Tellen is beperkt
Op het college van gister hebben we registeranalyse gedaan – letterlijk. We hebben allemaal een ander, recentelijk gepubliceerd rapport van het Adviescollege ICT-toetsing en een willekeurig ‘eigen’ adviesrapport.
Met allemaal bedoel ik: de zes studenten, en ik ook. Met zeven rapporten aan beide kanten hebben we een aardige massa om de rapporten van het AcICT te vergelijken met een – kleine – steekproef aan andere adviesrapporten.
Met letterlijk bedoel ik dat we gister aan het tellen zijn geslagen. Want dat is wat registeranalyse volgens Conrad & Biber is: kwantitatief met talige verschijnselen aan de slag, op basis van hypotheses over verwachte verschillen tussen genres. We hebben onder andere gebiedende wijzen, persoonlijke voornaamwoorden, toekomende tijden en lijdende vormen geteld.
Daaruit bleek vooral behoorlijk wat variatie, soms ook binnen de AcICT-rapporten. En er waren ook wat verrassingen. Ik noem er twee:
- Met een enkele uitzondering vonden we in de rapporten nauwelijks die toekomende tijden, gedefinieerd als voorkomens van zul (inclusief zult en zullen) en zal. Ik zou voorspeld hebben dat het meer is, aangezien adviseren gaat over toekomstige activiteiten. In mijn twee rapporten vond ik in totaal welgeteld één zal, dat was alles. Verrassend. Ik heb ook niet zo gauw een verklaring. Het gebruik van zullen is in sommige kringen taboe, omdat het als wollig wordt gezien, misschien is dat het?
- In de AcICT-rapporten troffen we meer passieven aan dan verwacht. De hypothese was dat de directheid die het Adviescollege voorstaat daar strijdig mee is. Toch waren het er nog best wel veel. We telden in het advies-gedeelte. In mijn AcICT-rapport waren het er zes, tegen acht in een vergelijkbaar volume in het ‘andere’ rapport. Dat ontloopt elkaar niet veel. Maar ik zag al gauw dat het om heel andere passieven ging.
- In mijn ‘andere’ rapport, dat over de fundering van ons huis waar ik over vertel in het filmpje in de e-learning, was de verzwegen handelende persoon van elk van de passieven de ik of wij van de adviseurs: er wordt geadviseerd, er wordt geconcludeerd, er wordt verwacht. Persoonlijke voornaamwoorden van de eerste persoon komen er dan ook niet in voor. Het rapport lijkt daarmee op hoe er in de wetenschap geschreven wordt: onpersoonlijk.
- In mijn AcICT-rapport was de verzwegen handelende persoon nooit wij. Als het AcICT het over zichzelf heeft, schrijft het gewoon wij. De passieven betroffen meestal juist de kant van de lezers, bijvoorbeeld:
Zorg dat er invulling wordt gegeven aan de volgende punten:
Werk (…) een scenario uit waarbij GPS (…) moet worden aangepast
Dat laatste punt, dus het verschil in hoe de lijdende vormen gebruikt worden, is kwalitatief, dus dat kom je niet op het spoor als je alleen maar telt. Tellen is een goede start, maar getallen zeggen niet alles.
Ik vond het tellen leuk, dat is ‘echt’ onderzoek-in-actie. We gaan er volgende week mee verder. Wordt vervolgd dus!
Reacties
Tellen is beperkt — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>