↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Leestips

Interessante boeken, artikelen en websites.

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Memorabel presenteren

Louise Cornelis Geplaatst op 6 augustus 2021 door LHcornelis3 augustus 2021  

Gratis te downloaden!

Wat ga ik onthouden van het proefschrift van Martijn Wackers, Making messages memorable. The influence of rhetorical techniques on information retention (LOT, 2021)? Dat formuleer ik expres zo, want het boek gaat over het onthouden van informatie, alleen niet uit teksten, maar uit presentaties. Welnu, drie dingen:

1. Sprekers laten een grote diversiteit zien aan middelen die ze inzetten om ervoor te zorgen dat hun publiek onthoudt wat ze zeggen. Die diversiteit zit ‘m in de verschillende contexten en genres (Wackers analyseerde wetenschappelijke praatjes, politieke speeches en TED-talks), maar ook daarbinnen en zelfs binnen technieken: de ene samenvatting is de andere niet. Sprekers doen in elk geval niet braaf wat handboeken voorschrijven – maar dat verbaast me niks, want dat doen schrijvers ook niet.

2. Drie van de technieken die in Wackers’ onderzoek min-of-meer bleken te werken, zou ik adviseurs ook aanraden als ze iets willen doen om ervoor te zorgen dat hun publiek de informatie beter onthoudt (ook al viel de adviespresentatie als genre niet binnen het onderzoek):

  • De informatieve samenvatting – zou ik ‘samenvatting met hoofdboodschappen’ noemen. Die werkt beter dan de indicatieve samenvatting: alleen maar de onderwerpen aangeven. Je kunt die informatieve samenvatting zelfs beperken tot de belangrijkste punten – representatief is niet nodig. (Ik geef hier trouwens ook helemaal geen representatieve samenvatting van het boek, maar een retorische: gericht op het doel van dit weblog en mijn doelgroep van de presenterende adviseur).
  • Aankondigen van de conclusie. Geen groot effect, maar het is er wel. Beetje lastig is het bij Wackers gaat om een conclusie aan het eind (‘ik rond af’), maar ik kan me wel voorstellen dat ook aan het begin iets zeggen als ‘de belangrijkste boodschap is…’ kan helpen. In tekst werkt dat net zo: dat het goed is om te expliciteren wat de hoofdboodschap is. Met de formulering kun je wel variëren.
  • De cirkel: aan het eind terugkomen op wat je aan het begin hebt gezegd, zo van: ‘Zoals ik in de inleiding al zei, zien we dat…’ Dat werkt maar beperkt als geheugen-bevorderaar, maar het publiek vindt het fijn: de presentatie is dan voor hun gevoel inderdaad rond.

Deze technieken bleken het in – beperkte – experimenten goed te doen in informatieve presentaties máár hun effect bleek groter als de betrokkenheid van het publiek lager was. Voor mij wil dat zeggen dat je als adviseur mogelijk ook wel zonder kunt. Ik citeer uit de  Nederlandse samenvatting (p. 292):

Luisteraars die de inhoud van de presentatie waarderen en betrokken zijn bij het onderwerp hebben mogelijk minder behoefte aan structuurmarkeerders en signaalformuleringen die de aandacht op het slot vestigen.

3. Er zijn cultuur- en historische verschillen in wat er zoal geadviseerd wordt. Dat is niet echt iets praktisch voor presenterende adviseurs, maar ik vind het wel een leuk nieuw inzicht. Als de klassieke Grieken het hadden over geheugentechnieken, was dat vooral gericht op de spreker, dus hoe die zijn eigen draad kon vasthouden. Tegenwoordig gaat het over wat het publiek onthoudt, en dat is een onderwerp waarvoor de belangstelling toeneemt. De Angelsaksische adviesliteratuur is daarin speelser, creatiever dan de Nederlandse. Althans, zo interpreteer ik maar wat Wackers zegt rond pagina 128/129: dat de Engelstalige vakboeken het meer hebben over humor, anekdotes en een levendige en beeldende stijl als technieken om het onthouden te stimuleren. Dat is een andere categorie technieken dan die van mijn vorige punt. Die vallen onder ‘organisatie’ van de presentatie, terwijl deze Engelse favorieten vallen onder ‘elaboratie’: technieken die het publiek stimuleren om de informatie actief te verwerken.

