In Opzij las ik in een recensie dat een roman een Powerpointpresentatie bevatte. Dat boek moest ik hebben, natuurlijk, en ik heb het net gekocht: Bezoek van de knokploeg, van Jennifer Egan (die daar de Pullitzer Prize mee won). En inderdaad: ik bladerde er in de boekhandel even doorheen en ik zag het meteen: 75 pagina’s met slides (één per pagina)! Het boek bevat in totaal ruim 300 pagina’s, dus de meerderheid is ‘gewone’ tekst, maar toch: heel opmerkelijk, en ik ben erg benieuwd. Over een tijdje mijn leeservaring!
Maandelijkse archieven: september 2011
Piramide-puzzelen voor gevorderden
Ondertussen zijn de Groningse studenten van het piramideprincipe-onderzoekscollege bezig met het herschrijven van een adviesrapport dat ze zelf ‘ergens’ gevonden hebben. Dat valt nog niet mee, en daarom schreef ik de afgelopen dagen een paar uitleg en instructie op Nestor, de RUG-variant van Blackboard. Die is wellicht ook nuttig voor anderen die ook bezig zijn met het onder de knie krijgen van het principe. De rest van deze post veronderstelt dan ook enige piramideprincipe-kennis.
Allereerst: over piramidaal herschrijven….
- Ja, een rapport piramidaal maken is lastig! Piramidaal schrijven is sowieso niet makkelijk, en hierbij word je dan nog ‘gehinderd’ door het oude rapport ook – zeker als dat slecht is!
- Ja, diep ingrijpen mag – moet misschien zelfs wel (ook al is het ‘in het echt’ niet altijd even tactisch)! Misschien wordt het dus wel (veel) korter: ik herinner me een rapport van 20 kantjes dat tot 3 was terug te brengen! En misschien wordt het ook wel inhoudelijk anders. Dat kan, dat mag… het móet misschien wel! Want we hebben geconstateerd dat veel adviesrapporten bar slecht zijn. Nou dan!
- Nee, je kunt niet alles oplossen. Een tekstadviseur/herschrijver is inhoudelijk een leek, en dient samenspraak te hebben met de auteur. Als dat niet kan, kun je opties en interpretaties aandragen en/of vragen stellen – maar het vaak niet tot een perfect rapport afschrijven.
En dan over het verbod op ‘en’ in de boodschappen in een piramide
‘En’ duidt op een gebrek aan synthese. Meestal zit er ‘stiekem’ al de uitsplitsing in. Je lost dat op door die uitsplitsing zichtbaar te maken en de synthese ervan te formuleren.
Een voorbeeld (van Desirée, een van de studenten): ‘verhoog het studie- en sectorrendement door samen te werken’. Daar staat eigenlijk: verhoog het rendement door samen te werken (synthese), op twee gebieden: (1) van de sector, (2) van de studie (uitsplitsing in tweeën). Dus het is niet één boodschap in één vakje, maar een heel takje van de piramide, met drie vakjes.
Door het als nette piramide te formuleren, dus zonder ‘en’, word je gedwongen tot precisie (want klopt dat nou wel zo, en wat is dat dan eigenlijk, sectorrendement?) en bovendien kom je anders in de knoop met de onderbouwing, want als je dan ‘wat’ of ‘waarom’ gaat beantwoorden, over welk van de in totaal drie mogelijke deelboodschappen gaat het dan? Daarom mag ‘en’ niet – behalve als het duidelijk een eenheid uitdrukt, zoals bij de vaste combinatie ‘werving en selectie’.
En dat is dus, ook al zijn de studenten nog maar vier weken bezig, echt piramide-puzzelen voor gevorderden! Zo hebben we het op college ook al gehad over het combineren van ‘waarom’ en ‘hoe’ onder dezelfde hoofdboodschap en over het oplossen van hoofdboodschaploze rapporten. Leuk, hè (vind ik dan)! En ik ben benieuwd naar hun herschrijvingen. Daarover later meer!
Verzorging is wel belangrijk
Nog één post naar aanleiding van de interviews met zakelijke lezers. Het viel me daarin op dat er best veel zich beklaagden over de slechte verzorging van de teksten die ze onder ogen krijgen: ze ergerden zich aan het slechte Engels, de vele typ- en spelfouten, de kromme zinnen en, als meest extreme geval, Nederlands door Google translate gefabriceerd.
