↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: schrijftips

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Inspirerende ideeën voor niet al te kritische schrijvers

Louise Cornelis Geplaatst op 3 maart 2022 door LHcornelis3 maart 2022  

De In Onze Taal (nr. 1 van 2022, p. 34) werd het boek Teksten die wél worden gelezen. 20 schrijfadviezen voor een betere zakelijke tekst aangekondigd als ‘anders’: waar veel schrijfhulpboeken voor zakelijke teksten op elkaar lijken (inderdaad), legt dit boek het accent meer op het verleiden van de lezer. Ik was meteen nieuwsgierig en bestelde het boek.

Het klopt wat in Onze Taal staat: het boek bevat de standaardhoofdstukken met voorspelbare adviezen over de lijdende vorm, zinslengte en woordkeus, maar doet daarnaast een heleboel dingen die ik (bijna) nooit ergens anders heb gezien. Meteen in het eerste hoofdstuk was ik bijvoorbeeld blij verrast te zien staan dat een samenvatting vaak een pleister is voor een slecht gestructureerde tekst, en dus onnodig, met als extra risico’s dat een samenvatting vaak te lang wordt en/of geen goede afspiegeling van de hele tekst. Ha, dat roep ik ook zo vaak, maar het staat bijna nergens!

Ik leerde tijdens het lezen ook nog wat. Het interessantste vond ik hoofdstuk 15, met het advies ‘Gebruik approaches om je lezer de tekst binnen te trekken’. Nadat mijn jeuk over het woord approaches was weggetrokken, bleek het een leuk hoofdstuk te zijn waarin de uitnodiging voor een ledenvergadering van een sportclub op 10 verschillende manieren begint, bijvoorbeeld met een vergelijking, een drieslag, een woordspeling of iets uit de actualiteit. Dat is leuk en creatief, en handig om die tien zo op een rijtje te hebben staan.

Ik heb wel ook nog een paar kritische noten te kraken. Ik zou het boek niet aan ‘mijn’ schrijvende professionals aanraden, om twee hoofdredenen:

  • Ik vind het boek praktisch niet zo bruikbaar, vanwege twee problemen ermee:
    • Het bereik is te breed. Het gaat over allerlei genres door elkaar, van direct mail via 1-op-1-mails naar ‘zware’ adviesrapporten. Mijn adviesrapportenschrijvers hebben een groot deel dus niet nodig. Waarmee het boek zijn eigen titel ondermijnt, en ook enkele van de eigen adviezen, zoals over het doseren van de informatie met het oog op de lezer (advies 12).
    • De twintig adviezen zijn niet nader geordend, en al helemaal niet op een manier die aansluit bij de schrijfpraktijk. Twintig is al veel, en je moet ze toepassen op uiteenlopende momenten in het schrijfproces (waar het overigens nauwelijks over gaat). Hoe ga je daar nou in de praktijk mee om? .
  • Bij een kritisch publiek kom je niet overal mee weg. Twee voorbeelden, allebei over het – ook weer interessante en originele – advies ‘Gebruik het Toulmin-model om de logica in je teksten te verbeteren’ te geven (advies 3).
    • Als je Stephen Toulmin ‘de grondlegger van de argumentatieleer’ noemt (p.33) – oei, dat zit er duizenden jaren naast. En dat weten best veel mensen, is mijn ervaring: ik kom er regelmatig tegen die wel wat klassieke retorica hebben geleerd. 
    • De voorbeeldtekstjes die op het Toulmin-model gebaseerd zijn, zijn voor ‘mijn’ adviseurs niet goed genoeg. Ze bevatten de door Toulmin aangeraden concessie (misschien en waarschijnlijk enzo in de stelling) en voorbehoud (tenzij…). Dan krijg je dus adviesteksten als:

We krijgen waarschijnlijk meer marktaandeel als we meer investeren in duurzaamheid (…) tenzij onze concurrenten dat in dezelfde mate doen (..).

Ja, denk ik dan: dus (‘so what’)? Moeten dat investeren zou wel of niet doen? Het is de taak van een goede adviseur om dat uit te zoeken. 

Zo is dit vooral een leuk boekje voor niet al te kritische of veeleisende zakelijke schrijvers die er wat in willen grasduinen op zoek naar losse inspirerende ideeën. Daar is het zeer geschikt voor.

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Concentratieblokjes

Louise Cornelis Geplaatst op 11 februari 2022 door LHcornelis4 februari 2022  

Met al dat thuiswerken in combinatie met coronastress kreeg ik eind vorig jaar last van concentratiegebrek. Wat ik ook op de computer aan het doen was, en dat was zo’n beetje m’n hele werk natuurlijk, de sociale media, nieuwssites en e-mail bleven trekken. Al dat geschakel tussen mijn bezigheden vrat energie en ik had vaak een ontevreden gevoel over wat ik deed met mijn tijd, want al die afleiders bevredigen meestal helemaal niet. Niks nieuws onder de zon natuurlijk: ik ben bepaald niet de enige van wie de aandacht maar al te makkelijk versnippert (zie bijvoorbeeld ook deze zeer herkenbare blogpost op Tekstnet).

