↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Crash

Louise Cornelis Geplaatst op 3 juni 2016 door LHcornelis7 juni 2017  

Even een taaldingetje. Bij het lezen van het berichtje op nos.nl over de Formule 1 van afgelopen zondag struikelde ik over de laatste zin:

Max Verstappen heeft zijn spectaculaire overwinning in de grandprix van Barcelona geen goed vervolg kunnen geven. In het regenachtige Monaco crashte de Nederlander halverwege de race, die gewonnen werd door Lewis Hamilton. Hij bleef Daniel Ricciardo in een boeiend duel net voor.

Het gaat om dat hij van ‘hij bleef Ricciardo voor’. Ik weet inhoudelijk dat dat Hamilton moet zijn, want die won. Maar puur talig kan ik dat hij niet anders lezen dan als slaande op Verstappen, de hoofdpersoon in de alinea en het grammaticale onderwerp van de zinnen ervoor. Dus dat crasht in mijn hoofd, zal ik maar zeggen. Het zou van mij deze moeten zijn: ‘deze bleef Ricciardo voor’. Daarmee kun je naar iemand ‘achter’ een voorzetsel (door) verwijzen.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Vet voor de hoofdlijn

Louise Cornelis Geplaatst op 2 juni 2016 door LHcornelis31 mei 2016  

Met vet kun je handig accenten aanbrengen in een tekst, of het nou om een kop gaat of niet. Een soort net-geen-tussenkop-gebruik van vet trof ik aan op een pagina in een katern in Psychologie Magazine van deze maand:

Tekst met mislukte quasi-kopjes

Ja, dat is klein, dat is expres. Want zo kun je alleen maar lezen wat er opvalt: een soort vraag in de kop (‘Wat weet de wetenschap al over hooggevoeligheid?’) en dan als antwoord, in het vet onder elkaar achtereenvolgens: flauwekul en aanstellerij – bij een belangrijk ander onderzoek – psychologen zijn het erover eens.

De haastige, scannende lezer denkt dus: het is in de wetenschap algemeen geaccepteerd dat hooggevoeligheid flauwekul en aanstellerij is. En dat is precies niet wat het stukje betoogt! Eén van de eerste zinnen luidt bijvoorbeeld ‘Hoogsensitiviteit is wel degelijk wetenschappelijk aangetoond, door tientallen onderzoekers inmiddels’.

Oeps! Prima om vet te gebruiken, maar benadruk dan wel de hoofdlijn, niet precies het tegenovergestelde. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor koppen en foto-onderschriften. Ook die vallen visueel sterk op immers.

Advies: check altijd even je tekst op wat er staat als je alleen de opvallende dingen leest!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

De olifant beïnvloeden

Louise Cornelis Geplaatst op 31 mei 2016 door LHcornelis1 juni 2016  

Cover van het boekVanochtend heb ik het boek Harder praten helpt niet. Zeven ongehoord goede strategieën om wél te overtuigen uitgelezen en net bekeek ik een presentatie die ik doorgestuurd had gekregen van collega Marieke Bos die vorige week naar een Tekstnet-workshop was geweest van een andere collega: Jeanine Mies. Beetje toeval, maar zo in een leuke volgorde, want de presentatie is een soort illustratie, toepassing op tekstschrijven en daarmee concretisering van het boek, dat dan ook (en dat is niet toevallig) in de bronnen genoemd wordt. Maar goed, verder over het boek dus, want de presentatie is helaas niet openbaar.

Thema is sturen en overtuigen op een andere manier dan puur met rationele argumentatie. Die doet immers alleen maar een beroep op onze ‘ruiter’, in de metafoor van het boek: ons bewuste en weloverwogen denkwerk (Kahnemans slow thinking). Die ruiter zit op de rug van een olifant: ons onderbewustzijn. Dat beïnvloedt ons handelen en onze mening veel meer dan we willen weten. Om meer gedaan te krijgen, is het dan ook goed niet alleen de ruiter aan te spreken, met logica en inhoud, maar ook die olifant. Met emoties, verhalen, nudges, framing en allerlei andere meer of minder subtiele technieken – boek én presentatie bevatten er talloze aansprekende voorbeelden van.

