↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Niemand leest de inleiding

Louise Cornelis Geplaatst op 14 januari 2014 door LHcornelis14 januari 2014  

Op het weblog van een vakgenoot zag ik een geweldige voetnoot: http://sjaakbaars.tumblr.com/post/73103565591/voetnoot-in-academische-tekst-via. Hilarisch!

Inderdaad hoor ik ook vaak dat niemand de inleiding leest. Dat plaatst me wel eens voor problemen, omdat de inleiding bij het piramideprincipe een grote rol speelt: je positioneert er de hoofdboodschap mee (situatie-complicatie-vraag) en je geeft ‘m (-antwoord, = hoofdboodschap).

Maar wat als je lezer de inleiding overslaat? Twee antwoorden:

  • Zorg dat de hoofdboodschap ook elders staat. Opties daarvoor zijn de titel van het hele stuk en de inhoudsopgave, en wellicht ook nog in de tekst van de hoofdstukken na de inleiding. Dat moet trouwens sowieso, want elke lezer leest op een andere manier, en zo vergroot je de kans dat jouw lezer het belangrijkste ergens tegenkomt.
  • Doe zoals die voetnoot-plaatsers en geef de inleiding een andere titel. Bijvoorbeeld de hoofdboodschap als krantenkop, of iets creatiefs als ‘opmaat’ (ooit verzonnen door Floor van STDJ). Kan wel weer verwarrend zijn voor lezers die juist op zoek gaan naar de inleiding. Want die zijn er ook – ondergetekende bijvoorbeeld. Lezers, het blijft maar grillig en eigenzinnig volk!
Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Schrijven met thee

Louise Cornelis Geplaatst op 9 januari 2014 door LHcornelis9 januari 2014  

Leuk stukje, dankzij @annekenunn, over hoe belangrijk thee is voor schrijven: http://www.badlanguage.net/tools-for-writing-a-nice-cup-of-tea Mee eens!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Tekstdiagnose

Louise Cornelis Geplaatst op 9 januari 2014 door LHcornelis9 januari 2014  

Het weblog was even stil, deels vanwege een soort winterslaap tijdens de feestdagen, en deels omdat de resterende schrijftijd ging zitten in het opfrissen van de teksten van deze website. Maar nu pik ik de draad weer op, en ik begin daarmee door aan te sluiten bij een gesprek dat ik onlangs had met een collega over de vraag hoe we eigenlijk redigeren: hoe stellen we problemen vast in een tekst, van onszelf of van een ander?

Ik had eigenlijk geen idee. Of liever gezegd: ik weet wel een beetje wat ik wel en  niet doe, maar dat is niet het hele verhaal, en dat gaat dan ook nog alleen maar over mezelf, dus heb geen algemeen antwoord dat overdraagbaar is, dus waar anderen van kunnen leren: zó doe je dat dus. In de vakliteratuur is er volgens mij niets over bekend (als ik dat verkeerd zie, hoor ik het graag).

Wat er wel is, zijn analytische modellen voor tekstdiagnose. Het bekendste is het CCC-model uit de Schrijfwijzer. Aan de hand van dit model kun je een tekst op vijf maal drie punten analyseren, om zo tot een diagnose te komen. Dat klinkt mooi, maar daar zitten allerlei haken en ogen aan die maken dat ik het in de praktijk nooit zo doe:

