↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Maandelijkse archieven: februari 2009

Hun hebben: mensen versus de rest van de wereld

Louise Cornelis Geplaatst op 26 februari 2009 door LHcornelis26 februari 2009  

Ik borduur nog even verder op het thema van gisteren, taalnormen. Ik noemde daar al kort even ‘hun hebben’. Hun als onderwerp, ‘het meisje die’ en ‘reizigers worden verzocht over te stappen’ – veel voorkomend, en volgens de officiële taalregels alledrie fout. En drie symptomen van een interessante taalverandering in het Nederlands: het onderscheid tussen mensen en de rest van de wereld wordt in ons taalsysteem steeds belangrijker. Ik leg dat uit en zal proberen dat met zo min mogelijk taalkundige termen te doen, ook al is het daardoor een wat versimpelde voorstelling van zaken.

Vroeger had het systeem in het Nederlands voor woordjes als ik, mij, jij, ons, zij en hun (persoonlijke voornaamwoorden) een simpele tweedeling. Je had één vorm als dat woordje het onderwerp van de zin was (ik, jij, hij, zij, wij, zij), en één vorm voor alle andere plekken in de zin (lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, achter voorzetsels): mij, jou, hem, haar, ons, hen (jullie kon en kan op allebei de plekken).

Toen waren er eens taalgeleerden die bedachten dat het zo leuk zou zijn als het nederlands in die laatste groep, dus van de ‘andere plekken’, nog een tweedeling zou hebben. Ze stelden voor daar hun en hen van elkaar te onderscheiden: de ene voor het meewerkend voorwerp, de andere voor het lijdend voorwerp en de plek achter voorzetsels. Zo’n onderscheid bestond niet in het Nederlands, niet meer sinds de tijd dat onze verre voorouders nog in berenvellen rondliepen. Maar andere grote,  mooie talen, zoals het Duits en vooral de klassieke talen, kennen het wel: het is het onderscheid tussen de 3e en de 4e naamval. Wat zou het mooi zijn als het Nederland dat ook had, zo dachten die geleerden.

Zo kwam er een officiële taalregel bij. En vanaf dat moment gingen mensen die netjes wilden of moesten praten, twijfelen. Het verschil tussen 3e en 4e naamval voelden ze niet vanzelf aan – dat bestond verder ook niet in de taal. Dus was het nou hen of hun?

Toen gebeurde er iets wat wel vaker voorkomt, zeker in zo’n lastige situatie: een woordje sprong over. Ze sprong over van de onderwerpskant naar de niet-onderwerpskant en ging helpen het probleem van de keuze tussen hen en hun wat makkelijker te maken: zeker in geval van dingen kon je uitwijken naar ze (‘heb je de boeken bij je? Mooi, leg ze daar maar neer’).

Ze kreeg zo een derde rol: het kon al het meervoud betekenen als onderwerp, het enkelvoud als onderwerp (verzwakte vorm van zij) en nu ook nog de niet-onderwerpsvorm in het meervoud… dat is wel heel veel gevraagd van één zo’n woordje, daar houden talen niet van, als één ding zo veel verschillende functies moet uitoefenen.

En daarom sprong vervolgens hun de andere kant op en werd het mogelijk dat als onderwerp te gaan gebruiken. Maar niet zomaar… hun kan alleen maar slaan op mensen. Als het gaat over boeken kun je niet zeggen: ‘hun liggen op tafel’ – dat is nog gewoon ze. Hun móet slaan op mensen, liefst een specifieke, bekende groep.

En zo hebben we nu dus tussen ze en hun een andere rolverdeling. Niet meer de grammaticale, van onderwerp versus de rest, maar eentje van betekenis: van mensen versus de rest.

Datzelfde aspect van de betekenis maakt dat mensen ‘het meisje die’ en ‘de meisje’ zeggen. Puur grammaticaal gezien is het een verkleinwoord en dus een het-woord. Maar naar betekenis is het een mens, en een mens is geen ‘het’. En zo wordt het nu, in de straattaal in rap tempo, ‘de meisje’.

In ‘reizigers worden verzocht’ tenslotte is net zoiets aan de hand. Reizigers lijkt qua betekenis zo erg op een onderwerp dat het in deze zin onderwerp ís (en daardoor het getal van de persoonsvorm bepaalt), ook al is het grammaticaal een meewerkend voorwerp (en zou het wordt moeten zijn). Het mens-zijn van reizigers is daarin cruciaal (zoals ik in een artikeltje voor Tekstblad in 2000 heb laten zien).