Ik las het boek met veel plezier en vind het zeer leerzaam en inspirerend. Tegelijkertijd heb ik de hele tijd ook zo’n lichte knoop in mijn buik: waar houdt gezonde beïnvloeding op en begint manipulatie? Nouja, ook daarom zijn dit nuttige werken, want je kunt er niet alleen van leren hoe je ze inzet, maar ook hoe je je ertegen verweert. Daarvoor moet je je immers eerst bewust zijn van de verleidingsstrategieën.

Auteurs Gagestein en Boersma wijden een paragraaf aan de valkuil van manipulatie. Zij onderscheiden die van beïnvloeding door te stellen dat je bij beïnvloeden je ‘huiswerk’ gedaan hebt en bewijslast hebt, dus je standpunt met argumenten kunt onderbouwen (p. 176), bij manipulatie niet. Alleen al daarom blijft óók het aanspreken van die ruiter belangrijk.

Bovendien, zo stellen ze, kun je niet niet beïnvloeden. Daarin vond ik het boek ook heel verfrissend: je bent nooit neutraal, objectief en zuiver en alleen met de rationele kant bezig. Al is het alleen maar omdat je altijd afhankelijk bent van je eigen beperkte en gekleurde waarneming. Inderdaad. En daar kun je je ook maar beter bewust van zijn!

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Tekstadvies begint in je lichaam

Louise Cornelis Geplaatst op 27 mei 2016 door LHcornelis27 mei 2016  

Laatst kwam ik bij het opruimen van een archiefkast het werkstuk tegen dat ik in 2001 schreef voor de opleiding die ik toen deed. Ik dacht: goh, dat is waar ook, dat spreekt voor mij nu helemaal voor zich, maar ik heb dat toen uitgeknobbeld, dat tekstadvies begint in je lichaam. Ik leg het uit.

In het werkstuk, dat ik deed voor de opleiding Gestaltmethodologie, pas ik het Gestalt-begrip awareness toe op het werken met teksten. Om het meteen maar te illustreren: als je een heel saaie, abstracte, wollige tekst leest, dan ervaar je dat in je lichaam: het kost moeite te blijven zitten, je moet je ogen als het ware naar de volgende zin duwen, misschien ga je zitten wiebelen of geeuwen, of je voelt je energie wegzakken en je hoofd zwaar worden. Daar gaat het om. Wat in het groot geldt voor een heel lange, saaie, wollige tekst, geldt ook in het klein (per zin of zelfs woord) en voor subtielere (minder heftige) of juist positieve (energie krijgen) fysieke sensaties bij een tekst.

Als je je bewust (‘aware’) wordt van dat type lichamelijke signalen, kun je je tekstadvies erop baseren. Daartoe moet je lezer die signalen serieus te nemen. Op school hebben we allemaal geleerd dat het aan jezelf ligt als je moeite hebt met verder lezen, en daardoor hebben we allemaal geleerd die fysieke impulsen te onderdrukken. De kunst van ze gebruiken voor tekstadvies is om ze in de eerste plaats toe te laten, en in de tweede plaats te zien als signalen die iets zeggen over de tekst, niet over jou.

Iedereen heeft dit type senssaties (denk ik tenminste). Het is de professionaliteit van een tekstadviseur om op basis ervan nog een aantal vervolgstappen te zetten:

  1. Onderscheiden wat echt een persoonlijk dingetje is (slaapgebrek kan ook tot vermoeidheid leiden en ik heb beslist overdreven allergieën voor sommige tekstverschijnselen) en wat daadwerkelijk wat zegt over de tekst.
  2. De oorzaak van de lichamelijke ervaring achterhalen: het analytische werk.
  3. Verbetersuggesties doen.

Bovendien merk ik zelf dat die awareness zich in de loop der jaren maar blijft ontwikkelen, door er bewust mee bezig te zijn. Ook dat onderscheidt de professional van andere lezers. Overigens, therapeuten werken net zo, alleen dan niet op teksten maar op andere mensen gericht. Zij scherpen hun awareness en de drie vervolgstappen aan in leertherapie; ik leer het meest van luisteren naar andere lezers (prof of niet), en ook wel uit de vakliteratuur.

