetzelfde zíjn. Ik leg het uit.

In grote lijnen zou je het onderscheid tussen schrijven op de universiteit en in de praktijk kunnen karakteriseren aan de hand van een aantal tegenstellingen:

Universiteit – Praktijk
Lang en uitvoerig – Kort en bondig
Tot in detail – Op hoofdlijnen
Grondig onderbouwd – Kort door de bocht
Methodologische verantwoorden – Niet nodig (pragmatisch)
Lezer controleert kritisch – Lezer neemt op vertrouwen aan
Tekst (in Word) – Powerpoint, sliduments
Methodologische structuur – Piramideprincipe
Enzovoort.

Mijn indruk van vrijdag was dat vanuit de positie vóór het streepje, dus vanuit wetenschap, universiteiten en opleidingen, alles áchter het streepje op één hoop gegooid werd: schrijven in de praktijk is kort door de bocht, pragmatisch, op hoofdlijnen, in Powerpoint, en gestructureerd volgens het piramideprincipe. Of anders geformuleerd: áls het in Powerpoint is, dán is het ook kort door de bocht en piramidaal.

Anders gezegd: de academici die zich bewust zijn van het verschil tussen hun eigen omgeving en de buitenwereld (en dat bleken er gelukkig een heleboel), tvergroten dat verschil uit. Het dreigt zelfs een karikatuur van oppervlakkigheid te worden. Schrijven in de praktijk is echter veel diverser dan dat. De kenmerken achter het streepje komen samen voor, dat zeker, maar er is geen enkele reden waarom een Powerpointdocument niet heel grondig onderbouwd zou zijn, om maar iets te noemen. De afweging ‘moet ik mijn methode verantwoorden of niet’ is een heel wezenlijke.

De praktijk is niet noodzakelijkerwijs oppervlakkig. De wereld na het streepje is veel verscheidener en diffuser dan die vóór het streepje. Het is veel makkelijker hem te karakteriseren in termen van wat hij níet is, zoals bijvoorbeeld dat je niet schrijft voor een docent en een cijfer, dan van wat hij wél is. Het maakt nogal wat uit of je even snel iets op een rijtje zet voor een naaste collega of een eindrapport maakt van een maandenlang (= peperduur) project, voor het topmanagement. Schrijver en lezer kunnen in heel verschillende verhoudingen tot elkaar staan, en de kunst van goed zakelijk schrijven is volgens mij dat je die verhouding goed inschat, en je schrijven erop aanpast. Dat kan kort-en-bondig betekenen, maar ook wijdlopig en verantwoordend. In elk geval: je schrijft voor een ‘echte’ lezer,  niet alleen om inhoudelijk de zaken op een rijtje te krijgen.

Als de rechterkenmerken allemaal altijd samen zou gaan, zou dan ook nog eens ethisch weerzinwekkend zijn. Stel je voor dat er in het bedrijfsleven beslissingen genomen zouden worden op alleen maar snelle, opppervlakkige stukken van drie of vier slides, dat zou écht niet goed zijn. En het is ook gewoon niet zo.

De hamvraag voor universiteiten is volgens mij: wil je studenten ook opleiden voor de praktijk, en zo ja, welk van de elementen uit het rechterrijtje wil je dan onderwijzen? Mij lijkt het in elk geval onbegonnen werk om studenten tegelijk beide rijtjes aan te leren – dat is alleen maar ontzettend moeilijk, en daar dreigt bovendien die karikatuur. En als je studenten veel of alles uit het rechterrijtje tegelijk laat doen, dan voldoet het niet meer aan de academische normen – kun je dat verdragen?

Die laatste vraag is voor mijzelf komende week actueel, want ik heb mijn Groningse studenten gevraagd om hun eindverslag van het piramideprincipecollege piramidaal en bondig op te schrijven – maar zonder dat het daarmee kort door de bocht onderbouwd of anderszins oppervlakkig wordt. Ik ben benieuwd in hoeverre dat gelukt is, en ik ga daarvan natuurlijk hier verslag doen!

Zie ook deel 2 hiervan, morgen, met nadere consequenties voor praktijk en opleiding.

Geplaatst in Opvallend, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Eerste resultaten piramideprincipe-onderzoek dit jaar

Louise Cornelis Geplaatst op 11 december 2012 door LHcornelis11 december 2012

Gister hebben mijn Groningse studenten presentaties gegeven met daarin de eerste resultaten van hun onderzoek naar het piramideprincipe. Ze zijn nog niet klaar, dus het gaat om voorlopige indrukken – in het ene geval nog wat voorlopiger dan in het andere. Voor mij kwam het volgende beeld eruit naar voren:

  • In e-mails en brieven lijkt het erop dat ongeveer even veel lezers een voorkeur hebben voor ‘hoofdboodschap voorop’ als voor ‘hoofdboodschap achterop’. Als hun voorkeur uitgaat naar voorop, is dat vanwege de  helderheid en de efficiëntie; als ze ‘m liever achterop hebben, is dat omdat ze dat vriendelijker vinden. Globaal wisten we dat al, maar het is nu veel preciezer onderzocht, inclusief twee nuances:
  • Vriendelijkheid en beleefdheid zijn belangrijk voor lezers uit een andere cultuur (de Chinese, in dit geval), maar wát zij als vriendelijk en beleefd ervaren, verschilt. ‘Hoofdboodschap voorop’ vinden ze niet per se onbeleefd.
  • Voor de waardering van HB voorop versus achterop bij slecht-nieuws-brieven lijkt het uit te maken of een brief echt nieuws bevat, of dat de lezer de narigheid al voelde aankomen. In dat laatste geval vonden lezers HB voorop minder respectvol; bij echt nieuws gepaster.
  • Het lijkt erop dat lezers meer oppikken en onthouden van een piramidale tekst dan van een traditionele (methodologisch of volgens een traditionele briefstructuur). In een aantal onderzoeken is het daadwerkelijke begrip geweten aan de hand van vragen over de tekst, met de tekst nog bij de hand of met de tekst alweer weg (dus dan meet je wat ze even onthouden hebben). Dit is goed nieuws voor het piramideprincipe, al hoeft het niet te betekenen dat piramidale teksten nou zo veel helderder ofzoiets zijn: het kan zijn dat de lezers meer moeite doen omdat zo’n tekst ‘gek’ in elkaar zit, en door dat hardere werken onthouden ze de informatie ook beter.
  • Dát voor veel lezers een piramidale tekst ‘gek’ is, wordt ook bevestigd. Ze zeggen daar wel eens wat over, en in één onderzoek zijn de resultaten voor een ’traditionele’ tekst geheel volgens de verwachting, maar voor de piramidale versie helemaal niet, en onverklaarbaar – een teken dat we niet goed hebben voorspellen, en dus kennelijk ook nog niet weten, hoe deze lezers een piramidale tekst lezen.
  • In een aantal onderzoeken komt de rol van het onderwijs aan de orde, vooral de eenzijdigheid waarmee universiteiten opleiden tot lezers en schrijvers van methodologische rapporten. Dát dat eenzijdig is, lijkt wel bevestigd te worden; of dat een probleem is (bijvoorbeeld: door afgestudeerden als een probleem ervaren wordt) is nog niet helder.

Dit is echt een voorlopige indruk, waarbij ik het waarschijnlijk al wat stelliger (en in mijn eigen woorden) formuleer dan op dit moment hard te maken is. Ik kom in januari met de definitieve resultaten.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek

De nieuwe onderzoeksvragen

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2012 door LHcornelis20 november 2012  

Zoals ik vorige week beloofde nu een overzicht van de nieuwe piramideprincipe-onderzoeken. Enkele groepjes studenten borduren sterk voort op eerder onderzoek en verdiepen zo wat al is gebeurd, namelijk onderzoek naar…

  • De rol van de inhoudsopgave (met een andere methodiek)
  • De mogelijkheid om met instructie genre-verwachtingen te ‘overrulen’ (beter gecontroleerd)
  • De toepasbaarheid van het piramideprincipe in e-mails (dit keer onder andere onder ‘echte’ zakelijke lezers)
  • Wat er blijft hangen van een tekst (met inhoudsvragen, ook niet eerder gedaan).

Vier andere onderzoeksvragen zijn nieuw, al liggen twee ervan direct in het verlengde van eerder onderzoek; ik parafraseer:

  • In hoeverre krijgen studenten in de loop van hun studie meer ‘last’ van de genre-verwachtingen gebaseerd op de methodologische structuur – en dus meer moeite met piramidale teksten? (vermoeden op basis van eerder onderzoek)
  • In hoeverre is ‘hoofdboodschap voorop’ wel wenselijk in e-mails met goed nieuws of als een negatieve boodschap al te verwachten viel? (er is onderzoek dat het in slecht nieuws niet goed valt.

Helemaal nieuw zijn de laatste twee onderzoeksvragen:

  • Hoe ervaren lezers uit een indirecte (Aziatische) cultuur brieven met de hoofdboodschap voorop? Dat kan in onze directere cultuur wel eens beter liggen dan daar, immers.
  • In hoeverre ervaren afgestudeerden een kloof ervaren tussen wat ze op de universiteit hebben geleerd (methodologisch-wetenschappelijk schrijven) en wat de praktijk van ze vraagt (misschien wel het piramideprincipe, maar dat moet blijken natuurlijk).

Ik ben benieuwd – de studenten gaan nu aan de slag met van die praktische zaken als het maken van experimenteel materiaal en het zoeken van respondenten. Ik verwacht de uitkomsten pas in januari, maar misschien is er voor die tijd al wel weer wat nieuws te melden, en dat zal ik dan niet nalaten!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Zomerpauze
  • Consultants, leer zelf schrijven!
  • Blij met een leerzaam schrijfproces
  • Pluk in de canon
  • “Beter leren schrijven is eigenlijk organisatieverandering”

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (317)
  • Opvallend (545)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (893)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