↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Een simpele post over een gastcollege

Louise Cornelis Geplaatst op 20 maart 2017 door LHcornelis7 juni 2017  

Afgelopen vrijdag was het college over overtuigende teksten (thread) een gastcollege van Jeanine Mies (blog). Ik kon er zelf helaas niet bij zijn, maar ik heb van haar gehoord dat het heel leuk was.

Het ging over psychologische inzichten die tekstschrijvers kunnen gebruiken om hun lezers de goede kant op te sturen. Bijvoorbeeld: mensen hanteren onbewust vuistregels zoals ‘als iets simpel oogt, zal het dat ook wel zijn’. Daarom zijn mensen eerder geneigd iets te doen als je dat uitlegt in drie korte, overzichtelijke stappen dan als een brei van tekst. En er expliciet bij zetten dat iets simpel is, helpt ook!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Wat is de tweede?

Louise Cornelis Geplaatst op 14 maart 2017 door LHcornelis7 juni 2017  

Een artikel over de campagne in de NRC van afgelopen zaterdag eindigt als volgt:

Daar bij de grote Z, daar kondigt de schrijver (Tom-Jan Meeus) twee inzichten aan. De volgende alinea begint met De eerste is… Da’s helder.

Maar wat is nou het tweede inzicht? Ik zou het niet weten. volgens mij loopt dat eerste inzicht door tot ‘het nieuwe presteren’, want dat valt allemaal onder het thema ‘niet-presteren in de politiek’.

Misschien begint het tweede inzicht dus bij Tegelijk… maar dat woord is dan geen handig signaalwoord, en inhoudelijk kan ik het niet koppelen aan de rest van het artikel, terwijl ik dat wel verwacht: ‘zo resteerden’ klinkt conclusie-achtig, dus dat tweede inzicht zou ook uit de tekst af te leiden moeten zijn. De alinea die met een W begint zijn geen inzichten maar vragen.

Dus: ik weet het niet.

En nou denk je – tsja, suf. Of misschien een overijverige eindredacteur die iets heeft weggehaald. Maar dit soort omissies zie ik vaak in teksten. Dat tweede inzicht zat wel in het hoofd van de schrijver, maar het heeft het papier niet gehaald, helemaal niet of niet expliciet genoeg. En dat overkomt schrijvers vaker: dat er iets wel in hun hoofd zit, maar niet op papier terechtkomt….

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Gedachten over modern schrijven en lezen

Louise Cornelis Geplaatst op 13 maart 2017 door LHcornelis13 maart 2017  

Op Neerlandistiek.nl is Marc van Oostendorp bezig met een serie blogs over wat het eindexamen eigenlijk zou moeten toetsen aan taalvaardigheid. Vooral de eerste post ervan vond ik interessant. Die gaat erover dat de vorm van het toetsen van leesvaardigheid mogelijk achterhaald is: de leerlingen krijgen Volkskrant-opiniestukken voorgeschoteld, terwijl…

je moet als moderne consument van opinies veel beter kunnen omgaan met zaken die veel kleiner – tweets – of juist veel groter – bergen opinies – zijn dan individuele teksten <knip> hedendaags lezen is chaotisch lezen.

Dat laatste is iets wat ik  hier voor zakelijk lezen ook al vaak heb betoogd: lezen is grillig, en daar kun je als schrijver maar beter rekening mee houden. Het zou goed zijn als het onderwijs dat ook deed.

Aan het eind schrijft Van Oostendorp:

wij volwassenen [ weten ] zelf ook niet hoe je moet navigeren in deze zee aan informatie – een van de grote problemen van de huidige tijd lijkt me nu precies dat niemand precies meer weet hoe met feiten en meningen om te gaan.

Ik las dat vorige week en sindsdien heb ik me afgevraagd hoe ik dan zelf omga met die feiten en  meningen en hoe ik probeer orde te scheppen in die leeschaos. Ik bedacht eerst dat ik volgens mij toch veel heb gehad aan het leren lezen op de traditionele manier, dus die Volkskrant-stukken van het eindexamen. Maar later las ik de reactie van F. Huygen onder het blog en toen dacht ik: ah, daar zit ook wat in:

Om goed te kunnen lezen moet je natuurlijk over voldoende technische vaardigheid beschikken, laten we zeggen niveau groep 6 basisschool, maar vervolgens komt het vooral op kennis aan. Domeinonafhankelijke leesvaardigheid bestaat niet.