Wat in die vakliteratuur niet aan de orde komt, is juist die gedachte dat tekstadvies begint vanuit je lichaam. De handboeken en bijvoorbeeld ook opleidingen beginnen bij stap 2: de analyse. Daartoe leer je bijvoorbeeld het CCC-model te hanteren: 3 criteria X 5 niveaus = 15 in te vullen ‘vakjes’ over een tekst. Maar dat is dus volgens mij maar een beperkt deel van het verhaal. Ten eerste is dat in de praktijk te omslachtig en ten tweede baseer je volgens mij je oordeel per vakje deels ook weer op je awareness.

Het concept awareness werpt ook licht op de vraag wat een tekst goed maakt: die geeft je een prettig gevoel. Ja, dat is zo vaag als wat, maar het is wel waar het mee begint. Ook dan kun je vervolgstap 1 en 2 zetten om te achterhalen waar dat goede ‘m in zit. Die vervolgstappen zijn sowieso nodig omdat je anders blijft steken op het beroep doen op je intuïtie: ‘dat zegt je taalgevoel je wel’. Wat precies awareness onderscheidt van intuïtie, daar ben ik voor dat werkstuk niet uitgekomen; de Gestalt is theoretisch niet heel sterk uitgewerkt. In de praktijk blijkt dat echter geen probleem.

Leuk om m’n eigen werkstuk weer eens te herlezen. Ik was welhaast vergeten dat ik dat toen had uitgedokterd, ook nog met wat praktijkonderzoek erin. Meer van die opleiding van toen is inmiddels voor mij vanzelfsprekend geworden: ik ben niet meer actief met Gestalt bezig, maar het heeft me in die twee jaar toen wel degelijk gevormd. Ik was die opleiding toen gaan doen omdat ik beter wilde worden in werken-met-mensen, en het heeft ook nog eens verrassend veel opgeleverd voor werken-met-teksten!   

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Plakkerig

Louise Cornelis Geplaatst op 9 mei 2016 door LHcornelis6 mei 2016  

Ik was in de loop van de jaren al wel vaker de ideeën van Chip en Dan Heath over de plakfactor (‘made to stick’) tegengekomen, maar pas nu net heb ik het boek gelezen, over waarom sommige ideeën aanslaan en andere niet. Dat boek is inderdaad de moeite waard, en de relevantie ervan werd me ook duidelijk.

De Heaths (het zijn broers) claimen dat het succes van een idee afhangt van zes kenmerken: het is eenvoudig, onverwacht, concreet, geloofwaardig, en gebracht met gevoel en met een verhaal. In het Engels kun je daar het acroniem succes van maken: simple, unexpected, concrete, credible, emotional, story. Dankzij de vele aansprekende voorbeelden is hun eigen idee wat mij betreft ook zeker succesvol.

Bovendien valt me op dat in elk geval de eerste twee factoren overeenkomen met de kenmerken van een goede hoofdboodschap in het piramideprincipe: het is die ene, kernachtige uitspraak (simpel) die de opdrachtgever op het puntje van zijn stoel krijgt (onverwacht). Een héél goede hoofdboodschap is daarnaast beslist ook concreet, geloofwaardig en misschien zelfs ook wel emotioneel. Dan houdt het wel een beetje op, want het piramideprincipe is juist niet narratief.

Eén van de eerste voorbeelden in het boek illustreert het verschil tussen narratief en piramidaal overtuigen. Om het idee ‘pas op voor onbekende mooie vrouwen in de grote stad die je een drankje aanbieden’ over te brengen, is het beroemde broodje-aap-verhaal over de gestolen nier overtuigend, waar het piramideprincipe om rationele argumentatie zou vragen. Ook al blijft het broodje aap beter hangen, met een broodje aap wil je je klant niet overtuigen natuurlijk.

Enfin, leuk boek, en ik had het nét uit toen ik thuis een fraai vormgegeven brochure aantrof van – uh, ja, van wat eigenlijk? Het heet ‘Route 33’, naar de buslijn die naar onze wijk voert. Maar de tekst zondigt tegen alle plakfactoren en daardoor krijg ik geen idee wat ze nou eigenlijk doen en of ik daar wat aan heb of mee kan:

Abstracte tekst

Wat hiervan blijft hangen is vooral de indruk van abstract beleid. Van het idee dat een ‘netwerk’ mij zou kunnen ‘ondersteunen’ krijg ik zelfs een beetje jeuk. Ik denk niet dat dat is wat de schrijvers wilden overbrengen. Misschien moeten ze De Plakfactor maar eens lezen.