Het zou kunnen zijn dat deze drie voorbeelden ’toevallig’ zijn, maar het zou ook zo kunnen zijn dat ze een trend weerspiegelen: van het steeds belangrijker worden van het betekenisonderscheid tussen mensen en de rest – zelfs ten koste van de ‘oude’ grammaticale rollen (de naamvallen). Dat de naamvallen ‘afslijten’, is bekend: dat gebeurt in alle Germaanse talen; het Engels loopt op dat punt op ons voor, het Duits op ons achter. Dat zo’n betekenisonderscheid ervoor in de plaats komt, is volgens mij nieuw. Als het een trend is, komen er nog meer voorbeelden van. Ik houd dat met argusogen in de gaten!

Waar zou de trend vandaan kunnen komen? Vinden we onszelf steeds belangrijker en interessanter? Is in de moderne wereld het onderscheid tussen mensen en de buitenwereld scherper dan vroeger? Daarover kan ik alleen maar speculeren…

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Museums?

Louise Cornelis Geplaatst op 25 februari 2009 door LHcornelis25 februari 2009  

Iets over een taalnorm dit keer. Ik kreeg een vraag waar ik zelfs na zoeken geen precies antwoord op kon geven, frustrerend is dat altijd. Als iemand die dit leest, weet hoe het precies zit, hoor ik het graag.

De vraag was sinds wanneer museums een acceptabele meervoudsvorm is. De vraag kwam van een jong iemand die op school had geleerd dat het toch echt musea moest zijn. De aanleiding was dat ze mij het woord forums zag schrijven.

De huidige norm is dat een aantal aan het Latijn ontleende woorden twee meervoudsvormen hebben: de Latijnse (musea, fora) en de vernederlandste (museums, forums). Maar sinds wanneer dat is, geen idee. Het enige wat ik kon nagaan was dat in mijn oude Groene Boekje uit 1990 de vernederlandste meervouden al staan opgenomen, maar dat in mijn Van Dale uit 1984 alleen musea. Dat zou kunnen betekenen dat museums mag sinds de tweede helft van de jaren tachtig, of dat Van Dale een grotere voorkeur heeft voor de Latijnse vorm, misschien wat strenger of ouderwetser is. Preciezer kan ik de vraag niet beantwoorden.

Ik kan er wel nog wat over uitleggen. In het algemeen is het zo dat leenwoorden zich gaan gedragen naar de Nederlandse regels. De mate waarin varieert wat met de mate van inburgering van het woord, en er wringt soms wel wat mee, bijvoorbeeld in de spelling. Geüpdatet vind ik bijvoorbeeld een draak van een woordbeeld, en ik worstel regelmatig met samenstellingen met Engelse delen erin – laatst nog, de trail mix wedstrijd (trail mix-wedstrijd? trailmixwedstrijd? – en als je denkt: wat is dat in vredesnaam, dan kan ik zeggen: dat lees je hopelijk over niet al te lange tijd in mijn boek Afzien voor beginners over mijn Afrika-reis).

Dus dat museums geaccepteerd en goed wordt, is niet zo gek. Meervoudsvorming vernederlandst. Alleen, dat had bij zo’n oud leenwoord, veel ouder en ingeburgerder dan update en trail mix, al lang geleden kunnen gebeuren. Bijzonder is dus niet dat museums mag, maar dat musea het zo lang heeft volgehouden en nog steeds mag.

Waarschijnlijk is dat vooral een statuskwestie: Latijnse meervouden zijn ‘sjiek’, je moet ervoor naar school gegaan zijn. Met musea kon je je onderscheiden van het plebs dat het ‘verbasterde’ tot museums. Door middel van taalgebruik je komaf laten zien is van alle tijden, maar wat er in de tweede helft van de twintigste eeuw is gaan veranderen is dat er ook op taalgebied sprake was van democratisering. Zo werd het steeds minder belangrijk om in het openbare leven ABN te spreken, bijvoorbeeld in het onderwijs en op radio en tv. Sterker nog: de term ABN verdween. Als we nu opnamen horen uit de jaren ’50, klinkt dat vreemd formeel en stijf.

