↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: augustus 2010

Waarom het piramideprincipe?

Louise Cornelis Geplaatst op 31 augustus 2010 door LHcornelis31 augustus 2010 1

Vorige week kreeg ik de vraag of ik een overzichtje had van waarom je bij adviseren het piramideprincipe zou willen/moeten toepassen – wat zijn de voordelen ervan? Daar meteen maar even een piramide van gemaakt. Hieronder heb ik die weer ‘platgeslagen’ in tekstvorm, dat maakt het wat leesbaarder:

 

Waarom het piramideprincipe?

Omdat het de tekststructuur is die het beste aansluit bij adviseren, want:

1. Je dient de belangen van de opdrachtgever ermee, op twee manieren:

  • De hoofdboodschap voorop maakt efficiënt lezen mogelijk vanwege:

(1) ‘Oprolbaarheid’ zoals in een goed krantenartikel: geeft snel duidelijkheid, ook in haast

(2) Spanningsreductie: maakt het makkelijker om details op te nemen (i.t.t. een detective).

  • De inhoudelijke structuur vertelt de lezer wat hij moet doen en waarom (i.t.t. de methodologische, die vertelt wat jij gedaan hebt).

2. De structuur past bij de relatie tussen adviseur en opdrachtgever, met drie kenmerken:

  • Vertrouwen (i.t.t. de methodologische opbouw, die verantwoording aflegt aan een wantrouwende lezer)
  • Persoonlijk (vooral door de op maat gemaakte ‘so what’s’ waarmee je de boodschap afstemt op de vraag en de belangen van de opdrachtgever)
  • Gelijkwaardig (vooral door het effect van de hoofdboodschap voorop: leg je kaarten op tafel).

3. De structuur maakt je verhaal maximaal overtuigend doordat de hoge eisen voor de onderbouwing van de hoofdboodschap zorgen voor logische consistentie.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Het piramideprincipe onder de loep nemen

Louise Cornelis Geplaatst op 31 augustus 2010 door LHcornelis31 augustus 2010 3

Volgende week begin ik met iets waar ik erg naar uitkijk: ik ga met een groep Masterstudenten onderzoek doen naar de effectiviteit van het piramideprincipe. Ik doe dat als docent van het vak ‘Tekst in professionele communicatie’ dat ik ga geven aan de universiteit in Groningen (ja, de reisafstand is het enige nadeel).

De bedoeling is dat de studenten in de eerste weken het piramideprincipe goed in de vingers krijgen, door erover te lezen, door zelf een adviesrapport te herschrijven, door enkele oefeningen uit mijn trainingen te doen, en door alles wat ze voor het vak moeten doen piramidaal te structureren. Daar zijn we wel een paar weken mee bezig, en in die tijd is er ook wel wat ruimte om de kritischere beschouwingen over het piramideprincipe te lezen. Dat zijn er overigens niet zo veel; het piramideprincipe is amper aan serieuze, wetenschappelijke vorsing onderhevig geweest.

Daarna gaan we kijken of het piramideprincipe inderdaad wel zo effectief is als de aanhangers ervan beweren. Hoe we dat precies gaan doen, is wat mij betreft nog open en hangt mede af van de interesses en de ideeën van de studenten. Er zitten bovendien wat methodologische haken en ogen aan, want je kunt niet zomaar een groep proefpersonen een rapport laten lezen met, ik noem maar wat, de hoofdboodschap voorop om te zien of die er beter uitkomen dan uit een rapport met de hoofdboodschap achteraan. Het piramideprincipe sluit namelijk goed aan bij lezers met een direct belang bij het advies. Zonder dat directe belang verwacht ik dat het verschil in effectiviteit ten opzichte van andere structureringsmethodes veel kleiner is. Anders gezegd: ik verwacht dat het piramideprincipe in een kunstmatige onderzoekssituatie minder effectief zal zijn dan in het echt. Hoe gaan we die klip omzeilen – ik ben daar zelf ook benieuwd naar, heb natuurlijk al wat ideeën, maar nog geen vastomlijnd plan.

En natuurlijk zal ik op dit weblog weer regelmatig mijn/onze ervaringen en bevindingen posten. Ik heb er maar een nieuwe rubriek voor gemaakt: piramideprincipe-onderzoek. Houd die in de gaten!