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

De oogst aan links

Louise Cornelis Geplaatst op 4 mei 2016 door LHcornelis4 mei 2016  

Hier weer eens wat links naar interessante blogposts en webpagina’s die mij de laatste tijd bereikten via Twitter en soortgelijke kanalen:

  • Op http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2016/02/26/jan-blommaert-let-op-elk-woord-neem-loonlast-voor-wie-is-dat-een-last laat Jan Blommaert mooi zien hoe ideologisch geladen woordkeuze is. Loonlast – voor de meeste mensen is loon bepaald geen last, dus als je dat woord gebruikt, schaar je je duidelijk aan een bepaalde kant. Het stuk is eigenlijk aan aankondiging van een boek van Blommaert, maar het is zo uitvoerig dat het zelfstandig prima leest – als pleidooi voor kritisch leren denken ook!   
  • Op http://www.sayx.nl/content/schrijfcursus-voor-werknemers-overbodig/ staat een (al wat ouder) betoog tegen losse schrijftrainingen, iets waar ik me goed in  kan vinden. De performancebenadering wordt als alternatief aangedragen, ik had het daar laatst ook al over, maar terecht volgt daarna een stukje over dat ook die niet altijd tot beter schrijven leidt. Soms kun je schrijven maar beter uitbesteden aan mensen die er hun vak van hebben gemaakt. Of ik zou zeggen: samen doen met. Want alléén kan zo’n tekstschrijver het ook niet.
  • Op https://pfauth.com/blogging-advice/effective-writer/ staat een mooi stuk over schrijven, ook alweer van een dik jaar oud, met als belangrijkste strekking: scheid schrijven van redigeren. Helemaal mee eens! En Blaise Pascal, die laat ik ook regelmatig voorbijkomen. Opvallend: is het blog van taal veranderd? De recente pots zijn in het Nederlands. En de 101  ‘thoughts’ eronder zijn dat niet helemaal…
  • Het Taalbeheerser-weblog was laatst heel productief, en daarvan vond ik deze post nuttig: zo’n lijstje zocht ik laatst, maar om als grap omgekeerd te gebruiken. Zo van: hoe kom je academischer over, dan wel hoe kom je aan meer woorden als je aan een minimumeis moet voldoen? 
  • Ik kan bijna elke keer dat ik zo’n lijstje met fraaie links hier post wel verwijzen naar slidemagic.com, het weblog van Jan Schultink over het ontwerp van investeringspitches waar ik groot fan van ben. Dus ook nu maar weer. Schultink had bijvoorbeeld een tijdje terug een interessante post over het verloren gaan van de hoofdboodschap in zo’n presentatie: http://www.slidemagic.com/blog/2016/4/7/ooff-but-we-answered-you-already.  
Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Piramideprincipe: willen en kunnen

Louise Cornelis Geplaatst op 21 april 2016 door LHcornelis21 april 2016  

Nog een terugblik op het college: over hoe het de studenten is vergaan met het piramideprincipe. Ze hebben daarin aan het begin één keer een korte training (1,5 uur) gehad en op het college daarna in een presentatie ermee geoefend. Dat is ongeveer overeenkomend met wat ik elders in organisaties wel als basistraining doe. De eerste twee oefeningen in die korte training waren zelfs precies hetzelfde.

Vervolgens moesten ze het gaan toepassen, op drie schrijfopdrachten die het cijfer voor het vak bepaalden en waar ik het op dit blog ook telkens over heb gehad: een theorie-opdracht over de vraag wat een advies goed maakt, een praktijkopdracht over wat er terechtkomt van communicatie-advies en een reflectieverslag. Samen maakten die 90 procent van het cijfer uit, en dat vond ik achteraf te veel, niet zozeer vanwege zo veel piramideprincipe, maar omdat het allemaal schriftelijke communicatie was, alsof je als adviseur niet heel veel mondeling doet. Als ik het vak nog een keer zou geven, wat dus niet zo is want het houdt op te bestaan, zou ik dat anders doen; ik had het nu overgenomen van eerdere jaren.

