↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: november 2023

Andere trainer werkt niet

Louise Cornelis Geplaatst op 29 november 2023 door LHcornelis27 november 2023  

Ik zit op het ogenblik voor de derde keer in een situatie dat een opdrachtgever een andere trainer inhuurt om te kijken of het gaan werken met het piramideprincipe dan wél lukt.

  • De eerste keer was al jaren geleden. Een oud-Mckinsey’er wilde zijn nieuwe club interne consultants zo laten schrijven als bij McKinsey. Hij vroeg mij, we ontwikkelden een training, maar daarna wilde het nog niet zo vlotten. Hij liet toen Barbara Minto zelf komen, voor een astronomisch bedrag. Daarna… wilde het ook nog niet vlotten. Samen hebben we toen nagedacht over wat dan wel zou werken: individuele coaching en schrijfbegeleiding. Door bedrijfseconomische ontwikkelingen hebben we dat helaas nooit uit kunnen voeren.
  • De tweede keer was een paar jaar terug. Ik nam toen een opdrachtgever over van een ‘concullega’ met wie dat bedrijf ‘geen klik’ zei te hebben. Of zij een klik hadden met mij, dat weet ik niet, ik denk het niet, ik had het in elk geval niet met hen. Of althans: bij de meer seniore groep die ik trainde, ontbrak de motivatie om zich in te spannen voor het onder de knie krijgen van het piramideprincipe, op een manier die ik nooit ergens anders had gezien. Ik confronteerde hen daarmee, kreeg ter plekke een ontwijkende reactie – en heb daarna nooit meer een verzoek gekregen voor een vervolg. 
  • Nu net heeft een opdrachtgever van mij iemand anders ingehuurd voor vervolgtrainingen, met de gedachte dat verandering van spijs doet eten. Dat kwam in zoverre goed uit dat ik daar al afscheid wilde gaan nemen, deels uit praktische overwegingen, deels omdat ik mijn bemoeienis te oppervlakkig vond en ik geen effect zag. Ik ga het met interesse volgen: gaat het piramideprincipe daar met een andere trainer meer tot bloei komen?

De moraal van dit verhaal, met de laatste bullet nog als twijfel: als het niet lukt om met het piramideprincipe te gaan werken, ligt dat over het algemeen niet aan de trainer. De keuze voor een training ligt voor de hand, maar, ik heb het al vaak gezegd: het rendement van een losse schrijftraining is ongeveer nul. Wat belangrijker is, is goed analyseren: hoe schrijft de organisatie nu, wat is de gewenste situatie, en hoe is die te bereiken? Daar samen over nadenken, dat is het leukste van mijn werk.

 

Geplaatst in schrijftips, Veranderen | Geef een reactie

Wij op de dag erna

Louise Cornelis Geplaatst op 27 november 2023 door LHcornelis27 november 2023  

Ik had het afgelopen donderdag best moeilijk met college geven. Ik had woensdag de verkiezingsuitslag als enorme schok ervaren en was daar donderdag nog brak van. En dat terwijl het college over politiek ging. Nouja, het ging over het gebruik van de eerste persoon meervoud (we, wij, ons, onze). Dat zijn best wel vage woorden: ze kunnen van alles betekenen. Ze verwijzen naar ‘spreker + groep’, maar wie is die groep precies? Dat is afhankelijk van de context.

De politiek is zo’n context, en een interessante. Het artikel dat op het programma stond ging over we in interviews en een debat rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2008. In hun weekopdracht moesten de studenten zelf een voorbeeld aandragen van een slogan met die woorden, politiek of commercieel. De meeste voorbeelden waren politiek, niet toevallig gezien de timing, en overigens ook de interesse van veel van de studenten. ‘Minder ik, meer wij’ van het CDA was de meest frequent voorkomende in de totale verzameling die de studenten aanleverden, maar ook de PVV kwam erin voor.

Enkele studenten hadden zich afgevraagd of wij een populistisch woord is, mede door extreme voorbeelden. In mijn eigen collegemateriaal zat een ronduit racistische (vind ik) van Vlaams Belang: ‘Eerst onze mensen’, voorzien van een plaatje met hoogblonde mensen (moeder en kind). Van de PVV was het ‘Onze cultuur, trots, vrijheid; ons Nederland’ en ook ‘Hún Brussel, óns Nederland’.