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek | 3 reacties

Schrijven tegen Alzheimer? Uh…

Louise Cornelis Geplaatst op 27 augustus 2010 door LHcornelis27 augustus 2010 3

Een nieuwsberichtje op Schrijven Online trok onmiddellijk mijn interesse. ‘Schrijven op jonge leeftijd voorkomt Alzheimer’ is de kop. ‘Echt waar?’ dacht ik, ‘wauw, dat zou spectaculair zijn! En met de verwachting dat Alzheimer in de komende decennia sterk gaat toenemen, zou nu dus iedereen moeten gaan schrijven’. Benieuwd las ik verder.

De rest van het artikeltje vond ik wat onduidelijk en ik wilde veel meer weten (vooral: ‘wat is jonge leeftijd?’ en ‘gaat het nou om taalvaardigheid of schrijfoutput?’), en dus klikte ik op de link onderaan het stukje. Helaas, daar vond ik eigenlijk niets. Nouja, achtergrond over de nun study, maar geen recent nieuws en zeker niets over schrijven. Zie ik iets over het hoofd, of wat? Ook googlen levert niets op, en dus blijf ik met meer vragen zitten dan antwoorden.

Maar ik post dit toch maar. Voor het geval dat. Voor jullie, maar zelf heb ik dan tenminste vandaag misschien ook weer wat aan Alzheimer-preventie gedaan.

 

Edit, 31 augustus: ik had een mailtje gestuurd naar Schrijven Online over hoe het zat met dit bericht. Ik kreeg een linkje toegestuurd en dat staat nu ook toegevoegd aan het nieuwsbericht: http://gerontologist.oxfordjournals.org/content/37/2/150.abstract Maar dat leidt naar een artikel uit 1997 waarvoor je $ 32 moet betalen om het in te zien. Dat moet dus maar even wachten op een bezoek aan een bibliotheek, en nog steeds vraag ik me af waar het bericht als nieuwtje op gebaseerd is.

En nog een edit, 1 september: ik had die laatste vraag, dus waar het nieuwtje vandaan kwam, ook nog maar gesteld aan de redactie van Schrijven Online. Antwoord: ‘het kwam bovendrijven’. Uhm, ja… Nou goed, blijft staan dat ik echt een keer op zoek ga naar dat artikel van hierboven, maar dat kan wel even duren.

Edit, 8 september. Van een vriendin kreeg ik de PDF van het artikel toegestuurd (dank, Carla!), dus ik kan er sneller op terugkomen dan ik had verwacht. Ik heb het vandaag gelezen, enne… er staat niets over schrijven in. Het wordt hoe langer hoe mysterieuzer. Ik vond het overigens wel een interessant artikel. Punt is vooral dat ze bij een non hebben kunnen aantonen dat hoewel haar hersenen de tekenen van Alzheimer vertoonden, ze cognitief ‘intact’ was tot aan haar dood op hoge leeftijd (over de 100). Maar over een eventuele relatie met schrijven dus geen woord. Wie wél weet hoe het zit, mag het zeggen….
(Enne: het artikel is welgeteld zeven pagina’s lang. $ 32 vragen voor een artikel van zeven pagina’s uit 1997 – ik vind het schandalig. Maar dat terzijde.)

Edit 9 september: Ik heb inmiddels (opnieuw dankzij Carla) de artikelen waar Kim in de reactie hieronder het ook al over heeft: over de relatie tussen idea density in de teksten van de nonnen en Alzheimer: de hoeveelheid informatie per zin. Dat is een voorspeller, maar dat wil niet zeggen dat het zou helpen tegen Alzheimer om mensen te trainen meer informatie in hun zinnen te stoppen. Ik ga de artikelen binnenkort lezen, en kom er dan hier op terug. Wordt weer vervolgd, dus!

Later: Okee, hier komt-ie dan. Het is inderdaad zoals ik hierboven al kort aangaf: schrijven helpt niet tegen Alzheimer; bepaalde tekstkenmerken in ‘vroeg’ schrijfwerk kunnen wel duiden op een verhoogd risico op Alzheimer.