Een derde categorie technieken, de visuele middelen, komt er (helaas) bekaaid van af, net zoals de structuur als zodanig. Beide keuzes verantwoordt Wackers overigens wel, en dat is prima – je kunt als onderzoeker niet alles doen. Ik vond dit al veel. Het boek is interessanter door de breedte (een boel technieken, in handboeken én praktijk én experimenten) dan door de diepte. Toekomstig onderzoek kan meer die diepte in; Wackers is een pionier. (Ik realiseerde me tijdens het lezen dat het jaren geleden is dat ik me in een proefschrift heb verdiept. Heb ik wat gemist, of is het echt zo lang geleden dat er iets relevants verscheen?)

Vervolgonderzoek zou wat mij betreft vooral wat minder schools mogen zijn. Daarmee bedoel ik dat in de huidige experimenten de onderzoeker bepaalt wat de norm is, dus wat het publiek zich moet herinneren. Dat wordt bevraagd alsof het een proefwerk is. Volwassen publiek maakt echter zelf wel uit wat ze (willen) onthouden. Dat is lastig voor een onderzoeker, voor onderzoekers – want zoals dit onderzoek is er in mijn vakgebied wel meer.

Alsof de taalbeheerser weet hoe het moet, weet wat ‘goed’ en ‘slecht’ luisteren en onthouden is. Dat is niet zo. Heb ik Making messages memorable slecht gelezen door eruit te halen wat mij interesseert? Dacht het niet!

 

Geplaatst in Leestips, Presentatietips | Geef een reactie

Zomerblogpost

Louise Cornelis Geplaatst op 2 augustus 2021 door LHcornelis2 augustus 2021  

Het is zomer, dan is mijn werk rustig, en dan doe ik meer andere dingen. Dit jaar bijvoorbeeld veel sport kijken: EK voetbal, Tour de France en Olympische Spelen. Afgelopen vrijdag kwamen dat en mijn vak ineens op interessante wijze samen: op neerlandistiek.nl ging het over totaalwielrennen. Leuk stuk, het gaat over de woordbetekenis, maar de wielren-inhoudelijke kant gaat ook best diep.

Iets anders wat ik doe, is lekker naar buiten. Het is weliswaar geen uitgesproken strandweer, maar afgelopen vrijdag wandelde ik wel over het badstrand van Vlissingen. Daar trof ik dit bord aan, weer een mooie voor mijn collectie:

Die rood-gele vlag hadden we al zien hangen, en eigenlijk dacht ik dat dat ’twijfelachtig zwemmen’ betekende. Ik vind het onlogisch dat rood ‘zwemverbod’ betekent en geel ‘gevaarlijk zwemmen’, dat dan rood + geel ‘bewaakte baderszone’ is. Dus? Is het dan veilig? Voor veilig zwemmen zou ik iets met groen verwachten. Maar dat is dus alleen maar als er EHBO is. Of is het juridisch te problematisch om iets ‘veilig’ te verklaren?

Dat ook een oranje vlag een verbod inhoudt, vind ik onlogisch, en ook de volgende twee vind ik niet bepaald intuïtief. Maar de laatste vind ik ronduit hilarisch. Een rode vlag betekent een verbod, een gele vlag betekent gevaar, en een blauwe vlag betekent… een blauwe vlag!

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

43 drogredenen met uitleg, voorbeelden, verweer en cartoon

Louise Cornelis Geplaatst op 29 juni 2021 door LHcornelis28 juni 2021  

Van Paula Steenwinkel kreeg ik onlangs haar boek Drogredenen – herkennen en weerleggen toegestuurd; we kennen elkaar, hebben samengewerkt wel eens, en op Twitter hebben we het wel eens over drogredenen gehad. (Zo zeer zelfs dat ik het tot het dankwoord geschopt hebt – graag gedaan.) In het briefje bij het boek schrijft Paula dat ik ‘natuurlijk’ alles al wel weet. Nou, dat is helemaal niet zo, en bovendien was mijn leeservaring er volgens mij vaker een van mede-Twitteraar en -burger dan van vakgenoot.

Dat ik nog lang niet alles wist, zit hem erin dat ik verbaasd opkeek van de grote hoeveelheid verschillende drogredenen: 43, afgaand op de hoofdstukjes. Ik kende ze lang niet allemaal, zeker niet bij naam en precieze categorisering, wat nogal subtiel is soms: de red herring is te onderscheiden van whataboutism en de casaliteitsdrogereden van de post hoc ergo propter hoc. 

Ik hoest ook niet zomaar de weerlegging op. Was het maar waar, dan zat ik minder vaak met m’n mond vol tanden. Ik weet niet of ik dat door dit boek beter ga doen, daar kom ik straks op terug.

Het is sowieso een nuttig boek. Aandacht voor drogreden is nodig, altijd, en helemaal in tijden van fact free journalistiek en politiek, welig tierende complottheorieën en ontsporende discussies op de sociale media.

