Stilistiek en constructies bij (g)een afscheid
Afgelopen vrijdag nam Arie Verhagen, uh, nee, géén afscheid, maar wel zoiets, als hoogleraar taalkunde aan de Universiteit Leiden. Hij is pensioengerechtigd maar blijft aan op een voor hem gecreëerde leerstoel (ofzoiets). Arie was ooit (lang geleden) mijn dagelijks begeleider en co-promotor (lees hier over mijn promotieonderwerp) en ik ben ook via hem in Leiden beland, waar ik meer dan tien jaar lang af en toe als inval-docent college heb gegeven, net dit jaar voor het eerst niet.
Ik was op twee manieren betrokken bij zijn afscheid:
- Ik ben naar het symposium gegaan dat vrijdag voor hem georganiseerd was: Neerlandistiek met stijl. Sociaal was dat leuk want er waren een boel mensen die ik lang niet had gezien: mijn Leidse collega’s, andere vakgenoten en mensen van ‘vroeger’ – ik noem mijn tijd als promovendus wel eens mijn vorige leven, nou, uit dat leven zag ik dus wat oude bekenden.
Inhoudelijk moet ik bekennen dat ik het nogal een ver-van-mijn-bed show vond. De lezingen die over concrete taalverschijnselen gingen, zoals die van Arie zelf over de volgorde bij citaten, vond ik dan nog wel interessant, maar geen enkele kwam ook maar in de buurt van een praktijkprobleem. De meer theoretische praatjes kon ik nauwelijks volgen en ik heb op een gegeven ogenblik ook geen moeite meer gedaan. Ik moest af en toe heel erg denken aan die oude grap over wiskunde, dat je bij dat vak problemen leert oplossen die je zonder dat vak niet gehad zou hebben. Nou, zoiets dus. Ik ben daar wat ambivalent over: ik vind dat je niet altijd direct nut moet eisen van wetenschappelijk onderzoek, maar dit leek af en toe wel heel erg losgezongen.
En al weet ik dat wetenschappers wereldvreemd zijn, als er dan eentje vraagt of journalisten zich bewust verdiepen in de afweging tussen want en omdat, val ik toch weer van m’n stoel. Dat verschil, daar zijn hele hordes taalkundigen mee bezig geweest, maar in de praktijk zit niemand er ooit mee. Die keuze maak je intuïtief, en voor taalkundigen is het interessant om die intuïties ‘zichtbaar’ te kunnen maken. Soms leidt dat tot schrijfadviezen; in dit geval is dat niet nodig, althans, niet dat ik weet of ooit ervaar.
Die opmerking over want en omdat was trouwens na het enige praatje waarbij ik wel een klein haakje aan mijn praktijk kon vinden, namelijk dat van Jaap de Jong over de stijlboeken van de kranten (voorbeeld). Jaap vertelde dat het grootste volume in die boeken ‘m zit in dingen die wij niet onder stijl verstaan, namelijk spelling en interpunctie. Net heel kort geleden vroeg een opdrachtgever aan mij of ik in een training ook aandacht wilde besteden aan stijl, zoals ‘of er na de leden van een opsomming een puntkomma moet of niet’ (richtlijn). Kennelijk is er een groot verschil in begrip van het woord stijl tussen vakspecialisten en (sommige?) leken – iets om op te letten. - Ik heb een stukje geschreven voor de bundel die Arie kreeg overhandigd – althans, dat denk ik, want ik was toen zelf al weg, de dag was me wat te lang in totaal (klein detail: de lezingen waren allemaal in zo’n onderaardse collegezaal zonder daglicht, alleen dat al vind ik zwaar voor mijn lijf, en dat lijf had voor zaterdag nog een grote sportprestatie op het programma staan, dus ik wilde het niet uitputten). Ik heb de bundel dus nog niet gezien en ik heb helaas ook niet kunnen zien hoe blij en verrast Arie was, want wat ik begreep is dat het was gelukt om het echt geheim voor hem te houden. Die verhalen hoor ik hopelijk nog wel een keer.
De vraag was om een column te schrijven over mijn favoriete constructie, een patroon van meer dan één woord met een specifieke betekenis, zoals een uitdrukking of vaste combinatie. Ik heb me maar weer over de lijdende vorm gebogen en een stukje geschreven over diens slechte reputatie als misschien wel de meeste gehate constructie onder zakelijk schrijvers: ‘de grote mag-niet’. Dat nuanceer ik natuurlijk, en ik bepleit dat elke constructie een communicatieve functie heeft en dat goed schrijven veel interessanter is dan voldoen aan een aantal moetens en mag-niets.
Enfin, dat verkondig ik op dit blog ook regelmatig. Maar ik blijf het roepen – het is nodig!
PS even later: ja, de bundel is er echt, zie hier.
Reacties
Stilistiek en constructies bij (g)een afscheid — Geen reacties
HTML tags allowed in your comment: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>