Het onderzoek van Snowdon (e.a., in twee publicaties) dat in de Nun Study is gedaan vergelijkt een bepaald aspect van taalvaardigheid op jonge leeftijd met het cognitieve functioneren op oudere leeftijd:

  • De taalvaardigheidskant betreft onderzoek naar korte autobiografieën die de zusters kort voor hun intrede moesten schrijven over hun jeugd en de aanleiding om in te treden. Ze waren toen gemiddeld 22 jaar oud. Die teksten zijn in het klooster-archief bewaard en door de onderzoekers geanalyseerd op twee kenmerken: grammaticale en inhoudelijke complexiteit (idea density) van de zinnen. Allebei kunnen worden beschouwd als maat voor het cognitieve vermogen van de schrijvende zuster.
  • Het cognitieve functioneren is ongeveer 58 jaar later onderzocht. De nog levende zusters deden tests; van de overleden zusters werd autopsie gedaan op de hersenen om het voorkomen van Alzheimer vast te stellen.

Uit het onderzoek bleek een duidelijke samenhang tussen een lage idea density in de teksten en het voorkomen van Alzheimer dan wel laag scoren op de cognitieve tests. De samenhang tussen cognitief functioneren op hoge leeftijd en grammaticale complexiteit is er ook, maar veel minder sterk.

Niet duidelijk is echter wat de oorzaak is van de samenhang. Lange tijd is gedacht dat de symptomen van Alzheimer zich pas openbaren als ze een bepaalde drempel overgaan, dus als een bepaalde kritieke grens in de hersenen is overschreden, en dat dat bij mensen met grote cognitieve vermogens langer duurt: hun drempel is hoger. Hoogopgeleiden bijvoorbeeld krijgen minder vaak Alzheimer. In het autopsie-gedeelte van de studie werd dat drempel-idee echter niet bevestigd. Van de zusters die tot hun dood helder waren geweest, vertoonden de hersenen niet de symptomen van Alzheimer in hun hersenen, en als dat wel het geval was geweest, was de zuster aan het eind van haar leven ook duidelijk cognitief achteruit gegaan Oftewel: Alzheimer of niet hebben is zichtbaar in de hersenen, ongeacht de cognitieve vermogens.

Het vermoeden is nu dat de lage score op jonge leeftijd aangeeft dat een persoon neurologisch en cognitief ‘suboptimaal’ ontwikkeld is, en dat dat zo iemand kwetsbaarder maakt voor Alzheimer op latere leeftijd.  Het zou ook nog kunnen dat Alzheimer al op heel jonge leeftijd begint, en dus op 22-jarige leeftijd al z’n sporen nalaat in het cognitieve functioneren (schrijven), maar daarvoor biedt hersenonderzoek geen ondersteuning.

Wel netjes aan de studie is dat is gecorrigeerd of gecontroleerd voor verschillen in opleiding, en dat alle deelnemers heel vergelijkbare levens leidden. Immers, als nonnen in het klooster aten ze hetzelfde eten, woonden ze in hetzelfde gebouw, waren ze allemaal niet getrouwd, hadden ze geen kinderen, enzovoort. Beperking is wel dat het alleen maar gaat om kloosterlingen, en dat de resultaten dus niet per se generaliseerbaar zijn.

Dat een bepaald tekstkenmerk een indicatie kan zijn voor een verhoogd risico op Alzheimer, wil niet zeggen dat het helpt om mensen te trainen op het bereiken van een hogere idea density in hun schrijven. Er is dus op basis van deze studie geen enkele reden om te beweren dat schrijven zou helpen tegen Alzheimer.

Mocht ik iets gemist hebben waardoor het berichtje op Schrijven Online toch ergens op slaat, dan hoor ik dat graag.

(Bronnen: Snowdon e.a. (1996) ‘Linguistic Ability in Early Life and Cognitive Function and Alzheimer’s Disease in Late Life. Findings from the Nun Study’. In: JAMA (275), p. 528-532) en Snowdon e.a. (2000) ‘Linguistic Ability in Early Life and the Neuropathology of Alzheimer’s Disease and Cerebrovascular Disease: Findings from the Nun Study’. In: Annals of the New York Academy of Sciences, Volume 903, Vascular factors in Alzheimer’s disease, p. 34-38.)