Domeinonafhankelijke schrijfvaardigheid bestaat ook niet. En dat vind ik hier interessant aan: je moet kennis hebben om al die brokjes chaotische informatie te kunnen plaatsen, als schrijver en als lezer.

Van Oostendorp gaat verder in de serie blogs door te onderzoeken of het gesprek belangrijker zou kunnen worden in het onderwijs en het examen. Mogelijk is er ook nog iets te doen met een combinatie, dus met schrijven als medium voor een dialoog. Niet alleen is veel modern schrijven dialoog (sociale media), maar ook zou dat voorkomen dat zo veel mensen van school afkomen met het beeld dat schrijven iets is dat je in je dooie uppie doet en dat tot een perfect eindresultaat moet leiden – een bijzonder contra-productieve opvatting voor schrijven in organisaties. Daar schrijf je namelijk vaak samen, en het eindproduct is een tussenstap in een voortgaande communicatiestroom.

Ik ben benieuwd waar Van Oostendorp verder op uit gaat komen!

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Tussenkopjes bij Asscher en andere hiaten

Louise Cornelis Geplaatst op 10 maart 2017 door LHcornelis10 maart 2017  

Vanochtend, onderweg naar het college in Leiden (thread), las ik dat één van de geplande presentaties niet door zou gaan vanwege ziekte van de student. Ik zat net te denken ‘hmm, dan valt er een gat in het college , wat zal ik daar eens mee doen?’ toen mijn oog viel op een retweet door @tekstnet van @polderjongen, met een foto van de brief van Asscher in de Volkskrant van vandaag en daarbij de opmerking:

Een tussenkopje had wonderen gedaan. Dat scheelt al gauw een zetel.

Dat is vanuit het perspectief van het ontwerpen van overtuigende teksten een interessante opmerking. Wordt zo’n tekst als die brief overtuigender met tussenkopjes? Zijn dan meer mensen geneigd hun gedrag in het stemhokje komende woensdag aan te passen? Daar hebben het meteen op college over gehad. Ik moest daarvoor nog wel even een Volkskrant kopen, want de webversie heeft wel tussenkopjes.

Interessant genoeg biedt de theorie die we tot nu toe hebben besproken geen antwoord op de vraag ‘maken tussenkopjes een tekst overtuigender?’, en dat terwijl we het boek bijna uit hebben. De Volkskrant zelf is vrij sceptisch over de brief: het is te veel, te ongericht, (te) eigenzinnig.

De komende tijd gaan de studenten op zoek enerzijds naar wat ze op basis van het overzicht van de onderzoeksresultaten dat we gelezen hebben (het boek dus) over ‘hun’ teksten kunnen zeggen, en anderzijds naar andere tekstkenmerken van hun tekst. Die andere tekstkenmerken duiden op mogelijke hiaten in het onderzoek.

Eén zo’n mogelijk hiaat is onderzoek naar formuleringen. ‘Houd het simpel’ is een algemeen advies voor overtuigende teksten, maar wordt het soms niet té simpel? In Tim Hofmans manifest werkt het wel, maar bij de NS is de toon (en de inhoud) misschien eerder wat kleuterig – zeggen we puur op basis van intuïtie. En werkt van die uitgesproken wervende marketingtaal eigenlijk, bijvoorbeeld met van dat popi Engels (‘For all the ladies in da house, ook hebben en je personal record verbreken?‘)?

Ondertussen proberen we ook wat hiaten op te vullen door er andere boeken bij te betrekken. Vier studenten hebben elk een boek gelezen dat ik goed en interessant vind, en dat betrekking heeft op overtuigen in het algemeen en teksten in het bijzonder. Vandaag was het eerste daarvan aan de beurt, Met woorden verleiden, een boek dat ik hier ook al eens enthousiast besprak en regelmatig aanhaal in mijn trainingen, vooral als het gaat om het schrijven ‘gewone’ taal, zo persoonlijk mogelijk en dicht bij spreektaal, in plaats van afstandelijke schrijftaalclichés. ‘Ja, óók voor hoger opgeleiden, óók voor experts (Van Bogaert testte het uit onder notarissen)’ – citeer ik uit mijn eigen recensie. 