Ik zat er wel mee, want ik wilde er iets in veranderen maar ik realiseerde me maar al te goed dat dat puur op wilskracht doen, gedoemd is te mislukken: ‘ik mag niet op Twitter kijken’ maakt de aantrekkingskracht alleen maar groter en geeft alleen maar meer stress. Helemaal van Twitter af was het ook niet, want ik houd mezelf al de hele pandemie mede op de been door het volgen van deskundige en kritische mensen op dat medium. Enzovoort. Dus hoe verder?

Rond de jaarwisseling las ik het nieuwe boek van Brad Stulberg: The practice of groundedness.  Eerder besprak ik hier de boeken die hij samen met Steve Magness schreef, maar dit keer is-ie de enige auteur. Hij is overigens ook een van de waardevolle Twitteraars – ik moet nog heel vaak denken hoe hij al in maart 2020 waarschuwde om de pandemie niet aan te gaan als een sprint, maar als een marathon. Maar dat terzijde.

Ik heb The practice of groundedness weer met plezier gelezen. Ik zou er een boel over kunnen schrijven maar dat gaat buiten het bereik van dit blog. In elk geval is wat ik beschrijf, dus de zuiginngskracht van de digitale afleiders, een belangrijke oorzaak voor het door zo veel mensen ervaren gebrek aan die ‘groundedness’. Er gaat een heel hoofdstuk over. Dat heet ‘Be present so you can own your attention and energy’. 

In dat hoofdstuk stond een tip voor geconcentreerd werken die ik sinds januari met succes toepas (beetje toeval, hoor, die timing, geen goed voornemen). Het is eigenlijk supersimpel, maar ik had het zelf niet bedacht: zet een kookwekker voor een bepaald aantal minuten en werk gedurende die tijd aan één ding. Als het alarm afloopt, ‘mag’ je weer even losgaan op de afleiders. 

Voor mij werkt het heel goed. Ik begon met een half uur, zit nu op 45 minuten. Ik hoef dan dus tussentijds niet zelf te bepalen of ik op een zwak moment inderdaad naar Twitter, mail, Strava of nieuws zal kijken – nee, nu niet, maar mag straks wel. Heel gauw. Echt álles daarvan kan wel maximaal 45 minuten wachten.

Voor mij werkt het zo: geconcentreerd redigeren (bijvoorbeeld) in blokjes van 45 minuten. Met het aftel-alarm aan of met een ‘oude’ en dus korte CD als achtergrondmuziek. En dan weer een rondje langs van alles, even lopen (ook heel belangrijk) en weer door. Ik houd ‘m erin!

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Twee inspirerende artikel in één nummer van TvT

Louise Cornelis Geplaatst op 7 februari 2022 door LHcornelis3 februari 2022  

Van het wetenschappelijke tijdschrift op mijn vakgebied, Tijdschrift voor Taalbeheersing, gaan eerlijk gezegd wel eens jaargangen voorbij zonder dat ik er één artikel echt van lees – meer dan de abstract, bedoel ik. En dan ineens verschijnt er een nummer zoals het derde van volume 43 (jaargang 2021). Dat bestaat uit slechts twee artikelen, maar die heb ik allebei van A tot Z gelezen en ik heb over één ervan zelfs even contact gehad met een auteur. Het abonnement is dan ineens weer de moeite waard!

Het eerste artikel (van Evi Dalmaijer, Maarten van Leeuwen en Elise van de Putte) gaat over de relatie tussen taalgebruik en welzijn, nouja, een heel specifieke vorm van welzijn: de onderzoekers hebben gekeken naar teksten die geschreven werden door jongeren met chronisch vermoeidheidssyndroon, in het kader van hun behandeling. Bij hun taalgebruik ging het vooral om de mate waarin ze zelf verantwoordelijkheid namen voor hun handelingen. Zeg je ik voor iets wat je gaat doen of al gedaan hebt, of gebruik je – bijvoorbeeld – een lijdende vorm of je? Dus dit (voorbeelden uit het artikel):

Voor mijn gevoel moeten er echt bergen verzet worden voordat ik weer gezond ben.

Voor mijn gevoel moet ik echt bergen verzetten voordat ik weer gezond ben.

Je bent je er op het moment dat je daaraan denkt niet zo van bewust

Vooral ook vanwege die relatie met de lijdende vorm vind ik dit een interessante invalshoek voor onderzoek. Ik heb zelf ook al wel eens gespeculeerd over de relatie tussen het gebruik van passieven en je psychische gesteldheid. Wel heb ik met één van de auteurs nog even een stevig nootje gekraakt over hun analyse van een passief, maar dat ga ik hier niet helemaal uit de doeken doen, dat is echt taalkundig geneuzel en het doet niet af aan de conclusie.

