↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Opvallend

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Terugblik cursus voetbaljournalistiek

Louise Cornelis Geplaatst op 19 april 2012 door LHcornelis19 april 2012  

De oplettende lezers van dit weblog hadden misschien al gemerkt dat er hier en daar voetbalgerelateerde voorbeelden opdoken (zoals hier en hier), en dat was niet toevallig. De afgelopen maanden deed ik een cursus voetbaljournalistiek. Nee, ik ben niet ineens een grote voetbalfanaat geworden, ik zag de cursus als een manier om een inkijkje te krijgen in de sportjournalistiek. Schrijven over sport doe ik al, en voetbal is dé sport, natuurlijk, en alleen al daarom interessant. Ik las in de herfst over de cursus, en dat klonk goed – vandaar. Ik ging op zoek naar achtergrond, inspiratie en handvatten. Hier een terugblik met reflectie op de voetbaljournalistiek én op schrijfdidactiek.

Goudmijn
De cursus bood meer dan een inkijkje in de voetbaljournalistiek. Het programma zat namelijk zo in elkaar dat er per bijeenkomst twee sprekers waren, allemaal coryfeeën uit de voetbaljournalistiek en de voetbalwereld. Om wat namen te noemen: Kees Jansma (nu persvoorlichter Nederlands elftal), Barbara Barend (nu onder andere Helden), Willem Vissers (Volkskrant), Sjoerd Mossou (AD), Guus van Holland (ex-NRC), Antal Crielaard (Trouw) en Jan Poortvliet (oud-international, nu trainer Telstar). In totaal waren het dus zo’n twintig gastsprekers, die allemaal vooral vertelden wat ze zelf deden en gedaan hadden.

Inspiratie gaf dat zeker zo af en toe. Voetbal (sport in het algemeen) geeft de journalist allerlei mogelijkheden om z’n eigen gang te gang. Immers, iedereen heeft tegen de tijd dat de krant uitkomt al lang de uitslagen gezien, en vaak al de hele wedstrijd live op tv. Dus je móet wel iets anders, je móet een eigen invulling geven, en daar kun je allerlei kanten mee op. Voor journalisten is het dus eigenlijk een goudmijn.

De sprekers vertelden over hoe zij het goud uit die mijn delven. Dat was meestal wel prettig om naar te luisteren. Een paar keer kwam aan de orde dat het belangrijk is voor een journalist om aardig gevonden te worden. Alleen dan krijg je mensen echt mee, in een interview bijvoorbeeld, of als bron van nieuwtjes. Die ‘likeability’ hadden de sprekers wel. Dat is voor mij dan ook het grootste nieuwe inzicht geweest voor wat betreft de journalistieke vaardigheden: hoe belangrijk aardig gevonden worden en ‘vertrouwbaarheid’ zijn. Het zat hem vooral in het gevoel dat ik had dat ze met open vizier streden: weinig geheime agenda’s, weinig achter de ellebogen.

Sterke verhalen
Nadelen had al dat luisteren ook wel. We kregen keer op keer natuurlijk de geromantiseerde, gekuiste, sterke, stoere versie van iemand loopbaan en werk voorgeschoteld. Vaak dacht ik: wat leer ik hier nou precies van? Nouja, in elk geval ook wat ik niet wil. Ik vond het regelmatig een rare, extreme, mateloze wereld, waar ik me over verwonderde en ook wel om moest lachen.

Lachen moest ik bijvoorbeeld om het fenomeen clubwatcher: een journalist die voor een bepaald medium alles van één club volgt. De grote clubs worden gevolgd door de landelijke kranten en Voetbal International; kleinere clubs op z’n minst door de lokale krant. Dus een flink aantal volwassen mannen verdient een aardige boterham ermee door elke dag te zitten koekeloeren naar en praten met een stelletje over het paard getilde jongetjes en hun spelletje. Hilarisch eigenlijk.