Geplaatst in schrijftips | 3 reacties

Verschenen: mini-columns

Louise Cornelis Geplaatst op 24 augustus 2010 door LHcornelis24 augustus 2010  

Net uit: Oase Magazine jaargang 3, nummer 1, met daarin vier mini-columns over sport van mij. Nouja, sport… eentje sluit aan bij het thema dierendag, dus die gaat over hamsterfitness!

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Het Buitenkunst-theater-experiment

Louise Cornelis Geplaatst op 23 augustus 2010 door LHcornelis23 augustus 2010 2

De trouwe lezers van dit weblog hadden het vast al gemerkt: het was stil, de afgelopen twee weken. Ik was op vakantie. De tweede week daarvan was alleen dat: vakantie. De eerste week leent zich wel om er hier wat over te schrijven. Toen was ik namelijk voor de vierde keer op Buitenkunst, dit keer om er te experimenteren met theater.

Als dit weblog in 2007 al had bestaan, had ik toen al een keer de loftrompet gestoken over Buitenkunst. In dat jaar ging ik voor het eerst, om een week over literaire columns te volgen bij Hester Macrander. Dat was één van de beste schrijfcursussen die ik ooit heb gevolgd, en sowieso vond ik het op Buitenkunst erg leuk: de sfeer, de mensen, het kamperen, ’s avonds voorstellingen van anderen zien, en af en toe wat van de weidse omgeving proeven.

De twee tussenliggende jaren deed ik niet-werkgerelateerde dingen. Vorig jaar bedacht ik tijdens de week dat ik dit jaar de Theaterwerkplaats zou gaan doen, een dagelijks wisselend keuzeprogramma met verschillende docenten. Ik vond het tijd om eens met toneel te experimenteren. Immers, ik doe een aantal dingen die daar tegenaan hangen: trainingen en college geven, presentaties houden, presentatievaardigheden trainen. Maar aan toneel had ik nooit gedaan. Dat had ermee te maken dat ik geen groot toneelliefhebber ben. Ik vind het soms wel leuk, heel leuk zelfs, maar ik ben ook wel eens in de pauze weggegaan of gaandeweg in slaap gesukkeld. Het komt nogal nauw bij mij, veel meer dan bij bijvoorbeeld fims of muziek. Vandaar enige reserve, maar, zo dacht ik vorig jaar, zo’n werkplaats is een prima plek om met theater te experimenteren. Is het niks, dan is dat maar voor een dagje, en zo snuffel ik aan veel verschillende mogelijkheden.

Vandaar. En ik moet zeggen: experiment bijzonder goed geslaagd. Buitenkunst was weer zo fijn als altijd, beter zelfs nog dan eerder, ondanks de vele regenbuien. En de theaterwerkplaats was een succes. Niks ‘als het niks is, is dat maar voor een dagje’. Nee, ik vond alle dagen leuk en leerzaam. Dat lag aan de opzet en de docenten, maar ook aan de prettige groep: we waren in totaal met dik dertig deelnemers, en daar was het prettig mee werken.

Ik heb bij de drie verschillende docenten dagen gedaan en zo de drie aanpakken ervaren. Het blijft voor mij leuk om zo in de keuken van een andere docent te kijken en te ervaren hoe een bepaalde aanpak werkt. Het zal geen toeval zijn dat ik tot nu toe nog altijd de Buitenkunst-docenten als erg goed heb ervaren. Nu had ik op één dag dat ik het een tikje te ongestructureerd vond, toen was ik wel lekker bezig, met improviseren, en heb ik een hoop lol gehad, maar ik wist niet zo goed waar dat toe moest leiden en aan het eind van de dag was ik moe. De andere dagen vond ik alleen maar heel goed. Ik wist toen ook waar ik naartoe op weg was en hoe de deelstapjes daarheen leidden, zonder dat het té gestructureerd was, want dat zou de creativiteit doden natuurlijk.