Want die luidt dat er een verschil te zien is in het gebruik van ‘onpersoonlijke’ formuleringen in de loop van de behandeling, en dan vooral bij de groep die daadwerkelijk herstelt. Die groep formuleert vanaf het begin al net wat anders – over of dat betekenisvol is, kunnen de onderzoekers alleen maar speculeren. Maar er is dus inderdaad een relatie tussen herstel en de mate waarin de persoon in de taal zichzelf handelingen toeschrijft.

Fascinerend. De uitkomst verbaast me niet, maar ik vind het wel fraai onderzocht, dus mooi zichtbaar gemaakt – dat is in ons vakgebied nog best wel moeilijk. Ik heb sinds het lezen van het artikel ook al een paar keer opvallende onpersoonlijke zinnen gehoord uit de mond van mensen met ‘problemen’ – daartoe inspireerde het.

Het tweede artikel (zes auteurs, Astrid van Winden als eerste) gaat over kenmerken van alinea’s in teksten van havo-leerlingen. Het is een vervolg op een artikel dat ik hier ook heb aangehaald, en er volgt nog iets – leuk, al die aandacht voor structuur. In dit huidige artikel gaat het erover hoe goed alinea’s van leerlingen zijn, dus de mate waarin ze voldoen aan de normen waar het vorige artikel over ging.

Die normen liggen best wel hoog. Ik keek bijvoorbeeld op van de eisen waarin alinea’s moeten voldoen, volgens de Expertgroep Doorlopende Leerlijnen. In de onderbouw moeten ze bijvoorbeeld verbindingswoorden goed gebruiken en inhoudelijk verband tussen zinnen kunnen leggen. In de bovenbouw moet de gedachtegang logisch en consequent zijn.

‘Tsjonge’, dacht ik, ‘dat zijn de dingen waar ik met ‘mijn’ schrijvende professionals ook nog steeds aan werk’. Okee, die schrijven complexere teksten dan e-mails en betogen, maar toch. Is het niet wat al te veel gevraagd van havo-leerlingen?

Het gaat inderdaad niet zo goed, als je kijkt naar de teksten van de leerlingen. Het enige wat wél echt goed gaat, is dat de teksten überhaupt alinea’s bevatten (en zelfs dat spreekt bij ‘mijn’ schrijvers niet altijd voor zich). Verder rammelen de alinea’s aan alle kanten. In 5havo gaat het wel beter dan in de 2e, maar dat geldt niet voor alle normen.

Het vervolgartikel zal daarom ingaan op de didactiek van het leren schrijven van goede alinea’s. Ben ik hartstikke benieuwd naar! Voor mijn schrijvende professionals kan ik daar vast ook nog wat van opsteken.

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Ze zouden het nog steeds makkelijker kunnen maken

Louise Cornelis Geplaatst op 2 februari 2022 door LHcornelis2 februari 2022 5

De Belastingdienst heeft wel wat anders aan haar hoofd dan tekstkwaliteit, maar toch nog even een vervolg op de vorige post. Ik heb inmiddels namelijk de papieren versie met de post gekregen, inclusief het formulier om te machtigen tot die termijnbetalingen. Dat vond ik toch wel weer verwonderlijk, moet ik zeggen. Hier de scan (klik om te vergroten):

Dit keer is het zo dat als ik globaal lees, ik de indruk krijg dat ik een open-einde-machtiging afgeef: ‘..om doorlopende incasso-opdrachten te sturen… om een bedrag af te schrijven… om doorlopend een bedrag van uw rekening af te schrijven…’ Mogelijk zou ik daar tot enkele jaren geleden niets achter gezocht hebben, maar na bijvoorbeeld de toeslagenaffaire en ook bij mij afnemend vertrouwen in de instituties van de overheid zou ik toch even aarzelen om daar mijn handtekening onder te zetten.

Er staat wel iets over ‘het te betalen bedrag van de belasting waarvoor u deze machtiging verleent’, en dan neem ik aan dat ik via het aanslagnummer kan bepalen waar het precies om gaat, maar dat is wel – weer – een zoekplaatje.

Uit de aanwezigheid van die detail-informatie rechtsboven (de balkjes) kan ik afleiden dat dit niet een generiek formulier is, maar dat het wel degelijk is ‘gemerged’ met maatwerk-gegevens. Als je dat dan toch doet, doe het dan even met een paar velden meer. Zorg minstens dat er in het formulier staat wat het totaalbedrag is en tot wanneer de machtiging loopt.

En als je dan toch bezig bent met velden maken, doe dan ook even m’n naam en adres enzo, want die komen uit hetzelfde bestand. Scheelt mij een boel invulwerk. Dát is wat ik versta onder het niet leuker maar wel makkelijker maken. Het scheelt bovendien aan de kant van de Belastingdienst problemen door fouten en onleesbaar handschrift enzo.

Tot slot blijf ik met één vraag uit die vorige post zitten: wat zijn de termijnbedragen? Dus wat moet ik overmaken als niet wil machtigen, en wat gaat er bij een machtiging maandelijks afgeschreven worden? Zou toch wel netjes zijn om ook te vermelden.