  1. Hoe analyseer je dan per punt precies? Dat is eigenlijk dezelfde vraag als ‘hoe stel je problemen vast in de tekst?’, maar dan 15 keer. Dat is een verplaatsing van het probleem, in plaats van de oplossing ervan. Slechts een enkel probleem is ‘objectief’ vast te stellen, zoals spelfouten. Maar daar heb je zo’n model niet voor nodig.
  2. Ik werk zeker niet zo dat ik mijn eigen tekst in één keer op de vijf niveaus zou willen of kunnen evalueren. Als er op de eerste niveaus iets mis is, heeft het geen zin om al naar, bijvoorbeeld, formuleringen te kijken. Als ik redigeer, doe ik eerst de grote lijn, dan pas de details. Dus als de structuur nog niet naar mijn zin in, ga ik nog niet schaven aan mijn formuleringen. Ik beoordeel die zelfs nog niet eens.
  3. Diagnose tijdens het redigeren is een veel intuïtiever proces dan in zo’n model tot uitdrukking kan komen. Ik neem mijn eigen gewaarwordingen tijdens het lezen heel serieus. Dat voelt wel eens alsof er in mijn hoofd een rood lampje gaat branden bij fouten, als ongedurigheid bij langdradigheid, als een grote ‘huh?’ in mijn hoofd als ik iets niet begrijp, of ook wel als ‘lekker’ als de tekst goed loopt, en dat kan dan opeens stoppen. Dat zijn allemaal signalen om op in te gaan: wat gebeurt daar nou precies, vanwaar die lamp/kriebel/huh?
  4. Een neutrale analyse is niet wat ik nastreef. Ik berijd rustig mijn eigen stokpaardjes. Ik vind het belangrijk dat een zakelijke lezer snel houvast krijgt aan een tekst: hoofdboodschap voorop, expliciete structuur, inleiding die de verwachtingen managet. Dat is het eerste waar ik naar kijk, vaak met behulp van de 30-seconden-test. Ik heb ook een aantal diagnostische ‘quick wins’: snel vindbare tekstkenmerken die vaak symptomen zijn van problemen, bijvoorbeeld:
  • Het woord dus als signaal van je eigen gedachtegang volgen, naar een conclusie toe, in plaats van de hoofdboodschap voorop.
  • Verbindingswoorden in de hoofdboodschap: en, maar, want, dus, komma’s: onvoldoende synthese.
  • Pijlen, vooral de vage ‘big fucking arrow‘ –> wat moet die pijl duidelijk maken wat kennelijk niet meteen duidelijk is? En staat hij ook niet in de richting van je eigen gedachtegang, in plaats van dat de hoofdboodschap voorop staat?
  • Tekstvakken onderaan of rechts op de slide: ook vaak een symptoom van ‘conclusie aan het eind’ in plaats van hoofdboodschap voorop.
  • In mijn eigen teksten werk ik met een lijstje persoonlijke valkuilen dat ik bijhoud en waarop ik met Ctrl-F kan zoeken. De lijst bevat woorden die ik te vaak gebruik (ook, moeten), leestekens waardoor mijn zinnen te lang worden (haakjes, dubbele punten) en leestekens waar ik vaak de fout mee inga (was het nou eerst aanhalingstekens sluiten of eerst de komma?). Mijn persoonlijke eindredactiehulp is dat dus.

Zowel die lijst als die intuïties zijn tot stand gekomen door feedback te krijgen van anderen en door zelf veel te lezen en dan op te letten wat me wel en niet bevalt. Maar dat is dus persoonlijk en niet makkelijk overdraagbaar. Veel makkelijker is dat met de volgende, analytische stap: wat is er precies aan de hand, wil ik dat opknappen en zo ja, hoe kan het dan anders, beter?

Want dat is altijd de vraag: hier is misschien iets loos, maar moet het wel anders? Perfect hoeft niet, en lezers verschillen van elkaar. Soms stoort iets me in de tekst van een ander maar weet ik dat dat een persoonlijk dingetje van mij is, meer smaak dan echt een probleem. Zo zie ik zelf wel eens problemen waar ze voor een ander niet zijn, en zie ik dingen over het hoofd waar anderen over struikelen. Ik hoop natuurlijk dat ik, omdat het mijn vak is, breder kan kijken dan een willekeurige andere lezer. Maar lezers verschillen van elkaar, en je kunt ze nooit allemaal behagen. Enerzijds is dat wel eens frustrerend: het is nooit perfect. Anderzijds stelt het mij ook altijd gerust: perfect hoeft niet. Gewoon goed is goed genoeg.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Het belang van ‘clarity’

Louise Cornelis Geplaatst op 27 december 2013 door LHcornelis27 december 2013  

Mooi filmpje, in een dikke 4,5 minuut de hoofdlijn van gestructureerd en klantgericht communiceren en werken. Wel met een stevig Australisch accent en na ongeveer 3,5 minuut enige reclame voor hun eigen softwaretool om structuren te maken. Verder zou ik zeggen: zo hoor je het eens van een ander!

(Met de mensen van Clarity College en Neosi (die tool) werk ik overigens een beetje samen. Neosi is de enige software die ik ken die werken met het piramideprincipe eenduidig en gebruikersvriendelijk ondersteunt. Van harte aanbevolen!)