Tsja, wat moest ik daar nou over zeggen, met zo veel chagrijn in mijn lijf? Ik ben er maar eerlijk over geweest, dat ik er moeite mee had. Het bleek wel natuurlijk dat je met wij kunt suggereren dat er mensen zijn die erbij horen en mensen die er niet bijhoren. De precieze grens wordt alleen maar gesuggereerd.

We zijn vervolgens de partijen langsgelopen met de voorbeelden van de studenten, met als vraag dus in hoeverre wij in slogans een populistisch dingetje is. Nou, misschien wel. Eigenlijk is dan misschien het allerergste dat de VVD met zoiets als ‘In Rotterdam spreken we Nederlands’ (2014) ook meedoet. Zo worden populisme en racisme salonfähig.

Die wij van het CDA bleek trouwens poly-interpretabel: tegen de polarisatie, tegen het hyperindividualisme van het huidige kapitalisme, tegen het geruzie in de eigen partij, of voor de meer reactionaire gemeenschapszin? Afhankelijk van je interpretatie is het wel of niet een aantrekkelijke slogan. De veelheid van interpretaties zou ik als positief interpreteren (voor elk wat wils), maar de verkiezingsuitslag laat iets anders zien. Misschien is-ie te vaag?

Ik had woensdagavond meegeschreven met voorbeelden van wij uit de reacties van de lijsttrekkers op de uitslag. De meeste gevallen betroffen ‘ik en mijn partij’ die bijvoorbeeld hun best zouden gaan doen of zouden gaan evalueren – dat ligt nogal voor de hand.

Timmermans’ wij in ‘wij laten in Nederland niemand los‘ raakte me. Dat is toch echt een heel ander wij dan het populisitsche. Gelukkig is dat er ook nog.

 

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Waar naamwoordstijl en lijdende vorm bij elkaar komen

Louise Cornelis Geplaatst op 20 november 2023 door LHcornelis20 november 2023  

Afgelopen week ging het college over de naamwoordstijl, een in vele opzichten zeer nauw verwant onderwerp aan de lijdende vorm van de week ervoor:

  • Beide constructies lenen zich voor het ‘wegwerken’ van de verantwoordelijkheid voor de in het werkwoord uitgedrukte actie. Als je zegt dat iets ‘geregeld moet worden’, laat je in het vage door wie, en als je zegt dat ‘het regelen’ van iets belangrijk is ook. Want dat typeert naamwoordstijl: een boel werkwoorden zijn veranderd in zelfstandig naamwoorden (‘nominalisaties’).
  • Beide constructies hebben een slechte reputatie: vermijd het passief/vermijd de naamwoordstijl. Zo geformuleerd is dat schrijfadvies te ongenuanceerd, maar er is wel wat aan de hand natuurlijk. Beide constructies komen dan ook vaak voor in een bepaald type slecht geschreven teksten: met van die typische beleids- en onderzoekstaal.
  • Voor beide onderwerpen lazen de studenten een hoofdstuk uit Formuleren. Onovertroffen, dat boek, maar wel al uit 1993. Het is jammer dat het nooit is geactualiseerd, qua voorbeelden en qua voortschrijdend wetenschappelijk inzicht. Voor het vak dat ik nu geef is het ook nog eens gek normatief. Wat ‘goed schrijven’ is, daarover gaat het vak niet en de andere literatuur ook niet.
  • Het Nederlandse wetenschappelijk onderzoek naar de lijdende vorm en de naamwoordstijl heeft een soortgelijke achtergrond: waar het mijne naar de lijdende vorm begonnen is met vragen en kritiek op een eerdere versie van het hoofdstuk uit Formuleren, is dat voor de naamwoordstijl precies zo het geval, met Margreet Onrust als kritische vragensteller. In beide gevallen leidde het onderzoek tot een proefschrift; dat van Margreet verscheen in 2013.
  • Afgelopen donderdag kwamen de twee onderwerpen bijeen in de colleges, want de studenten doen in kleine groepjes steeds een presentatie over het onderwerp van de week ervoor. Donderdag heb ik eerst genoten van presentaties over de lijdende vorm (erg leuk voor mij om anderen daarover te horen praten!) en daarna gingen we door over de naamwoordstijl.