Mijzelf zou precies op dit moment ook wel interesseren of al die prominenten lijsttrekkerhoofden in de campagnes wel werken – ik weet niet hoe het jullie vergaat, maar ik ervaar zelf een fikse campagne- en vooral lijsttrekkermoeheid (ik zette vanochtend de tv aan – onee, niet wéér Pechtold – zoiets). Over een kleine week zijn we ervanaf. Voor mezelf kijk ik ernaar uit, maar voor het college is de campagne een goudmijn!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Overtuigen: vuistregels en hints

Louise Cornelis Geplaatst op 6 maart 2017 door LHcornelis6 maart 2017  

Vorige week hadden we in het college over overtuigende teksten (thread) behandeld hoe je met argumentatie overtuigt. Maar overtuigen gebeurt heel vaak op een andere manier: via vuistregels of nog subtielere ‘hints’. Lubach leek wel meegeluisterd te hebben: hij liet gisteren zien hoe ja knikken en nee schudden door het publiek op de achtergrond van een lijsttrekker diens boodschap meer of minder overtuigend maakt. Over zulke dingen ging het dus, maar dan in tekst.

Vuistregels zijn bijvoorbeeld: een betrouwbare bron maakt het standpunt geloofwaardig. Dat is bij adviseren beslist het geval: als iemand van, zeg, McKinsey hetzelfde advies geeft als een onbekende, ‘naamloze’ adviseur, is dat van McKinsey geloofwaardiger. Dat maakt jonge adviseurs vaak onzeker, en daar is wel wat voor te zeggen. Althans, als de klant niet zo heel goed luistert. Want die vuistregels en de subtiele hints, die spelen pas een rol als de lezer niet zo gemotiveerd is om de argumenten goed af te wegen, of daar niet toe in staat is.  

Wat in adviesrapporten nauwelijks een rol speelt, is het afwijken van optimale informatieoverdracht. Zo’n afwijking wordt een retorische figuur genoemd, en je hebt die in twee soorten:

  • Schema: afwijking van de vorm, meestal door excessieve herhaling, zoals bij rijm, woordherhaling en alliteratie. Het standaard voorbeeld is Heerlijk Helder Heineken. Als een hoofdboodschap of een titel van een adviesrapport lekker ‘bekt’, dan is dat wel eens door zoiets, maar het bedenken ervan is, anders dan in reclame, bij mijn weten nooit een doel op zich – en moet in elk geval wat mij betreft ondergeschikt zijn aan het nadenken over de inhoud (formulering standpunt/hoofdboodschap en argumentatie).
  • Troop: afwijking van de inhoud, bijvoorbeeld door eigenlijk te weinig te zeggen en een boel impliciet te laten, of door een woordspeling, paradox of metafoor (‘Slijpsteen voor de geest’ van de NRC). Een goed gekozen metafoor kan wel wat doen in een adviesrapport; we hebben er ooit eens een bedacht voor een voorstel die duidelijk maakte dat de adviseur in kwestie maatwerk bood door de hele tekst op te hangen aan een restaurant waar je ‘à la carte’ kan eten. De opdrachtgever vond dat toen geweldig.  En eigenlijk zijn veel uitdrukkingen uit het consultantsjargon ook metaforen: customer intimacy is dat gelukkig niet ‘echt’. De metafoor werkt wel, maar zou wat mij betreft juist ook lezers moeten aanzetten tot kritisch denken.

