↓
 

Louise Cornelis

Tekst & Communicatie

  • Home |
  • Lezergericht schrijven |
  • Over Louise Cornelis |
  • Contact |
  • Weblog Tekst & Communicatie

Categorie archieven: Leestips

Interessante boeken, artikelen en websites.

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Welke rol kan communicatie spelen voor de grote veranderingen die nodig zijn?

Louise Cornelis Geplaatst op 4 juli 2024 door LHcornelis4 juli 2024  

Het houdt mij al een tijdje bezig: de vraag hoe we de grote maatschappelijke veranderingen die nodig zijn voor elkaar gaan krijgen. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan minder energie gaan gebruiken, minder dierlijke producten eten, beter voor onszelf en elkaar gaan zorgen, om maar de naderende crisissen op het gebied van klimaat en gezondheidszorg te adresseren. Vandaar dat ik meteen geïnteresseerd was toen ik de titel zag van het artikel van Hans Hoeken in het  meest recente nummer (2/3 van 2023) van Tijdschrift voor Taalbeheersing: ‘Welke rol kan communicatie spelen bij het oplossen van grote maatschappelijke problemen?’

Hoeken doet zelf onderzoek naar gedragsbeïnvloedende communicatie, maar dit is meer een essay. Dat snap ik wel: hij heeft al eerder laten zien dat er eigenlijk met tekst helemaal niet zo veel kan op dat gebied (zie hier). Dus een verslag van onderzoek waaruit blijkt: zó moet het, dat kun je niet verwachten. Het is sowieso geen erg optimistisch verhaal en het is zeker geen recept. Ik heb er zelf wel wat tips uitgehaald. Die volgen hieronder, met als kanttekening dat het gaat om mijn interpretatie van het artikel – het wordt nergens zo praktisch en ik betwijfel of Hoeken zelf zou meegaan in de maakbaarheid die mijn tips suggereren, maar dat risico neem ik voor mijn rekening:

  • Weet waar je moet zijn voor kennis. We hebben allemaal de neiging te overschatten wat we weten, en draaien ons daarom makkelijk vast in discussies met andersdenkenden. Ga dan liever die discussie niet zelf aan. Ik vond dit een interessant gedeelte in het artikel: het laat zien hoe veel van onze kennis in onze omgeving zit en in anderen, niet in ons eigen hoofd. Als je mensen vraagt of ze weten hoe een fiets eruit ziet, zeggen ze ‘ja’. Maar als ze dan een fiets moeten tekenen, bakken ze er niks van. Want als ze die kennis nodig hebben, lopen ze even naar de schuur.
  • Versterk het vertrouwen in betrouwbare bronnen, zoals de wetenschap en de overheid. Met z’n tegenhanger: bestrijd ‘epistemische vervuiling’: ogenschijnlijk correcte informatie die incorrect is en het vertrouwen in correcte informatie ondermijnt (bijvoorbeeld onderzoek gefinancierd door belanghebbenden zoals de fossiele of farmaceutische industrie). ‘Correct’ wil dan zeggen: waar brede wetenschappelijke consensus over is, zoals dat klimaatverandering door menselijk handelen komt. Vertrouwen is cruciaal in communicatie, in het algemeen, en al helemaal als het gaat om van standpunt te willen en kunnen veranderen. Vanuit evolutionair oogpunt zijn we daar de hele tijd mee bezig: wie en wat kan ik vertrouwen? Alleen als iemand eerlijk is, levert communicatie namelijk voor beide partijen winst op – zelfs bij tegengesteld belang. (Ik lees daar ook nog in: ‘wees eerlijk’. Dat staat niet zo in het artikel, misschien omdat het vanzelf zou moeten spreken – maar dat doet het niet.)
  • Wees je bewust van twee grote valkuilen in ons denken:
    • Allemaal zijn we geneigd om aan ‘myside bias‘ te doen: als we standpunten, argumenten en hypotheses evalueren, zijn we geneigd dat zo te doen dat het aansluit bij onze eigen overtuigingen. Ja, ook, of misschien zelfs juist, hoog-opgeleide, kritische denkers. Of omgekeerd: op het moment dat een standpunt bij iemand negatieve gevoelens oproept (‘ik mag niet meer op vliegreis/barbecuën’) staat diens hele kritische vermogen op scherp, of de argumenten worden al verworpen nog voor ze goed en wel doordringen. Daar is lastig omheen te redeneren.
    • We zijn ook nog eens geneigd dat evalueren zo te doen dat ons sociale verband in stand blijft. Het hebben van een standpunt is immers niet alleen een persoonlijke kwestie: het maakt je ook deel van een groep van gelijkgestemden. In iets geloven wat incorrect is, is irrationeel vanuit een puur epistemisch standpunt, maar onze ratio is daarnaast ook instrumenteel geöriënteerd: de sociale winst van een incorrect standpunt kan groter zijn dan het hebben van een accuraat wereldbeeld. Hoeken citeert daar een ‘wappie’ (mijn woord) die het letterlijk zo zei: hij had nooit eerder zo veel liefde ervaren als tussen de andere demonstranten tegen de corona-maatregelen.
  • Práát. Schriftelijke massacommunicatie is niet goed in het bewerkstelligen van verandering, gesprekken met vertrouwde mensen zijn dat wel. Om mensen ervan te overtuigen dat belangen wel degelijk parallel lopen en om vertrouwen te kweken, is praten hét middel.
  • Als je dan toch schrijft: maak het zo simpel mogelijk. Verwerkingsgemak speelt een rol bij het accepteren van argumenten. Dus als iets makkelijk leest, zijn we eerder geneigd de inhoud aan te namen. Daar is dan dus wel echt een rol voor schrijvende mensen. Waarbij een complicatie is dat de grote maatschappelijke uitdagingen hartstikke complex zijn. Al te zeer simplificeren doet ze geen recht.
  •  Wees optimistisch over de lange termijn. In de geschiedenis zijn voorbeelden van hoe in de publieke discussie de rede overwint, zoals bij de afschaffing van slavernij en de introductie van de roetveegpieten. Ik sluit graag optimistisch af, maar ik moet er toch wel even bij zetten dat Hoeken zelf dit optimisme relativeert door te wijzen op de grote epistemische vervuiling van de tweede bullet hierboven – die ziet hij als groot gevaar.