Wat ik vooral heb geleerd is dat theater veel dichter bij ligt dan ik had verwacht, dichter bij mij, dichter bij wat ik toch al doe. Het is dus helemaal niet zo eng of moeilijk, maar een leuk en interessant verlengstuk – niet alleen van mijn presentatietechnieken, maar ook van mijn schrijven. Eén van de dagen werkten we bijvoorbeeld aan het vertellen van een mooie belevenis, maar dan ook echt alleen maar de belevenis, zonder uitleg, verklaring, achtergrond, aanloop of nawoord. Het was het ‘show, don’t tell’ dat ik ken uit het schrijven en nu radicaal moest toepassen.

Verder ging het vaak om zaken die bij presenteren ook een rol spelen: contact maken, aandacht richten, doelgericht bezig zijn (alles op het toneel heeft betekenis), echt geloven in wat je zegt (iets écht willen bijvoorbeeld), uitvergroten, enzovoort. En het gaat ook om zaken die bij elk creatief proces gebeuren: je eigen ideeën niet censureren, een goede balans vinden tussen vrijheid en beperkingen, het op je eigen manier mogen doen.

Ik ontdekte ook wat ik niet of minder leuk vind. Ik vind het minder leuk om geregiseerd te worden, want dan voer ik iemands anders ideetjes uit, terwijl ik mijn eigen ideeën vorm wil geven. En het moet van mij ook niet te zeer ‘ingevuld’ worden. Op een dag beeldden we locaties uit, bijvoorbeeld een ziekenhuis of een kantoor, en zodra die te concreet werden, gingen ze vloeken met de beelden van die locatie in mijn eigen hoofd. Daardoor verloor ik mijn belangstelling. Een hint is voor mij voldoende om het plaatje in mijn hoofd op te roepen, en daar mag het van mij bij blijven. Ik denk dat dat precies is waar ik soms bij theater op afknap: dan is het niet zo concreet en echt als in een film, maar zo ver ingevuld dat het onvoldoende ruimte biedt aan mijn voorstellingsvermogen. Ik kan het dan niet zelf invullen, zoals bij abstracter toneel, maar ook bij lezen wel het geval is. Die tussenweg, daar houd ik niet van. Goed om dat helder te krijgen.

Voor mijn werk neem ik mee het nut en het plezier van enkele spelletjes die we deden als warming-up en ook dat ik best eens wat vaker iets theatraal in mag vullen: uitvergroten, of met een symbool naar een andere werkelijkheid verwijzen om zo mijn publiek of deelnemers mee te nemen naar die werkelijkheid. Want eigenlijk gaat dat heel gemakkelijk. Ik heb een sportschool neergezet met slechts een handdoek als attribuut. En er was ook niet veel voor nodig om tot een heuse Speaker’s Corner te komen, of om een dementerende zo te spelen dat het publiek er ongemakkelijk van werd.

Dat alles was binnen een dag te bereiken. Maar dat kan misschien alleen op Buitenkunst. Volgend jaar ga ik weer!

(de foto is genomen door Frank, tijdens ons optreden over liefde, op de slotavond)

Geplaatst in Presentatietips | 2 reacties

Schrijfregels

Louise Cornelis Geplaatst op 6 augustus 2010 door LHcornelis6 augustus 2010  

In mijn vorige twee posts stonden knipsels uit tijdschriften centraal; hier komt er één uit de krant. Of nouja, het waren er ooit drie, en ze verschenen al een tijd geleden: van 26 tot 28 oktober 1999, in NRC Handelsblad. Maar ze zijn nog steeds even actueel als leuk – en ze laten zien dat geen enkele schrijfregel zwart-wit is:

In het holst van de zomer drie posts achter elkaar op basis van knipsels, dat is geen toeval: ik ben de afgelopen rustige werkweken bezig geweest met het ordenen van mijn archief en met het scannen van allerlei papieren die zich hadden opgehoopt op mijn bureau. Vandaar dus – en mijn werkkamer is inmiddels heerlijk opgeruimd!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Twee columns

Louise Cornelis Geplaatst op 4 augustus 2010 door LHcornelis4 augustus 2010  

Deze week verschenen:

  • Mijn 60e Fietsvrouwcolumn, in Fiets van augustus, over rolmodellen (vrouwelijke en andere).
  • Mijn 1e column in Tekstblad, over een onderwerp waarover ik het op dit blog ook al wel eens heb gehad: dat de vraag om een schrijfvaardigheidstraining een symptoom kan zijn van een dieper liggend organisatieprobleem, en dat een training dat probleem kan verergeren.
Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Verschil piramide – issue tree

Louise Cornelis Geplaatst op 3 augustus 2010 door LHcornelis3 augustus 2010 1

(Dit bericht is bedoeld voor consultants en aanverwanten die ook voor het analyseren van problemen ‘boomstructuren’ gebruiken, oftewel: die naast het piramideprincipe ook issue analyse toepassen in hun werk – en voor single vrouwen op zoek naar een partner.)

In mijn vorige post liet ik een voorbeeld zien van hoe ik een stukje uit een vrouwentijdschrift gebruik als voorbeeld in mijn trainingen. Dat deed me eraan denken dat ik al langer dit voorbeeld heb liggen, uit Esta dit keer:

Dit plaatje gebruik ik om het verschil te laten zien tussen een piramide, die je gebruikt om te communiceren, en een issue tree, die je gebruikt om een probleem te analyseren. Ze kunnen er ongeveer hetzelfde uitzien: als je globaal kijkt, is dit net een piramide. Maar dat is het dus niet; het is een issue tree.

Aangezien sommige consultants allebei gebruiken, bestaat er wel eens wat verwarring over welke nu wat en waarvoor is. Ik krijg bijvoorbeeld wel eens potentiële nieuwe opdrachtgevers aan de lijn die graag het piramideprincipe willen leren, zodat ze op een gestructureerde wijze problemen kunnen oplossen. Dan lopen de twee dingen dus door elkaar.

Stel, een vriendin komt bij je met het onder ‘Ik wil een man’ geschetste probleem. Je kunt dan samen met haar de verschillende opties van deze boom nalopen. Uiteindelijk kom je dan uit bij één van de oplossingen op de onderste lijn, in de blokjes met ‘advies’ erboven. Stel dat dat het derde advies is, datingsites. Je hebt het probleem dan uitputtend geanalyseerd en een op de opdrachtgever gerichte opgelossing gevonden. Dat is precies waar zo’n boom voor is. Het maken van de boom vergt trouwens veel inhoudelijke kennis – dat is zelfs aan dit voorbeeld al te zien.

Als je nu die vriendin belooft het resultaat in een advies-e-mailtje verder uit te werken, dan zet je et advies juist bovenaan je piramide, en je werkt dat naar beneden uit. De piramide ziet er dan dus zo uit (sterk versimpeld; stel je er een derde niveau bij voor met praktische informatie zoals de URL’s en aanmeld- en tariefinformatie):

Het e-mailtje zou dan als volgt luiden:

Beste …,

Laatst bespraken we jouw wens om een partner te vinden. We kwamen erop uit dat het voor jou de beste oplossing zou zijn om je aan te melden bij diverse datingsites. Zoals ik vertelde, heb je keuze uit e-Matching, D-date en Parship. Hieronder geef ik van die drie sites de kenmerken en de praktische gegevens. Ik wil je wel nog waarschuwen dat de kans op succes niet heel groot is: slechts 7 % van de vaste relaties ontstaat zo. Desalniettemin wens ik je veel succes!
(volgen drie paragrafen, voor elk van de sites één)

Een issue tree is gericht op het analyseren van het probleem, stelt vragen, en brengt het hele probleemgebied op een logische manier in kaart, en is dus breed en volledig. Een piramide is de structuur voor een communicatie, geeft hét antwoord, is beperkt tot dat antwoord, en onderbouwt het. Dat zijn twee verschillende dingen. Laat je dus niet in de war brengen door hun vergelijkbare vorm.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Ik heb een roman geschreven

Louise Cornelis Geplaatst op 2 augustus 2010 door LHcornelis2 augustus 2010 6

In No plot? No problem, mijn gids voor de afgelopen maand, wordt ervoor gewaarschuwd: nadat je in een maand tijd een roman van 50.000 woorden hebt geschreven, kun je je daarna katerig of leeg voelen: postnovel depression. Dat is een te groot woord, maar ik zou best graag nog even terug willen kruipen in de fictieve wereld die ik in juli geschapen heb, in mijn PerToNoWriMo, om nog weer even dicht bij de personages te zijn bij wie ik me betrokken heb gevoeld – ook al kwamen ze uit mijn eigen duim.