 

Geplaatst in schrijftips | 5 reacties

Ooit maakten ze het makkelijker

Louise Cornelis Geplaatst op 25 januari 2022 door LHcornelis25 januari 2022 3

In de tijd dat de Belastingdienst het niet leuker, maar wel makkelijker maakte, werkten er een boel vakgenoten van me. Dat is veranderd, en dat is te merken – ik schreef daar eerder over. Vorige week kreeg ik weer eens post waarvan ik dacht: met een beetje moeite zou dit zo veel makkelijker kunnen!

Het gaat om de ‘betaalinformatie’ bij de voorlopige aanslag 2022 voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (klik erop om te vergroten):

Visuele accenten kunnen nuttig zijn om de aandacht van de lezer naar het belangrijkste te trekken, maar daarmee gaat hier iets mis: onderaan is de datum van 31 december vet. Ik ben dus geneigd om te denken: o, dat duurt nog, ik betaal het later wel. Maar die datum geldt alleen als je in termijnen betaalt. Als je het bedrag in één keer betaalt, moet het er al op 28 februari zijn. Daarvoor moet je beter lezen, en ik vind ‘het geld’ in de slotzin dan ook niet helder genoeg omschreven.

Ik ben hier zelf een paar jaar geleden ingestonken, ik vraag me af hoe veel vaker dat gebeurt. De Belastingdienst kan maar beter niet de bereidwilligheid van lezers voor het lezen van kleine lettertjes overschatten.

Maar er is meer gek. Betalen in termijnen is ‘de standaard’ en ‘heeft de voorkeur’. Maar hoezo krijg je dan betalingskorting als je in één keer betaalt? Wat willen ze nou? Dubbele boodschap!

Dat van ‘de standaard’ blijft onbegrijpelijk, maar ik denk dat dat dat ‘heeft de voorkeur’ een formuleringsprobleem is. Ik denk dat die voorkeur niet slaat op de betaling in termijnen, maar op de automatische incasso, dus dat daar eigenlijk moet staan: ‘Als u in termijnen betaalt, heeft een automatische incasso de voorkeur’. Hoezo dan, denk ik dan nog wel – voor wie? Enige argumentatie is daar wel nodig.

Wat ik dan ook nog vind ontbreken, is het termijnbedrag. Nu moet ik dus zelf het totaalbedrag door 11 gaan zitten delen kennelijk? Dat lijkt me nou echt iets waarmee ze het mij makkelijker kunnen maken. Ik kom uit op iets met 45454 achter de komma, wat moet ik daar precies mee? Als ik er een termijnbedrag met 45 cent van maak, komen ze aan het eind 5 cent te kort.

Verder vind ik het ook nog een beetje suf dat ik voor die automatische incasso moet wachten op iets wat ik per post krijg. Deze tekst haalde ik uit MijnOverheid. Hoezo via twee kanalen? Doe het ofwel helemaal op papier, ofwel helemaal digitaal. Dat dubbele van de Belastingdienst valt me vaker op, ik zie daar een besparingskans voor henzelf maar ook voor de moeite die ondernemers moeten doen. Ik heb de papieren post nog niet, er zit wel vaker heel lang tussen de beide kanalen. Misschien wordt dat met die afronding daarin duidelijker?

De betalingskorting van € 1 is een bespottelijk bedrag natuurlijk, dat is recentelijk veranderd, ik had er al eerder mee te maken. Daar hoef je het niet voor te doen. Puur omwille van het gemak (er in één keer van af) en omdat spaargeld toch niks oplevert op het moment, betaal ik wel degelijk in één keer. Dat is niet de ‘standaard’, maar soit. Als zij het in termijnen willen, zullen ze het beter moeten beargumenteren.

 

Geplaatst in schrijftips | 3 reacties

Over lezen en schrijven en een gemis

Louise Cornelis Geplaatst op 17 januari 2022 door LHcornelis17 januari 2022  

Deze maand ervaar ik het gemis aan vakinhoudelijke bijeenkomsten meer dan anders. Ik zou eigenlijk morgen of overmorgen naar Gent vertrekken om het VIOT-congres bij te wonen. Ik miste de vorige editie ook al, toen om leuke redenen (lange reis), de editie van 2021 werd (hoopvol) een jaar uitgesteld, zodoende is het ineens 7 jaar geleden. Er is donderdag een mini-versie online, maar die vind ik inhoudelijk niet heel aantrekkelijk en bovendien kan online nooit de wandelgangen vervangen. Laat staan het tripje naar zo’n fraaie stad.

Bovendien is rond deze tijd  ook altijd de NACV-expertmeeting, twee jaar geleden nog. Als ik mijn eigen verslag van toen teruglees, krijg ik een knoop in mijn maag: wat lijkt dat lang geleden, en wat was dat leuk (en wat had ik toen nog geen flauw idee van wat ons boven het hoofd hing).