Ik vond het een licht deprimerend maar toch zeer nuttig, interessant, leerzaam artikel. Met een paar stevige, confronterende eye-openers: ja, ook ik heb last van de myside bias. Ja, ook ik overschat mijn kennis (herkenbaar, hoor: dat je je vastpraat in een discussie). Ook ik worstel met mijn vertrouwen in de overheid – ik heb daarover geschreven op dit blog.

En laat ik vooral zelf ook niet doen alsof het allemaal wel makkelijk of maakbaar is. Want dan zou ik me schuldig maken aan epistemische vervuiling.

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Nog een zure ervaring met overheidscommunicatie

Louise Cornelis Geplaatst op 14 mei 2024 door LHcornelis14 mei 2024  

Eind februari schreef ik hier twee keer over slechte overheidscommunicatie, wat samen neerkwam op een rare spagaat: wat manlief en ik ontvingen, was te veel en complex, óf kinderachtig en onvolledig. Ik las daarom met belangstelling het artikel over het ‘monitoren’ van overheidscommunicatie van Mischa Corsius, Els van der Pool en Wouter Sluis-Thiescheffer in Tijdschrift voor Taalbeheersing (nummer 1 van 2023, pas onlangs in de brievenbus gekomen, en helaas met onleesbaar kleine afbeeldingen).

Het artikel gaat vooral over dat monitoren: het meten van tekstkwaliteit. Drie onderzochte methoden daarvoor zijn complementair: automatische begrijpelijkheidsanalyse, ‘check-gesprekken’ met de schrijvende ambtenaren en lezersonderzoek. Het eindigt echter met enkele algemene aanbevelingen voor de praktijk van schrijven bij de overheid (p. 59):

  1. Maak teksten helder en kort
  2. Gebruik een vriendelijke toon
  3. Geef lezers meer mogelijkheden om een (web-)tekst te vinden
  4. Personaliseer informatie waar mogelijk
  5. Test met lezers of de communicatie afdoende is.

Met die recente twee ervaringen onderschrijf ik dit van harte. Ik bedoel: ik herken ze alle vijf. Er is daar nog een wereld te winnen.

Er kwam gister nog een ervaring bij, zij het door mijn verhuizing op afstand: de vergunning waar ik het in februari over had, werd onlangs verleend. In de ‘zienswijzennota’ zijn alle 25 ingediende zienswijzen ongegrond verklaard, op één na: een positieve. Daarvoor is een elf pagina’s lange (punt 1), vaak slecht beargumenteerde tekst nodig, met de bittere hoofdboodschap aan het eind. De toon ervaar ik als niet-empathisch en op cruciale punten ronduit lomp (punt 2). Dat zit ‘m in formuleringen als ‘men beweert dat’  en ‘men eist’, maar ook gaat het over een aantal door ons ingebrachte zaken niet, wat als genegeerd worden voelt. De tekst is sowieso algemeen en onpersoonlijk (punt 4) en er volgt niets meer op, nouja, formeel gezien bezwaar maken, maar de communicatie stopt hier (punt 5). Ik heb ‘m bovendien zelf ergens uit overheid.nl moeten opdiepen (punt 3).

In de specifieke aanbevelingen van het artikel van Corsius e.a. staat ook nog dat het goed is om een contactpersoon te vermelden (p. 60). Dat is wel heel treffend: de naam onder die zienswijzennota (geen brief – het ‘Met vriendelijke groet’ vind ik ook al gek) is zwartgelakt:

Ik ben blij met onze verhuizing, maar ik hield er toch een zuur gevoel aan over. En de volgende deuk in mijn vertrouwen in de overheid.

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend, schrijftips | Geef een reactie

Ik geef dit boek 5 sterren

Louise Cornelis Geplaatst op 2 april 2024 door LHcornelis11 maart 2024  

Ik las het bijna in één ruk uit: Het best verkochte boek ooit – met deze titel. Hoe cijfers ons leiden, verleiden en misleiden van Sanne Blauw. Ik heb er niet eens zo heel veel nieuws uit geleerd, behalve dan een heleboel nieuwe voorbeelden en anekdotes, maar ik heb er wel veel bevestiging in gevonden en ik heb volgens mij nog nooit eerder iets gelezen dat zo toegankelijk uitlegt wat er allemaal niet deugt aan die zogenaamd ‘objectieve’ cijfers – van dat ‘meten is weten’, weet je wel?

Ik vond het meteen vanaf de eerste pagina’s een feest van herkenning hoe zeer Blauw bepleit dat objectiviteit niet bestaat. Het staat er letterlijk, op p. 11 al: cijfers zijn nóóit objectief. Dat gaat niet eens om doelbewuste manipulatie of andere trucs, maar gewoon omdat er aan cijfers altijd keuzes vooraf gaan. Blauw illustreert dat met een ervaring tijdens eigen veldonderzoek in Bolivia, toen ze zich realiseerde dat zij zelf het was die een groot aandeel had in  hoe de cijfers van dat onderzoek eruit kwamen te zien. Zíj had bepaald dat ‘geluk’ een belangrijke variabele was, en dat je die kunt meten. Die getallen scheppen orde, maar die is bedrieglijk.

Desalniettemin zijn zulke getallen belangrijk. Ons leven wordt voor een groot deel bepaald door getallen, en mogelijk zelfs steeds meer: van de smartwatches tot de algoritmes van ‘big data’. Daar zitten goede kanten aan: getallen redden levens door bijvoorbeeld patronen in ziektes zichtbaar te maken en daarmee de oorzaak bloot te leggen.