Gisteren, één dag na het verstrijken van de deadline en het bereiken van de 50.000 woorden en daarmee het slot van mijn roman (zie afbeelding), ben ik nog even teruggegaan, want er waren me een paar verhaallijntjes te binnen geschoten die ik niet netjes had afgerond. Nu heeft mijn boek dus 51.000 woorden. Daar moet het echt bij blijven, het is de bedoeling dat ik er nu van afkick, er los van kom zodat ik over minstens een maand kan beoordelen of ik ermee verder ga of niet.

Zo ja, dan treedt de volgende fase van het schrijfproces in: herschrijven. De gemiddelde NaNoWriMo-deelnemer is daar een jaar mee bezig, en dan nog is het natuurlijk bepaald niet gegarandeerd dat het een goed boek is, laat staan dat het een bestseller wordt. Ook herschrijven zou ik in de eerste plaats doen omdat ik het leuk en leerzaam vind.

Als ik besluit mijn roman hierbij te laten, dan nog heeft dit schrijfproject me veel opgeleverd. In de eerste plaats een boel plezier. Ik vond het leuker en minder moeilijk dan verwacht. Natuurlijk was het af en toe lastig om tussen de andere beslommeringen door voldoende tijd vrij te plannen om gemiddeld 1600 woorden per dag te schrijven. Maar die 1600 worden kwamen in de loop van de maand steeds vlotter. In het begin heb ik nog wel eens wat zijsprongen gemaakt en stukjes geschreven om maar aan mijn woorden te komen voor die dag, terwijl ik al wist: dit is vulling. Aan het eind ging het schrijven zo makkelijk dat ik de grootste stoplap, van zo’n 300 woorden, geschreven op de tweede of derde dag, heb kunnen deleten. Ik haalde mijn woorden toch wel (want ja, je wordt wel een fanatieke woordenteller zo, of, zoals het in No plot? No problem staat: je ontwikkelt obsessive counting disorder).

In de eerste week had ik het moeilijk doordat het onwennig was, en ook doordat ik mee wilde schrijven met de Tour de France, zodat ik feiten uit de Tour van dit jaar in het verhaal kon verwerken. Dat hield mijn voortgang op, en na zo ongeveer de Ardennen-etappe (dinsdag 6 juli) ben ik in de tijd vooruit gaan schrijven.  Na een etappe keerde ik dan terug naar mijn verhaal om er nog wat feiten in te vlechten. Zelfs afgelopen zaterdag heb ik nog een detail uit de Clásica San Sebastián verwerkt.

In week 2 heb ik het nog even moeilijk gehad omdat ik vond dat een ‘draai’ die mijn hoofdpersoon maakte onwaarschijnlijk was, en hoe kon ik dat geloofwaardig brengen? Als ik toen niet die productiedruk had gehad, had ik daar misschien eens even lekker een paar dagen, weken, maanden over nagedacht. Maar nu moest ik door en achteraf gezien is de draai helemaal niet zo gek. Hooguit kan ik bij het herschrijven al vooraf wat hints toevoegen die al in die richting wijzen.

Want zo gaat dat: bij deze manier van schrijven vind je het verhaal schrijvend uit, en zo veranderen er af en toe dingen, met consequenties voor wat je eerder hebt geschreven. Deze eerste versie bevat dus inconsequenties en fouten, maar die zijn van later zorg. De belangrijkste tegenspeler bijvoorbeeld, de profwielrenner, is in de loop van het boek enkele jaren ouder geworden, zodat het aan het eind logisch is dat hij nadenkt over het beëindigen van zijn carrière.

Over die hobbels van de eerste weken heen ging het schrijven alleen maar steeds lekkerder en ging ik genieten van het verblijf in de door mij gecreëerde wereld. Werkelijkheid en fictie gingen zelfs een beetje door elkaar lopen. Mijn hoofdpersoon liet ik bijvoorbeeld op een bepaalde col naar een Pyreneeën-etappe kijken, en als ik dan zelf voor de tv zat, kon ik zeggen: ‘Kijk, op die col staat ze, even kijken of ik haar zie’.