Vanuit dat gemis had ik me aangemeld voor iets wat er wél was: een bijeenkomst van het Vakdidactisch Netwerk Nederlands Utrecht over lezen en schrijven. Ik was daar enerzijds een beetje vreemde eend in de bijt wánt geen leraar, maar aan de andere kant: ik deed ooit wél de lerarenopleiding in Utrecht, en ik houd me zeer zeker bezig met de didactiek van schrijven.

Bij die didactiek van schrijven aan ‘mijn’ professionals wil ik graag de kloof tussen lezen en schrijven verkleinen. Ik bedoel: als je lezers in organisaties vraagt hoe ze hun teksten willen hebben, komt daar een beeld uit van een tekst die ze als schrijver niet willen of kunnen maken. Als schrijver vinden ze bijvoorbeeld dat ze volledig moeten zijn en dat hun lezer alles moet lezen. Als lezer willen ze korte teksten die ze makkelijk kunnen scannen. Die kloof in hun eigen hoofden, die zou ik graag willen dichten. Ik was benieuwd of die bijeenkomst daar inspiratie voor bood, vooral dan de workshop ‘Hoe combineer je lezen en schrijven?’ van Jacqueline Evers-Vermeul (die ik nog ken uit mijn tijd in de wetenschap en met wie ik ongetwijfeld anders in Gent een praatje had gemaakt).

Die inspiratie kreeg ik zeker. Bij de plenaire sessie kreeg ik wat globale ideeën voor schrijfonderwijs (zichtbare timer gebruiken om een ‘snelkookpan’ te creëren, divergeren en convergeren in het schrijfproces expliciet benoemen) en ik vond het leuk om daarin te horen dat aandacht voor creatief schrijven ook leidde tot betere zakelijke teksten, in elk geval bij een aantal leerlingen.

In de sessie van Jacqueline ging het om een paar dingen die in mijn soort trainingen niet mogelijk zijn, zoals integratie van schrijf- en literatuuronderwijs, maar ik ben Neerlandicus genoeg om dat dan toch leuk te vinden. Ik zat af en toe te denken: goh, wat had ik dat als leerling graag willen doen! Daarbij waren twee dingen wel van toepassing:

  • ‘Feed forward’: door good en bad practice van teksten met elkaar te vergelijken kunnen trainingsdeelnemers inzicht in tekst- en genrekenmerken krijgen. Je kunt bijvoorbeeld een gezamenlijk beoordelingsformulier voor teksten ontwikkelen. Ik doe dat soort dingen wel, maar dan vluchtig en terloops. Als ik mijn deelnemers meer eerst als lezer benader, in plaats van meteen als schrijver, bevorder ik mogelijk de transfer van leeservaring naar schrijfhandeling. Ik was dat al iets meer aan het doen de laatste tijd, maar het kan nadrukkelijker. Ga ik mee experimenteren!
  • Observerend leren. Iemand zien schrijven dus. Doe ik bij oefeningen al met het verwerken van feedback via het gedeelde scherm, maar dat is herschrijven. Ik ga ook eens experimenteren met schrijven vanaf het begin. Ik heb dat lang geleden eens zelf gedaan, herinner ik me, op flap voor de groep en dat werkte toen erg goed, maar het maakt geen vast onderdeel uit van mijn aanpak. Bovendien hoef ik het niet alleen zelf te doen natuurlijk.

Het was maar kort, het was online, het kan VIOT-congres en NACV-meeting niet vervangen of compenseren – maar het was wel de moeite waard!

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Stijlfouten zijn het probleem niet

Louise Cornelis Geplaatst op 1 december 2021 door LHcornelis1 december 2021  

Ik merk het soms aan trainingsdeelnemers: als het gaat over ‘goed schrijven’ ligt de focus erg op het vermijden van fouten. Als je maar correct Nederlands schrijft. Dus geen spelfouten maakt, geen geen grammaticale blunders begaat, niet uitglijdt in je stijl.

Nou is er voor correct spellen nog wel wat te zeggen, maar voor wat betreft formuleringen is zo’n normatieve benadering erg beperkt. Ik leg al jarenlang vaak uit dat het bij stijl niet zozeer gaat om goed/fout, maar om wat wel en niet functioneel is gegeven context, genre, lezer, doel, schrijver, enzovoort.

Meer recentelijk is daarbij gekomen dat je een heleboel moetens en magniets kunt ondervangen als je snap hoe the curse of knowledge werkt bij schrijven. Vage verwijzingen, abstracties, ontbreken van signaalwoorden, gedachtesprongen, gekke woordvolgordes – allemaal symptomen van schrijven door iemand die van alles in z’n hoofd heeft, maar dat niet op papier zet.