Dat de ‘baksels’ (zo noemt de geïnterviewde ze) van Google translate onleesbaar zijn, dat wil ik graag geloven. Dat is duidelijk onder de maat. Ik heb de eerste alinea van deze blogpost in het Engels laten vertalen, en dat is nog wel enigszins te volgen, behalve dan waar het gaat om ‘curved lines’. Curved lines? Dat is google-Engels voor ‘kromme zinnen’! Dat een zakelijk schrijver met dat soort tekst voor de dag durft te komen is ernstig, vind ik – maar het gebeurt, en dat zien we allemaal ook regelmaat aan de phishing-baksels in onze e-mail-box (voorbeeld).
Aan de andere kant is er onderzoek waaruit blijkt dat een enkele spelfout niet stoort, niet opvalt zelfs. Dat is een geruststelling voor schrijvers van wie spelling niet de sterkste kant is. Maar er is ook onderzoek waaruit blijkt dat je het ook weer niet al te bont moet maken, althans, niet in direct mail, want dat is schadelijk voor je imago (bron). Tegen heel erg zwakke spellers moet je dan dus toch zeggen: doe er wat aan.
Wat precies de speelruimte is, is onduidelijk, zeker voor schrijvende professionals. Het zal ook zeker per lezer verschillen. Ik zou zeggen: laat er in geval van twijfel iemand naar kijken die wél goed spelt. In tekst-intensieve organisaties kan het alleen al om die reden de moeite waard zijn een schrijfprofessional in te huren.
Eerste Kamer aan de iPad
Sprak ik er vorige week nog mijn verbazing over uit dat er zo weinig zakelijke teksten voor digitale media gemaakt worden, hoor ik net dat de Eerste Kamer overgaat op kamerstukken voor de iPad. Eén van de studenten van het zakelijke-lezers-vak dat ik op de VU geef, stuurde me een link naar het bericht erover. Het kan dus niet alleen, het gebeurt ook!
(met dank aan Elvera)
Vijf meest voorkomende problemen
Tip: op Schrijven Online staat een aardig stukje over de vijf meest voorkomende problemen van beginnende schrijvers. Het is gericht op creatief schrijven, maar zeker grotendeels ook van toepassing op zakelijk schrijven: het gaat over uitstelgedrag, perfectionisme en het standaard mislukken van de eerste versie.
Op je donder
In de interviews met zakelijke lezers wordt nogal gemopperd op slecht e-mail-gedrag. Voorbeelden daarvan zijn lange kettingen waarin de hele correspondentie staat, met ergens onderaan een antwoord dat onbegrijpelijk is als je niet minstens een deel (maar welk deel?) van die hele geschiedenis kent, en ‘cover-your-ass’-mailtjes: je baas overal in cc’en om duidelijk te maken hoe hard je werkt, en om altijd te kunnen zeggen ‘maar je wist er toch van?’
Over die cover-your-ass-mailtjes zegt één van de geïnterviewden (door Lucil): ‘Wie me dat flikt, krijgt geheid op zijn donder tijdens het functioneringsgesprek. ‘Goedzo!’ dacht ik toen ik dat las. Dat is namelijk precies waar je slecht e-mail-gedrag aan moet pakken.
Met andere woorden: slechte e-mails schrijven is maar voor een heel klein gedeelte iets wat met schrijfvaardigheid te maken heeft. Je kunt bijvoorbeeld leren om bijvoorbeeld meteen in de eerste alinea de boodschap en je appèl aan de lezers duidelijk te maken. Dat helpt. Maar voor het grootste deel is het helemaal geen zaak voor ons, tekstadviseurs en taalbeheersers. Wel voor de baas.
Naast op donders geven zijn er andere strategieën – ik weet van een baas die geen enkel mailtje leest dat aan hem is ge-cc’d, en alles deletet. Daar houdt het ook gauw door op. En in plaats van door zo’n hele historische ketting heen te ploeteren, kun je ook terugmailen (of beter nog: bellen) met de vraag: wat is de boodschap en wat wil je van me? Dat is lezers-assertiviteit, en die is broodnodig!
Enne – als baas ook het goede voorbeeld geven, hè?!
Digitale adviesrapporten
Al in de eerste druk van Adviseren met perspectief (2002) beschreef ik de mogelijkheid om een adviesrapport digitaal op te leveren: als hypertext, een structuur die heel natuurlijk zou passen bij het piramideprincipe, want beide zijn hiërarchisch. Laat lezers zelf doorklikken naar de tak die ze willen lezen – ideaal.
Maar het gebeurde niet, gebeurt niet, tenminste, ik heb het nog nooit meegemaakt: een digitaal adviesrapport. In Powerpoint gemaakt, dat wel (‘sliduments’), maar nooit op een schijfje of USB-stick aangeleverd, altijd op papier.
Nu, 9 jaar verder, klinken schijfje en stick ook al aan de ouderwetse kant, en de PC en laptop waar ik in 2002 aan dacht, zijn dat beslist. Alles is mobiel tegenwoordig, en er wordt heel wat gelezen vanaf de smartphone en de tablet-computers. Dus nu denk ik: zou dat niet wat zijn, een adviesrapport voor op de smartphone?