En met die democratisering werden ook de normen van de bovenklasse minder dominant. Daar wordt nog steeds veel over geklaagd en gemopperd, want wat je wel niet allemaal aan ‘fouten’ hoort tegenwoordig… groter als, hun hebben, het meisje die… en dus ook museums. ‘Fout’ is dat allemaal niet, het is zelfs natuurlijk Nederlands, met zelfs wat kenmerken van interessante taalverandering. Net als in de hele maatschappij is de vrijheid tot zelfexpressie tegenwoordig veel belangrijker dan officiële regeltjes. We kleden ons immers ook niet meer als in de jaren ’50, om maar iets te noemen.

En net als dat het bij een sollicitatiegesprek wél belangrijk is om je netjes te kleden, zou ik in een sollicitatiebrief groter dan, zij hebben en het meisje dat schrijven. Maar museums en musea mag allebei. Dat jonge mensen nu nog leren dat het musea moet zijn, is simpelweg ouderwets.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Powerpoint: onschuldig symbool

Louise Cornelis Geplaatst op 19 februari 2009 door LHcornelis19 februari 2009  

Ik ben Een wereld van verschil aan het lezen van Sjoerd de Jong, een boek dat niet direct met tekst & communicatie te maken heeft (het gaat over cultuurverschil). Mijn oog bleef op p.31 haken op de zin ‘De westerse cultuurgeschiedenis wordt (…) gereduceerd tot een handzame powerpointpresentatie vol ondubbelzinnige slogans’. Hij legt dat verder niet uit, maar duidelijk is dat voor hem ‘powerpointpresentatie’ synoniem is met een veel te eenvoudige voorstelling van zaken en daaruit voortvloeiende oppervlakkigheid.

Enerzijds heeft De Jong wel een punt. Als je kiest voor powerpoint, is de verleiding tot oppervlakkig communiceren groot. Complexe gedachtegangen reduceren tot een paar trefwoorden achter bullets, tsja, dan blijft er van de oorspronkelijke inhoud niet veel over. Anderzijds maakt hij zich schuldig aan het verantwoordelijk houden van een computerprogramma voor iets waar dat programma nooit schuldig aan kán zijn: oppervlakkig communiceren is iets wat mensen doen, niet computerprogramma’s.

Powerpoint is nooit bedoeld geweest en niet geschikt voor het presenteren van details of complexe verhalen. Om maar een paar argumenten daarvoor te geven, rijp en groen door elkaar:

  • De lijn is al gauw uit het verhaal doordat het opgedeeld moet worden in losse ‘chunks’ per slide.
  • Als je details moet bestuderen op het projectiescherm, krijg je hoofdpijn.
  • Beelden kunnen veel, maar in subtiele relaties is taal veel beter (ik doe in trainingen vaak een oefening waarbij deelnemers moeten visualiseren dat iets ‘slechts’ 15 % is. ’15 %’ is prima te visualiseren: taartdiagram. Maar ‘slechts’ – nee, daar heb je taal voor nodig).

Of, iets principiëler: powerpoint is een programma ter ondersteuning van presentaties. Presentaties zijn in de eerste plaats communicatie-gelegenheden om interactie en betrokkenheid te creëren. Daarvoor kom je bij elkaar. Betrokkenheid zit hem niet in de details, maar in de grote lijn, het verhaal, sprekende beelden. Dát kan powerpoint wel goed.

Powerpoint kan dus wel iets goed, maar het is een overschat en overgebruikt programma. De reflex waarmee een bijeenkomst met een groep leidt tot het in elkaar draaien van een X aantal sheets is kwalijk. Voor interatie en betrokkenheid zijn andere middelen voor handen, die vaak béter werken. Gewoon een boeiend verhaal bijvoorbeeld, verteld door een bevlogen spreker. Wat schetsen maken op een flap en die gaandeweg bijwerken. Activerende werkvormen (boekentip). Het publiek aan het woord laten. Enzovoort.

Alleen… al die andere opties zijn lastig. Ze vergen creativiteit en lef. Er is niets makkelijker dan een paar bullets eruit raggen in powerpoint en je daarachter te verschuilen: iedereen kijkt naar het scherm, zelf blijf je buiten schot. Dat je daar niet zo veel mee bereikt en dat je presentatie bloedeloos en saai is, ach. Je hebt je van je taak gekweten.

Vandaar: powerpoint maakt oppervlakkigheid mogelijk, maar het zijn mensen die voor oppervlakkigheid kiezen. Powerpoint is een symbool, geen schuldige. Wat belangrijk is, is een zorgvuldige keuze van de communicatiemiddelen. Laat powerpoint doen waar het goed in is: krachtige beelden ter ondersteuning van een goed verhaal.

Geplaatst in Presentatietips | Geef een reactie

Notitie of memo?