Wat de studenten verder hebben gedaan, is kijken hoe het standpunt in de tekst die zij analyseren aansluit bij de attitude van enkele potentiële lezers ervan die zij hebben bevraagd. Er zijn dan in principe drie mogelijkheden, en die kwamen alledrie voor:

  1. De geïnterviewden zijn het al eens met het standpunt in de tekst (= overtuigen hoeft niet). De campagne van Tim Hofman is aan overtuigde stemmers (gelukkig ook alle studenten) niet besteed, ook al vinden ze ‘m wel leuk.
  2. Het standpunt in de tekst ligt te ver af van de overtuigingen van de geïnterviewde (= overtuigen kan niet). Helderste voorbeeld hiervan is Wilders, maar ook Greenpeace lag mijlenver af van de mensen die bevraagd waren.
  3. Overtuigen is wel mogelijk: de overtuiging van de geïnterviewden ligt ‘binnen bereik’ standpunt. Dat vonden de studenten die aan de slag zijn met de ‘Fluiten is niet meer instappen’-campagne van de NS. De mensen die zij spraken, waren zich niet altijd bewust van de inhoud van dat standpunt; ze beschouwden het fluitsignaal meer als een oranje stoplicht dan als eigenlijk al rood. Daar is dus door middel van de tekst iets te veranderen aan de kennis van de lezer, en daardoor aan diens attitude. De kloof tussen attitude en gedrag is hier echter wel groot.

Deze drie mogelijkheden moet je los zien van het succes van overtuigen. Het standpunt van de als blogpost verpakte reclame voor een dames-hardloopschoen valt binnen het bereik van mijn eigen attiudes: ik loop hard, ik heb af en toe nieuwe schoenen nodig en als er iets nieuws op de markt is, vind ik dat interessant. Maar ik knap af op de vorm, en als ik daar doorheen bijt, ben ik kritisch genoeg om te weten dat wat ze ook beloven, een schoen het lopen niet voor je kan doen. Dus ik laat me niet overtuigen, maar dat is iets anders dan wanneer ik niet zou hardlopen of een hekel zou hebben aan Adidas (punt 2 van hierboven) of al op de Adidas ULTRABoostX zou lopen of ‘m op mijn verlanglijst had staan (punt 1).

Relevantie voor adviesrapporten? Maak diezelfde inschatting: hoe verhouden hoofdboodschap en attitude van de klant zich? In puntje 3? Anders kun je het wel schudden met je advies!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Kochs structuur

Louise Cornelis Geplaatst op 3 maart 2017 door LHcornelis28 februari 2017  

Cover Het DinerIn de Onze Taal van deze maand (nr. 2/3, 2017) staat een interview met Herman Koch. Mij viel daarin iets op: dat de interviewer (Jan Erik Grezel) Kochs boeken ‘heel strak gestructureerd’ noemt. Ik had dat niet bewust zo voor ogen, maar ik dacht wel meteen: aha, het is dus geen toeval dat ik Het Diner wel eens als voorbeeld gebruik van fraai structureren. De delen heten namelijk naar de onderdelen van de titel: de gangen van een diner, beginnend met het aperitief, dan het voorgerecht, hoofdgerecht (veruit het langste deel), nagerecht en tot slot het digestief.

Wat ik daar zo mooi aan vind, is dat de ‘hoofdboodschap’ (het diner) meteen de structuur op het niveau eronder oproept: vijf gangen. Vorm en inhoud zijn zo naadloos verweven. Als dat lukt bij een zakelijke tekst – chapeau! Makkelijk is het niet, want het formuleren van een goede hoofdboodschap is al geen sinecure, en als hij dan ook nog de gedachte aan de onderliggende structuur moet oproepen… Toch heb ik er wel goede voorbeelden van gezien, vooral dankzij een goede visualisering van de hoofdboodschap. Iets over marktaandelen met een taartdiagram bijvoorbeeld, en dan de taartpunten terug laten komen. 

Ik heb Het Diner ook wel gebruikt om te laten zien dat structurerende tussenpagina’s bij een goede structuur wel degelijk iets toevoegen, zonder te hinderen: je werpt als lezer even een snelle blik op zo’n pagina waar Voorgerecht op staat, je slaat die bladzij om en leest zo verder. Ik maak wel eens mee namelijk dat mensen weerzin tegen structurerende tussenpagina’s hebben; ik vermoed vaak uit een neiging tot pagina’s tellen en een ver doorgevoerde ‘less is more’ gedachte. Daar kan ik dan dus Het Diner tegenin brengen: zo moet het, en dan helpen die pagina’s echt alleen maar, en mocht een lezer er niets aan hebben, dan kosten ze héél weinig tijd. En leestijd is van meer belang dan aantal pagina’s.