Het is daarnaast vooral ook een leuk boek. Elke drogreden is voorzien van een toepasselijke cartoon van Fokke & Sukke – wat wil je nog meer? Nou, hartstikke veel en herkenbare voorbeelden. Actueel: veel over corona en vaccinatie dus. Ze zijn voor een deel afkomstig van bekenden, zoals Trumps ‘if we didn’t do testing, we’d have no cases’ (een ad ignorantiam, p.100). Baudet is de andere usual suspect, en verder passeren een boel BN’ers de revue, zoals Henk Westbroek, Jan Pronk, Jort Kelder, Rosanne Hertzberger en Ernst Jansz.

Heel vaak echter zijn de voorbeelden dagelijkse tweets van anonieme twitteraars die lijken op wat ook aan de lopende band in mijn timeline opduikt. Hellende vlakken bijvoorbeeld, zoals deze naar aanleiding van het schrappen van de aanduiding M of V op identiteitskaarten:

Het begint met het geslacht. Daarna verdwijnt de naam. Vervolgens de foto. Wat rest is een nummer…

Van dat soort redeneringen ga ik wel eens zuchten als ik m’n Twitter doorneem. En wat moet je ermee? Ik zou geneigd zijn de weerlegging te zoeken in het relativeren van het onredelijke (‘zo’n vaart zal het niet lopen’) maar in het boek (p. 89) staat een reactie die het juist doorzet tot in het absurde, eindigend met:

En voor je het weet wordt de buurtsuper een door een Algerijnse vrouw gerunde sportschool met felle neonreclame op het dak.

Dat is grappig en ook weer herkenbaar: de gevatheid van sommige mede-Twitteraars.

Of drogredenen zo weerleggen werkt, daarvan heb ik geen idee. De voorbeelden eindigen na die ene weerlegging, zodat niet te zien is in hoeverre het olie op het vuur van de interactie is. Je kunt misschien wel gelijk hebben, maar daarmee heb je het nog niet gekregen. 

Dus  herkennen, ja, maar me verweren? Stel, ik denk dat ik slachtoffer ben van een onredelijke discussiezet en ik weet niet meteen hoe ik het beste kan reageren. Dan moet ik met dit boek in de hand nogal wat analytisch werk verzetten: is dit een drogreden ja/nee, zo ja, welke van de 43 is het dan, hoe heet die, en wat is dan het bijbehorende verweer? Lezendeweg kreeg ik daarom behoefte aan een keuzehulp, een beslisboom ofzoiets, op grond waarvan ik drogredenen kan determineren.

Wat me in elk geval wel helpt bij het doorzien van de redenatie, is dat bij elke drogreden een stukje staat ‘waarom werkt dit’. Daarin komt de relatie aan de orde tussen de drogreden en denkfouten of andere bij ons allemaal ingebakken neigingen. Dat is ook troostrijk. We bezigen allemaal wel eens een ad populum bijvoorbeeld, en dat doen we niet omdat we zo onredelijk zijn, maar omdat we kuddedieren zijn.

En omdat drogredenen werken. Soms.

Desalniettemin wil ik er kritisch op zijn. Daar helpt het boek zeker bij: het kweekt meteen een grotere gevoeligheid voor drogredeneringen aan. Ik zie en hoor ze ineens overal. 

Met als gevolg dat ik meteen Fokke & Sukke voor me zie. Op tv hoorde ik bijvoorbeeld gister een typische ‘is-ought’ (naturalistische drogreden), zo van: ‘het is nou eenmaal de natuur’. Daar zit een heerlijke cartoon bij waarvan de strekking is dat mannen vroeger al tot diep in de nacht naar ‘vieze grottekeningen’ zaten te kijken. Ik denk dat die nu voor altijd voor mij aan die drogreden zit vastgekleefd!

Alleen al voor 43 drogredenerende Fokke & Sukke’s is het boek de moeite waard. Paula’s bijbehorende nieuwe blog ga ik zeker ook volgen!

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Iemand moet het doen

Louise Cornelis Geplaatst op 14 juni 2021 door LHcornelis14 juni 2021 2

Leuk stukje over recente taalontwikkelingen in het algemeen en met betrekking tot het Zeeuwse dialect, op Omroep Zeeland. Grappig: de ‘iemand’ in de laatste alinea die aan Ronny Boogaart bij een presentatie hoorde dat hij uit Zeeland kwam, dat ben ik.