Want dat is het natuurlijk (ook), hè: een wereld vol jongetjes die te snel te rijk zijn geworden, die bij hun clubs worden afgeschermd van de gewone wereld, en die met die paar uurtjes training te weinig om handen hebben. De enige gastspreker die er ook op die manier naar keek, Marcel van Roosmalen, stal daarom mijn hart. De rest nam voetbal allemaal wel heel serieus.

(Overigens ben ik ook wel weer blij dat dat gebeurt, want het leidt tot mooie journalistiek. Voetbal International bijvoorbeeld is bijna een archaïsme, vind ik – waar vind je nog zo’n degelijk weekblad, met zo veel en zulke lange verhalen erin? Alleen al de cover roept jeugdherinneringen bij me op, met die recht-toe-recht-ane aankondigingen. Vroeger waren alle tijdschriften zo, tegenwoordig moet het veel glossier en schreeuwender.)

Vreemde eend
Ik vond het dus een vreemde wereld; nou was ik natuurlijk ook wel een beetje vreemde eend in de bijt. Niet alleen als vrouw (dat waren drie van de 15 deelnemers), maar vooral vanwege mijn leeftijd: ik was de oudste, de meeste deelnemers waren rond de 20, en zo werden we meestal ook toegesproken: als studenten. Dat had ik niet verwacht, ik had meer midlife-crisis-mannen verwacht, en zeker geen studenten bij deze toch vrij prijzige cursus. Maar de opleidingen journalistiek hebben geen vergelijkbaar vak, vandaar.

Als je 20 bent en dolgraag carrière wil maken als voetbaljournalist, zit je heel anders bij zo’n cursus dan ik, voor wie het iets is voor ‘erbij’ – want mijn adviesrapportenwerk is en blijft voor mij veel belangrijker. Dat maakt nogal uit bij uitspraken van de gastsprekers als ‘het vraagt 24 uur per dag, 7 dagen in de week inzet’ en ‘het beste kun je beginnen bij een kleine, regionale krant, waar je voor een paar tientjes de plaatselijke voetbalvereniging verslaat’ en ‘het kost je zo’n 20 jaar om te top te bereiken’. Tsja, als het zo moet… Jammer dat het niet ging over andere manieren. Terwijl daar volgens mij juist wel ruimte voor is, vanwege het belang van het eigen geluid en vanwege het belang van met enige afstand kunnen kijken naar die gekke wereld.

Maar hoe je op zo’n andere manier je weg vindt, daarover heb ik weinig geleerd. De gastdocenten zijn allemaal al lang en breed gearriveerd en begonnen in een heel andere tijd. Natuurlijk hadden ze ook bijna stuk voor stuk gelijk dat het een kwestie is van doen en dat er altijd ruimte is voor een echt goed stuk, maar dat is me toch te makkelijk gezegd in een tijd waarin er bijna geen branche zo onder druk staat als de journalistiek: afnemende financiën en een toenemend aantal afgestudeerden, plus toenemende commerciële druk (voorbeeld van discussie/achtergrond daarover). Wat ik graag had gewild, was aandacht voor hoe je een idee succesvol onderbrengt bij een  medium. Stel dat we allemaal een voorstel hadden gemaakt en dat hadden laten beoordelen door een hoofdredacteur, met wie zou hij wel/niet in zee gaan en waarom?

Zitten-en-luisteren
Dat brengt me op een ander punt dat ik heb geleerd, iets heel anders, want niet direct aan voetbal gerelateerd, maar wel relevant voor mijn werk: over wat wel en niet een goede cursus is. Twintig vooraanstaande gastdocenten, dat klinkt hartstikke leuk, en ik heb dan ook heel veel gehoord en dat was beslist vermakelijk en/of interessant. Maar maar ik heb echt te weinig geleerd.

