Ik realiseerde me deze week dat ik het op dit weblog nog amper ooit heb gehad over het fenomeen ‘slidument’ (ik ontleen het woord aan Presentation Zen): het schriftelijke rapport, geschreven in Powerpoint. De opmars daarvan blijft verbazingwekkend voor mij, en voor een heleboel andere ’tekstenmensen’. Wij zien dat soort documenten als heel moeilijk om gestructureerd en samenhangend te krijgen. Powerpoint is bedoeld als illustratie bij een verhaal door een spreker, niet om zelfstandig door het leven te gaan. De voorbeelden die we van sliduments zien, zijn dan ook slecht gestructureerd en onsamenhangend.
Wat laatst ter sprake kwam, is dat het erop lijkt dat een heleboel mensen in de praktijk van organisaties de voorkeur geven aan een Powerpoint-document boven ‘echte’ tekst omdat ze in hun leven al door enorme stapels slecht geschreven tekst heen hebben moeten ploeteren. Tekst wordt geassocieerd met lang, wollig, breiïg, saai, enzovoort; Powerpoint is snel en hip, je bladert er zo doorheen. Dat je daarbij een boel verbanden mist, valt kennelijk niet op.
Ik herinnerde me toen een verhaal dat illustreert hoe ver de tekst-hekel kan gaan. Ik schreef een keer een voorstel voor een ‘beslisser’ van wie ik weet dat ze een hekel heeft aan tekst, en de voorkeur geeft aan Powerpoint, zowel om zelf in te schrijven als om te lezen. Het voorstel kwam eerst bij de inkoper terecht. Die kwam bij mij terug: het was te ‘onoverzichtelijk’, konden we er nog een keer over overleggen?
Onoverzichtelijk? Het was echte tekst, in Word geschreven, maar er zat een tabel in en de rest was één en al bullet – ik kwam wel een beetje tegemoet aan de wensen van mijn opdrachtgever natuurlijk. Maar goed, dan maar overleggen. In totaal, met reistijd, beetje voorbereiding en daarna het herschrijven van het voorstel, kostte mij dat ongeveer 2,5 uur. Dat heb ik er graag voor over natuurlijk, maar ik was toch wel een beetje verbaasd.
Het probleem van die ‘onoverzichtelijkheid’ bleek hem namelijk te zitten in één alinea tekst van 100 woorden. Dat was te veel, dat kon mijn opdrachtgever niet lezen. Dat stukje tekst kon ik ook wel weer verbulleten, iedereen happy – maar ik heb er dus 2,5 uur tijd in gestopt (en de inkoper ook zoiets), omdat iemand geen stukje tekst van 100 woorden meer kon of wilde lezen… dat gaat toch wel érg ver, vind ik.
100 woorden achter elkaar komt inderdaad in sliduments niet voor. Maar waarom ervaren lezers niet dat ze daarin met schijnlogica (een bullet voor elke losse gedachte), gebrek aan samenhang tussen de pagina’s en te grote beknoptheid te kampen hebben, en dus zelf veel harder moeten werken om het verhaal rond te krijgen? Ik blijf het fascinerend vinden.
Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het een vooroordeel over tekst is. Natuurlijk, een slecht geschreven tekst is afschuwelijk. Maar een slecht gemaakt slidument ook. En de meeste sliduments die ik zie, zijn slecht. Het maken van een goed slidument is namelijk een minstens even grote inspanning als het schrijven van een goede tekst.
Ik blijf dus ook zeggen: gebruik tekst waar tekst goed voor is, en Powerpoint waar Powerpoint goed voor. Dus tekst voor documenten die op zichzelf moeten kunnen staan, en Powerpoint als illustratiemateriaal voor presentaties. Als je daarna een wat opgekalefaterde uitdraai maakt bij wijze van rapport, okee. Maar dat je Powerpoint doelbewust inzet om in te schrijven, nee, dat raad ik echt af.
De strijd tegen sliduments lijkt soms op vechten tegen de bierkaai. Maar ik ga ermee door!