Ook over de naamwoordstijl vond ik het dus leuk om college te geven. Het bleek wel weerbarstige materie voor de studenten, maar het extra uitleggen dat ik heb gedaan gaf mij wel een nieuw inzichtje. De studenten hadden het onder andere moeilijk met het stuk in het boek waar het gaat over predicatie en attributie. Dat zijn twee manieren om iets te zeggen over iets anders. Ik leg het uit.

Stel je voor, je hebt een boek. Dat verwijst naar een concreet ding in de werkelijkheid (de referent). Als je nou iets wil zeggen over dat boek, bijvoorbeeld dat het goed geschreven is, kan dat op twee verschillende manieren:

  1. Predicatie: Dit boek is goed geschreven. ‘is goed geschreven’ noemen we dan het predicaat (‘dat wat erover gezegd wordt’) bij het subject dit boek.
  2. Attributie: Dit goed geschreven boek. Goed geschreven is dan de attributie (’toeschrijving’) bij boek.

Je kan dan al zien dat (1) een af zinnetje is, maar (2) niet. Dit goed geschreven boek kan zelf fungeren als subject dat een predicaat kan krijgen:

Dit goed geschreven boek verkoopt toch slecht

De truc van nominalisaties is dat je zo een werkwoord, dat anders in het predicaat zou staan, in het subject kan trekken. Je kunt van dat zinnetje immers ook weer maken (ik zuig wat uit mijn duim):

Het slecht verkopen van dit goed geschreven boek geeft de uitgever financiële zorgen. 

En precies dat, dus het uitdijen van het subject met allemaal attributies (hier is verkopen de kern van het subject en de hele rest tot en met boek zijn daar attributies bij), maakt de naamwoordstijl lastig. Daar komt nog bij dat verkopen, anders dan boek, een onduidelijke referent heeft. Anders dan boek kun je verkopen niet aanwijzen, en als je je het probeert voor te stellen, is het de handeling, maar dat is het werkwoord, niet het zelfstandig naamwoord. Het subject heeft dus een abstracte kern.

Wat ik me niet eerder had gerealiseerd, is dat dan hetzelfde ontstaat als wat ik in mijn post van vorige week schreef over ‘reizigers wordt verzocht uit- of over te stappen’. Uit- of over te stappen is als beknopt bijzinnetje ook heel abstract, te abstract om als goed subject dienst te doen – wat het puur ontleedkundig wel is. Een goed, of liever gezegd prototypisch, subject is menselijk, en in elk geval een identificatiefiguur die het perspectief levert en die intentioneel handelt. Uit of over te stappen en het slecht verkopen zijn dat door hun abstractie totaal niet. Het zijn dus grammaticale subjecten waarmee identificatie niet mogelijk is, en dat is voor ons taalgebruikers maar raar en lastig.

We bombarderen meewerkend voorwerp reizigers dus maar tot subject (‘reizigers worden verzocht…’), maar als dat niet kan, blijven we achter met een lastig te ‘vatten’ zin. En dat zit hem dus ook in de onmogelijkheid tot identificatie met het subject. Dat had ik me niet eerder gerealiseerd. (Het kan zijn dat Onrust (2013) er al wel wat over zegt, maar ik heb dat boek nu niet helemaal herlezen.)

Dat de naamwoordstijl lastig is, daar is onderzoek naar (dat lazen we ook vorige week), en er zaten voorbeelden van in het materiaal, onder andere deze uit ons eigen vakgebied (denk ik):

Het louter op het geheugen steunend creatief reproduceren van stukken tekst is een lastige aangelegenheid

Enkele studenten uit de tweede groep hadden ook meteen een ernstig voorbeeld gevonden. Komende donderdag volgt er waarschijnlijk meer, in de presentatie over de naamwoordstijl. Ik ben benieuwd!

