Hèhè, dacht ik vanochtend, eindelijk een dat zonder dat er van alles ‘moet’. Ik heb het druk gehad met werk, net iets te druk eigenlijk – wat ook wel blijkt uit de schrijfpauze op dit blog. De drukte zat hem voor een groot deel in acquisitie, en daar is niet zo veel over te schrijven, dus gebrek aan onderwerpen speelde ook een rol. Er zit nog wel wat in mijn hoofd, daar kom ik binnenkort wel aan toe.
Die nadruk op acquisitie betekent ook dat de drukte niet terug te zien is in mijn omzet, hopelijk wel in de toekomst. Nu er tot het einde van het jaar niet veel werk meer bijkomt, kan ik de financiële balans opmaken van dit tweede ‘coronajaar’. Dat valt me niet mee: ik heb maar een beetje meer omzet dan vorig jaar, en opnieuw fors minder dan normaal.
Ik hanteer al heel lang dezelfde streefomzet, wat enerzijds niet reëel is vanwege de inflatie, maar het anderzijds wel makkelijk maakt om te vergelijken. Die streefomzet is bovendien genoeg om van te leven en reserve voor pensioen en eventuele rampspoed van op te bouwen. In normale pre-coronajaren kwam ik er royaal bovenuit, tot wel 125 %. Vorig jaar was het zo’n 75 % en nu 90. Ter vergelijking: dat is minder dan in 2018, toen ik tot half maart Down Under fietste.
Waar ik vorig jaar blij was dat er na de initiële klap in maart, toen mijn werk bijna helemaal stilviel, een boel weer wél doorging, ben ik dit jaar wat ontevredener eigenlijk, ook omdat ik voor mijn gevoel wel hard gewerkt heb. Iets nadere inspectie leert me dat er twee simpele oorzaken zijn voor het achterblijven van mijn omzet:
- Een opdrachtgever is weggevallen door corona. Ik gaf daar jaarlijks vier keer een door hen ontworpen training. Daarin verdiende ik lekker: het was een hele dag met de dag ervoor flink wat voorbereiding, tegen een hoog tarief, samen goed voor 12,5 % van die streefomzet. Die training stopte eerst helemaal, daarna hebben ze hem herontworpen voor online. Ik heb daarnaar gekeken en besloten hem zo niet te willen geven: ik vond het een slap aftreksel van wat ik deed, niet goed genoeg met het oog op de deelnemers, en voor mezelf niet leuk.
- Bij een opdrachtgever heb ik contractueel een verschil in tarief tussen daar op kantoor werken en vanaf m’n eigen plek, onder andere omdat het daarbij vaak gaat om weinig uurtjes en dus relatief veel reistijd. Alles was dit jaar vanaf m’n eigen plek, ik schat dat omzetverlies op zo’n 8 % van de streefomzet. Ik kon gelukkig net opnieuw onderhandelen: dat lage tarief, daar komt wat bij.
Met deze twee dingen erbij was het een ‘okee’ jaar geweest en de rol van corona is dus duidelijk. Iets subtieler is misschien dat ik kortere interventies aanbied, wat mogelijk is door het wegvallen van reistijd bij online werken (‘uurtje naar Amsterdam’ zou ik anders niet zo gauw voorstellen) en ook wenselijk, omdat lang videobellen zwaar is.
Wat ook opvalt: er vallen altijd wel eens wat dingen weg of tegen, maar dan was er ook altijd wel weer iets nieuws of anders om dat mee op te vangen. Dat was nu niet zo. Ik deed wel nieuwe dingen, heb enkele nieuwe opdrachtgevers, maar niet genoeg om te compenseren. Meer in het algemeen is de vraag niet spectaculair, zal ik maar zeggen. Ik heb om praktische redenen nauwelijks ‘nee’ verkocht, ik herinner me maar één keer, grote klus, maar ja, ik wilde in september echt op vakantie.
Er is dus een deel van de vraag weg of moeilijker bereikbaar, mogelijk door het gebrek aan fysiek contact. Eén acquisitiemogelijkheid viel bijvoorbeeld net weg. Ik zou in januari in Gent naar het VIOT-congres gaan, het driejaarlijkse taalbeheersingscongres. Dat is altijd inhoudelijk leuk, en de vorige keer hield ik twee interessante klussen over aan gesprekken bij de koffie. Het congres is echter net geannuleerd. Jammer. Er komt iets korts online, maar dat kan nooit de koffiepraatjes vervangen. Ik mis de ‘live’ contacten met vakgenoten sowieso wel.
Ik deed gelukkig ook een boel leuk en nieuw werk, bijvoorbeeld met de e-learning. En waar ik graag meer had verdiend, snap ik ook wel dat het glas half vol is: in het algemeen zijn de zelfstandigen het meest de klos van de coronacrisis. Ik verdien nog steeds fatsoenlijk, genoeg om normaal van te leven en een stevige reserve had ik gelukkig al, al bouw ik daar dus niet aan door nu. Belangrijk ook: ik kan en wil nog steeds ‘nee’ zeggen tegen werk om inhoudelijke redenen, dat heb ik vorige week zelfs nog gedaan.
Voor mijn gevoel heb ik wel harder gewerkt dan voor 90 %. Dat zit hem in de eenzijdigheid van het thuiswerken – ik word af en toe goed moe van het koekeloeren naar m’n eigen beeldscherm, vooral in deze verder karige wintermaanden. Ik heb vijf ‘live’ trainingen gegeven in 2021 en ik heb daar met volle teugen van genoten, merkend hoe veel energie dat me gaf. De dynamiek van zo’n groep, leergedruis horen, zelf in de weer zijn met post-its en flappen, een andere omgeving zien, reizen, de praatjes bij de koffie…. aaah! Waar ik in 2020 online werken een grote ontdekking vond, trots was op hoe snel ik dat onder de knie kreeg, en blij dat ik zo tegen de zomer mijn werk weer kon voortzetten, is dit jaar het nieuwtje ervanaf, en wegen de nadelen zwaarder.
Deze laatste twee maanden kwam er ook wat ‘gehannes’ bij: bij twee opdrachtgevers speelde er iets wat veel ruimte in mijn hoofd en soms ook tijd kostte, ik had in oktober een record aantal verzette en vervallen afspraken (toeval, denk ik) en dus weinig grip op mijn agenda, en de corona-situatie viel me zwaar. Het is een van de lastige dingen van al dat thuiswerken: dat ik altijd maar achter die computer zit waar ook heel veel nieuws, informatie en meningen te vinden zijn. Ik wil goed geïnformeerd zijn, maar het valt me soms lastig om me niet in die informatiezucht te verliezen. Ook dat is al 21 maanden lang moeilijker dan normaal.
‘Normaal’, schrijf ik, maar wat is nog normaal? Mogelijk moeten we voor lange tijd wennen aan leven met grote beperkingen, zeker in de winters. Het went ook wel, vind ik: de gister ingetreden lockdown doet me weinig, op werkgebied al helemaal niet. Op die vijf keer na loopt mijn werklockdown al 21 maanden immers. Sinds vorig jaar weet ik: ik kom de winter wel door, ook met een lockdown. Ik schreef er vorig jaar al over: met een grote zelfzorg-discipline gaat het me eigenlijk gewoon goed.
Nu ik het een paar weken lang minder druk heb, ga ik me daarom bezinnen op een volgende stap met het online werken: hoe kan dat nog beter en leuker, voor mijzelf en mijn trainingsdeelnemers? Mooie vraag voor het nieuwe jaar.