Nou goed, nu weet ik dus dat het geen toeval is dat ik een roman van Koch gebruik als voorbeeld van goed structureren. Koch zegt er overigens over (p. 14) dat hij niet werkt met uitgetekende stroomdiagrammen om zijn boeken op koers te houden in die hechte structuur. Een enkele keer neemt hij een ‘verkeerde afslag’ en moet hij pagina’s schrappen. Maar verder kost dat goede structureren hem kennelijk niet heel veel moeite. Hij schrijft sowieso makkelijk, zeg hij. Een beetje jaloersmakend is dat wel… 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Even wat taaldingetjes

Louise Cornelis Geplaatst op 2 maart 2017 door LHcornelis2 maart 2017  

Twee taal-observaties van de afgelopen dagen:

  • Bij ons in de buurt zijn ze bezig met een groot waterbouwkundig project en in het kader daarvan wordt de oeverconstructie vervangen (link). We kregen een brief daarover met als onderwerp oevervanging. Een begrijpelijke schrijffout, want oeververvanging is een raar woordbeeld, met dat verver. Maar ik vroeg me wel af: is oevervanging nou oe-vervanging, of oever-vanging? Het woord klopt trouwens inhoudelijk ook niet echt, want de oevers worden niet vervangen, het gaat om damwanden.
  • Toen ik gistermiddag op het station van Haarlem kwam, was daar de mededeling dat de verstoring op de lijn naar Leiden voorbij was, en dat er bussen reden die kant op. Voor mij was dat een verwarrende mededeling: kon ik nou wel of niet met de trein naar Leiden? Het deed me eraan denken dat er eerder deze week zoiets in het nieuws was: kunstgrasvelden zijn veilig, maar je moet je wel douchen als je erop gevoetbald hebt. Zo stond het op Teletekst, als ik me dat goed herinner, maar bijvoorbeeld ook in deze kop. Het zijn twee voorbeelden van dubbelzinnige sturing met taal. Wat moet je concluderen: de trein rijdt wel/de trein rijdt niet, en mijn kind kan wel/niet veilig voetballen op kunstgras? Voor wat betreft het kunstgras weet ik het niet. Ik ben wel met de trein in Leiden geraakt – ik had de eerste die weer over dat baanvak heen kon na een stremming.

Edit: ik plaats dit net, pak dan de krant van de mat, en zie de Fokke & Sukke van vandaag:

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Argumenteren om te overtuigen

Louise Cornelis Geplaatst op 27 februari 2017 door LHcornelis27 februari 2017  

In het college over overtuigende teksten (thread) ging het afgelopen vrijdag over de argumentatieve inhoud: het standpunt en de argumenten.

Het standpunt is datgene wat de beoogde verandering uitdrukt, dus zegt wat de lezer moet gaan vinden teneinde zijn/haar gedrag te veranderen. Voor adviesrapporten lijkt me daarvan vooral relevant dat je alleen overtuigingen van de lezer kunt beïnvloeden die weliswaar nog niet geaccepteerd zijn, maar die wel in het verlengde liggen van wél geaccepteerde overtuigingen. Met andere woorden: je kunt de lezer wel een stapje laten zetten, maar geen reuzensprong laten maken. 

Toen ik daar wat over door zat te denken, vroeg ik me af hoe adviseurs dat doen die iets disruptiefs adviseren. Aan de ene kant geldt daar ook weer voor, wat ik steeds blijf zeggen, dat het adviesrapport niet zo veel bewerkstelligt en dat veel beïnvloeding en gedragsverandering plaatsvindt in het adviesproces. Aan de andere kant denk ik dat ook disruptief alweer en modewoord is geworden, dat iets algauw disruptief heet terwijl het wel meevalt (het ‘afslijten’ van de betekenis als een woord modieus wordt), en dat klanten vanwege de mode al niet anders meer gaan verwachten van hun adviseurs dan dat die met een disruptie aan komt zetten. ‘Disruptief is goed’ is dan een attitude die de adviseur aanwezig kan veronderstellen; de te beïnvloeden attitude betreft de aard van de disruptie.