Sinds deze week kan ik er nog wat bij uitleggen. Die stijlfouten, die zijn het probleem helemaal niet. Het onderwijs heeft daar onterecht veel aandacht voor. In een recent artikel in The journal of writing research laten Jimmy van Rijt, Brenda van den Broek en Huub van den Bergh namelijk zien dat:

  • De stijlfouten die in het onderwijs centraal staan, dus waarop gehamerd wordt van ‘magniet’, niet vaak voorkomen in de teksten van scholieren. Het gaat dan om ‘fouten’ als pleonasme, tautologie, contaminatie, vage verwijzingen, losstaande zinsgedeeltes en de dat-als-constructie. Een pleonasme bijvoorbeeld (‘iedereen heeft recht op zijn eigen privacy’) werd 9 keer aangetroffen in de 125 betogen die scholieren schreven. Moet je daar een boel schrijfonderwijs op richten dan? Nee, dat is overdreven. Het is ook niet zo dat het onderwijs die fouten juist voorkomt, zo betogen de auteurs: conceptueel simpelere fouten komen juist wel in de teksten voor. 
  • De aanwezigheid van die stijlfouten niet samenhangt met de kwaliteit van de teksten. Daarom pleiten de auteurs ervoor minder de nadruk te leggen op de normatieve behandeling van stijl, en meer gevoelig te maken voor stijl in het grotere geheel – die gevoeligheid voor context, genre, lezer, enzovoort van hierboven. Retorisch stijlonderwijs, zo noemen ze dat.

Wat wel vaak fout gaat, zijn dus juist die conceptueel simpelere schrijfzaken: 

  • interpunctie: foutief gebruik en ontbreken van komma’s, puntkomma’s en vraagtekens
  • woordkeuze: te informele of spreektalige woorden, gewoon foute woorden, onterechte bepaalde lidwoorden en verkeerde voorzetsels.

Die twee categorieën komen samen twee keer zo vaak voor in de teksten van de scholieren als de traditionele stijlfouten. Maar daar gaat het in het onderwijs juist veel minder over. En dat terwijl het juist heel basale dingen zijn. De auteurs betogen dat het onderwijs meer aandacht zou moeten besteden aan die basis.

Ik las het artikel met veel instemming. Ik herken wat er gebeurt bij zakelijke schrijvers. Er is daar vaak zo ingeramd dat ze bepaalde ‘foute’ woorden of constructies moeten vermijden dat hun hele schrijfaandacht daarnaartoe gaat, en dat ze het zicht op het grotere geheel verliezen. Als er maar geen foute als of een keer te veel zullen of worden in hun tekst staat. Die te normatieve houding zie ik daar ook. Ook ik heb de ervaring dat het hun lezers daar helemaal niet om gaat.

En ook ik zie in teksten soms heel basale dingen misgaan. De meeste zakelijke lezers zijn echter zelfs voor een onterecht bepaald lidwoord of een te informeel woord vergevingsgezind. De meeste. Voor de anderen kun je je basis maar beter op orde hebben – en ja, dat hoor je op school te leren.

 

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Over twee online afscheiden – en HB achterop

Louise Cornelis Geplaatst op 24 november 2021 door LHcornelis24 november 2021  

De afgelopen weken namen twee Leidse hoogleraren afscheid die voor mij belangrijk zijn geweest: op 11 oktober Arie Verhagen, in Utrecht mijn co-promotor en dagelijks begeleider van mijn proefschrift, en afgelopen maandag Ton van Haaften, mijn opdrachtgever of leidinggevende (afhankelijk van de vorm van de werkrelatie) bij het werk dat ik deed als invaldocent bij Taalbeheersing.

Eigenlijk was hun afscheid al eerder, maar de ceremonieën waren uitgesteld vanwege corona. Nu gingen ze door, maar opnieuw onder bijzondere omstandigheden natuurlijk. Ik was bij allebei ‘live’ welkom, maar ik heb ervoor gekozen om beide afscheidscolleges online te volgen. Ik ben weer voorzichtig namelijk. Recepties zie ik niet zo zitten, zelfs niet zittend (maandag), en dan is de meerwaarde van er ‘live’ bij zijn beperkt. Dan bespaar ik me graag ook de treinreis – hoe jammer ik het ook vond (best wel dilemma’s, dit soort dingen ten tijde van dreigende code zwart).

Ik ben dus blij met de online mogelijkheid, maar behelpen was het wel. Leiden biedt een livestream op een klein scherm, dat ook nog eens voor het overgrote deel is gereserveerd voor de eventuele Powerpoint. Voor de spreker is een klein hoekje gereserveerd – jammer, want zo’n afscheidscollege draait om de persoon. Als dat aan te passen was geweest, dan was voor mij onduidelijk hoe.

Hier is een screenshot van de livestream van Ton afgelopen maandag, toen er geen slide te zien was, op ware grootte:

Kijken is dan een aardige krachttoer, vind ik.

Daar kwam nog bij dat bij Ton het geluid zacht was, bij Arie het geluid tijdens de filmpjes niet te horen, en dat het mij en anderen maandag een fikse inspanning heeft gekost om de livestream überhaupt te kunnen zien – daar ging iets technisch mis. Ik was na 10 minuten prutsen en de helpdesk bellen eindelijk binnen. Je zou toch hopen dat ze op de universiteit na 20 maanden coronacrisis dit iets beter voor elkaar zouden hebben.

