Nu dan de blogpost waar ik vrijdag niet aan toe kwam. Ik wilde toen vertellen over de vraag die ik de laatste weken een paar keer kreeg, maar daarvoor eerst wat achtergrond: ik ben een maand geleden begonnen met een opleiding om hardlooptrainer te worden. Het praktijkgedeelte van die opleiding bestaat eruit dat we elkaar stukjes training geven. Vorige week was ik voor het eerst aan de beurt, en ik vond dat (1) best veel werk: ik moest een hele trainingsvoorbereiding uitschrijven, inleveren, verbeteren, naderhand een zelfreflectie schrijven, inleveren en verbeteren, en (2) spannend! Ik was echt wel een beetje zenuwachtig.
In die tijd van de zenuwachtige voorbereiding kreeg ik een paar keer zo’n soort vraag als ‘Maar dat kun jij toch al, want je geeft toch al jaren trainingen?’ Dat laatste: ja. Maar ik zou in zo’n setting als van mijn opleiding ook zenuwachtig zijn als ik een schrijftraining zou gaan geven: naast de docent kijken ook elf ‘leerlingen’ naar mijn reilen en zeilen, en die zijn niet alleen de objecten van mijn training, maar ook kritische vak- en lotgenoten.
Bovendien: de trainingen die ik geef zijn toch wel heel anders dan hardlopen. Om maar één voorbeeld te geven: mijn gewone deelnemers zitten over het algemeen in een veilig, rustig zaaltje in een overzichtelijke u-vorm, in plaats van dat ze door een bos lopen waar ze kunnen verdwalen, struikelen en aangereden worden. Dat is een heel verschil!
In de derde plaats: schrijftrainingen geef ik al jaren, en een groot deel van wat ik doe, hoef ik daarom niet meer vooraf te doordenken. De organisatie van bepaalde oefeningen, die schud ik zo uit mijn mouw (’tekst allemaal één plek naar rechts doorschuiven voor de nieuwe feedback’). Maar wat een handige opbouw is voor een looptechniektraining, en waar ik dan moet staan om iedereen goed te kunnen zien en feedback te geven – uh…
Als ik de organisatie van mijn ‘gewone’ trainingen helemaal zou uitschrijven, zou dat ook een heleboel werk zijn. Ik ben me sowieso deze maand in één klap een stuk bewusten geworden van dat aspect van mijn werk, dus van de organisatie van mijn trainingen. En zag dus ook dat er ook met mijn ervaring best vaak dingetjes (bijna) in mis gaan. Twee voorbeelden van de laatste tijd:
- Twee weken terug werd ik ‘gered’ door mijn co-trainer die op tijd zag dat ik niet goed had nagedacht over de afronding van een complexe werkvorm in een nieuwe training. Ik had de deelnemers aan het werk gezet en zij vroeg ‘en hoe gaan we dat nou nabespreken?’ Uh, oja, nou, dat moet ik nu gauw bedenken! Oeps… Ik was dat gewoon vergeten te doordenken.
- Vorige week had ik niet overzien dat één persoon twee keer dezelfde tekst voor zijn neus zou krijgen voor dezelfde oefening. Dat kwam toevallig zo uit omdat niet iedereen een eigen tekst had meegenomen, dus zaten er een paar dubbele tussen. Dat was op zich ook weer geen probleem – het gebeurt wel eens vaker, en dan meldt iemand zich wel en dan is het zo op te lossen door met een ander van tekst te wisselen. Maar wat ik in 20 jaar trainingen geven nog niet eerder had meegemaakt: deze persoon verscheurde die dubbele tekst, nog voor ik er iets over had kunnen zeggen, omdat hij dacht dat het een fout was dat hij ertussen zat! Ook dat was weer geen ramp, maar ik was wel even helemaal verbouwereerd.
Deelnemers helpen altijd wel, en soms is het ook goed voor de sfeer als er dingen misgaan – even lachen, en zo wordt duidelijk dat mevrouw de trainer ook maar een mens is. Maar dit soort steekjes, die wil ik in die opleiding niet laten vallen. Ik moet ‘kwaliteiten’ scoren om straks mijn diploma te halen namelijk! Tot nu toe gaat dat goed – komende zaterdag moet ik weer aan de bak!
Dus: hardlopen of schrijven, om het te trainen is best wel andere koek. Voorlopig zijn het voor mij ook twee aparte wegen. Wat ik precies als hardlooptrainer wil gaan doen, weet ik ook nog niet. Maar het zou kunnen dat er wel een keer een vorm van kruisbestuiving komt, want er is wel iets gemeenschappelijks tussen die twee bezigheden, in de vorm van denken. Om te schrijven, moet je denken, en alle duursporters weten dat je nooit zo lekker denkt als tijdens het hardlopen/fietsen/wandelen/enzovoort. Ik las daar laatst ook weer een mooi boek over: Mark Rowlands’ Filosofie van de duurloop.
Mocht het tot die kruisbestuiving komen, dan meld ik het hier natuurlijk. Maar eerst maar eens het trainersdiploma halen!
Trouwens, die intensieve werkwijze waarin je eigenlijk steeds ‘in dialoog’ bent met de opleider, met veel en snelle feedback op wat je doet en schrijft, en op basis daarvan aanpassingen maken, dat vind ik wel een geweldige manier van leren! Daar leer ik ook weer van, van de kunst afkijken.