Maar er zitten ook minder verkwikkelijke kanten aan. Een groot voorbeeld van Blauw is het meten van IQ, en hoe daarmee ‘bewezen’ werd dat zwarte mensen ‘dommer’ zouden zijn. Maar wat meet zo’n test nou eigenlijk? In elk geval is intelligentie een lastig te kwantificeren concept, zeker als het zou gaan om iets aangeborens. En wat is ‘zwart’ en ‘wit’ eigenlijk – dat zijn ook geen simpele categorieën. Dat kende ik al wel zo’n beetje, maar de analyse van de meetfouten in het beroemde sex-onderzoek van Kinsey (1948) was nieuw voor mij en dat is natuurlijk een sappig onderwerp om bijvoorbeeld te laten zien hoe makkelijk een steekproef, zelfs een grote, niet representatief is. Of wat te denken van peilingen voor verkiezingen? Zitten allerlei haken en ogen aan, en toch kan één zetel verschil maken dat een lijsttrekker niet bij een talkshowtafel aanschuift.

Dat zijn voorbeelden die ik ken uit de methodologie, maar waar dus meestal wetenschappelijk en dus ‘moeilijk’ over geschreven wordt. Dit boek is echter hartstikke toegankelijk. Het is goed en meeslepend geschreven, met een boel aansprekende voorbeelden en eigen ervaringen. Ook recente: de coronacrisis met al z’n getallen en grafieken heeft er een plek in gekregen.

En je hebt er ook wat aan: aan het eind staat een checklist voor hoe om te gaan met getallen. Met daarin ook ‘Wat voel ik?’ Want als je zelf ergens sterk bij betrokken bent, positief of negatief, ben je meer geneigd je onderbuikgevoel de interpretatie van de getallen te laten bepalen. Die neem ik mee. En ik zeg het al wel eens tegen mijn schrijvende professionals, maar ga het nog vaker zeggen: noem iets niet objectief alleen maar als er data aan te pas komen.

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

De cirkels van schrijven in het publieke domein

Louise Cornelis Geplaatst op 7 maart 2024 door LHcornelis3 maart 2024  

In mijn verslag van de VIOT-conferentie schreef ik dat Geerke van der Bruggen in haar presentatie een  mooi cirkelmodel liet zien van de lezersgroepen van rechterlijke uitspraken. Ik heb haar daarnaar gevraagd, en het blijkt te staan in een boek van haar (en twee andere auteurs): Spreekt het recht tot iedereen? Hoe de functionaliteit van het strafvonnis kan worden vergroot. Ik kende dat nog niet, ik heb het inmiddels gelezen. Ik vond het zeer de moeite waard.

De auteurs laten op basis van een analyse van lezersbehoeften en grondig tekstonderzoek zien dat de conventionele manier van opstellen van een strafvonnis de lezers ervan niet bepaald tegemoet komt, ook of zelfs andere juristen niet. Ze doen voorstellen om de tekst te verbeteren, maar hebben daarbij als kanttekening dat het veranderen van zulke conventies niet makkelijk is – iets waar ik onlangs ook al over schreef. Ik las met instemming dat conventies ook het gevolg zijn van het opleidings- en socialisatietraject van professionals (rechters in dit geval). Je moet wel ‘in de maat lopen’ (p. 85).

Maar ik was natuurlijk ook op zoek naar dat cirkelmodel, welnu, gevonden, op p. 30:

Ik herkende dat model meteen van mijn opdrachtgevers in het publieke domein, zoals het AcICT. Ik denk dat het, met misschien net iets andere woorden, geldt voor alle vormen van schrijven door experts in dat domein: je schrijft voor de direct belanghebbenden én voor een diverse groep van steeds verder op afstand staande lezers daaromheen, tot aan uiteindelijk het algemene publiek. Al die lezersgroepen zijn onder te verdelen in vakgenoten en leken. Het verschil tussen, zeg, een direct belanghebbende vakgenoot en een burger (of journalist) zonder specifieke kennis is reusachtig, en dat maakt schrijven ingewikkeld. Ik denk zelfs dat het onmogelijk is om al die partijen met één tekst goed te bedienen.

Zo wordt zichtbaar dat schrijven in het publieke domein veel complexer is dan voor een prototypische adviseur. Die schrijft voor een direct betrokken leek. Punt. Met één oranje rondje ben je klaar. Nouja, er kunnen meelezers zijn, maar die zijn sterk ondergeschikt. Soms is de direct betrokkene ook ter zake deskundig, maar dat is zeldzaam. Alleen al dat zulke rapporten – in principe – niet openbaar worden maakt al heel veel uit.

Ik vind dit model inhoudelijk interessant, maar ook een voorbeeld van een geslaagde visualisatie. In het boek staat er nog één, op p. 78. Maar die moet je zelf maar gaan bekijken.

 

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Hoofdboodschap voorop is zo veel meer dan een teksttrucje

Louise Cornelis Geplaatst op 23 februari 2024 door LHcornelis26 februari 2025 2

Na de VIOT-conferentie zat ik een beetje te grasduinen op de website van Geerke van der Bruggen en daar vond ik een artikel van iemand die ik ken: Paul van den Hoven, mijn promotor. Het artikel is al uit 2011, maar het was me niet eerder onder ogen gekomen. Misschien omdat het over juridische teksten gaat, en dat is niet specifiek mijn expertise. Paul heb ik ook al in geen jaren gesproken; hij was niet in Enschede. Ik vat het artikel hieronder samen en zal aan het eind vertellen wat ik ervan leerde. In het kort komt dat erop neer dat ik nu nog beter inzie waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Tot mijn verrassing veegt Van den Hoven de vloer aan met het traditionele format van rechterlijke uitspraken, zowel voor wat betreft de stijl (met tussen twee haakjes veel aandacht voor het wegwerken van de verantwoordelijkheid van het besluit door het gebruik van lijdende vormen, waar voor mij een duidelijke link zit naar mijn proefschrift) als voor de volgorde in de tekst. Van den Hoven betoogt dat de opbouw van feiten – overweging – besluit een boel nadelen heeft: het leidt tot herhaling, er zit vaak weinig verband tussen de drie onderdelen zodat het besluit niet grondig is onderbouwd met de argumenten en de feiten, en de volgorde is bepaald niet de optimale voor lezers, zeker niet de leken onder hen.