Geplaatst in Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

U vindt dit een interessante blogpost

Louise Cornelis Geplaatst op 18 december 2013 door LHcornelis17 december 2013  

Rare titel? Nou, ik kreeg vorige week een envelop met dit erop:

IMG_0001

En erin zat een flyer met deze voorkant:

IMG_0002

Nou houd ik van aankondigingen die de lezer prikkelen, maar dit is niet wat ik dan bedoel. Ik vind het een flauw en doorzichtig trucje, dat ook nog een averechtse reactie bij me oproept vanwege het ‘als iedereen in de sloot springt’-gevoel. Zeg nou maar meteen wat dat geweldige aanbod is.

Dit is een creatief voorbeeld van ’tell’ in plaats van ‘show’, uit het bekende schrijfgebod ‘show, don’t tell‘. Bij ‘show’ laat je de lezers voelen wat je bedoelt, in plaats van dat je het ze zegt. Dus niet zeggen dat je aanbod interessant is (of dan anderen dat vinden), maar meteen een aanbod doen dat interessant is, zodat de lezer denkt ‘ah, interessant!’ Want dat doet ‘show’: lezers hun eigen evaluatie laten maken. In plaats van ze er eentje voorschrijven.

En ‘show, don’t tell’ is ook relevant voor zakelijk schrijven. Je moet in een offerte niet hoeven schrijven dat je goed bent, of dat 85 % van je klanten je adviezen waardeert. Je moet een dusdanig goed voorstel doen dat je klant voelt hoe goed je bent. Dat is maatwerk. Bepaald geen trucje. Laat staan dat het flauw en doorzichtig is.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Over schrappen en bondig zijn

Louise Cornelis Geplaatst op 16 december 2013 door LHcornelis16 december 2013 2

Op Taalschrift staat een interessante column dat het advies ‘schrijven is schrappen’ tot onzin verklaart. Leuk om te lezen, zeker ook de reacties eronder. Als het goed is, komt er daar ook nog eentje van mij onder te staan; ik heb hem geschreven maar kreeg het bericht dat-ie wacht op moderatie.

De strekking van mijn reactie is dat ‘schrijven is schrappen’ volgens mij iets anders is dan het advies bondig te zijn, om de redenen die Freerk Teunissen in zijn reactie geeft. En ik voeg er nog één nuance aan toe, namelijk dat de wenselijkheid van bondigheid nogal verschilt per genre: ik houd ook van dikke romans, maar in zakelijke teksten vind ik bondigheid wel degelijk een groot goed, mits dat niet ten koste gaat van inhoud en begrijpelijkheid, en mits lengte wordt gemeten in leestijd, niet in aantal woorden.

Meer in het algemeen is goed schrijven het balanceren van een heleboel mogelijk strijdige waarden: bondigheid, volledigheid, interessantheid, begrijpelijkheid… En over die leestijd: nóg belangrijker vind dat een zakelijke tekst de lezer in staat stelt om zelf op goede gronden te selecteren. Iets wat die eigenzinnige lui sowieso doen (zie vorige post).

Enne: rustig blijven schrappen dus, hè? Knapt je tekst echt van op, hoor, van herschrijven waarbij je stevig in durft te grijpen!

Geplaatst in schrijftips | 2 reacties

Lezers zijn nog eigenzinniger dan we al dachten

Louise Cornelis Geplaatst op 11 december 2013 door LHcornelis16 december 2013  

In de serie masterscripties die een vervolg zijn op het piramideprincipecollege dat ik tot vorig jaar drie keer gaf aan de RuG, is nu de voorlaatste verschenen. Dorien Groenewoud deed onderzoek naar zakelijk lezen, en heeft daarmee echt iets zichtbaar gekregen wat dat hiervoor niet was. Ik zal in deze post daar een beeld van geven. Daarvoor is het nodig om eerst wat ouder onderzoek te behandelen, zodat duidelijk wordt dat Dorien heeft laten zien dat zakelijke lezers in het algemeen nóg eigenzinniger zijn dan wat in dat eerdere onderzoek werd geconstateerd.