Wat ik ook graag zou willen is enige vorm van interactie. Want het is onbevredigend om bij een afscheid te zijn zonder iets terug te kunnen doen, zelfs zonder dat de afscheidnemer weet dat je er bij bent. Een digitaal gastenboek – zoiets moet toch mogelijk zijn?

Enfin, inhoudelijk was het leuk en ook met de speeches na afloop heb ik me wel vermaakt. Hier en daar heb ik dus wel wat gemist. De eerste tien minuten missen, zoals maandag, is best lastig voor wat betreft de rode draad van het verhaal natuurlijk.

Desalniettemin had ik tijdens Tons verhaal een inzicht met een praktisch nut voor mijn adviseurs. Ik vertaal het meteen naar mijn termen: ‘hoofdboodschap achterop’ komt mogelijk overtuigender over omdat de conclusie dan eerder onvermijdelijk lijkt.

Met wat meer uitleg: in Tons verhaal, ‘De stijl van betogen’, zat een voorbeeld van een rechterlijke uitspraak waarin eerst drie losstaande argumenten gegeven werden, met ten eerste, ten tweede en ten derde erin, en daarna de conclusie als onvermijdelijk werd gepresenteerd: het verzoek (ofzoiets) ‘moet worden afgewezen’. Daarmee lijkt de rechter als afweger er niet toe te doen; de conclusie klinkt als iets objectiefs. Dat reconstrueer ik zo, ik hoop dat ik Ton goed begrepen heb – ik ging pas meeschrijven toen ik me realiseerde hoe relevant het was voor mijn praktijk wat hij zei, en toen liep ik een slide achter.

Die relevantie, daarop kwam ik pas toen ik de link legde met de verwarring die er vaak is bij mensen die het piramideprincipe hebben geleerd letterlijk volgens Barbara Minto. In haar boek gebruikt Minto verwarrende woorden voor argumentatiestructuren. Wat ik ken als enkelvoudige argumentatie heet bij Minto logical argument op basis van deductie. Niet alleen is dat laatste een woord uit een net iets ander domein dan argumenteren (te weten: redeneren), het hint er ook naar dat bij een enkelvoudige argumentatie de conclusie aan het eind moet komen – wat niet zo is. In Tons voorbeeld zat een meervoudige argumentatie (Minto’s grouping op basis van inductie) met de hoofdboodschap (conclusie) achterop. Ton noemde dat deductie. Terecht – het onderscheid dat Minto maakt, klopt gewoon niet. Dat geeft allemaal veel verwarring en onduidelijkheid. Ik heb in trainingen al vaak uitgelegd:

  • Deductie en inductie moet je als termen gewoon vergeten als het gaat om argumenteren – veel te verwarrend. Gebruik enerzijds meervoudige en enkelvoudige argumentatie, en anderzijds hoofdboodschap voorop of achterop.
  • Zowel meervoudige als enkelvoudige argumentatie kunnen de hoofdboodschap voorop dan wel achterop hebben. Dat is een keuze die je maakt los van de argumentatiestructuur.

Terwijl dat door mijn hoofd ging, maakte Ton het punt dat die conclusie aan het eind retorisch gezien de argumentatie kracht bijzet vanwege de suggestie van onvermijdelijkheid.

Aha, dacht ik toen: misschien is dat ook wel een reden voor de gehechtheid van veel van ‘mijn’ schrijvers aan de conclusie aan het eind. Ik dacht altijd dat dat komt door de traditionele, methodologische opbouw, maar dat is het dus mogelijk niet alleen. Daar mag ik dan wel eens meer op doorvragen en meer empathie voor hebben.

Vervolgens ka ik er dan samen met die schrijvers over gaan nadenken in hoeverre hun rol afwijkt van die van – bijvoorbeeld – rechters. Die schijn van objectiviteit en onvermijdelijkheid – is dat hoe je wilt overkomen als adviseur? Het is niet mijn ideale rolopvatting. Maar er valt zeker over te praten.

Ik ben zo een behoorlijk eind afgedreven van Tons inhoud – die dus inspirerend was. Ik hoop wel dat ik alles goed heb verstaan én begrepen. Ik neem aan dat er van de beide afscheidscolleges een teksteditie verschijnt, dan kan ik het nog eens rustig nalezen. Mocht het nodig zijn, dan corrigeer ik deze blogpost wel.

Ton en Arie hoop ik allebei onder gunstigere omstandigheden de hand te schudden – als dat dan weer mag dus.

 

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Wat is de ROI van redigeren?

Louise Cornelis Geplaatst op 25 oktober 2021 door LHcornelis25 oktober 2021 2

Vorige week schreef Wouter van Wingerden een blogpost over het al dan niet weglaten van om in zinnen waarin dat kan, zoals:

Hij heeft besloten (om) zijn baan op te zeggen.

Het is een veelvoorkomend schrijfadvies om om dan weg te laten. Ik ben het met Van Wingerden eens dat dat niet zo zwart-wit is en dat om vaak heus een functie heeft. 