Die lezers krijgen een verhalend verslag van een fictief besluitvormingsproces voorgelegd, in plaats van dat de beslissing meteen aan het begin staat, gevolgd door de argumenten, rechtsregels en feiten in een goed samenhangend geheel. Daar zouden lezers veel meer baat bij hebben.

Op dat punt in het artikel (p. 506) schreef ik er tijdens het lezen naast: ‘opvallend vernietigend!’ Wat mij namelijk sterk opviel, is hoe negatief Van den Hoven is over het traditionele format – dat in mijn ervaring met hand en tand verdedigd wordt door juristen. Nou is Van den Hoven geen jurist, maar hij is wel een academicus, en die houden natuurlijk ook nogal van de volgorde die geleidelijk opbouwt naar de conclusie. Geïntrigeerd las ik verder.

Inderdaad komt Van den Hoven ook die verdedigende houding tegen. Juridische schrijver zeggen ook tegen hem vaak dat een beslissing-argumentatie-volgorde (‘hoofdboodschap voorop’ dus) partijdigheid suggereert. Bij doorvragen hoezo dat, zeggen ze dat de traditionele volgorde onpartijdigheid suggereert, omdat die het proces van besluitvorming zou reflecteren.

Bovendien doet iedereen het zo: de tekststructuur is sterk door conventies bepaald. Dat is niet toevallig. Achter die conventie schuilt namelijk de modernistische ideologie van juridische besluitvorming: dat het een logisch, deductief proces is, waarbij de persoon van de rechter geen rol speelt. Zet de gegevens en de rechtsregels op een rijtje, en daar rolt dan die ene beslissing uit. Geheel rationeel en objectief. Alsof het de wet zelf is die beslist, in plaats van de persoon van de rechter.

Maar, zo zegt Van den Hoven: dat is een mythe. Rechters geven betekenis; interpretatie, rechtsgevoel, intuïtie en persoonlijk sturen van de rechter spelen daarbij een rol. Een rechterlijke beslissing is mensenwerk, niet een kwestie van het volgen van natuurwetten. Van den Hoven pleit ervoor dat zichtbaarder te maken.

Belangrijk is vooral dat juristen gaan inzien dat ze door vast te houden aan het conventionele format een ideologisch standpunt innemen. In mijn woorden: ‘wij geloven in de modernistische mythe van objectiviteit’. Dat standpunt handhaven vinden ze belangrijker dan het optimaal bedienen van de lezer. Als ze dat inzien, kunnen ze een bewustere keuze gaan maken.

Ik had bij het lezen vlagen van sterke herkenning: wat Van den Hoven schrijft over het schrijven van juristen, herken ik van mijn schrijvende professionals. Hoe vaak heb ik niet tegen adviseurs gezegd dat objectiviteit niet bestaat, en dat ze maar beter kunnen toegeven dat hun eigen interpretatie een rol speelt in het formuleren van het advies; dat adviseren mensenwerk is. En hoe vaak heb ik wel niet gediscussieerd over de waarde van de traditionele, methodologische opbouw van adviesrapporten, namelijk: gelijk aan de standaard-opbouw in de academische wereld. Daarbij heb ik ook vaak gezegd dat ‘hoofdboodschap voorop’ een rapport niet partijdiger of oppervlakkiger of slechter onderbouwd maakt, en dat de conclusies in een traditioneel opgebouwd rapport voor mijn gevoel juist vaak uit de lucht vallen.

Dat de volgorde van het traditionele adviesrapport een geïdealiseerd onderzoeksproces schetst, een mythe dus, dat heb ik volgens mij nooit tegen schrijvende professionals gezegd. Wél tegen studenten, over academisch schrijven. Dat dat het wetenschappelijke spel is: je schrijft het zo op alsof het zo gegaan is, zo hoort dat, en dat maakt het idealiter reproduceerbaar. In elk geval lijkt het erop dat de conclusie noodzakelijk de enige is, en dat iedereen die zo zou trekken. Maar in het echt verloopt een onderzoek veel rommeliger en grilliger en is de persoon van de onderzoeker ook veel meer in het geding, al is het alleen maar omdat die doorlopend keuzes maakt. Misschien moet ik dat eens vaker tegen adviseurs zeggen: het gaat hoe dan ook om je voorstelling van zaken, niet om hoe het ‘echt’ gegaan is.

Als ik Van den Hoven volg gaat het zelfs nog een stap verder. Ook adviseurs kunnen de keuze maken tussen enerzijds optimale lezergerichtheid en anderzijds vasthouden aan de mythe van de neutrale expert die objectief en onafhankelijk tot de enige mogelijk conclusie komt. Die keuze is niet waardevrij: het traditionele, methodologische format houdt een mythe in stand die lezers schaadt.

Dat vond ik een heftig inzicht – zo scherp heb ik het eigenlijk nog nooit iemand horen zeggen. Ik begrijp zo beter waarom ‘hoofdboodschap voorop’ soms op zo veel weerstand stuit.

Het gaat om zo veel meer dan een plekje in een tekst. Als ik ‘hoofdboodschap voorop’ voorstel, kriebel ik aan het geloof in die modernistische mythe. Als dat geloof voor iemand onaantastbaar is, is dat kriebelen moeilijk te verdragen.