Al vaker heb ik me, ook op dit weblog, beklaagd over het gegeven dat we nog zo weinig weten van hoe mensen in hun werk écht lezen. Daar is super weinig onderzoek naar gedaan, gek genoeg, en als je mensen ernaar vraagt, geven ze een te ‘braaf’ antwoord. Ons beeld van lezen is namelijk erg bepaald door hoe dat op school moest. Daar moest het netjes woord-voor-woord, van begin tot eind, en je moest ook wel echt alles begrijpen, want de juf/meester, maar ook later de hoogleraar, kon er een vraag over stellen, zomaar of in een tentamen. Zo ‘hoort’ lezen dus, en dat zeggen we als volwassenen nog steeds over ons eigen lezen: eigenlijk moet je alles lezen en goed begrijpen.

Maar in de praktijk doen we echt iets heel anders. Een beetje was daarover al bekend, vooral door het onderzoek van Rob Neutelings, uit 1997. Hij liet volksvertegenwoordigers de beleidsteksten lezen die ze op dat moment sowieso moesten lezen, en op de manier waarop ze dan normaal ook altijd deden. Hij ging erbij zitten en vroeg ze hardop te werken, dus hardop uit te spreken wat ze lazen en daarbij dachten. Hij nam dat op en analyseerde dat.

Uit dat onderzoek kwam een beeld naar voren waaraan Neutelings terecht de titel van zijn proefschrift ontleende: de eigenzinnige lezer. Kort door de bocht: lezers doen maar wat met een tekst, op hun eigen manier, en op allerlei heel verschillende wijzen. Neutelings onderscheidde daarin drie soorten strategieën, die samen de verschillende leesstijlen bepalen:

  1. Selectie. De een leest (vrijwel) alles en slaat niks over, de andere gaat juist met grote sprongen (ook wel terug: herlezen) kris-kras door de tekst en leest in totaal maar een fractie.
  2. Verwerking. De een leest zonder daar al te veel dingen zelf bij te bedenken of vragen over te stellen; de ander is de hele tijd bezig met wat hij/zij er zelf van vindt: associaties, commentaar, oordelen, vragen.
  3. Leesdoel. Hierin verschillen lezers voor wat betreft wat hun leesdoel bepaalt. Bepalen ze dat vooral zelf (lezergestuurd), of laten ze het door de tekst bepalen (tekstgestuurd). Je kunt ervan uitgaan dat alle lezers in dit onderzoek globaal een gelijk leesdoel hadden, namelijk: het beoordelen van de beleidstekst. Maar daaronder zitten lezer-specifieke leesdoelen. De een is bijvoorbeeld vanaf het begin vooral bezig met ‘hoeveel gaat dit voorstel kosten’ (lezergestuurd), de ander ziet ergens in de tekst een mogelijk heikel punt opduiken en gaat dan gericht daarop verder lezen (meer tekstgestuurd).

Wat Dorien in haar scriptie gedaan heeft, is dezelfde methode, maar dan met lezers van adviesteksten. Vijf lezers uit verschillende organisaties (bedrijfsleven en publieke sector) lazen dus het rapport dat ze op dat moment moesten lezen. Dorien zat erbij, vroeg ze om hardop te werken, nam dat op en analyseerde de opnamen.

Ze concludeerde dat ‘haar’ lezers nog eigenzinniger zijn dan die van Neutelings:

  1. Selectie: de zakelijke lezers lezen vooral heel selectief, en opvallend is dat ze geen achterwaartse sprongen maken. Dat lijkt op nóg selectiever dan wat Neutelings waarnam. Eentje leest zelfs zo selectief dat hij, digitaal lezend, met control-F zoekt op het voor hem relevante trefwoord en dan alleen maar daar lokaal een stukje leest.
  2. Verwerking: de zakelijke lezers zijn opvallend actief bezig met de tekst: ze geven veel associaties,commentaren en oordelen. Eentje is er zelfs heel precies bezig met het invullen van een matrix op basis van de tekst, een ander levert ook commentaren op de schrijfaanpak en de kwaliteit van de tekst, om een collega feedback te kunnen geven.
  3. Leesdoel: zeer lezergestuurd. Dit is het meest eigenzinnige trekje van de zakelijke lezers. Ze bepalen hun eigen koers en wijken daar niet vanaf.