Ik herinner me dat nog, het was in ons eerste jaar aan de VU. Ik was toen al tweedejaars student Nederlands omdat ik mijn eerste jaar elders had gedaan, maar ik volgde een paar vakken in het eerste jaar. Mondeling presenteren had ik in Utrecht niet gehad, vandaar. Ronny was daar mijn groepsgenoot en ik identificeerde hem als mede-Zeeuw. We kennen elkaar dus al sinds 1987, als ik dat goed uitreken, zijn bevriend en collega’s als ik in Leiden werk. Vandaar dat ik ook al had gehoord dat dit voorval in de media zou komen, hahaha!

Ronny timmert sowieso aan de weg: in het Financieel Dagblad kwam hij voor in het meest genuanceerde stuk dat ik over de als/dan-controverse heb gelezen. Ik ben fan!

Leuk trouwens: op het allerlaatst vertelt Ronny iets wat ik precies herken: ook ik kwam er als student snel achter dat ‘ik ga om brood’ geen standaard Nederlands is. Ik vond het echt heel gek dat mijn mede-studenten dat raar vonden. Volgens mij sprak ik helemaal geen Zeeuws namelijk. Nou… Ik kan het nu niet meer zo zeggen, volgens mij. Ook bij mij is de invloed van de Randstad groot.

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | 2 reacties

Wol = grappig en interessant

Louise Cornelis Geplaatst op 28 mei 2021 door LHcornelis28 mei 2021  

Toen ik onlangs in Tekstblad de recensie van Weg met wollig! las, dacht ik: ‘dat klinkt als een ontzettend leuk boekje: geschreven door twee stand-up comedians die eerder in super-wollige omgevingen werkten en dat taalgebruik nu in een boekje aan  de kaak stellen – dat moet zowel grappig als interessant zijn’.

Nou, dat is het ook. Esther van der Voort (voormalig ambtenaar) en Huibert-Jan van Roest (voormalig advocaat) stellen in zeven hoofdstukken steeds een schaap voor: een professionele taalgebruiker die wol produceert. Ze geven een analyse van de wolligheid en advies voor het oplossen ervan: met minder woorden meer zeggen. 

‘Wollig’ vatten ze breed op. Het gaat onder andere om een totaal gebrek aan structuur, vervallen in marketing-one-liners, saaiheid, overmatige gedetailleerdheid en gebrek aan stellingname. Stuk voor stuk zijn dat voor mij herkenbare problemen. De karakters zijn wat uitvergroot natuurlijk, maar ik zie er zó mijn eigen schapen in terug.

In hun beschrijving van de wolligheid doen de auteurs soms precies wat ze het schaap verwijten, maar dan met een dikke knipoog. Die vrouw met de marketing-one-liners, die horen we denken met woorden als miracle morning, buzz, kick-off, bootcamp en Insta-fähig. De IT’er die veel liever met z’n vak bezig is dan met andere mensen (die daar toch niks van begrijpen) met Windows-emulator, VPN-omgeving, lolz en P=NP. Gelukkig zit er achterin het boek een verklarende woordenlijst!

Wat ik aan de analyses vooral goed vind, is dat Van der Voort en Van Roest op zoek gaan naar de oorzaken van de wolligheid. Te vaak blijft het waarnemen van wolligheid steken op het niveau van het symptoom, dus het taalgebruik zelf. De oplossing, ‘klare taal gebruiken’, is dan te simplistisch. Dat gaat niet zomaar namelijk. Van der Voort en Van Roest laten zien dat de wolligheid voortkomt uit persoonlijke neigingen (een chaoot als voorzitter van een vergadering), strategie (in een politieke omgeving is met veel woorden weinig zeggen veilig) en aangeleerd gedrag.

Dat aanleren gebeurt veel in opleidingen. Voor mijzelf is een stokpaardje dat hoger onderwijs te eenzijdig leert structureren: alleen de methodologische opbouw telt. In de praktijk is meestal een andere structuur handiger: die met de kern voorop. Dat zeggen Van der Voort en Van Roest ook tegen de beleidsambtenaar die ook wel onderzochte maar totaal onrealistische scenario’s wil presenteren en tegen de expert die een breed publiek het liefst z’n hele onderzoek uit de doeken zou doen, met 78 sheets in 20 minuten.

Tegen die laatste zeggen ze ook dat hij moet afleren volledig te zijn. Inderdaad is dat er in zijn opleiding ingeramd: docenten rekenen je af op onvolledigheid, al vanaf de basisschool. Dat had ik me niet eerder zo scherp gerealiseerd, ik ga ‘m onthouden. Ik maak nogal eens schrijvers mee die zeggen volledig te willen zijn, en ja, dat staat op gespannen voet met leesbaarheid. Ik daag dat dus wel eens uit, en dit is een extra ingrediënt daarvoor. Van der Voort en Van Roest concluderen: ‘Het is (…) niet zo gek dat Nederlandse kantoren overlopen met mensen die klinken als een eindeloze langspeelplaat’ (p. 31).

