Gister heb ik een online college bijgewoond uit de serie ‘Dit hebben wij in huis‘ van Geesteswetenschappen van de UvA. De lengte, 45 minuten, maakt zoiets voor mij te behappen – met al het computerwerk en videobellen heb ik geen zin in langere webinars en dergelijke.
Van dit college prikkelde de titel bovendien mijn nieuwsgierigheid, ook al bleek dat niet helemaal te kloppen: bij ‘activistische geesteswetenschap’ dacht ik aan manieren waarop de geesteswetenschap kan bijdragen aan een andere maatschappij. Of iets specifieker nog: hoe ik dat als geesteswetenschapper kan doen.
Daar ging het echter niet precies over, ik had het tweede deel van de titel beter tot me door moeten laten dringen: lessen uit het verleden. Waar het om ging, was de grote bijdrage die de geesteswetenschappen hebben geleverd aan de maatschappij die wij nu kennen. Zo is er een link te leggen via de vroege Indiase taalkunde naar de IT (via het begrip recursiviteit), via de filologie naar de Verlichting (door het serieus nemen van oude geschreven bronnen, dat daagde de autoriteit van de Bijbel uit) en naar modern genetica-onderzoek (verwantschap tussen teksten ‘of mensen opsporen via ‘kopieerfouten’) maar ook van de historische taalkunde naar het nazisme (de ‘arische’ taalfamilie c.q. ras).
Dat was interessant, vond ik, die ‘grootsheid’ van de geesteswetenschappen, die duidelijk werd door met zevenmijlslaarzen door duizenden jaren geschiedenis te stappen. Dat deed de spreker, Rens Bod, helder en aantrekkelijk. Het was prettig om naar te luisteren, met Powerpoint-ondersteuning (via Zoom, maar met niet meer interactie dan vragen kunnen stellen aan het eind).
Waar ik alleen even overheen moest, was dat de aanleiding voor deze invalshoek vanuit een slachtofferrol kwam: de geesteswetenschap voelt zich in de verdediging gedrukt. Daar zijn ook wel redenen voor – nog vorig jaar verschoof de minister met een pennestreek een boel budget weg naar de technische en natuurwetenschappen. Eerder heeft minister Plasterk zich ook al wel eens denigrerend uitgelaten over de geesteswetenschappen.
Ik had zelf recentelijk ook de ervaring van de ervaren minderwaardigheid toen ik van een wetenschapper de wat verbaasde vraag kreeg ‘dus jouw opdrachtgevers zien wél de relevantie van jouw werk?’ Uh, ja.
Ik voel me in het dagelijks leven helemaal niet ondergewaardeerd vanwege mijn alfa-achtergrond. Dus ik heb ook geen nood aan het kunnen oplepelen van het ‘bewijs’ dat de geesteswetenschappen wél wat voorstellen – want dat was de invalshoek van het college van gister.
Nou goed, toen ik dus even was bekomen van de schrik dat het minderwaardigheidsgevoel zo diep zit, werd het een leuk en leerzaam college. En wie weet kan ik de voorbeelden inderdaad nog wel eens aan de borreltafel gebruiken, want dat was wel de bedoeling van de spreker.
Maar mijn meerwaarde laat ik liever zien. Door een adviesrapport onder handen te nemen.