Tot slot: anders dan Van den Hoven denk ik dat de keuze tussen ‘hoofdboodschap voorop’ of het traditionele format niet alleen een ideologische keuze is. Ik zie dat als het principiële punt, maar in de praktijk spelen andere zaken ook een rol. Van jonge juristen kun je niet zomaar verlangen de boel om te gooien, zij moeten het spel wel meespelen. En veel lezers kennen de conventie en stemmen hun leesgedrag erop af – wat ook bleek uit mijn onderzoek: hoofdboodschap voorop is verwarrend voor lezers die het piramideprincipe niet kennen. Dat maakt het wat minder zwart-wit.

Desalniettemin blijf ik schrijvende professionals kriebelen. En ik blijf nieuwe opdrachtgevers ook vertellen dat ze gaan schrijven met het piramideprincipe niet moeten onderschatten, dat het niet iets is wat je in een middagje leert, en dat het soms weerstand oproept. Waarom dat laatste zo is, begrijp ik dankzij mijn promotor nu beter.

 

Geplaatst in Leestips, Piramideprincipe-onderzoek, schrijftips | 2 reacties

Enkele links

Louise Cornelis Geplaatst op 14 augustus 2023 door LHcornelis3 augustus 2023  

Ik post hier regelmatig een overzicht van interessante links. Dat is alweer even geleden: juni 2022. Toen zat er ook een dik jaar tussen maar had ik een hele waslijst. Nu zijn het er minder: gezien de verstreken tijd is de oogst nu mager. Ik heb af en toe tussendoor iets apart opgepikt, zoals een aantal keren over ChatGPT en laatst over de vraag wat een woord is. Verder denk ik dat Twitter minder oplevert dan vroeger, door de veranderingen daar (moet ik ‘X’ schrijven eigenlijk?): ik ben er zelf terughoudender mee en ik denk dat dat voor meer vakgenoten geldt, want ik zie er minder interessante vakinhoudelijke dingen voorbijkomen dan voorheen. Dat is jammer, maar gelukkig is er nog steeds wel veel moois te vinden, onder andere via mijn vaste blogs neerlandistiek.nl en slidemagic.com die ik trouw blijf volgen. Hier is mijn oogst sinds vorig jaar:

  • Leuk weetje op het raakvlak tussen woord en beeld: het symbool voor vrede is makkelijker te onthouden dan het woord.
  • Over de eerste persoon: een kort goed stuk over ik in academische teksten, en twee leuke observaties over de politiek: ik voorop (‘een hekkinkje doen’) en het hooghartige van mijn (het gebruik van de eerste persoon fascineert mij al lang, sterker nog: een van mijn eerste blogposts hier, inmiddels al ruim 15 jaar geleden, ging erover). 
  • Herkenbare gedachtegang: rapport heeft samenvatting nodig, samenvatting wordt zo lang dat die een samenvatting nodig heeft… Gaat iets niet goed dan!
  • Ook heel herkenbaar, en dat is niet toevallig, want Willy en ik werken samen: dat een goed tekstproject ook wat vraagt van de opdrachtgever.
  • Iets wat ik soms wel van de daken wil schreeuwen: maak kolommen als je in Powerpoint (landscape) schrijft.
  • Een mooie gedachte over lezergerichtheid: je lezer (nouja, hier: publiek, maar dat maakt niet uit) is geen functionaris, maar een echt mens.
  • Met een opdrachtgever had ik het uitgebreid gehad over de ‘curse of knowledge’, zo bepalend voor schrijven. Ik kreeg daarna deze link toegestuurd, en daarop staat het probleem haarfijn uitgelegd. Eén van de remedies die ik van harte onderschrijf: boodschaptitels gebruiken.
  • Een  mooi pleidooi over het belang van schrijven bij werken op afstand (zoals thuis/online).
  • Nog wat beschouwender: een stuk over de sociale kant van denken (en dus ook van schrijven). We denken niet in ons eentje.

 

 

Geplaatst in Leestips, Presentatietips, schrijftips | Geef een reactie

Beter niet te veel homogeniseren

Louise Cornelis Geplaatst op 11 juli 2023 door LHcornelis11 juli 2023  

De meest recente editie van Tekstblad (nummer 2 van 2023) is weer zeer de moeite waard. Ook aandacht voor Large Language Models natuurlijk, waaronder wel een vermakelijke column van Eric Tiggeler, die in de AI-toepassing van Bing tekst van zichzelf tegenkwam: hij had zelf iets geschreven over het nut van AI voor tekstredacteurs en toen hij Bing vroeg naar dat nut, kreeg hij zijn eigen tekst gepresenteerd.

Het interessantst vond ik het interview door mijn gewaardeerde collega Jeanine Mies met Harrie van Rooij. Van Rooij promoveerde op onderzoek naar de taal van de Belastingdienst. Wat hij vertelt, geldt voor alle overheidsschrijven.

Van Rooij introduceert het begrip homogeniseren: het proces van vijlen en schaven aan een tekst totdat iedereen het met elkaar eens is. Daar zijn drie talige strategieën voor:

  • Strategische ambiguïteit. Iets ruim omschrijven, met van die ‘buigzame’ woorden als zelfredzaamheid. Daar is nooit iemand tegen. Maar het is wel de beruchte vaagtaal natuurlijk.
  • Zelfreferentialiteit: uitgaan van het gelijk van je eigen organisatie. Dat is als de gemeente zegt: ‘er zijn gewoon groepen die we moeilijk bereiken’.
  • Reïficatie: iets presenteren alsof het een natuurverschijnsel is, en daarmee keuzes maskeren. Digitalisering en alles een crisis noemen zijn daar voorbeelden van.

In het interview komt naar voren dat Van Rooij vindt dat er te veel gladgestreken wordt, en dat de overheid bij spanningen meer gesprekken zou moeten organiseren. Als er dan toch een beleidsnota moet komen, zouden de betrokkenen beter eerst langer met elkaar kunnen praten over de inhoud en over het doel van de tekst. Die kan dan echt helderder. Ik ben het daar zeker mee eens!