Louise Cornelis Geplaatst op 17 februari 2009 door LHcornelis17 februari 2009 5

Laatst stond ik na een vraag in een training met mijn mond vol tanden. ‘Wat is het verschil tussen een notitie en een memo?’ was de vraag. Uuuhhh… Ik had eigenlijk geen idee. In die organisatie worden beide termen gebruikt voor beslissingsstukken. Dus als je wilt dat het management een bepaald besluit neemt, schrijf je daar een notitie/memo. De vragensteller vermoedde daar een subtiel verschil tussen.

Ik weet niet of er intern een betekenisverschil is. Dat kan: betekenissen zingen zich binnen bedrijven wel eens los. Ik kwam laatst ergens waar zo’n notitie/memo een ‘flap’ heet: ‘ze moeten hier op flappenschrijfcursus’. Ik begrijp dat als leren netjes op flipover-vellen te schrijven, maar dat was het daar intern dus niet.

Maar goed, terug naar die vraag, die ik alleen als buitenstaander kon beantwoorden. Nouja, een poging tot. Ik gaf uiteindelijk als antwoord dat ik memo vaker in bedrijven tegenkom en notitie bij de overheid, en dat ik het verder niet wist.

Ik heb het inmiddels opgezocht en dat laatste, ‘ik weet het niet’, bleek het beste antwoord. Er is zo weing betekenisverschil dat Wikipedia van notitie naar memo doorlinkt: notitie heeft geen eigen lemma en is dus hetzelfde als memo. Ook Van Dale (11e druk) heeft zeer vergelijkbare omschrijvingen: ‘korte nota of mededeling’ voor memo en ‘iets dat in het kort is opgesteld’ voor notitie.

Kort, daar gaat het om. Bij Wikipedia gaat het zelfs om een klein formaat, met 8 X 8 centimeter als voorbeeld. De beslissingsstukken van mijn opdrachtgever gaan gewoon op A4. Mag je dat wel memo/notitie noemen? Jahoor. Al noem je het onder elkaar flap – als iedereen maar begrijpt waar je het over hebt.

Geplaatst in Opvallend | 5 reacties

Verschenen: 7 mini-columns in Oase Magazine

Louise Cornelis Geplaatst op 10 februari 2009 door LHcornelis10 februari 2009  

Net uit: Oase Magazine jaargang 1, nr. 4, met daarin maar liefst 7 mini-columns over mijn Afrika-fietsreis. Dit nummer bestrijkt het tweede kwartaal, en de columns blikken dan ook precies een jaar terug. Ze gaan o.a. over Tanzania, Malawi, Zambia en Botswana, de landen waar we vorig jaar in maart en april waren. Ze behandelen levensbeschouwelijke thema’s in de breedste zin van het woord. Ze gaan bijvoorbeeld over het bedelen in Malawi, stenen gooien in Ethiopië, de Botswaanse vleeskoeien voor de EU (Afrika ligt op je bord), en je lijf accepteren óók als het doodmoe is.

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Het presentatie-maak-proces

Louise Cornelis Geplaatst op 5 februari 2009 door LHcornelis5 februari 2009  

Al bijna drie decennia wordt er wetenschappelijke onderzoek gedaan naar het schrijfproces (zie bijvoorbeeld dit overzicht van de theorie). Ik maak in schrijftrainingen dankbaar gebruik van een afgeleide versie van de inzichten: bij een goede, efficiënte schrijfaanpak haalt de schrijver de verschillende taken uit elkaar, bijvoorbeeld in voorbereiden (vooral: structureren), doorschrijven en herzien (redigeren en afwerken. Ruwweg volgen die fasen elkaar op in de tijd, alleen is schrijven niet rigide te plannen en recursief van aard: je springt er wat in in heen en weer.

Vaak geef ik echter ook trainingen in het maken van presentaties, en wat is daar dan over te zeggen? Met andere woorden: hoe zit een efficiënt presentatie-maak-proces in elkaar? Zo’n proces leidt in de kortst mogelijke tijd tot een kwalitatief goede presentatie. Ik heb nog nooit over wetenschappelijk onderzoek daarnaar gehoord, laat staan dat de inzichten al 30 jaar hebben kunnen groeien.

Zelf heb ik wel enkele ideeën, over de overeenkomst en het verschil tussen de ideale aanpak bij het maken van een presentatie ten opzichte van een tekst.