De vraag is natuurlijk hoe dat verschil in eigenzinnigheid komt. Dorien denkt dat het te maken heeft met de andere leestaak. Een volksvertegenwoordiger leest een beleidstekst vanuit een kritische houding. Zoiets is niet in het algemeen te zeggen over andere zakelijke lezers. De reden waarom ze die adviestekst lazen, verschilt nogal. De een moet ook een soort globaal beeld hebben om mee een vergadering in te gaan, de ander leest heel precies details na, de volgende is vooral bezig actiepunten uit een notitie te halen (haar eigen to-do-lijst vullen), de volgende levert óók schrijffeedback, en ga zo maar door. Daardoor verschillen hun manieren van lezen ook.

Van die verschillende manieren van lezen zijn deze lezers zich in zoverre bewust dat ze hun leesgedrag dus laten bepalen door hun eigen doel en belang, en daar zijn ze niet vanaf te brengen. Daar komt de tekst dus niet overheen, als het ware. Dat is dat sterk lezergestuurde, in plaats van tekstgestuurde.

Mogelijk speelt ook nog een rol dat dit onderzoek bijna twee decennia later plaatsvindt dan dat van Neutelings, en in die tijd is selecteren waarschijnlijk alleen maar belangrijker geworden, gezien de grote informatiestijlen. Eigenzinnig lezen is een manier om te overleven.

In de marge deden de respondenten ook nog aardige uitspraken die erop duiden dat het piramideprincipe mogelijk bij hun wensen zou aansluiten, en dat ze zich bewust zijn van wie de schrijver is en hun relatie met hem/haar. Dat laatste viel me vooral op omdat uit eerder onderzoek dat juist niet bleek. Op de verschillen met dat eerdere onderzoek ga ik later nog een keer in – er is nog een derde leesonderzoek onderweg namelijk, en het wordt straks leuk om ze met z’n drieën te vergelijken, dat zie ik al aankomen.

Wat moet je hier nu mee als zakelijk schrijver? Volgens mij betekent het vooral dat je als schrijver niet kunt voorspellen of beïnvloeden hoe je lezer leest. Dat bepaalt hij of zij, in al zijn eigenzinnigheid, lekker helemaal zelf. Dat wil ook zeggen dat als jij met je tekst een bepaalde boodschap over wilt brengen, hij er op verschillende manieren en luid en duidelijk in moet staan. Zodat allerlei verschillende wegen naar Rome leiden.

Mijns inziens helpt het piramideprincipe erbij. Als je het piramideprincipe helemaal toepast, staat de hoofdboodschap bijvoorbeeld in de titel, in de inhoudsopgave en in de inleiding, en misschien ook nog aan het begin van de vervolghoofdstukken. De hoofdlijn van de onderbouwing staat in de inhoudsopgave, de hoofdstuktitels en de tekst van de hoofdstukken, en eventueel ook in de inleiding. Enzovoort. Voor schrijvers lijkt dat wel eens overdone, maar je weet niet hoe je lezer gaat lezen.

En dan nog geldt: succes is niet gegarandeerd. Ik concludeerde al eerder: lastig volk, die lezers!   Dankzij Doriens onderzoek krijgen we er wel een beetje zicht op.

Bron: Groenewoud, D. De nog eigenzinnigere lezer. Hoe zakelijke lezers adviesteksten lezen. Masterscriptie CIW, Rijksuniversiteit Groningen, 2013.

Geplaatst in Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | Geef een reactie

Markeren, ja graag. Maar dan wel goed.

Louise Cornelis Geplaatst op 9 december 2013 door LHcornelis9 december 2013  

In zakelijke teksten zou wat mij betreft over het algemeen wel wat meer mogen met markeringen die het oog van de lezer helpen te sturen: vet, cursief, tekstkaders, trefwoorden in de kantlijn, enzovoort. Ik raad bijvoorbeeld wel eens aan om in de inleiding de hoofdboodschap zo opvallend te maken.

Niet altijd is iedereen het daarmee eens, want sommige lezers storen zich eraan onder het mom ‘ik bepaal zelf wel wat belangrijk is in een tekst’. Dat herken ik zeker, ja: een overdaad aan markeringen is irritant, zeker als je zelf een andere inschatting maakt van de belangrijkste woorden of zinnen.

Goed markeren is daarom een kunst, en misschien ook wel wat meer in het schrijvers- dan in het lezersbelang: de schrijver bepaalt waar de lezer extra aandacht aan moet geven. Ja, dat vindt een lezer niet altijd fijn.