Maar goed, schriftelijke piramides dus, en ik vond dat de studenten dat prima gedaan hebben. In het begin was er een beetje gepruttel vooral over de noodzaak tot die ene hoofdboodschap. Zo’n onderwerp als ‘een goed advies’ is heel breed, en dan lijkt zo’n eis beperkend. Dat is-ie niet, volgens mij, want een hoofdboodschap kan zelf ook breed zijn – zo komt er in die breedte wel een duidelijke kern. Om maar een reden te noemen waarom de eis geldt. Ik heb dat nog eens uitgelegd in iets wat ik FAQ’s ging noemen, zie hieronder.

Maar verder ging het goed en zag ik helder gestructureerde, logisch samenhangende teksten, in de tweede ronde alweer meer dan in de eerste. Dat ging dus hartstikke goed – veel beter dan in de gemiddelde organisatie die het piramideprincipe aanleert. De meeste studenten hadden er volgens mij ook wel lol in om eens zo anders te schrijven dan meestal op de universiteit, en ze zagen de relevantie voor de praktijk wel. Hoe komt het toch dat ik zo vaak ene andere houding aantref bij mensen die een paar jaar verder zijn?

Eén deel-antwoord op die vraag gaven de studenten indirect toch ook. Er was er één van wie ik geen goede piramide heb gezien en die zei, toen we erover spraken, het niet te zien zitten, dit type opdrachten zo structureren. Daar speelde meer mee, maar één ding leek me zeker te gelden: niet kunnen en niet willen gingen hand in hand, vormden een voor mij niet zomaar te ontwarren knoop. Bij één op 28 studenten is dat een incident; bij, zeg, acht van twaalf te trainen medewerkers gaat het om serieus verzet waarin met een beetje pech die andere vier ook worden meegetrokken. En dan moet ik dus eigenlijk acht of twaalf van die willen-kunnen-knopen gaan ontwarren!

—————————————————————————————————————————-

Uit de FAQ’s – Waarom die ene hoofdboodschap?

Vraag: Waarom moet je eigenlijk per se die ene, kernachtige hoofdboodschap formuleren? Het antwoord op de klantvraag kan toch ook uit een paar onderdelen bestaan? Die vraag heb ik gehoord, maar ik zie ook een aantal meervoudige hoofdboodschappen in jullie uitwerkingen van opdracht 1 – dus hoofdboodschappen met en of komma’s en/of andere voegwoorden erin, of zelfs bestaande uit meerdere zinnen.

Antwoord: Ik heb daar een aantal argumenten voor, die misschien wel op hetzelfde neerkomen: omdat dat je ‘dwingt’ je gedachten tot die ene kern ‘door te duwen’ (’to push your thinking’):

  • Omdat je zo de ‘sense of urgency’ uit kunt drukken, zie http://www.lhcornelis.nl/schrijftips/over-het-nut-van-de–hoofdboodschap/
  • Omdat je hoofdboodschap waarschijnlijk anders een samenvatting is van de rode draad, en niet iets overkoepelends zegt. Daarmee beantwoord je dan dus ook niet de so-what-vraag over de elementen van de rode draad: wat betekenen die samen? Dus als je bijvoorbeeld zegt, in opdracht 1: een advies is goed als de adviseur oprecht is en de stappen van het adviesproces goed zet, en paragraaf 1 is dan ‘oprechtheid’ en 2 ‘stappen’, dan herhaalt de hoofdboodschap alleen maar het niveau van de rode draad. Dat is trouwens ook gek in de tekst, die herhaling, alsof de tekst stilstaat. De lezer kan aan het eind blijven zitten met de vraag ‘dus?’
  • Omdat je bij een meervoudige (hoofd-)boodschap geen eenduidig startpunt hebt voor je logica. Zelfde voorbeeld als net: als je dan de waarom-vraag gaat beantwoorden, slaat dat waarom (en dus ook het antwoord) op het eerste deel van de HB, op het tweede deel, of op allebei samen?
  • Omdat een meervoudige hoofdboodschap er soms op duidt dat je nog net niet helemaal uitgedacht bent. Dat is dan vaak het geval als je in de hoofboodschap twee keer ongeveer hetzelfde zegt, waardoor de twee delen ervan overlappen, maar bijvoorbeeld in het tweede gedeelte preciezer (‘een advies is goed als de adviseur kwalitatief goed werk aflevert en de stappen van het adviesproces goed doorloopt’). Dat is een soort multiple choice: welk van de twee delen is het nou écht? Hak een knoop door, laat dat niet over aan de lezer!
  • Omdat het je hoofdboodschap moeilijker vindbaar maakt, vooral bij afzonderlijke zinnen. De lezer leest de eerste en denkt ‘m te pakken te hebben. Dan komt er nog één. En nog één? En nog één??? Lezers kunnen dat als ‘wollig’ ervaren. Een goede tekst ís kernachtig, en dat zit hem dus ook hierin.