Uit de interviews met zakelijke lezers waar ik het maandag ook al over had, blijkt dat daar behoefte aan is: enkele geïnterviewden geven aan dat het prettig zou zijn als ze meer zakelijke leeswerk vanaf de telefoon of de tablet zouden kunnen doen, vooral vanwege de flexibiliteit daarvan. En ook al heb ik zelf alleen nog maar een grote laptop en een telefoon die niet veel meer kan dan bellen, toch kan ik me dat goed voorstellen.
En toch… het gebeurt niet, en ik zie het ook nog niet gauw gebeuren, een adviesrapport voor de smartphone. Wat precies de drempel is, weet ik niet. Gewoonte en conventie zullen een rol spelen, en misschien ook wel wat koudwatervrees omdat het maken ervan ingewikkeld lijkt. Dat is een kip-ei-probleem, volgens mij, want als er, om maar iets te noemen, software is waardoor jan en alleman een weblog bij kan houden, dan zou het ook mogelijk moeten zijn om iets simpels te ontwikkelen waarmee iedereen een digitaal adviesrapport kan maken – zoals ook iedereen Powerpoint onder de knie heeft gekregen.Maar dat gebeurt niet, want er is geen markt voor.
Belangrijk nog is denk ik: de behoefte om aan het eind van het adviestraject iets concreets en tastbaars af te leveren – een netjes ingebonden papieren rapport is concreter en tastbaarder dan mobiele bits en bytes. Die zijn vluchtiger, meer fluïde, makkelijker te veranderen misschien ook, en dat is griezelig.
Een papieren adviesrapport legt immers ook iets vast, letterlijk zwart op wit (met wat kleur tegenwoordig). Sterker nog: in sommige adviestrajecten is dat vastleggen het belangrijkste nut van een rapport, want de uitkomst ervan is al lang en breed bekend uit de gesprekken die de adviseur voerde met de opdrachtgever. Dáár hoef je niet meer voor te schrijven, dat werk is gedaan. Maar er moet wel iets achterblijven, en daarvoor is voor ons gevoel papier de beste manier.
Hoe dan ook: ik kom nog steeds graag in contact met adviseurs die eens willen experimenteren met het schrijven van een digitaal adviesrapport!
Echter verandert er wat
Ik ben deze week van in totaal zo’n 60 studenten schrijfwerk aan het nakijken, allemaal korte dingetjes, dus in totaal niet veel meer dan 60 A4’tjes. Eén dingetje daarover: echter is hard aan het veranderen! Voor mij kent dat woord twee mogelijke posities:
- Aan het begin van een zin met een komma: Echter, er kan niet worden gesteld dat…
- Direct na het werkwoord: Er kan echter niet worden gesteld dat…
In het schrijfwerk van de studenten kom ik die niet tegen, maar wel:
3. Aan het begin, met omkering van de volgorde: Echter kan er niet worden gesteld dat…
Voor mij is dat ‘auw’ – echt fout. Maar ik heb hem de afgelopen jaren wel zien oprukken, en ik moet wel concluderen dat hier taalverandering plaatsvindt. Ik weet niet of ik het zelf ooit zo kan gaan zeggen of schrijven. Maar ‘m aanstrepen in het werk van de studenten doe ik vanaf nu niet meer.
Heavy lezers
In het kader van het vak over zakelijke lezers dat ik op het moment geef aan de VU hebben de studenten de afgelopen week allemaal een interview afgenomen met een ‘echte’ zakelijke lezer. Ik heb nu ruim de helft ervan gelezen (het zijn er in totaal dik 30), en het is erg interessant materiaal. De komende week dus af en toe wat conclusies eruit, en vandaag alvast maar meteen de eerste: wat wordt er veel gelezen!
De geïnterviewden moesten zelf inschatten hoe veel uur ze op een gemiddelde werkdag aan lezen besteden, en die schattingen varieerden van twee tot wel zes uur! Enerzijds vind ik dat heel veel, het lijken me ‘heavy lezers’ (analoog aan heavy users). Lezen is alleen consumptief, zou je kunnen zeggen, en de meeste mensen moeten toch ook wel wat produceren, lijkt me. Anderzijds kan één schrijfproduct, een tekst, door een heleboel mensen gelezen worden, dus kan dan de totale leestijd flink oplopen – zeker in kennis-intensieve beroepen.