 

Geplaatst in Leestips, schrijftips | Geef een reactie

Geef ze het nakijken

Louise Cornelis Geplaatst op 1 juni 2023 door LHcornelis1 juni 2023  

Op de NACV-meeting volgde ik een workshop van mijn twee gewaardeerde collega’s Joy de Jong en Jacqueline van Kruiningen over activerende feedback geven op teksten van studenten in het hoger onderwijs. Ik hoorde toen dat Joy en Jacqueline een boek over datzelfde thema geschreven hadden, met een heerlijke titel, en het was voor NACV’ers nog met korting te koop ook. Nou, dat kon ik niet laten gaan natuurlijk.

Ik heb Geef ze het nakijken. Over activerende feedback en schrijfbegeleiding in het hoger onderwijs met veel plezier gelezen. Ik vond vooral de vele voorbeelden uit de praktijk leuk, en aangezien ik nu net college geef met schrijfopdrachten, herkende ik ook heel wat.

Het bood me ook nieuwe inzichten. Ik realiseerde me tijdens het lezen voor het eerst dat de vage schrijfopdrachten (‘zet jij dit even op papier’) van managers waar veel professionals over klagen, hun oorsprong vinden in het hoger onderwijs. ‘Schrijf een essay/werkstuk/papier/verslag over X’ – zonder nadere instructie over genre- en registerkenmerken, doel en doelgroep van de tekst, randvoorwaarden voor het schrijven en beoordelingscriteria.

Studenten gokken dus maar wat naar wat er van hen verwacht wordt, net zoals veel schrijvers in de beroepspraktijk. Managers doen docenten na, bedacht ik. Of: managers hebben ook nooit geleerd hoe het beter kan. Duidelijker, explicieter, en met meer oefenmogelijkheid en feedback gericht op het ontwikkelen van de schrijfvaardigheid – wat iets anders is dan gericht op het product.

Ik werd ook wel aan het denken gezet over de overeenkomsten en verschillen tussen schrijfbegeleiding in het hoger onderwijs en in mijn praktijk. Er zijn veel overeenkomsten. De zes kernstrategieën die het boek in hoofdstuk 1 uiteenzet, gelden bijna allemaal: jezelf de-activeren zodat je de student, of, in mijn geval, de deelnemer activeert, de oorzaak van tekstproblemen achterhalen, onderscheid maken tussen feedback van hogere en lagere orde (bijvoorbeeld: structuur versus spelling), tussentijdse feedback geven, feedback goed verwoorden.

Ik aarzel alleen bij de strategie dat de student centraal moet staan en niet het product. In mijn trainingen – ja. Maar in schrijfbegeleiding, zoals wat ik doe bij het AcICT, gaat het wel degelijk ook om het product. Wat me de laatste weken bij het college geven bijvoorbeeld opviel is dat ik me echt moest inhouden om ervoor te zorgen dat ik straks niet mijn eigen werk zit te beoordelen. Ik heb bijvoorbeeld een paar inhoudelijke ideeën voor me gehouden. In mijn zakelijke praktijk ervaar ik het schrijfproduct als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en help ik juist zo veel mogelijk, op weg naar het best mogelijke resultaat. Dat is een andere houding, waarvan ik me nog herinner dat ik me die eigen heb moeten maken in de eerste jaren buiten de muren van de universiteit.

Mij bekroop tijdens het lezen wel het gevoel dat ik blij ben dat hoger schrijfonderwijs niet mijn hoofdberoep is. Het lijkt me namelijk wel een hele toer om het goed te doen. Dat zit hem ook wel in de aard van het boek: het wemelt van de lijsten met tips, de meeste daarvan beginnend met een gebiedende wijs. Alleen al voor effectieve gespreksvoering zijn het er bijvoorbeeld 13, waaronder ‘formuleer helder’ en ‘doseer je feedback’ (p. 91). Zo veel ‘moetens’, ik ging er af en toe van zuchten.

Uit al die tips ga ik vooral meenemen dat ik mezelf echt nog wel wat meer mag de-activeren. Minder lang doorpraten, minder invullen, minder met de oplossing komen, meer open vragen stellen, meer ruimte bieden voor activiteiten van de andere kant. In dat opzicht houdt het boek een nuttige spiegel voor.

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Anders denken over roddelen

Louise Cornelis Geplaatst op 1 mei 2023 door LHcornelis1 mei 2023  

Afgelopen woensdag heb ik een leuk webinar gedaan. Het werd georganiseerd door SIOO en het ging over boeken. Ik had gekozen voor de workshop bij het boek Roddel je naar de top van Dominique Darmon, ook de workshopleidster. Dat onderwerp maakte me nieuwsgierig: hoe roddelen een positieve communicatievorm kan zijn.

Dat was ook inderdaad het belangrijkste inzicht uit de workshop: dat roddelen een slechte reputatie heeft, maar dat we het allemaal doen (het is universeel menselijk) en dat het ook goed en nuttig kan zijn. Als je nooit roddelt, zit je bijvoorbeeld niet in de sociale kanalen. Dan hoor en weet je niks buiten het officiële kanaal om, en dat is te beperkt.

Interessant vond ik om te beginnen de definities. Roddelen is over iemand praten als die persoon er niet bij is, en dat kan dus ook positief zijn. Als je roddelt, praat je over wat je zelf hebt waargenomen en wat dus ‘waar’ is. Dat is iets anders dan een gerucht verspreiden – dan praat je over iets wat je niet zelf hebt ervaren en wat dus niet waar hoeft te zijn. Dat maakt de mogelijke onderwerpen ook breder.

Om okee te zijn, kent roddelen een ‘sweet spot’ van onder andere tijd, plaats, cultuur, onderwerp, hoeveelheid, met en over wie die maakt of roddelen positief of negatief uitpakt. Aardig weetje daarin vond ik dat in Nederland roddelen over hoe iemand eruit ziet gevoeliger ligt dan in andere landen. Inderdaad voelde ik gêne bij het voorbeeld.