Terug naar de stof. Nog één dingetje over het standpunt: volgens het boek overtuig je meer als je dat expliciet en specifiek maakt. Dat is koren op mijn molen: in piramideprincipetermen is de hoofdboodschap de verwoording van het standpunt. En ja, hoe explicieter en specifieker, des te beter! 

In het boek gaat het vervolgens alleen over pragmatisch argumenteren op basis van voor- en nadelen. Ik vond dat eerst wat beperkt – er zijn toch wel meer argumentatieschema’relevant, ook meer logische? Maar toen ik zo een aantal adviesrapporten waaraan ik recentelijk heb gewerkt de revue liet passeren, realiseerde ik me dat die wel allemaal tot voor- en nadelen te herleiden zijn. Waarom moet je iets doen? Omdat het voordelen heeft, zoals een probleem oplossen of meer geld gaan verdienen. 

Voor elke vorm van argumentatie geldt dat een kritische lezer ze kan evalueren aan de hand van een bijbehorend setje evaluatievragen. Voor argumentatie op basis van voor- en nadelen, in de context van gedragsverandering, zijn dat er twee: is het gevolg van het nieuwe gedrag inderdaad gewenst, en is het reëel om te veronderstellen het gedrag het genoemde voordeel inderdaad oplevert (dan wel het nadeel niet)? In het kort: het gaat om wenselijkheid en waarschijnlijkheid.

Van die twee is waarschijnlijkheid lastiger te beargumenteren. Het is het type argumentatie dat in adviesrapporten bijvoorbeeld de vorm van best practice-argumentatie aanneemt: waarom is het goed om dit te doen? Omdat het bij andere bedrijven ook tot goede resultaten heeft geleid. Het is dan echter nog maar de vraag of dat bij het eigen bedrijf ook zo gaat werken.

Het boek gaat ook nog even in op twee dingen waar ik regelmatig vragen over krijg:

  • In welke volgorde kun je je argumenten het beste zetten? Nou, zet het sterkste argument maar voorop en sluit af met iets wat ook goed is, en ‘verstop’ de zwakkere argumenten maar in het midden. Er zijn namelijk twee effecten, die primacy en recency genoemd worden: lezers onthouden het eerste en/of het laatste het beste. In elk geval moet je je sterke argumenten dus niet in het midden zetten. Het lijkt erop dat bij gemotiveerde lezers (die ik voor adviesrapporten maar even veronderstel) het primacy-effect meer optreedt.
  • Moet je ook tegenargumenten opnemen? Tsja… Dat verschilt per genre, en het adviesrapport is niet onderzocht (voor zover ik weet, en in elk geval niet in het boek dat we behandelen – het gaat in het hele boek niet over adviesrapporten). Bij maatschappelijke en politieke teksten is het overtuigender als ze ook tegenargumenten noemen én die weerleggen. Bij reclameteksten is het onduidelijker: het wordt als geloofwaardiger beschouwd als er ook tegenargumenten in staan, maar dan zonder weerlegging, en overtuigender is het dan niet. Tegenargumenten opnemen zonder ze te weerleggen moet je juist bij maatschappelijke en politieke thema’s niet doen. Als ik aanneem dat adviesrapporten meer lijken op maatschappelijke en politieke teksten dan op reclame, dan zou je dus op basis van het onderzoek kunnen zeggen dat als je tegenargumenten opneemt, je ze in elk geval altijd moet weerleggen. Maar dat had ik zonder het boek ook al wel bedacht.

Verder hebben de studenten hun keuze bepaald voor de tekst die ze gaan analyseren. Drie teksten (Wilders, D66 en het manifest van Tim Hofman) hebben te maken met de aankomende verkiezingen, twee zijn prototypische overtuigende teksten (goed doel en loterij), de NS is present met het ‘na fluitsignaal niet meer instappen’ (lastig gedrag om te veranderen!), en één student gaat aan de slag met het vrij nieuwe genre ‘reclametekst vermomd als blogpost’. Samen is dat een mooie mix! Ik ben benieuwd in hoeverre de theorie van toepassing is op die teksten, en wat de studenten bedenken ter verbetering ervan – want dat gaan ze doen!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Stem op een vrouw!