Niet elke journalist is een goede spreker of docent; zitten luisteren is sowieso heel passief. Na een bijeenkomst of vijf had ik het wel gehad daarmee, vielen de gastsprekers steeds meer in herhaling, en gingen de avonden dus lang duren. Mijn groepsgenoten heb ik amper leren kennen, want dat gebeurt ook niet als je vooral zit en luistert – en een enkele keer een vraag stelt.

Nou wist ik dat allemaal wel zo’n beetje, als valkuilen van de luister-werkvorm, maar het was goed om het zelf weer eens te ervaren. Oja, daarom zijn er activerende werkvormen, oja, daarom hanteer ik Kolb (ervaringsgericht leren, verschillende leerstijlen), oja, daarom geloof ik in zelfsturing. Kortom: oja, daarom is didactiek belangrijk.

Sneeuw en andere ongemakken
Er zaten wel een paar schrijfopdrachten in de cursus, dus een beetje doen moesten we wel. Eén van de opdrachten viel eerst door pech (winterweer) in het water. De afspraak voor de vervangende opdracht werd verteld in de eerste vijf minuten van de cursusavond daarop. Net die keer was ik door de winterdienstregeling van de NS vijf minuten te laat, en ik had dat dus niet gehoord. Niemand heeft de moeite genomen mij even bij te praten, en zo ontdekte ik de nieuwe deadline op het moment dat hij zo’n beetje verstreek. Dat was géén pech. Een commerciële cursus hoort iets beter voor z’n deelnemers te zorgen, vind ik. Dat zijn klanten, immers.

Ik heb toen nog snel wat in elkaar geflanst voor die opdracht. Ik was blij met de feedback die ik kreeg (bevestiging dat ik best wel kan schrijven), maar heb met verbazing zitten kijken naar hoe we die kregen.  Deze docent (die gelukkig wel een prettige babbel had) gaf iedereen met individueel commentaar zijn tekst terug. Maar we hadden de teksten niet van elkaar gelezen, dus dat was nogal abstract. Hij hamerde erop dat we geen clichés mochten gebruiken.

Ik vind: schrijven leer je niet door te horen wat er níet moet, maar door te oefenen hoe het wél moet.  En praten over teksten doe je met de tekst op tafel. Op dat punt vond ik de bijeenkomst die we hadden met Michel van Egmond (VI) en Antoinette Scheulderman (o.a. VI en RTL) leuk, want van allebei hadden we van tevoren enkele artikelen moeten lezen. (Die bijeenkomst was bovendien in de studio van VI-tv, en we woonden daar ook een opname van bij, wat ook leuk was, zeker het kijkje in de regiekamer.)

Zelf schrijven
Nog beter vond ik de bijeenkomsten waarin we zelf wat hebben gedaan, namelijk met Karel van den Berg over journalistieke creativiteit, en met Janneke van der Horst (Hard Gras) over literaire voetbaljournalistiek. We hebben toen respectievelijk gebrainstormd en ter plekke geschreven. Uit de brainstorm heb ik een idee overgehouden voor mijn eindopdracht: over dat vrouwenvoetbal hard groeit, ondanks het ontbreken van rolmodellen in de media. Daaraan werken vond ik leuk, en het zelf ter plekke in de cursus schrijven ook – dat hadden we echt meer moeten doen, wat mij betreft.

De feedback op de eindopdracht moeten we nog krijgen. Het certificaat van de cursus heb ik echter gister al gekregen. En ook al kijk ik dus met gemengde gevoelens terug, dat is toch maar mooi binnen.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Autistische handleidingen?