  • De overeenkomst zit hem in het uiteenrafelen in deeltaken. Het maken van een presentatie is minstens net zo’n complexe klus als het schrijven van een tekst. Daarom is het minstens net zo belangrijk om die klus uiteen te rafelen in deeltaken. Die deeltaken zullen grofweg op dezelfde manier zijn te onderscheiden: voorbereiden/structureren – uitvoeren – herzien/afwerken.  Dat is dan ook de aanpak die Titus en ik bepleiten in onze Powerpointboeken.

 

  • Het verschil zit hem in de tweede fase, het uitvoeren. Dat is de fase die bij het simpele schrijfprocesmodel uit de activiteit ‘doorschrijven’ bestaat: snel een eerste versie van de tekst maken waarin de inhoud op de goede plek staat. Deze fase valt bij het ideale maken van een presentatie in tweeën uiteen: het maken van een schets op papier (‘storyboarden’) en daarna het maken van de eerste versie op de computer.
    Bij schrijven kan dat ook zo gaan: ik schrijf zelf graag eerste versies met de hand, en de eerste redactieslag kan dan samenvallen met het uittypen van de tekst. Maar bij schrijven hoeft dat niet: je kunt de eerste versie prima op de computer maken. Bij het maken van een presentatie is het riskanter om meteen op de computer te gaan werken, en dat heeft te maken met de verleiding van Powerpoint. Niets is simpeler dan in Powerpoint er wat bullets uit te raggen. Dat lijkt zelfs het meest op het snelle werken in de doorschrijffase bij tekst. Maar als je zo snel en simpel te werk gaat, komt het er niet van om goed na te denken over de visuele middelen. Die stap heeft een eigen plek nodig in het proces, vandaar eerst storyboarden en daarna een eerste versie in Powerpoint uitwerken.
    Er is geen enkele taak bij het maken van een presentatie echt helemaal te vergelijken met het vlotte doorschrijven op weg naar de eerste versie. Die vlotheid bij het schrijven van de eerste versie van een tekst vertaalt zich in een vlotte, soepele stijl. Visualiseringen moeten echter niet zozeer vlot en soepel zijn, maar treffend. Dat vraagt meer aandachtig dan snel denkwerk.

In mijn trainingen volg ik bij voorkeur de ideale aanpak van het ‘maakproces’, dus in een schrijftraining zal het altijd eerst over structureren gaan, en dan na een korte doorschrijfoefening vervolgens over redigeren en afwerken. Bij een training over presentaties maken gaat het ook eerst over structureren, daarna over visualiseren. Op dit moment geeft ik aan een aantal groepen een training die zowel over presentaties maken als schrijven gaat. Om ervoor te zorgen dat het proces van die beide activiteiten gelijk op loopt, heb ik bij schrijven een extra fase ingevoegd: na het voorbereiden/structureren volgt het maken van het tekstontwerp. Dat wil zeggen: het uitschrijven van de inleiding en het plaatsen van de koppen. Het equivalent in het presentatie-maak-proces is het maken van het storyboard. De volgende fase is doorschrijven respectievelijk ‘inkloppen’ in Powerpoint, allebei meer een kwestie van gewoon dóen en minder iets wat je kunt trainen (nouja, je hebt er de technische computervaardigheden voor nodig, maar dat is niet mijn pakkie-an), en daarna lopen de beide processen weer gelijk op: zorgen dat alle puntjes op de i staan.

Ik ben benieuwd of er ooit onderzoek komt naar hoe goede presentatiemakers de klus aanpakken. Bovenstaand verhaal is mijn hypothese over die aanpak.

Geplaatst in Presentatietips | Geef een reactie

Verschenen: Fietsvrouwcolumn # 43

Louise Cornelis Geplaatst op 3 februari 2009 door LHcornelis3 februari 2009  

Verschenen in Fiets van februari: mijn column ‘Loeders’. De column ziet er anders uit: de lay-out van Fiets is vernieuwd, eerste indruk is positief!

Geplaatst in verschenen | Geef een reactie

Inspirerende citaten (en hun bronnen)

Louise Cornelis Geplaatst op 2 februari 2009 door LHcornelis2 februari 2009 2

Vorige week kreeg ik twee visitekaartjes met een citaat op de achterkant. Is dat een trend? Beide kaartjes kreeg ik van mensen die ook in het communicatievak zitten, en de citaten zijn treffend:

  • ‘Where there is perfection there is no story to tell’ (Ben Okri; het kaartje is van Astrid Schutte van Story Ventures
  • ‘Everything should be made as simple as possible, but not simpler’ (Albert Einstein, het kaartje is van Sander Reijn van de Presentatie Architect.