Ik had zelf net een werksituatie meegemaakt die ik ongemakkelijk had gevonden – er werd toen nogal gepraat over iemand die er niet bij was. Ik vond eigenlijk dat ik te veel hoorde, dus dat ik dingen hoorde die ik niet wilde horen. Het was schipperen voor me geweest om het gesprek in goede, meer productieve banen te leiden. Dat was werk-inhoudelijk en ik had het daarom op het moment zelf niet als roddelen gedefinieerd, maar in de workshop dacht ik: dat was het dus wel. En dat ik me er ongemakkelijk bij voelde, illustreert hoe nauw het komt. Het was te veel.

Een andere herinnering die de workshop opriep was een positieve. Hoe nodig roddelen is, daaraan moest ik denken toen het ging over hoe het verdween tijdens de lockdowns. Ik had het toen moeilijk omdat alle contact met m’n groepen en de mensen met wie ik samenwerk beperkt werd tot ‘on stage’ communicatie via de webcam: functioneel, met z’n allen, netjes en keurig. Koffie dronk ik in mijn eentje, niemand bracht me naar de deur. Dan hoor ik dus alleen de brave dingen. Ik herinner me nog hoe ik midden in de eerste lockdown bij wijze van uitzondering toch naar een opdrachtgever ‘mocht’ en hoe zeer ik toen genoot van het praatje bij de koffie. En ja, toen hebben we geroddeld. En wat knapte ik daarvan op! Eindelijk hoorde ik weer eens iets anders. Ik ervoer dat toen vooral als warm bad van onderling contact. 

Dat roddelen toen was toen niet schadelijk, en dat hoeft dus ook echt niet. Ondanks al die boodschappen die we allemaal hebben gehoord: dat het niet hoort, niet mag, schaadt, enzovoort. Het is voor mij woensdag uit de taboe-sfeer gekomen!  

 

Geplaatst in Leestips, Opvallend | Geef een reactie

Mijn ethische antenne aanscherpen

Louise Cornelis Geplaatst op 21 maart 2023 door LHcornelis21 maart 2023  

Het piramideprincipe, de ongeëvenaarde denk- en schrijfmethode waar ik mijn professionele bestaan grotendeels op baseer, is afkomstig van McKinsey & Company. Het is daar ontwikkeld, door Barbara Minto. Dat zeg ik er altijd bij – ere wie ere toekomt. En ik zeg erbij dat ik zelf een paar jaar bij McKinsey heb gewerkt en het principe daar heb leren kennen.

De laatste tijd viel McKinsey niet altijd goed bij mijn trainingsdeelnemers. Soms kreeg ik er meteen een reactie op, soms bij de koffie: of ik wel wist hoe fout McKinsey bezig is geweest. Ze hadden het dan over een boek: When McKinsey comes to town. Vagelijk had ik al wel eens wat gehoord, vooral over corruptie in Zuid-Afrika, en een deel van de inhoud van het boek heeft de algemene pers gehaald, maar ik vond dat ik het toch ook maar zelf moest lezen. Dat heb ik inmiddels gedaan.

Ik vond het boek een aardige kluif. Ik heb niet alles begrepen. Het vooronderstelt kennis van onder andere het Amerikaanse zorgverzekeringssysteem en van het reilen en zeilen van het bedrijfsleven in het algemeen die ik niet altijd heb – duidelijk gevalletje van de curse of knowledge bij de schrijvers, lijkt me, want natúúrlijk wordt dit boek breed gelezen. Ik kan de details van die corruptie in Zuid-Afrika bijvoorbeeld niet reproduceren, het lijkt net of de tekst daar net om iets heen draait.

Dat ‘eromheen draaien’ zit misschien wat dieper. Ik vond het soms te wijdlopig en dan weer te kort en soms vooral suggereren in plaats van echt keihard aantonen. Hier en daar vliegt die suggestie echt uit de bocht. Het meest trof mij dit zinnetje over een triatleet die consultant wordt (omdat ik me aangesproken voel):

McKinsey values athletes for their ability to endure long hours of work, travel, and lack of sleep.

Dat vind ik een lullige insinuatie, dubbel: naar McKinsey en naar sporters. Ik endure dat allemaal helemaal niet zo best overigens.

Het boek wekt daardoor de indruk dat de schrijvers vooringenomen waren. Ze zijn gericht op zoek gegaan naar alles wat McKinsey in het recente verleden fout gedaan heeft. En ja, dan vind je nogal wat. De positieve bijdragen van McKinsey of wat de firma ondertussen heeft geleerd, de onvoorspelbaarheid van de toekomst (wie had een paar jaar geleden gedacht dat Poetin zo’n schurk zou worden?), de rol van de cliënten en van andere consultancies en meer in het algemeen van het ontsporende kapitalisme (net hiervoor las ik daarover een interessant ander boek) blijven allemaal onderbelicht.

McKinsey als the root of all evil. Dat gaat me te ver.

Desalniettemin: schokkend is het wel. Ik had uit de algemene pers al over het grootste schandaal vernomen: de rol die McKinsey heeft gespeeld in het adviseren aan Purdue Pharma over het zo veel mogelijk mensen verslaafd krijgen aan OxyContin. Dat is echt heftig, en McKinsey heeft dan ook een forse schadevergoeding moeten betalen.

Het boek behandelt dertien andere gevallen waarin de ethiek van McKinsey op z’n best twijfelachtig is. McKinsey adviseert bijvoorbeeld rustig de fossiele industrie, maar ook ondemocratische regimes. Een klein schokkend detail vond ik bijvoorbeeld hoe het bedrijf een uitje organiseerde op een paar kilometer afstand van de kampen waar China Oeigoeren in opsluit. Een interessante casus vond ik hoe McKinsey schade-verzekeraars heeft geadviseerd om minder uit te keren: meer winst maar meer ongelukkige klanten. En zo gaat het maar door – veertien casussen lang. Heftig.