Louise Cornelis Geplaatst op 2 april 2012 door LHcornelis2 april 2012  

In Psychologie Magazine van deze maand een heel dossier over autisme. In één artikel, ‘Oog voor detail’, staan de kwaliteiten van autisten centraal, vooral op het werk. Autisten zijn zorgvuldig, perfectionistisch, ze maken weinig fouten en ze zijn heel sterk in analyseren. Twee dingetjes in het artikel vielen me op vanwege hun raakvlak met zakelijk schrijven:

  • Autisten hebben moeite om de betekenis van een opdracht af te leiden uit de context. Daarom moeten hun taken helder omschreven worden. Dan staat er: ‘Dus niet vragen of ze dat rapport ‘zo meteen’ afhebben, maar zeggen dat het donderdagmiddag om vier uur klaar moet zijn’. Precies hetzelfde raad ik altijd aan in trainingen waarin bijvoorbeeld e-mail centraal staat: maak je appèl op de lezer expliciet. Want jouw ‘op korte termijn’ is iets anders dan dat van mij, met ‘een reactie’ bedoel jij misschien een akkoord, terwijl ik denk je te helpen met een kritische vraag. Dus ‘graag op korte termijn je reactie’ veroorzaakt onder niet-autisten ook een boel onduidelijkheid, waarmee je vooral als schrijver vaak blijft zitten. In elke lezer huist kennelijk een autist (in mij ook, hoor!), ofzoiets.
  • Elders in het artikel staat dat autisten uitblinken in ‘handleidingen schrijven voor apparaten’ en dat bijvoorbeeld bij Philips dan ook doen. Er volgt een citaat van Annelies Spek, klinisch psycholoog: ‘Ze kunnen processen heel nauwkeurig beschrijven, zonder daarbij stappen over te slaan.’ Dat een autist dat heel goed kan, dat geloof ik graag. Maar een handleiding is iets anders dan een nauwkeurige procesbeschrijving. Wat daaraan ontbreekt, is de lezergerichtheid. Om goed te kunnen schrijven, wat voor tekst dan ook, maar zeker een handleiding, moet je in staat zijn om je in te leven in die lezer. En zich inleven in anderen, dat is nou juist een zwak punt van autisten. Een autist kan ongetwijfeld goede input leveren, maar laat het schrijven van een handleiding niet aan hem (of haar, maar meestal is het een hem) over. Het verklaart trouwens misschien wel veel van de problemen met (sommige) handleidingen!
Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Everyting

Louise Cornelis Geplaatst op 12 maart 2012 door LHcornelis12 maart 2012  

Probleem van tatoeages is natuurlijk dat je er straks in het bejaardenhuis ook nog steeds mee rondloopt, en zijn ze dan nog mooi? Maar om nou tot in het bejaardenhuis met een spelfout rond te lopen… dat overkomt Feyenoorder Jordie Clasie.

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Mooi met niets te vergelijken

Louise Cornelis Geplaatst op 12 maart 2012 door LHcornelis12 maart 2012  

Eerder al schreef ik over de fraaie lege grammaticale plek in een een tekst van Huub van der Lubbe, en over de vertaling daarvan. Gister ben ik naar een solo-concert van hem geweest, en toen viel me weer zoiets op. Hij speelde en zong een eigen vertaling van een sonnet van Shakespeare, en daarin kwamen de volgende zinnen een paar keer terug:

Mijn lief is mooi
Mijn lief is mooi
Mijn lief is mooi
Mijn lief is mooi met niets te vergelijken

Die eerste drie zinnen zijn eigenlijk al af, en dan blijkt in de laatste zin dat ze ook te begrijpen zijn als aanloopje van de langere zin, die van dat platte ‘ze is mooi’ iets trots, ja zelfs licht arrogants maakt.

Achter die eerste drie keer ‘mooi’ zit dus eigenlijk een soort lege plek, dit keer te vergelijken met ‘Mooie dag’ van Bløf (eerder besproken dus): geen grammaticale maar een inhoudelijke lege plek, die je alleen maar gaat voelen als je weet hoe de zin uiteindelijk wordt afgemaakt. Ik houd daarvan, het geeft zo’n liedje meteen iets extra’s.

Merk op dat een komma tussen ‘mooi’ en ‘met’ hier veel minder sterk zou zijn. Dan zegt-ie eigenlijk in andere woorden hetzelfde, en is het trotse weg.