De oplossingen in het boek sluiten aan bij die analyse. Ze gaan dus verder dan alleen redactionele zaken. De chaotische vergaderingsvoorzitter moet een collega vragen de tijd en de agenda te bewaken, de IT’er moet oefenen met ‘koetjes en kalfjes’ en de marketing-dame moet wat meer van zichzelf laten zien. Die adviezen zijn doeltreffend en praktisch, met achter elk hoofdstuk eerst het succesverhaal van het schaap in kwestie en daarna ook nog een kort overzicht van de adviezen.

Daar is niets op af te dingen, behalve dat ik de maakbaarheid wat in twijfel trek. Iemand die zijn hele leven al onpersoonlijke en bloedeloze speeches produceert, doet dat ter gelegenheid van zijn pensionering echt niet ineens warm, betrokken en gloedvol. Dat is veel te eng. De gemeenteambtenaar die heel goed heeft geleerd elke politieke gevoeligheid te omzeilen, gaat in de volgende presentatie echt niet ineens wel met de billen bloot. Dat kan in die omgeving helemaal niet. Voordat het zo ver is, heeft haar baas het risico ongetwijfeld alweer bezworen.

Van wolligheid afkomen kan een langdurig proces zijn van individu en/of organisatie. Dat begint met bewustwording en een goede analyse van het probleem. Daar kan dit boek bij helpen. En daarbij is het ook nog eens leuk om te lezen!

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

De oogst aan links

Louise Cornelis Geplaatst op 18 mei 2021 door LHcornelis18 mei 2021 1

Hier weer eens wat relevante links van de laatste tijd. De oogst is armer dan anders, maar dat is slechts schijn, want ik heb de afgelopen tijd in losse blogposts regelmatig taal- en tekstzaken uit de media opgepikt, zoals bijvoorbeeld over de ophef rond groter dan/als en over de vaccinatie-teksten. Die komen dan niet in zo’n verzamelblogpost als deze terecht, en dat is omdat ze zo actueel zijn. De schrijftips van Japke-d Bouma van laatst vond ik ook bijzonder genoeg om er meteen een blogpost aan te wijden. Wat dat betreft was het juist een rijke tijd.

Over groter dan/als eerst nog even: dat emmert nog steeds door, ik heb er sinds die post nog een boel meer over gelezen en me er ook regelmatig zeer aan geërgerd. Dat zat hem er dan vooral in dat allerlei mensen er met veel aplomb domme dingen over gingen roepen. Ik kreeg op een gegeven ogenblik een sterk gevoel van medelijden met virologen en epidemiologen, want die maken al meer dan een jaar mee dat allerlei mensen zonder verstand van zaken boude uitspraken doen op hun vakgebied, tot in prominente ‘main stream media’ aan toe. Ik kon me ineens voorstellen hoe dat voelt, en dat gaat om wezenlijkere zaken dan als of dan. Eén van die media, de NRC, corrigeerde gelukkig later wel in een ombudsmanstukje het geblaat van de eigen columnisten. Maar toen er gister wéér een ingezonden brief in die krant stond over deze kwestie (overigens wel een goeie), had ik een sterk gevoel van: waar gáát dit toch over? Hoe kan het wekenlang zo rommelen over – uh, niets.

Nou goed, daar laat ik het dus maar bij.

Wat ook doorrommelt, is de B1-discussie. Daarover onlangs wel weer een goed stuk op Frankwatching – het tij lijkt wat te keren, of liever gezegd: er lijkt goede nuance in het debat te komen. Meer mensen gaan beseffen dat ‘je moet op B1-niveau schrijven’ een holle frase is. Emeritus-hoogleraar taalbeheersing Carel Jansen roept dat al jaren en deed dat onlangs ook weer in een webinar, maar die video is er helaas niet meer.

Altijd leuk in deze blogposts, motto ‘zo hoor je het eens van een ander’: enthousiasme over het piramideprincipe, ook bij Frankwatching.

Waar ik als taalkundige erg van kan genieten zijn dit soort observaties: het ontstaan van een nieuwe naamvalsvorm in het Nederlands: ‘Yo, rectorman!’. Of deze: wat je zoal aan wilgen kunt hangen, o.a. jarretels.