En kennis- en tekstintensief, dat zijn de beroepen van de geïnterviewden: onder andere advocaten, managers, directeuren, leraren en een journalist. Niet iedereen ervaart het vele lezen als een probleem, maar de meesten verzuchten wel dat het toch sneller, effectiever, efficiënter, leuker zou moeten kunnen. Sommige geïnterviewden deden daar ook wel suggesties voor, variërend van het medium (‘graag meer op m’n smartphone’) via structuur (‘veel brokjes tekst met een duidelijk kopje’) tot verzorging (‘al dat slechte Engels is verschrikkelijk’), en één veel voorkomend verzoek: het kan korter! Meer daarover volgt nog.
Als er veel mensen heel veel werktijd met lezen doorbrengen, dan is dat een belangrijk argument voor meer tekstkwaliteitszorg. Maar er zit ook iets geks aan de suggesties voor beter schrijven. Kennelijk weten lezers goed hoe het beter zou moeten. Maar schrijvers zijn zelf ook lezers en omgekeerd. Als ze schrijven, vallen ze (denk ik) in dezelfde valkuilen als de schrijvers van de teksten die ze lezen.
Het lijkt erop dat er een kloof is tussen leeservaringen en schrijfgedrag. Moeten vooral ándere mensen beter schrijven? Vergeten schrijvers hun eigen leeservaring? Staan er andere zaken in de weg?
In ieder geval is één ding dat ik hieruit meeneem: in schrijftrainingen meer aandacht besteden aan de leeservaring van schrijvers. De kloof dichten, dus. Want de geïnterviewde lezers weten best hoe het beter moet. Nou, dóe dat dan, als je schrijft!
10 jaar Vrouwelijke Ondernemers Overschie
Ik ben lid van het netwerk Vrouwelijke Ondernemers Overschie en ik zit op dit moment zelfs in de ‘feestcommissie’, want over een paar weken vieren we ons tienjarig bestaan! Ik vind het leuk om dat ook hier aan te kondigen. Dit is de uitnodiging die afgelopen week de deur uit is gegaan (waaraan het tekstschrijfwerk van mijn hand is overigens):
Uitnodiging: 8 oktober 10-jarig bestaan VOO
met trendwatcher Lieke Lamb
In oktober 2001 besloot een aantal vrouwen in Overschie een ondernemersnetwerk op te richten. Vandaar dat wij, Vrouwelijke Ondernemers Overschie, op 8 oktober ons tienjarig bestaan vieren. We willen dat doen met onze leden en oud-leden, leden van zusterorganisaties, Overschieënaren en andere betrokkenen – ook mannen zijn van harte welkom! We willen dus ook jou van harte uitnodigen.
Als we één ding kunnen concluderen over de afgelopen tien jaar, dan is dat dat het ons goed is gegaan, en nog steeds. Het ledental stijgt gestaag en de activiteiten laten een grote variatie zien. Vandaar dat we ons afvragen: zijn wij, vrouwelijke ondernemers als netwerk, een trend? En hoe gaat die zich ontwikkelen?Trendwatcher Lieke Lamb zal op die vragen ingaan. In haar antwoord neemt ze ons ook mee langs een historisch overzicht van de positie van de vrouw op de werkvloer en zal ze ons stof tot nadenken (en tot lachen!) geven. Lieke is een inspirerende spreker; vorig jaar sprak ze onder andere op de TEDx Women in Amsterdam, en verder regelmatig voor andere vrouwennetwerken en –organisaties (zie balancebabes.com).En verder is het ook tijd voor feest: er is muzikale omlijsting, er zijn lekkere hapjes (alles verzorgd door of via onze eigen leden), er is een borrel na afloop van de lezing, en er is natuurlijk uitgebreid gelegenheid om met elkaar te praten.
Hieronder vind je alle praktische informatie:
Programma (met tijd en plaats):
13.30 – 14.00 uur: Ontvangst met koffie, thee en lekkers, muzikaal omlijst door Steven Schutrup, in Theater Musica aan de Lugt 17 in Overschie.
14.00 uur: Opening door Elsie Sloot, voorzitter van de VOO, en Annemarie van den Broek, portefeuillehouder Beleid van de Deelgemeente Overschie.
14.15 uur: Lezing Lieke Lamb “Zijn wij een trend?”
15.30 uur: Afsluiting
16.00 – 18.00 uur: Borrel met hapjes, en een optreden van jazzcombo Sshhhh in museum Oud-Overschie aan de Dorpsstraat 136 (op loopafstand van Musica).
Bijdragen Dit jubileumfeest is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van de deelgemeente Overschie en de Rabobank.
Ik hoop op een geslaagde dag! En mogen er onder de lezers van dit weblog geïnteresseerden zijn: meld je aan voor 1 oktober bij info@vooverschie.nl. Geef in de mail aan met hoe veel personen je wilt komen.