En verder was Van der Lubbe gister ook super!

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Over objectiviteit en autoriteit

Louise Cornelis Geplaatst op 24 februari 2012 door LHcornelis24 februari 2012  

Gister ben ik naar twee lezingen geweest in Leiden. De eerste was van Maria IJzermans, over de overtuigingskracht van emoties, en de tweede van Marc van Oostendorp over taalverloedering. Leuk, nuttig, onderhoudend, en een boel interessante dingen gehoord, waar ik er twee voor dit weblog uit wil halen:

  • In een omgeving waar overtuigen vooral door logos (rationele middelen) gebeurt, spelen de emotionele overtuigingsmiddelen ethos en pathos toch nog steeds een rol (zie hier voor een uitleg over deze drie klassieke noties). Dat liet Maria IJzermans zien voor het recht, en ik moest denken aan wat ik adviseurs ook al talloze malen heb horen zeggen: dat ze een neutraal, onafhankelijk, objectief advies willen geven. Ten eerste bestaat dat niet, en ten tweede is het helemaal niet de bedoeling bij een relationele bezigheid als adviseren, waarbij het de taak van de adviseur is om de belangen van de opdrachtgever te dienen. Op logos ingestelde mensen horen daar al gauw in dat je dan een schoothondje wordt van de opdrachtgever, of dat je maar wat aan kan zwetsen, maar dat is niet zo. Het is wel zo, en dat betoogde IJzermans ook, dat besluiten niet alleen op rationele gronden genomen worden, en dat je daar bij het overtuigen maar beter rekening mee kunt houden.
  • Opmerkelijk is dat in Nederland voor taalnormen geen waarde wordt gehecht aan de autoriteit van schrijvers. Als je wilt weten hoe iets zit, kijk je in het Groene Boekje of in de Schrijfwijzer, je luistert eventueel naar schoolmeesters, en een enkele keer wil de overheid ook nog wel eens een duit in het zakje doen. In andere landen kijken mensen veel meer naar succesvolle schrijvers, zo vertelde Van Oostendorp. En dat is niet zo gek, want die zijn dagelijks bezig met taal, beheersen de finesses ervan, en ze doen dat goed, anders zouden ze niet succesvol zijn. Dus waarom niet eens een keer gezegd: ik doe het zo, want Mulisch/Reve/Hermans deed het ook zo (of Kluun/Koch/Grunberg/… – vul maar in – doet het ook zo). Frappant inderdaad. Ga ik toch eens wat bewuster doen: de kunt afkijken, ook op het gebied van de taalnormen.
Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Taaltoets voor de Rotterdamse gymleraar

Louise Cornelis Geplaatst op 22 februari 2012 door LHcornelis22 februari 2012  

Twijfelachtig nieuwsberichtje vandaag uit mijn eigen gemeente: Taaltoets leraren Rotterdam. Het is mij niet duidelijk waarom een gymleraar zou moeten kunnen ontleden. Spellen, ja, en dan kan ontleden handig zijn, maar je kunt ook goed spellen zonder.

Meer in het algemeen heb ik nog nooit een zinvolle taaltoets gezien. Ik heb een keer een HBO-student bijles gegeven voor zo’n toets die hij móest halen om verder te kunnen studeren. Toen schrok ik van de dingen die erin bevraagd werden: willekeurige woordbetekenissen (woord moet je maar net kennen) en spellingen (zoals onmiddellijk – beter is om te toetsen of een student handig om weet te gaan met de spellingchecker), betwijfelbare regeltjes als groter als/dan en een aantal hebben/heeft en dergelijke. Met taal- en schrijfvaardig zijn heeft dat allemaal bitter weinig te maken. Met een goede leraar zijn nog minder. En het discrimineert nog ook: voor allochtonen is zo’n toets moeilijker.

Enne… een toets is geen cursus, hè?

