Sinds eind maart heb ik meer naar mezelf zitten kijken dan in mijn hele eerdere leven. Het ging om twee dingen die toevallig samen kwamen:
- Al dat videobellen, voor overleg, sociaal contact en online trainingen geven. Ik had wel eens geskypet voorheen, maar dat was het, en ik moest er in de eerste week van de lockdown nog achter komen dat de camera van mijn laptop stuk was, en dat die van m’n pc op een rare plek zat: onderaan de monitor. Met een losse webcam loste ik beide problemen in één klap op, en kon het grote koekeloeren beginnen. Want zo heb ik dat wel ervaren: dat ik naar mezelf zit te koekeloeren terwijl ik met anderen praat. Niet de hele tijd, maar toch. Het is onvermijdelijk en deels ook noodzakelijk – ben ik wel goed in beeld? Maar volgens mij is het toegenomen zelfbewustzijn dat zo ontstaat één van de dingen waardoor videobellen vermoeiend is. Het is natuurlijk vreemd om de hele tijd óók met jezelf bezig te zijn. Tijdens een gewone training is dat nooit – er staat nooit een spiegel in de zaal.
- Het terugkijken van de filmpjes die gemaakt zijn voor de e-learning over het schrijven van adviesrapporten die ik aan het maken ben voor de Radboud Universiteit. Het werk daaraan is net af, ik heb net voor de laatste edits van de laatste filmpjes groen licht gegeven. Dat is nog heel andere koek dan naar een postzegeltje met m’n eigen pratende hoofd zitten kijken! Ik vond het leuk om te doen, heb bijvoorbeeld voor het eerst met zo’n professionele camera gewerkt waarin mijn tekst te zien was. Dat was soms heuse autocue, maar vaker waren het alleen ‘spiekbrieven’ met trefwoorden of flardjes zin. Dat was sowieso al leuk, en helemaal leuk waren de bijzondere opnames: een locatie-opname bij mij thuis en eentje samen met een ‘echte’ adviseur met wie ik samenwerk – ik interview haar om hoe het is om met het piramideprincipe te werken. De professionals van Kennisclips hebben er wat moois van gemaakt door er andere visuele middelen aan toe te voegen. Dankzij die samenwerking heb ik gaandeweg een boel opgepikt van wat er wel en niet kan met filmpjes en hoe je het zo goed mogelijk doet.
Door al dat kijken naar mezelf ben ik me bewuster geworden van een aantal lichaamskenmerken – ik wist nog niet dat ik rechts onder m’n kin een ‘flapje’ krijg (‘onderkin’ is een te groot woord, het is alleen vel, maar dat hangt daar wel) en dat mijn handen inderdaad ogen alsof ik anorexia heb (heb ik meermalen gehoord): klein, knokig, en met dikke aderen erop. Het is verleidelijk om daar heel zelf-kritisch van te worden. Maar gelukkig zie ik ook de andere kant, zoals relatief veel expressie (onder andere met die handen, maar ik probeer ook het videobel-pasfotootje non-verbaal te benutten), gespierdere schouders dan ik wist van mezelf, en ik klink volgens mij wel vriendelijk en betrokken. Ik leer er ook van dat ik er fortuinlijker op sta als de camera links van me staat en iets van omhoog.
Ik ben gelukkig oud en wijs genoeg om me te realiseren dat ik heel anders naar mezelf kijk dan dat anderen naar mij kijken. Maar ik heb nu wel aan den lijve ondervonden dat jezelf veel zien, zoals jongeren die de hele tijd met filmpjes en selfies in de weer zijn, inderdaad beïnvloedt hoe je over jezelf denkt – al is het alleen maar omdat je er meer mee bezig bent. Ik vond het leuk en leerzaam, maar het mag ook wel weer wat minder de komende tijd. Het is toch een beetje raar.