Louise Cornelis Geplaatst op 23 februari 2017 door LHcornelis22 februari 2017  

Mijn gewaardeerde collega Jeanine Mies was eerder deze week op de radio bij BNR, naar aanleiding van de campagne ‘Stem op een vrouw’, over deze niet bepaald geslaagde uitspraak van Neelie Kroes in de NRC van afgelopen weekend, over de vraag waar de Nederlandse vrouwelijke politieke leiders toch zijn:

Als kiezers van alle partijen massaal stemmen op vrouwen op onverkiesbare plekken, dan krijg je een politieke aardverschuiving. Hoe krijg je anders beweging in dat mannenbolwerk? En let wel: ook de vrouwen die onderaan de lijst bungelen, zijn geen domoren hè. Anders zouden ze niet op de lijst staan.

Met een ontkenning (geen domoren) roep je juist op wat je niet bedoelt (‘denk niet aan een roze olifant!’), en dan blijft ook nog bungelen hangen. De uitspraak koppelt dus vrouwen in de politiek aan bungelende domoren. Precies wat Kroes niet beoogt… Luister naar een mooie taalkundige analyse van haar uitspraak!

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Zeldzaam bloopers in leuk boek

Louise Cornelis Geplaatst op 22 februari 2017 door LHcornelis22 februari 2017  

De afgelopen weken heb ik het boek Blauwgeruite ziel. Vlissingse verhalen gelezen, een bundel columns met anekdotes en verhalen uit de Vlissingse geschiedenis. Ik ben geboren in Vlissingen en heb er tot mijn achttiende gewoond, en kom er nog steeds regelmatig. Enerzijds had ik verrassend veel ‘haakjes’ met de verhalen in de columns, dingen die ik ooit had gehoord, soms maar deels en regelmatig heel lang geleden. Anderzijds las ik ook nieuwe wetenswaardigheden over mijn vaderstad. Samen maakte het dat boek erg leuk.

Waar ik me echter ook mee heb vermaakt, waren de vele grammaticale bloopers in de tekst. Vooral die van dit type, ook wel Tante Betje genoemd, het gaat over een bezoek van Napoleon aan de stad:

Met saluutschoten werd afscheid genomen, en liet hij weten in oktober voor een langer bezoek terug te komen.

Daarbij talloze enkelvoud/meervoud-problemen, sommige van het type ‘‘Een groep scholieren ging naar huis en werden daar opgewacht door…’ (de gedachte aan het meervoud roept de fout op) of deze:

Het gebeurde tijdens de Spaanse burgeroorlog toen troepen van dictator Franco Bilbao belegerde.

Daar is het waarschijnlijk Franco of misschien zelfs Bilbao dat de troepen overrulet in de werkwoorduitgang.

En als het dan grammaticaal goed gaat, dan is er nog wel af en toe een uiterst moeizame zin, zoals deze over het nieuwe ziekenhuis, Bethesda:

Want zo luidde de naam vroeger, nadat na een jarenlang slepende ziekenhuiskwestie het na een royale schenking van een weldoend echtpaar op 26 augustus 1931 werd geopend.

Al dit soort stijlproblemen vind je terug in de naslagboeken over goed schrijven, maar ik zie ze in de praktijk van mijn eigen werk maar zelden. Het zijn namelijk fouten die vooral voorkomen bij mensen die weinig schrijven en ook weinig lezen. Het is opmerkelijk dat iemand jarenlang columns schrijft en dan toch nog zulke fouten maakt. 

Het níet maken van dit soort fouten is namelijk vooral een kwestie van een goed gevoel voor schrijftaalzinnen. Je kunt het wel met ontleden beredeneren allemaal, maar dan moet je eerst voelen dat er iets fout gaat. Anders zou je elke zin die je opschrijft moeten ontleden, en dat doet geen mens. Een ervaren schrijver ‘weet’ hoe een zin moet lopen.

Dat schrijftaalgevoel ontwikkel je vooral door doen – oefening baart kunst – en door te lezen. Niet zomaar lezen. Goede dingen lezen, dat werkt. Goede boeken, literatuur, en in elk geval verzorgde, goed geredigeerde tekst. Misschien eens iets uit de canon?

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