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Een workshop is geen presentatie

Louise Cornelis Geplaatst op 17 februari 2012 door LHcornelis17 februari 2012 1

Ik heb een extreme week: ik heb tussen maandag en gisteren maar liefst 15 uur in groepsverband zitten luisteren naar een spreker en/of kijken naar een Powerpointpresentatie. Maandagavond had ik een journalistieke cursus (daar schrijf ik over enige tijd nog wel meer over hier), dinsdag was Het Taalcongres waar ik eerder al over schreef en gisteren had ik nog een workshop over ondernemerschap.

Mijn conclusie: het noemt zich ‘cursus’ of ‘workshop’, maar het komt neer op zitten en luisteren naar een spreker, kijken naar een Powerpoint en af en toe een vraag stellen. Dat noem ik sowieso geen workshop, want daarin moet ik als deelnemer aan het werk. Het is sowieso niet de beste manier van leren, en leren is toch het doel van zulke dingen. Leren doe je in het algemeen niet zo heel erg van zitten luisteren, maar in het bijzonder leer je er niet beter van schrijven. Dat is een doe-vak immers.

Dat zitten luisteren/kijken niet de beste manier van leren is, kun je al snel duidelijk maken: leren is iets wat cursisten/deelnemers doen. Zíj moeten werken. Maar wie is er het hardst aan het werk bij een presentatie? Juist, de spreker. Als luisteraar kun je volledig passief blijven. Daar gaat dus sowieso iets mis.

Ik kon het zelf keer op keer voelen gebeuren deze week: dan zakte mijn energie weg en schakelde ik over op de ‘kom maar op’-stand. In het gunstigste geval zakte ik dan onderuit. In andere gevallen kreeg ik de neiging om in zo’n betoog gaten te schieten. Dat is ook erg leuk, maar ik doe niet dit soort dingen om alleen maar super-kritisch te zitten zijn. Al met al heb ik weinig geleerd deze week.

Hoe moet het dan wel? Nou, schrijven leer je eigenlijk alleen maar door het veel te doen en er goede feedback op te krijgen. Verder is er een boel bekend over hoe je wel leerprocessen in gang zet. Ik noem maar wat: Kolb met z’n leerstijlen en leercyclus waarin ervaren een belangrijke rol speelt, maar ook simpelweg activerende werkvormen. En oja: differentiatie. Als alle deelnemers hetzelfde doen, negeer je de verschillen tussen hen. Nog één dan, die sluit daar nauw bij aan: zelfsturend leren. Niet de persoon voor de groep bepaalt wat de deelnemers moeten leren, maar zij zelf.

Ik ben zelf in het inrichten van mijn trainingen altijd bezig met dit soort principes. Deze week ben ik me ervan bewust geworden hoe weinig vanzelfsprekend dat is. Ik vond al dat zitten en luisteren en al die Powerpoint deze week af en toe enorm afzien, maar dat zelfinzicht neem ik er dus van mee.

En verder motiveert dit me natuurlijk weer sterk om te blijven zeggen dat we met z’n allen in een kwalijke Powerpoint-reflex zitten. Wat in elke presentatie-training aan de orde móet komen: als je ‘iets’ gaat doen met een groep, zet dan niet klakkeloos sheets achter elkaar, maar begin eens met nadenken over wat je wilt bereiken bij de groepsleden. Welke benadering past daar het beste bij? Vaak niet: zitten en luisteren. Er zijn talloze andere mogelijkheden. Met een andere werkvorm dan een standaard presentatie heb je in elk geval al één voordeel binnen: je valt op.

Geplaatst in Opvallend, Presentatietips | 1 reactie

Het nieuwe schrijven?

Louise Cornelis Geplaatst op 15 februari 2012 door LHcornelis25 februari 2019 2

Gisteren was ik op Het Taalcongres, een met notal wat tamtam in de markt gezette dag die helaas zijn verwachtingen niet waarmaakte. Vermakelijk was het wel, vooral de twee plenaire onderdelen met Herman Pleij en Frank van Pamelen, en gezellig ook, met een aantal bekenden en nieuwe vakgenoten.