Deze lezer, ik dus, ergerde zich vorige week flink aan een overdaad aan markeringen. In Eigen Baas trof ik nogal wat cursief aan, in bijna elke lead (klik op plaatje voor vergroting):

IMG

Irritant: het is te veel, dat zijn verkeerde termen (‘zelfstandig ondernemer’ kenmerkt het héle tijdschrift en is dus in een lead niet onderscheidend), de lead trekt al genoeg aandacht in zijn grotere lettertype.

Eén keer schoot ik zelfs in de lach toen ik de cursieve termen achter elkaar las, want toen stond er precies níet wat de strekking van het artikel was:

IMG_0001

“De financiële administratie op een laag pitje – efficiënter en voorkomt onrust!’

Zo moet het dus niet. Maar een welgemikte, strategische markering, bijvoorbeeld de hoofdboodschap vet of in een kader, dat mag van mij echt wel. Dan maar het risico dat een lezer zich eraan ergert – hij of zij leest dan wél de kern van het stuk.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Afscheid Jan Renkema

Louise Cornelis Geplaatst op 2 december 2013 door LHcornelis2 december 2013  

Afgelopen vrijdag ben ik naar het afscheidscollege geweest van Jan Renkema. Hij was hoogleraar tekstkwaliteit in Tilburg en gaat nu met emeritaat. Bekend is hij vooral van de Schrijfwijzer, hét naslagwerk voor taal en stijl. Er is (denk ik) geen andere hoogleraar die zo’n invloed heeft  op de praktijk als hij, vooral via dat boek, maar ook omdat hij bijvoorbeeld betrokken is bij Tekstnet en bij Onze Taal.

Vrijdag was dus het afscheid van een monument. Ik moet zeggen dat dat voor mij nog niet voldoende reden was geweest om naar Tilburg af te reizen, maar ik sprak Renkema dit voorjaar op de promotie van Margreet Onrust, eigenlijk voor het eerst persoonlijk, volgens mij. Hij vertelde toen over zijn naderende afscheid en nodigde me uit, en ik vond het bovendien een aardig gesprekje – ik wist niet dat hij zo sympathiek was, zeg maar, ik had nog niet eerder, ondanks mijn jaren in de wetenschap, de gelegenheid gehad om dat te ontdekken. Het sympathieke beeld werd vrijdag voor mij sterk bevestigd. Renkema is een opvallend eigenzinnige, ietsje excentrieke persoon in de wetenschap, en er gaat met zijn vertrek in dat opzicht echt iets verloren.

De middag liep een beetje anders dan verwacht, want ik was op tijd voor de laatste lezing van het aan het afscheidscollege voorafgaande symposium, maar die bleek vervallen. Zodoende was het lang wachten op het college zelf – nouja, wachten… genoeg vakgenoten om mee te praten natuurlijk.

Het college zelf was erg leuk en ook gewoon goed, waarbij mij vooral opviel dat Renkema een prachtige visuele structuuraanduider had gekozen in de vorm van het logo van de universiteit, die overigens Tilburg University heet, en op dat Engels leverde hij ook kritiek.

Het afscheid ging ook verder niet onopgemerkt voorbij. Renkema werd vrijdag meteen na zijn college geridderd, en op zaterdag had de NRC een prachtig interview met hem. Daaruit een citaat dat ik mooi gezegd vind, en dat relevant is voor schrijvende professionals:

Schrijven is een hoogcognitieve vaardigheid. (…) Ik heb veel gewerkt met ambtenaren die stukken schreven die de minister niet kon lezen. Dat was onthullend. Als mensen moeite hebben met de inhoud, komen ze maar tot de helft van de communicatie, ze scheiden iets af dat de lezer niet bereikt. Dat is zo’n merkwaardig geheim eigenlijk, dat schrijfproces. Wat je moet doen om de tekst zich voor de lezer te kunnen laten openvouwen.

 

Geplaatst in Opvallend, Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Workshop naamwoordstijl

Louise Cornelis Geplaatst op 28 november 2013 door LHcornelis28 november 2013  

Op 13 december is er een Tekstnet-workshop over omgaan met de naamwoordstijl, ook voor niet-leden, door Margreet Onrust, die daar dit voorjaar op promoveerde. Helaas kan ik zelf niet, maar wel van harte aanbevolen!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