Alles bij elkaar weet ik niet zo goed wat ik ermee moet. Ik vond het boek beslist leerzaam en vind dat iedereen die iets heeft of had met McKinsey het zou moeten kennen. Maar voor mezelf? Het meeste is van na mijn tijd, al heb ik me in mijn tijd soms ook wel ongelukkig gevoeld met de rol die McKinsey had in situaties die veel banen kostten, met van die jonge consultants met zeven vinkjes die dan over oudere werknemers in een productiebaan zeiden ‘ontslag is een kans’. Ik ben blij dat ik in de loop van de tijd steeds meer opdrachtgevers heb gekregen met nadrukkelijke ethische doelen, zoals ‘groene’ investeerders.

Het piramideprincipe is op zich neutraal, al kun je het inderdaad gebruiken om onethische adviezen mee te schrijven. Ik neem me – opnieuw – voor om mijn ethische antenne uitgestoken te blijven houden, en me uit te spreken als ik denk dat iets ‘niet okee’ is.

 

Geplaatst in Leestips | Geef een reactie

Bericht navigatie

← Oudere berichten
Nieuwere berichten →

Recente berichten

  • Nood aan input
  • Schrijven vraagt om precisie
  • John Searle RIP
  • Komma’s uit de jaren ’70
  • Terug uit Ierland (3/3): limericks uit Limerick

Categorieën

  • Geen rubriek (10)
  • Gesprek & debat (30)
  • Gezocht (9)
  • Leestips (319)
  • Opvallend (549)
  • Piramideprincipe-onderzoek (98)
  • Presentatietips (154)
  • schrijftips (895)
  • Uncategorized (46)
  • Veranderen (39)
  • verschenen (205)
  • Zomercolumns fietsvrouw (6)

Archieven

  • oktober 2025
  • september 2025
  • augustus 2025
  • juli 2025
  • juni 2025
  • mei 2025
  • april 2025
  • maart 2025
  • februari 2025
  • januari 2025
  • december 2024
  • november 2024
  • oktober 2024
  • september 2024
  • augustus 2024
  • juli 2024
  • juni 2024
  • mei 2024
  • april 2024
  • maart 2024
  • februari 2024
  • januari 2024
  • december 2023
  • november 2023
  • oktober 2023
  • september 2023
  • augustus 2023
  • juli 2023
  • juni 2023
  • mei 2023
  • april 2023
  • maart 2023
  • februari 2023
  • januari 2023
  • december 2022
  • november 2022
  • oktober 2022
  • september 2022
  • augustus 2022
  • juli 2022
  • juni 2022
  • mei 2022
  • april 2022
  • maart 2022
  • februari 2022
  • januari 2022
  • december 2021
  • november 2021
  • oktober 2021
  • september 2021
  • augustus 2021
  • juli 2021
  • juni 2021
  • mei 2021
  • april 2021
  • maart 2021
  • februari 2021
  • januari 2021
  • december 2020
  • november 2020
  • oktober 2020
  • september 2020
  • augustus 2020
  • juli 2020
  • juni 2020
  • mei 2020
  • april 2020
  • maart 2020
  • februari 2020
  • januari 2020
  • december 2019
  • november 2019
  • oktober 2019
  • september 2019
  • augustus 2019
  • juli 2019
  • juni 2019
  • mei 2019
  • april 2019
  • maart 2019
  • februari 2019
  • januari 2019
  • december 2018
  • november 2018
  • oktober 2018
  • september 2018
  • augustus 2018
  • juli 2018
  • juni 2018
  • mei 2018
  • april 2018
  • maart 2018
  • januari 2018
  • december 2017
  • november 2017
  • oktober 2017
  • september 2017
  • augustus 2017
  • juli 2017
  • juni 2017
  • mei 2017
  • april 2017
  • maart 2017
  • februari 2017
  • januari 2017
  • december 2016
  • november 2016
  • oktober 2016
  • september 2016
  • augustus 2016
  • juli 2016
  • juni 2016
  • mei 2016
  • april 2016
  • maart 2016
  • februari 2016
  • januari 2016
  • december 2015
  • november 2015
  • oktober 2015
  • september 2015
  • augustus 2015
  • juli 2015
  • juni 2015
  • mei 2015
  • april 2015
  • maart 2015
  • februari 2015
  • januari 2015
  • december 2014
  • november 2014
  • oktober 2014
  • september 2014
  • augustus 2014
  • juli 2014
  • juni 2014
  • mei 2014
  • april 2014
  • maart 2014
  • februari 2014
  • januari 2014
  • december 2013
  • november 2013
  • oktober 2013
  • september 2013
  • augustus 2013
  • juli 2013
  • juni 2013
  • mei 2013
  • april 2013
  • maart 2013
  • februari 2013
  • januari 2013
  • december 2012
  • november 2012
  • oktober 2012
  • september 2012
  • augustus 2012
  • juli 2012
  • juni 2012
  • mei 2012
  • april 2012
  • maart 2012
  • februari 2012
  • januari 2012
  • december 2011
  • november 2011
  • oktober 2011
  • september 2011
  • augustus 2011
  • juli 2011
  • juni 2011
  • mei 2011
  • april 2011
  • maart 2011
  • februari 2011
  • januari 2011
  • december 2010
  • november 2010
  • oktober 2010
  • september 2010
  • augustus 2010
  • juli 2010
  • juni 2010
  • mei 2010
  • april 2010
  • maart 2010
  • februari 2010
  • januari 2010
  • december 2009
  • november 2009
  • oktober 2009
  • september 2009
  • augustus 2009
  • juli 2009
  • juni 2009
  • mei 2009
  • april 2009
  • maart 2009
  • februari 2009
  • januari 2009
  • december 2008
  • november 2008
  • oktober 2008
  • september 2008
  • augustus 2008
  • juli 2008

©2025 - Louise Cornelis
↑