Maar de workshops vielen me tegen. Ze waren te theoretisch: waar ons in de opening nog ‘schrijfkramp’ beloofd was van het vele oefenen, heb ik vooral naar Powerpointpresentaties zitten luisteren. Daar leer ik niet beter van schrijven. 

De workshops waren bovendien te oppervlakkig voor de doelgroep, althans voor mij en de andere deelnemers die ik sprak, allemaal mensen met al de nodige werkervaring in het tekstenvak. Ik kan natuurlijk pech gehad hebben met mijn workshopkeuze – de eerste twee waren in de praktijk iets heel anders dan wat er op de website stond aangekondigd, dus moest ik mijn verwachtingen hard bijsturen. Grootste teleurstelling daarbij was de workshop ‘Basiskennis tekstschrijven B1′, waarvan ‘B1’ bleek weggevallen. Op een ‘basiscursus tekstschrijven’ zat ik echt niet te wachten. Jammer.

Maar dan nog. Grootste probleem was dat de workshops het niveau van ‘do’s en don’ts’ niet ontstegen, en dat goed schrijven iets heel anders is dan dat. Bij elke do en don’t is er namelijk meteen wel een tegenvoorbeeld te geven, wat aantoont dat het veel subtieler ligt dan makkelijke vuistregels doen geloven. Ik geef drie voorbeelden:

  • ‘Lees je speech niet voor’ was één van de do’s en don’ts in de speechschrijf-workshop. ‘Maar dat doet Obama toch ook?’ zei iemand uit het publiek. ‘Ja, hij wel,’ zei de workshopleider.
  • In alle vier de workshops (!) hoorde ik dat je de lijdende vorm moet vermijden. Nou moet je daarmee natuurlijk sowieso niet bij mij komen aanzetten (zie mijn bloglijntje uit december dat hier begint en via de trackbacks te volgen is), maar in diezelfde workshop hadden we net het volgende goede voorbeeld van een nieuwsbericht gezien*:

De Amerikaanse rappoer P. Diddy is beroofd van juwelen ter waarde van € 10 miljoen. De kostbare sieraden werden gestolen tijdens een overval op het hoofdkwartier van Diddy’s platenmaatschappij Bad Boy Records. Er zijn aanwijzignen dat de diefstal werd gepleegd door iemand die voor het platenlabel werkt, omdat buitenstaanders de sieraden onmogelijk hadden kunnen vinden.

Maar liefst drie van de zes zinnen (eigenlijk: gezegdes) zijn passief: is beroofd, werden gestolen, werd gepleegd. Ik kon het niet laten om dat op te merken. ‘Ja, maar dat is omdat je dan niet weet wie het gedaan heeft,’ zei de workshopleidster. Ja, dus?
In mijn ogen betekent dat  dús dat het passief soms heel nuttig is – beter dan actief. Van actief maken verbetert dit tekstje echt niet, dan wordt het ineens een stuk over een vage partij ‘daders’ ofzoiets.
Bovendien: hoe veel ervaren schrijvers gebruiken te veel lijdende zinnen? ‘Vermijd het passief’ kan een zinnig advies zijn, maar dan voor andere schrijvers dan die er gister rondliepen.

  • Schrijf alsof je een gesprek voert’ , hoorde ik een aantal keren. Maar talloze herschrijvingen kregen daardoor de vorm van eerst een voorwaardelijke vraag en daarna een antwoord, dus zoiets als dit:

Bent u geïnteresseerd in het werk van X? Kijk dan op…
Wilt u besparen op uw energie-kosten? Dan volgen hier tips…

Als echt al je teksten zo worden, dan is dat saai en betuttelend. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Bovendien is uit onderzoek ook nog helemaal niet gebleken dat dit soort taal, ook wel relationeel genoemd, echt werkt. Ik las deze week een artikel van Hanny den Ouden en Maartje Doorschot waarin ze aan het eind ook twijfels uiten over de effectiviteit ervan. Over de stijl van een voorlichtingstekst voor jongeren zeggen ze: ‘Het onderwerp is tot nog toe slecht onderzocht, en dat terwijl veel professionals pretenderen te weten hoe ze met jongeren moeten communiceren’.* Inderdaad. 