Ik verbaasde me er sowieso over dat ik mijn personages echt leerde kennen, over hoe ze tot leven kwamen, bijna buiten mij om. Ik kon iets schrijven en dan denken: ‘hé, dat wist ik nog niet van hem/haar’. Dat kende ik wel uit de literatuur over creatief schrijven, dat het verhaal zichzelf lijkt te schrijven, dat je als schrijver een doorgeefluik bent. Hoe dat precies werkt, begrijp ik nog steeds niet, want alles kwam toch uit mijn eigen duim. Maar ik heb het zeer zeker zo ervaren. De momenten waarop ik tijdens het schrijven dacht ‘oh, zo zit het!’ of ‘oh, daarom doet ze zo’ waren een enorme kick.

Ik had het verhaal voor een klein gedeelte vooruit bedacht: vrouwelijke wielerfan (een 15 jaar jongere kloon van mij?) ontmoet bij de Tourstart in Rotterdam een renner en ontdekt bij toeval dat hij een groot geheim heeft: hij is homo, en niemand in het peloton mag dat weten. Dat was alles wat ik van tevoren had bedacht, de rest was een ontdekkingsreis. De ontmoeting en de ontdekking had ik in een dikke week beschreven, en toen – hoe verder? In ieder geval: zij raakt betrokken bij zijn geheim, en krijgt daardoor ook iets als een dubbelleven. Daar heeft ze het moeilijk mee.

En zo ontdekte ik ergens aan het begin van week 3 waar het boek ‘eigenlijk’ over gaat. Nog zoiets wat ik kende uit de literatuur en nu zelf ervaren heb: dat je schrijvenderweg ook de diepere laag blootlegt. ‘Eigenlijk’ gaat het over de spanning tussen verstand en geweten enerzijds, en hart, gevoel en lust anderzijds. ‘Mag’ het avontuur wel waar ze zich in stort? ‘Mag’ zijn dubbelleven?

Goed, daar heb ik dus een roman over geschreven. Want dat heb ik echt gedaan: een roman geschreven Wat een prestatie! Ik wist op 1 juli nog niet dat ik dat kon. Ja, ik kan het, en ik vind het nog leuk ook!

Ik heb het gekund dankzij de ‘truc’ waar ik het op dit weblog al vaker over heb gehad: het dresseren van de interne criticus. Met een al te bemoeizuchtige inner editor (de term uit No plot? No problem) lukt het nooit om in een maand 50.000 woroden te schrijven, en was ik misschien in de eerste week al gestopt, afgeknapt op de stroefheid van mijn tekst en het niet-weten van het verhaal na haar ontdekking van zijn geheim. Natuurlijk heeft er regelmatig een stemmetje in mijn hoofd gezegd ‘dit is bagger’of ‘dit gaat nergens over’ of ‘dit gaat nergens heen, en dus ‘dit is onwaarschijnlijk/ongeloofwaardig’. De kunst is dan om toch door te blijven schrijven en het verhaal te vertellen, want:

The important thing is that you write, and that you give yourself permission to write crap, if necessary. Crap you can edit. A blank page will never be anything but. (No Plot? No problem, p. 165).

Het dresseren van mijn interne criticus is iets waar ik al jaren mee bezig ben, waar al mijn schrijven van profiteert, en waar ik in trainingen ook anderen in begeleid. Mijn PerToNaNoWritMo was weer en grote stap vooruit. Daar gaan ik en mijn trainingsdeelnemers ongetwijfeld van profiteren. Ongeacht of het boek ooit gaat verschijnen.

* * *

Op mijn andere weblog hield ik de voortgang bij – onder de aankondiging staan alle trackbacks naar updates.

Geplaatst in schrijftips | 6 reacties

Recente berichten

  • Welweg?
  • Een beetje over literatuur
  • Het passief is niet neutraal
  • Met genderneutraal verwijzen gaat een subtiel ander onderscheid verloren
  • Ik mag sturen

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (314)
  • Opvallend (542)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (886)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