Ook op Neerlandistiek: twee van mijn Leidse collega’s (en vrienden) over de ‘schoolmeestersregel’ dat je dat als moet vermijden. Grappig: ik kende die hele regel niet. Je kunt kennelijk 24 jaar dr. in de taalkunde zijn met zo’n hiaat in je regeltjeskennis. Nouja – Boogaart en Reuneker laten juist zien dat het helemaal geen grammaticaregel is, maar een stijlprincipe: als dat leidt tot een tangconstructie. Fout is dat niet, het maakt de zin hooguit wat complex. Dat nadeel van tangconstructies ken ik wel, natuurlijk. .

Tot slot zoals bijna altijd hier de drie meest saillante links van mijn geliefde blog Slidemagic:

  • Hier leerde ik wat van: dat ‘stop die slide maar in de bijlage’ zeggen niet bepaald constructief is.
  • Iets wat ik ook vaak zeg: dat je als presenterende professional je eigen stijl mag hebben en dat die zichtbaar mag zijn. Als schrijvende professional overigens ook.
  • Tips voor als je maar niet op gang komt met je presentatie.

 

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend, Presentatietips, schrijftips | 1 reactie

De gouden groep van taaladvies

Louise Cornelis Geplaatst op 26 april 2021 door LHcornelis22 april 2021  

Ik schreef hier vrijdag over de zoektocht naar een ‘regel’ over verwijzen met een persoonlijk versus aanwijzend voornaamwoord. Uiteindelijk vond ik daar iets over in de ‘krochten’ van de e-ANS (paragraaf 5.6.3.3.1!). In de paar taaladviesboeken die ik raadpleegde (ik heb een zwikje in de kast staan) of op de taaladvieswebsites waar ik zocht, vond ik er niets over.

Dat kan twee dingen betekenen:

  • Ik zoek niet goed. Dat is een berucht probleem bij taaladvies: de termen waarin mensen zich iets afvragen, zijn niet altijd de termen die de taaladviseurs gebruiken. Dat geldt voor leken in het bijzonder – vaak moet je al de juiste grammaticale term weten, zoals persoonlijk en aanwijzend voornaamwoord, om op te kunnen zoeken hoe iets zit. Maar wie weet zoek ik ook wel verkeerd – geen idee. Ik weet niet wat ik fout doe, dan, want anders zou ik het wel oplossen.
  • Het staat er niet. Dat kan sowieso, en in een artikel in Onze Taal van deze maand (nr. 4 van 2021) staat daar iets over, in een artikel over een eeuw taaladviesboeken (p. 4-6). Nouja, niet over wat ik niet gevonden heb, maar wel over dat taaladviesboeken elkaar nogal nadoen. Martin van der Meulen laat zien dat taaladviesboeken al jarenlang dezelfde taalfouten en -vragen behandelen: omdat of doordat,hen of hun, tijdigste of meest tijdige, een aantal is/zijn, elf of ieder, het huis dat/wat. Dat zijn, zo betoogt Van der Meulen, niet per se de lastigste gevallen. He is meer zo dat het een ‘gouden groep’ taalfouten is er er nou eenmaal bijhoort: ‘Als je een taaladviesboek schrijft, dan móet je deze kwesties wel noemen’. Het zijn ook wel kwesties waar veel over getwijfeld wordt, maar dat is een kip-ei-kwestie: mensen blijven zich bewust van zo’n kwestie omdat die telkens wordt herhaald. ‘Zo helpt taaladvies zijn eigen problemen in stand te houden’. 

Ik had me dat nooit gerealiseerd maar ik denk dat het klopt. En net zoals het over een paar onderwerpen altijd gaat, gaat het dus over andere onderwerpen nooit.

Behalve op dit weblog dan.

 

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Eenvoudig schrijven is zo simpel nog niet

Louise Cornelis Geplaatst op 8 maart 2021 door LHcornelis4 maart 2021  

Ik had het al over een column, en er staat nog meer fraais in de huidige editie van Tekstblad (01 van de 27e jaargang), om te beginnen een artikel van Marije van den Berg over stoppen met ambtelijke taal (p. 6-11).

Van den Berg is deskundige op het gebied van stoppen met dingen, en geeft zo een ander perspectief op ambtelijk schrijven dan tekst- en communicatiedeskundigen doen. Ik herken enkele dingen die ze schrijft en die je bijna nergens tegenkomt (altijd fijn om het eens van een ander te horen), en ik leer ook nog wat nieuws. 

Wat ik herken en fijn vind om van een ander te horen is dat begrijpelijker schrijven niet een kwestie is van even wat begrijpelijkere zinnen fabriceren op het beruchte en controversiële ’taalniveau B1′. Ik schreef daar zelf ook al eerder over. Vaagheid is soms bewust, duidelijkheid is griezelig (zie ook mijn ervaringen bij voorheen het BIT, nu Adviescollege ICT-Toetsing).