Van onderzoek trokken deze workshopleiders zich sowieso niet veel aan, en nou is dat ook bepaald niet de snelweg naar goed schrijvern. Maar goede schrijfadviezen zijn wel veel subtieler en preciezer dan ‘vermijd het passief’ en ‘schrijf alsof je een gesprek voert’. Voor dat soort vuistregels werd wel de term ‘het nieuwe schrijven’ gebruikt. Nou heb ik ‘het nieuwe werken’ wel een beetje door, Maarten Ducrot’s ‘het nieuwe wielrennen’ al minder, maar wat ‘het nieuwe schrijven’ is, dat snap ik dus echt niet.

Voorlopig blijf ik in mijn eigen trainingen nog maar bij het oude. Wat vooral wil zeggen: heel precies kijken naar wat wel en niet werkt voor die ene tekst in die specifieke context. Wel nuttig om dat weer eens zo helder voor ogen te hebben.

(*Bronnen bij deze post: Tijdschrift voor Taalbeheersing 2010, p. 256; handout Merel Roze.)

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | 2 reacties

De kleine dingen

Louise Cornelis Geplaatst op 16 januari 2012 door LHcornelis16 januari 2012  

Een tijdje geleden had ik het op dit weblog over een pullboy. Gister kwam ik weer wat tekst daarover tegen, en daar werd datzelfde ding een pullbuoy genoemd – veel logischer, want het is meer een boei dan een  jongen. Inmiddels heb ik wat rondgezocht, en je komt beide spellingen op internet tegen, maar die mét u vaker: twee keer zo vaak ongeveer. Mijn Engelse Van Dale heeft het woord niet, het is te zeer jargon kennelijk, dus ik verkeer nog steeds in twijfel. Maar voorlopig maar met u dan.

En net toen ik dus over een u’tje bezig was, zag ik een nieuwsbericht verschijnen dat ook over schrijfdetails gaat: Schrijffouten op monument Harmelen. Pijnlijk. Veel pijnlijker dan pullb(u)oy. Het blijft lastig, de puntjes (bijna letterlijk) op de i zetten.

Geplaatst in Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Gekke dingen, die woorden

Louise Cornelis Geplaatst op 24 november 2011 door LHcornelis24 november 2011  

Gister had ik het al over woorden, nu nog een postje erachteraan over datzelfde thema, met een observatie van vanochtend. Ik reed in de buurt van Den Bosch op de A2 en toen realiseerde ik me dat ik van het snelwegsysteem daar alleen maar het Canadese begrip ken: je hebt daar het verschil tussen express lanes en commuter lanes: op de express lane rijd je een aantal afslagen voorbij, met het idee natuurlijk dat de doorstroming daar dan beter is. Als je er tussentijds af wil, moet je tijdig naar de commuter lane. Afgelopen zomer hebben we daar uitgebreid mee kennisgemaakt in Toronto, terwijl ik al meer dan een jaar niet bij Den Bosch over de A2 had gereden (het enige Nederlandse stuk snelweg dat ik ken dat zo is). Dus hoe heet dat in het Nederlands, dat ‘snelwegbanen-verdeelsysteem’? Gek toch, om een woord in het Engels wel te weten, en in mijn eigen moedertaal niet?

Geplaatst in Opvallend | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Een middag bij de bond
  • Burger slaat op de vorm
  • Nood aan input
  • Schrijven vraagt om precisie
  • John Searle RIP

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (320)
  • Opvallend (551)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (895)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