Met twee andere citaten die ik zelf regelmatig gebruik ben ik in diezelfde week bezig geweest, namelijk om de herkomst te achterhalen – zonder succes overigens:

  • ‘Kill your darlings’ is waarschijnlijk helemaal geen citaat, maar gewoon een gevleugelde uitdrukking uit de Engelstalige literaire wereld (zie Wikipedia erover)
  • ‘Sorry dat deze brief zo lang is geworden; ik had geen tijd om een kortere te schrijven’ kende ik als toegeschreven aan een Engelse beroemdheid van wie de verzamelde brieven zijn uitgegeven (Orwell? Churchill?). Even googlen leidt echter tot Franse namen als Blaise Pascal en Voltaire, en op een weblog zag ik staan dat dat ook Tsjechov, Plato, Multatuli en Goethe wel genoemd worden als bron (die post houdt het op Pascal). Als iemand echt weet hoe het zit, hoor ik dat graag!

Los van de herkomst en de vindplaats: vier uitspraken ter inspiratie!

Edit, op 9 september 2010: het duurde even, maar inmiddels heb ik bevestiging dat het tweede citaat inderdaad van Pascal is. Het staat volgens mijn informant (oud-collega Raymond – dank!) in Pascals Lettres Provinciales nr. 17.

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 2 reacties

Geeltjes

Louise Cornelis Geplaatst op 2 februari 2009 door LHcornelis2 februari 2009 1

Noodzakelijk hulpmiddel voor iedereen die een goed schrijf- of presentatie-maak-proces wil doorlopen: geeltjes, oftewel Post-its. Curicaal voor zo’n goed proces is dat je bezint eer je begint, dus dat je goed nadenkt voordat je gaat werken aan het eindproduct, over bijvoorbeeld de hoofdboodschap en de onderbouwing en de visualisaties. Oftewel: je structureert en maakt een storyboard voordat je in Word of Powerpoint aan de slag gaat.

Structureren en storyboarden zijn actieve processen met talloze tijdelijke tussenproducten. Je hoeft immers niet in één keer het ideale eindproduct neer te zetten; tijdens het werken groeien je ideeën en gedachten en verandert dus het product. Structureren lijkt bijvoorbeeld wel eens op Rummikub: je schuift met argumenten en feiten en boodschappen net zo lang tot je alles tot een verhaal verwerkt hebt. En vorige week maakte ik nog mee hoe een team erachter kwam dat er in hun storyboard-in-working nog een slide tussen moest. Ze waren bezig met stift op papier en dat leidde dus tot gestreep en pijlen. Dat werd er niet overzichtelijker op.

Structureren en storyboarden doe je dus bij voorkeur met materialen die passen bij het vele veranderen van het zich ontwikkelende product. Liever met potlood dan met pen dus. Geeltjes werken ook heel prettig omdat je ze eindeloos kunt schuiven. Ze maken rummikubben mogelijk en een slide ertussen in het storyboard is zo gedaan: je ‘verplakt’ ze gewoon. Hun vorm past dan ook nog eens prima bij zowel structureren als storyboarden – al heb je zeker voor storyboarden wel het grotere formaat nodig.

De foto’s geven een paar indrukken van hoe ik geeltjes gebruik. Op de eerste foto ben ik bezig met een eerste opzet van de structuur voor een artikel, met ‘paarsjes’. Op de tweede staat mijn voorraad trainingsmateriaal. De derde foto is een handig boekje met geeltjes van divers materiaal dat ik vorige week kreeg van de Presentatie Architect. Die aan de rechterkant zijn groot genoeg voor een storyboard; de kleine gekleurde links zijn handig voor iets anders: als bladwijzer. Bijvoorbeeld om aan de slides van een eerste versie van de print van een presentatie te plakken op de pagina’s waar nog wat mee moet gebeuren.

Geeltjes zijn simpel en doeltreffend, en dus onontbeerlijk. Deze weblog-posting is dan ook zowel een tip (voor wie ze nog niet ten volle benut) als een ode. Ode aan het product dat begon als mislukking: de lijm hield niet goed, wat moest je daar nou mee? Inmiddels weten we het antwoord…

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

Recente berichten

  • Welweg?
  • Een beetje over literatuur
  • Het passief is niet neutraal
  • Met genderneutraal verwijzen gaat een subtiel ander onderscheid verloren
  • Ik mag sturen

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (314)
  • Opvallend (542)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (886)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