Ik heb opdrachtgevers er wel eens over gehoord, over het ‘overbodige’ om – en dito er. Van beide weet ik dat er nogal verschillen zijn tussen individuele moedertaalsprekers in het gebruik. Ik zeg daarom standaard dat het een kwestie is van gewoon je taalgevoel volgen. Je kunt toch niet iedereen behagen, en als je niet uitgaat van je eigen taalgevoel, heb je niks om van uit te gaan.

Dat ‘volgen van je eigen taalgevoel’ is in organisaties wel eens lastig, want wat als je baas je om‘en en er‘en schrapt? Of, zoals ik één keer heb meegemaakt, als in de ban heeft gedaan, uit angst voor groter als? Wat je moet redigeren wordt dan meer op basis van smaak en macht bepaald dan op inzicht in waar je het lezers echt makkelijker mee maakt.

Ik denk dat er in tekstbewuste organisaties de nodige energie verloren gaat in zinloos redigeren. Helemaal zinloos, dus zonder effect en soms de tekst zelfs verslechterend, of de moeite van de tijd niet waard. Dan verbetert de tekst misschien iets, maar is dat het uurtarief van de consultant waard?

Ik zou daarom graag willen dat er een gezaghebbende bron zou zijn waar je kunt vinden waar je je schaarse en duur betaalde tijd wél in moet stoppen als je gaat redigeren. Van welke redactionele ingrepen knapt een tekst echt op en wat kun je net zo goed laten? Wat moet je écht doen als je maar weinig tijd hebt? 

Om het in consultantstermen te zeggen: wat is de return-on-investment van stilistische ingrepen? Wat zijn quick wins en must-have’s? Als je wilt werken volgens de 80-20-regel, waar moet dan die 20 % van je inspanning naartoe om 80 % van het rendement te halen?

Zo’n  overzicht is er niet. In mijn vakliteratuur staat alles op hetzelfde niveau van urgentie en het onderwijs legt veel gewicht op piepkleine dingen.

Ik heb zelf wel een mening voor mijn type schrijvers, dus schrijvende professionals zoals adviseurs: (1) zorg voor goede formulering en vindbaarheid van de hoofdboodschap, (2) een heldere structuur (= logisch + zichtbaar) en (3) correctheid in de details, zoals de getallen en spelling. Dat zijn de prioriteiten: daar hebben lezers wat aan en/of je vermijdt dat ze over iets vallen wat hun beeld van de tekst en van jou negatief kan beïnvloeden.

Voor stijl zijn zakelijke lezers helemaal niet zo gevoelig, is mijn ervaring. Dus als je na 1 t/m 3 nog tijd hebt, kun je met je zinnen aan de slag. En dan zou ik zeggen: (4) gebruik gewone, beeldende woorden, in plaats van abstracties en vakjargon.

Daarna komt er heel lang niks – niks algemeens althans, dan gaan de individuele verschillen per schrijver meer spelen.

Over er en om zou ik zeggen: maak je er maar niet druk om.

 

Geplaatst in schrijftips | 2 reacties

Schrijfinspiratie voor mijn vakgenoten

Louise Cornelis Geplaatst op 20 oktober 2021 door LHcornelis18 oktober 2021  

Van mijn gewaardeerde collega Carola Janssen kreeg ik bericht over een nieuw initiatief van har, met de vraag of ik het aan andere taalprofessionals door zou willen geven: het is voor redacteuren, copywriters, vertalers, journalisten, taaldocenten en schrijftrainers. Het klinkt goed, dus hier komt het.

Het gaat om Prompt! Schrijven. Ik citeer uit het persbericht:

Prompt! Schrijven is een wekelijkse nieuwsbrief met schrijfinspiratie: een interview, gedicht, filmpje, podcast of website. Daaraan gekoppeld krijgen de abonnees een speelse schrijfopdracht. De uitwerking delen ze met elkaar in een besloten groep (op Facebook of Slack, een professioneel platform voor informatie-uitwisseling en samenwerking). Op die manier prikkelen deelnemers elkaar nieuwe wegen te bewandelen.

Verderop in het persbericht zegt Carola:

Juist iets proberen dat mág mislukken, is leuk. Het stimuleert je en maakt je beter.

Dat herken ik helemaal! Net zoals ik ook herken dat het lastig is om de creativiteit, vrijheid en lol hoog te houden als je met deadlines bezig bent of met zakelijke genres.

Voor mijzelf werkt freewriting nog altijd goed als tegenhanger, maar voor wie opdrachten en uitwisseling helpen zou ik zeggen: probeer Prompt!

There is also an English version: Prompt! Writing.

Geplaatst in schrijftips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • ‘Vermijd contact’ – waarschuwing of gebruiksaanwijzing?
  • Hoe schrijf je een goede songtitel?
  • Uit de Microsoft-cloud
  • Druk met schrijven met AI
  • Welweg?

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (316)
  • Opvallend (544)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (153)
  • schrijftips (888)
  • Uncategorized (45)
  • Veranderen (38)
  • verschenen (202)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