Zo af en toe loop ik eens een boekwinkel binnen om te gluren of ze nog wat hebben op mijn vakgebied dat aan mijn aandacht is ontglipt. De meeste nieuwe boeken komen mij wel ter ore via-via of door recensies in vakbladen. Maar niet allemaal, en ik vergeet er ook wel eens een te kopen. Ik koop zeker niet alles, want er wordt ongelofelijk veel herhaald en overgeschreven. Maar ik kijk wel naar alles, nouja, naar zo veel mogelijk, om te zien of het interessant is. Zo ja of in geval van twijfel, dan koop ik het.
Gister wipte ik even binnen bij Intertaal in Amsterdam; ik kwam er met twee boeken uit. Van eentje wist ik het bestaan maar ik had het nog niet: de Prisma E-mails en brieven schrijven in het Nederlands van Corriejanne Timmers. Ik nam het mee omdat er voorbeeldbrieven in staan, en dat kan wel eens handig zijn om aan iemand te laten zien – al vraag ik me wel af hoe vaak het voorkomt dat iemand een brief met een verzoek tot audiëntie bij de Koningin stuurt, maar goed.
Het andere boek kende ik nog niet: Succesvol schrijven, van Allan & Barbara Pease. Dat zijn de auteurs van Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen. Dat boek heb ik ook niet gelezen, maar ik ken het wel van titel. Sterker nog: ik knapte al af op die titel. Ik houd niet van zulke generaliserende uitspraken over de verschillen tussen mannen en vrouwen, en in mijn relaties ben ik altijd de betere kaartlezer geweest, dussss… maar het is wél een opvallende titel, en ik dacht daarom meteen wel: misschien is dat wel een heel ander soort boek over schrijven. Dus laat ik eens kijken.
Succesvol schrijven gaat niet over verschillen tussen mannen en vrouwen. Het is wel een heel origineel boek. Het pleit voor een benadering van zakelijk schrijven waar ik achter sta. Het boek introduceert bijvoorbeeld het WHIE-principe, ‘wat heb ik eraan’, als radiostation waar alle lezers op staan afgestemd. Dús moet je lezers precies dat vertellen: wat hebben zij eraan? En dat moet je snel doen, liefst al in de openingszin, anders ben je ze kwijt. Verder moet je de lezer persoonlijk benaderen en boeien. Dat doe je allemaal niet met de standaard-schrijftaalaanpak als ‘Naar aanleiding van ons telefoongesprek stuur ik u hierbij onze brochure ter inzage’. Allemaal helemaal mee eens.
Maar de concrete uitwerking van de adviezen in Succesvol schrijven, daarvan word ik licht onpasselijk. Een voorbeeld van p. 47-48:
Goedemorgen Stephen,
Ik wil graag openhartig met je praten.
Eenvoudig gesteld: computersystemen kunnen een ontzettend blok aan je been zijn.
Je hebt de verhalen waarschijnlijk gehoord. Wij hebben ze in het echt gezien. In potentie briljante systemen die zorgen voor regelrechte rampen in bedrijven.
<alinea geknipt>
Het is gevaarlijk. Dat is het slechte nieuws.
Er is echter ook goed nieuws – heel goed nieuws.
<alinea geknipt>
Ik wil jou, Stephen, vragen of je op een dag ergens in september slechts 58 minuten van je tijd op wilt offeren. In ruil hiervoor geef ik je een uur van de tijd van mijn team. Het is helemaal gratis, en er zijn geen kleine lettertjes.
(Enzovoort)
Mag ik even overgeven? Ik ben al helemaal weg bij het openhartig willen praten. Praten, hoezo, dit is een e-mail. Openhartig? Laat me niet lachen, zeg, dit is een verkooppraatje en waar gaat het helemaal over? Een ‘ontzettend blok aan mijn been’, ‘rampen’, uh, krijg ik nu een probleem aangepraat? Ik denk dan ‘nou, ontzettend…’ – en ik ben toch geen oelewapper? 58 minuten zijn geen uur. En al die verbrokkelde stukjes tekst, alsof ik geen hele alinea’s aan kan, alsof ik achterlijk ben.
Leuke principes, foute uitwerking. Te Amerikaans? Gewoon over de top? Bedoeld als grap of om te provoceren, in de hoop dat schrijvers ergens in het midden uitkomen? Het midden dan tussen dit gekwijl en de formele schrijftaal die in E-mails en brieven schrijven in het Nederlands nog gepleit wordt:
Hierbij [ taboewoord volgens Succesvol schrijven! ] verzoek ik u, in mijn hoedanigheid van voorzitter van vereniging XYZ, mij te ontvangen in particuliere audiëntie in verband met een mondelinge toelichting op het u onlangs toegezonden verzoek tot het aanvaarden van beschermvrouwschap van de vereniging’ (p. 54).
Of, iets zakelijker: de geadviseerde beginzin om te reageren op een offerte is ‘naar aanleiding van uw offerte van … jl. … ‘ (p. 139). Dat vind ik voor een boek uit 2009 (dertiende, herziene, druk) onnodig formeel en clichématig.
En dat optimum, dat ligt natuurlijk inderdaad ergens in het midden. Maar met deze twee boeken moet je dat midden dus nog wel op eigen kracht zien te vinden.