En hoe doe je dat nou, zo’n eenduidige hoofdboodschap formuleren? Nou, dat is dus vooral een kwestie van nog langer, beter, dieper denken, er het beroemde nachtje over slape, eens met iemand over praten, enzovoort…. Zie verder hoofdstuk 4 van Adviseren met perspectief!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Freewriting vaak ondergewaardeerd

Louise Cornelis Geplaatst op 11 april 2016 door LHcornelis11 april 2016  

In een recente blogpost beschrijft Alison Donaldson (schrijfadviseur met originele ideeën) haar denkproces in de aanloop naar een workshop voor studenten over het schrijven van een goed essay.  Ze komt erop uit dat ze drie dingen over wil brengen. De eerste twee daarvan liggen nogal voor de hand, zo zegt ze zelf ook: organiseer je denken en schrijf goede zinnen.

De derde is inderdaad een veel zeldzamer advies. Donaldson bepleit het bevrijden van je creativiteit, bijvoorbeeld door freewriting (’taking pen and paper and spending a few minutes handwriting whatever comes to mind on a particular subject without stopping or erasing anything’) en door te praten, bijvoorbeeld met een mede-student.

Over dit advies zegt ze dat het often underrated is. Ik ben het daarmee eens: het is een uitermate nuttig advies, en je hoort het inderdaad veel te weinig!  

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Adviseren is hartstikke relationeel

Louise Cornelis Geplaatst op 8 april 2016 door LHcornelis8 april 2016  

De studenten van het vak Adviseren over Communicatie hebben de afgelopen weken in duo’s een praktijkonderzoek gedaan. Ze gingen op bezoek bij een adviseur en diens opdrachtgever om te kijken wat er in de praktijk van een advies terechtkomt. Twee duo’s gingen naar een adviseur uit mijn netwerk, de andere twaalf naar een student uit het jaar ervoor die net klaar is met de stage en daarin een advies gegeven heeft. In de afgelopen week hebben mijn studenten er op college en op papier over gepresenteerd.

Het is niet in één term te vatten wat er van een communicatieadvies in de praktijk terechtkomt: dat is zeer divers. Wat wel duidelijk naar voren komt uit de presentaties is dat adviseren erg ‘hangt’ op de relatie tussen adviseur en geadviseerde. Als die goed is, kan het advies zelf soms best een beetje rammelen, en dan nog is de geadviseerde tevreden. Als de relatie minder goed is, lukte het mijn studenten soms niet eens om de geadviseerde te spreken te krijgen, zo weinig verbonden voelde die zich kennelijk.

Het relationele karakter van adviseren viel vooral op in de context van zo’n stage. Want op de universiteit kun je best in je uppie goed onderzoek doen, en dan op de laatste avond er een paar aanbevelingen bij bedenken. Zo is het wel gegaan in die stages, en dat leidt mogelijk tot een goed stage-resultaat, maar de opdrachtgever vindt de aanbevelingen dan ‘leuke ideetjes’ en dat is niet echt een compliment.

Ik herken dat wel van de adviseurs met wie ik werk: zo lang hun rolopvatting die van expert is (vakinhoudelijk specialist, deskundige, onderzoeker), bungelt het adviseren er altijd een beetje losjes bij. Als je de rol van adviseur serieus neemt, streef je naar gezamenlijkheid, gelijkwaardigheid, gedeelde verantwoordelijkheid, partnerschap (de term van Block). Omdat dat tot een beter resultaat leidt (geen ‘leuke ideetjes’ maar iets waar de opdrachtgever daadwerkelijk mee aan de slag kan), maar ook omdat je zo gaandeweg commitment kweekt.