Bovendien is de gebruikte taal vaak een afspiegeling van de organisatie: het ’topje van de ijsberg’ zegt een van de mensen die Van den Berg opvoert. Taal weerspiegelt bijvoorbeeld hiërarchie en machtsverhoudingen. Je ‘framet’ erin mee wie wel en niet tot jouw groep behoort. En van wie ‘moet’ je bijvoorbeeld begrijpelijker schrijven? Geeft die wel het goede voorbeeld?

Taal zit ook nog eens nauw verbonden aan de rolopvatting en de professionele identiteit van de schrijvers – iets waar ik zelf in Tekstblad over schreef, toen een trainingsproject strandde op ‘wij zijn echte techneuten dus wij schrijven niet populistisch’ (artikel staat in mijn gratis e-boek). Ik steggel daar heel vaak over in trainingen. Als je het niet aangaat, gaat de weerstand tegen de ‘begrijpelijke taal’ mogelijk ondergronds.

Wat ik leer aan nieuwe inzichten die ik kan gebruiken in mijn werk voor organisaties die lezergerichter willen gaan schrijven:

  • Je kunt met werkprocessen de ‘ziektewinst’ van slecht schrijven beperken. Zorg ervoor dat de kosten van onduidelijkheid op de juiste plek terechtkomen. Door bijvoorbeeld te regelen dat klachten en vragen bij de schrijvers terechtkomen, en niet bij een los klachtencentrum.
  • Met ambtelijk taalgebruik en lange stukken vergaar je mogelijk een hogere status. In onze maatschappij heeft immers theoretisch opgeleid meerwaarde boven praktisch, worden kennisexperts meer gewaardeerd dan ervaringsdeskundigen, en staat ingewikkeld hoger in rang dan eenvoudig. Een beroep op eenvoudigere taal kan dus klinken als een dreigende statusverlaging.

Aan het eind van het artikel staat een samenvatting ervan in begrijpelijke taal. De samenvatting in zes punten is nuttig (het artikel zelf is niet heel strak gestructureerd, vind ik), maar de formuleringen illustreren volgens mij waar het in het artikel zelf en in dat erna over begrijpelijke taal in de rechtspraak gaat (door Geerke van der Bruggen, p. 12-15): je kunt best begrijpelijk formuleren, maar dat wil nog niet zeggen dat je dan een tekst hebt die goed te begrijpen is. Voor het kunnen begrijpen van de inhoud van zo’n artikel of van rechterlijke uitspraak is een boel achtergrondkennis nodig. De mensen die die kennis hebben, kunnen ook wel wat zwaardere zinnen aan.

Van der Bruggen vraagt zich af wat het met het zelfvertrouwen van een lezer doet die een tekst niet begrijpt en wel doorheeft dat die versimpeld is. Of wat het effect is als op het vertrouwen in de rechterlijke macht als rechters in hun uitspraken een staaltje ‘dumb it down’ laten zien (p. 15). Dat lijken me terechte vragen!

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Twee corona-communicatie-observaties

Louise Cornelis Geplaatst op 4 maart 2021 door LHcornelis4 maart 2021  

Ik kan het niet laten, af en toe wat observaties over de corona-communicatie. Vandaag eentje van mezelf en een van iemand anders, uit Tekstblad.

Van mijzelf weer eentje over de journalistiek: sinds ik er eerder al een keer kritisch over schreef, blijft me opvallen hoe vaak ik in mijn gewone nieuwsconsumptie de namen van farmaceutische bedrijven tegenkom. Nog nooit eerder heeft de merknaam van een vaccin voor mij een rol gespeeld, nu gaat het er doorlopend over. Voor een deel zit daar nog wel wat in als er echt wat in zit, zoals het gesteggel over de geschiktheid voor ouderen van een bepaald vaccin (ik noem hier expres de namen niet ook nog eens), maar heel vaak wordt de merknaam genoemd zonder dat daar echte nieuwswaarde in zit. Bijvoorbeeld in dit artikel van vorige week: wat maakt het uit van welke farmaceut die eerste Covax-vaccins voor Ghana zijn – voor mij als doorsnee lezer van nos.nl? Ik zou het op prijs stellen als daar veel terughoudender mee wordt omgegaan. Ik ben niet zo van de complottheorieën, maar hier blijf ik vergaande bemoeienis vanuit de industrie vermoeden. We hebben ons lot in die handen gelegd, maar dan hoeven de media toch niet ook nog eens zo hard aan hun naamsbekendheid te werken?