 

Geplaatst in schrijftips, Uncategorized | Geef een reactie

Engels: zo nabij en toch zo anders

Louise Cornelis Geplaatst op 10 november 2023 door LHcornelis10 november 2023 2

Gister heb ik college gegeven over de lijdende vorm, de talige constructie waar ik zelf onderzoek naar deed (proefschrift). Dat was natuurlijk wel bijzonder en er is een hoop over te bloggen. Om te beginnen iets wat ik in de voorbereiding ontdekte: Engels is een nog ergatievere taal dan ik wist. Ik leg het uit, en ga daarbij wel taalkundig te werk, dus heel praktisch wordt deze blogpost niet.

Ergativiteit is het verschijnsel dat het object van handeling centraal staat in de zin, en niet, zoals bij de meeste ons bekende talen, het subject (de handelende persoon). Er zijn ergatieve talen, maar ook ergatieve constructies binnen talen waarin dat niet de hoofdmoot is. Wij zeggen ‘ik lees een boek’ en daarin is de lezer, ik, centraal (dat is een beetje vage notie, maar zoiets dus, anders wordt het ingewikkeld). Dat is een standaardzin. Wij kennen daarnaast ook ergatieve constructies: ‘dat boek leest lekker’, maar dat zijn uitzonderingen. Een andere manier om het boek centraal te krijgen is met een passief: ‘het boek werd gretig gelezen’ – daar zit ‘m de overlap tussen ergativiteit en mijn promotie-onderwerp, vandaar ook mijn interesse.

Wat ik wist, is dat het Engels op een paar interessante punten afwijkt van het Nederlands, voor wat betreft de lijdende vorm en aanverwanten. Zo kent het Engels alleen een lijdende vorm met to be, ons hulpwerkwoord zijn, en niet met become, ons worden-passief, en kent het Engels geen onpersoonlijk passief, zoals ons ‘er wordt gedanst’ (’there is danced’ – nee). Ik wist ook dat het Engels wat anders omgaat met wat er grammaticaal onderwerp van een zin kan zijn: ’this chapter describes…’ kan makkelijker dan bij ons, wij ervaren dat meer als personificatie, en dus zullen wij daarvoor eerder een lijdende zin gebruiken: ‘in dit hoofdstuk wordt beschreven…’

En dan heb je nog dat fascinerende verschijnsel dat een Engelstalige het over zichzelf heeft als me en niet als I – in de vorm van het object dus, niet van het subject. Probeer maar uit en wijs ze maar aan: de Nederlander zegt ‘wie, ik?’; de Brit ‘who, me?’ Ook dat heeft consequenties voor de rolverdeling in zinnen, al weet ik niet precies welke.

Waar het op lijkt, is dat in het Engels een net iets ander mechanisme een rol speelt dan wat ik voor mijn proefschrift ontrafelde voor het Nederlands. In onze taal speelt ik een centrale rol in ons grammaticale en mogelijk ook conceptuele systeem, want we projecteren een ‘net als ik’-heid op grammaticale onderwerpen. Voor de bewijsvoering daarvoor: zie Cornelis (1997).

(Klein tipje van die sluier: het is (volgens mij) niet toevallig dat zo veel mensen ‘de reizigers worden verzocht uit te stappen’ als grammaticaal correct ervaren – wat het niet is als je gaat ontleden. ‘Reizigers’ zijn echter ‘net zoals ik’, veel meer dan de bijzin die eigenlijk het grammaticaal onderwerp van wordt is hier. Vandaar dat de reizigers zich opdringt. Nou, zo heel in het kort dus.)

En dan denk ik: projecteren Engelstaligen met hun me en minder personificatie misschien minder ik en meer naar de objectsrol? Geen idee. Ik zou uit moeten knobbelen hoe je dat precies onderzoekt. In elk geval is er verschil.

Wat ik in de voorbereiding van het college ontdekte, is dat Engels ook nog eens een stap ergatiever is dan het Nederlands. Ik stuitte op de voorbeeldzin ‘she photographs well’ (zie hier). Die betekent niet dat zij mooie foto’s maakt, maar dat zij mooi op de foto stáát. Wij zouden zeggen: ‘ze is fotogeniek’, of ‘ze staat er altijd goed op’. Dat wil zeggen dat de zin ergatief is:  she is inhoudelijk het object, de gefotografeerde, maar in de zin het grammaticaal subject. Op een manier die in het Nederlands echt niet kan.