Als het relationele aspect bij adviseren zo belangrijk is, betekent dat dat je zelf als adviseur daar ook een belangrijke rol in speelt: jij bent de helft van die relatie. Met je hele hebben en houden, inclusief je vakkennis. Uit het praktijkonderzoek kwam naar voren dat opdrachtgevers vaak niet zo zitten te wachten op theorie. Maar anderzijds dus wel, want daarom laten ze zich adviseren. Ze zitten volgens mij niet te wachten op theorie-om-de-theorie, en dat snap ik wel. Maar ze hebben wel degelijk behoefte aan goede vakkennis.

En daar komt de link met het piramideprincipe. Iedereen kan feiten op een rijtje zetten, maar alleen een deskundige is in staat die te interpreteren in het licht van de belangen van de geadviseerde. En precies dat is wat je doet door (hoofd-)boodschappen te formuleren. In het praktijkonderzoek kwamen ook nog andere verschillen tussen schrijven en presenteren in de adviespraktijk en op de universiteit naar voren: opdrachtgevers willen het kort en bondig, ze willen wat kunnen met de resultaten, en ook schrijven doe je in de praktijk niet alleen.  

Het vak zit er nu bijna op; de studenten schrijven volgende week nog een reflectieverslag en we hebben een afrondend college. Als ze meenemen van dit vak hoe belangrijk de relatie is, dan vind ik dat winst. Zekere als ze zich realiseren dat ze zelf een heleboel kunnen en moeten doen om zo’n goede adviesrelatie tot stand te brengen. Het ging af en toe over de ‘klik’ die je al dan niet kunt hebben, en ja, die speelt een rol. Maar een klik kun je bevorderen. Dat begint met simpelweg investeren in die relatie. Hopelijk gaan ‘mijn’ studenten dat in hun stage én daarna doen!

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Waarom geleerd proza lelijk is

Louise Cornelis Geplaatst op 7 april 2016 door LHcornelis7 april 2016  

In de NRC van afgelopen zaterdag stond een column van Harald Merckelbach met als titel ‘Waarom geleerd proza lelijk is’. Het stuk pleit in dezelfde richting als Willy Francissen en ik laatst al voor de tweede keer deden op een conferentie: laat studenten in het hoger onderwijs niet alleen maar schrijven voor de wetenschap. Dit zijn Merckelbachs slotwoorden:

Wees er vroeg bij en geef studenten veel schrijfopdrachten. En laat dan niet wetenschappers, maar journalisten aan studenten uitleggen wat een goed geschreven tekst is. Af en toe organiseren mijn collega’s en ik zo’n bijeenkomst, waarbij journalisten door studenten geschreven stukken van commentaar voorzien. De studenten vinden dat een nuttige oefening. Een vaak gehoorde opmerking is dat ze dan pas begrijpen waarom het makkelijk is om lelijk te schrijven. Want, inderdaad, schrijven is denken, mooi schrijven is helder denken en dat is waarom  het zo verdomd moeilijk is.

Uit mijn hart gegrepen! En de rest van de column lees ik ook met veel instemming. Dat wetenschappelijk schrijven zo lelijk is, ligt volgens Merckelbach aan twee oorzaken:

  • De kennisvloek, de curse of knowledge – hij verwijst daar naar Pinker, van wie ik dat ook heb geleerd en inmiddels al héél vaak dankbaar heb gebruikt: dat je je niet kunt voorstellen dat iemand anders niet weet wat jij wel weet. Daardoor wordt een tekst al gauw niet te harden voor oningewijden.
  • Al te veel nuance, leidend tot een krampachtige stijl. Merckelbach richt zich vooral op zombie-woorden: woorden die betekenisloos, maar wel een aura van diepgang bezitten, zoals framework, dimensie, model, proces, of in zijn eigen vakgebied: non-cognitieve processen bij leerlingen, maar ook chemische onbalans: een metaforisch begrip waarmee dubieuze aannames verdoezeld worden. Achter chemische onbalans zit de aanname dat depressies ontstaan door een serotonine-tekort, maar dat is helemaal niet bewezen en het doet mensen geloven dat een depressie net zoiets is als suikerziekte (insulinetekort), waarvoor je je hele leven medicijnen moet gebruiken. Kijk, dat lees ik niet alleen met instemming, daar leer ik nog wat van ook.

 

 

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