Die van iemand anders, mijn oude bekende Eric Tiggeler in zijn (altijd lezenswaardige) column in de huidige editie van Tekstblad: dat de dwingende corona-regels een probleem zijn voor bedrijven van wie de huisstijl juist heel losjes, informeel en vriendelijk is. Dat leidt tot eigenaardige formuleringen. Ikea bijvoorbeeld, bekend van het joviale tutoyeren, had op de website ineens iets geks onpersoonlijks staan: ‘Winkelen met maximaal personen toegestaan en het dringende verzoek een mondkapje te dragen’. Etos, Tiggeler noemt dat bedrijf ‘geforceerd intiem’, kwam met: ‘Verplicht gebruik van een winkelmandje. Liefs, Etos’. Tiggeler noemt dat:

Schielijk wegduiken achter de woordschutting (…) maar daarna je stralende hoofd erboven uitsteken om nog even ‘liefs!’ te roepen.

Hahaha! Raak!

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

De hoogste tijd!

Louise Cornelis Geplaatst op 15 januari 2021 door LHcornelis15 januari 2021 1

Ik heb al een hele tijd geen leuke, nuttige en interessante links meer geplaatst. Hier komt dus de oogst van maanden:

  • Om met iets grappigs te beginnen: De Speld was erg raak met deze tips over hoe je wetenschappelijke teksten moet schrijven zodat niemand ze begrijpt. Hilarisch maar bijna te waar.
  • De stijl van wetenschappelijke teksten was vaker onderwerp van discussie, op Twitter onder andere met Ionica Smeets, en zij schreef deze column waarin ze zeker gelijk heeft: durf alle regels los te laten.
  • Nog een column: Maxim Februari had last van writer’s block en schreef daarover , motto: ‘schrijf nooit een eerste zin’. Ik denk ook dat eerlijkheid (bijna?) altijd interessant is trouwens. Maar helemaal eerlijk zijn is knap lastig.
  • Een essay over de vraag hoe persoonlijk je mag zijn in een zakelijke tekst. Goeie vraag, zonder vast antwoord.
  • Ik kijk alweer een paar maanden naar het onvolprezen Winteruur, en dat opende dit seizoen ijzersterk, met ook nog relevantie voor het idee van ‘hoofdboodschap voorop’. (Houd je van tekst? Kijken, hoor, naar Winteruur! Tien minuutjes, elke anders – en geweldig!)
  • Over wat er leuk of juist niet is aan al dat videobellen is een boel verschenen, hier een duit in dat zakje vanuit de neerlandistiek: het ligt aan de stiltes die zo anders zijn dan ‘live’.
  • Ook op Neerlandistiek.nl: een analyse van een jaar inzendingen via ‘Taalfout opgemerkt?‘, de knop onder VRT-artikelen. Leuk is dat niet alleen de opgemerkte fouten op een rijtje worden gezet, maar dat de analyse ook het inzenden zelf betreft: hoe gebruiken lezers die knop en hoe bouwen ze hun bijdrage op? Ik heb zelf de knop laatst ook een keer gebruikt, voor een vertaalfout op Sporza (originele tekst was in afbeelding te zien) en tot mijn vreugde was het een dag later aangepast. (Sporza??? Ja, voor mij als wielerliefhebber is dat een belangrijke informatiebron.)
  • In zo’n overzicht als dit ontbreekt mijn geliefde presentatieblog Slidemagic bijna nooit. Hier de highlights van de afgelopen tijd:
    • Schultink waarschuwt ervoor dat een denigrerend woord dat je intern, onderling gebruikt, toch makkelijk doorsijpelt naar buiten en dan dus kwetst – herkenbaar. Ik heb me wel eens afgevraagd of Clintons deplorables ook zoiets was.
    • Een korte beschouwing over een relevant en onbekend verschijnsel: dat een document in een organisatie, zeker digitaal, nooit helemaal af is, hooguit met een bepaalde groep deelbaar te verklaren. Zo zie ik het ook: het is tussenstap in het gesprek dat je met elkaar voert. Dat is iets heel anders dan de scriptie of het boek. Die wel op ‘definitiefheid’ gerichte genres hebben ons beeld van schrijven nogal bepaald.
    • De coronapandemie blijft tot interessante grafieken leiden. Schultink maakte een fraaie makeover van een Engelse infographic die de vaccinatie-prioriteiten laat zien.
Geplaatst in Leestips | 1 reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Nood aan input
  • Schrijven vraagt om precisie
  • John Searle RIP
  • Komma’s uit de jaren ’70
  • Terug uit Ierland (3/3): limericks uit Limerick

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (319)
  • Opvallend (549)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (895)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