Ik vind het fascinerend. Nederlands en Engels zijn nauw verwante talen: uit dezelfde taalfamilie en buren met veel taalcontact. En dan toch deze grote verschillen. Die consequenties hebben voor vertalen, zeker als je dat precies wil doen.

Wordt vervolgd, maar dat kan even duren, want ik ga een drukke week in. Die eindigt met een college over naamwoordstijl, alweer zo’n hot topic voor schrijfadvies!

 

 

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | 2 reacties

Andere workshops geven

Louise Cornelis Geplaatst op 6 november 2023 door LHcornelis5 november 2023  

Zaterdag heb ik op de Looptrainersdag van de Atletiekunie twee keer een workshop gegeven over optimaal training geven aan ouder wordende lopers. Gebaseerd op mijn boek natuurlijk, maar verder nieuw. Ik zet hier op een rijtje wat er hetzelfde en anders aan is dat aan het geven van workshops en training in het piramideprincipe. De inhoud natuurlijk, maar verder?

Grappig anders:

  • Beide workshops begonnen te vroeg. Het programma zit vrij ruim in z’n jasje, met lange wisseltijd en een lange lunch, en het was duidelijk te merken dat de deelnemers steeds wel weer aan de slag wilden – iets wat ik me herinner van de drie keer dat ik er als deelnemer was. Te vroeg beginnen, dat is me in al die jaren piramideprincipe één keer overkomen – bij Defensie!
  • De deelnemers waren zo kleurrijk! De meeste trainers hebben shirts en jacks aan van hun vereniging, en dat zijn veel felle kleuren, tot zelfs fluorescerend geel en oranje aan toe. Dat is heel andere koek dan het grijs, zwart en blauw dat het zakenleven domineert.

Ook anders: in het piramideprincipe geef ik al 25 jaar trainingen, en in bredere vakgebied van de taalbeheersing ben ik gepromoveerd en sta ik nog met één teen in de wetenschap. Ik weet gewoon: er zijn in Nederland weinig anderen die zo veel gewicht in die schaal kunnen leggen. Ik heb me in mijn tweede vakgebied goed ingelezen, wat ik beweer kan ik onderbouwen en ik heb een visie én een eigen boek. Maar toch sta ik voor mijn gevoel op dunner ijs. Waarvan ik weet dat het dik genoeg is – zeer zeker, ook daarvoor ben ik al naar genoeg van dat soort workshops geweest. Ik voelde gister hooguit bij een enkele vraag dat ik het antwoord weliswaar niet wist, maar dat dat heus wel ergens was – bij anderen. Dat gevoel heb ik bij het piramideprincipe nou nooit. De nieuwigheid van het werkterrein maakt het overigens ook leuk juist.

Op een fijne manier hetzelfde: de lol die ik heb in het uitdenken van een werkvorm, het maken van het bijbehorende  materiaal (van casussen schrijven tot handouts printen), en dan vervolgens zien dat het werkt. Of eigenlijk: het werkte niet alleen, ik leerde er zelf ook nog van. Die kans is iets groter bij zoiets nieuws, maar ook bij piramidetrainingen leer ik nog wel eens wat van mijn deelnemers, en dat zijn altijd hoogtepunten.

Anders: groepen van 35 zou ik in mijn gewone werk weigeren, dat is echt groot. Maar de deelnemers waren wel heel welwillend en constructief, dus dat werkte makkelijk. En m’n twee groepen zaten in no-time vol, dus er waren 70 looptrainers geïnteresseerd in mijn workshop. Daar was ik blij mee. Ik kreeg fijne reacties ook.

Hetzelfde: zo’n houding als op de foto hierboven, volgens mij is die heel typerend voor Louise-de-trainer!

 

 

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Recente berichten

  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?
  • Een beetje over literatuur
  • Het passief is niet neutraal

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (315)
  • Opvallend (543)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (887)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