Via de nieuwsbrief voor alumni van de VU werd ik geattendeerd op het boek Kom in beweging. marathonlessen voor droomprestaties van Cris Zomerdijk. Ik wilde dat meteen hebben, want het verbindt twee onderwerpen die me na aan het hart liggen: hardlopen en (organisatie-)verandering. Bovendien klonk het gewoon leuk, bijvoorbeeld omdat het boekje net zoveel pagina’s telt als de marathon kilometers: 42.
Dat leuke, dat maakt het helemaal waar: het is een handzaam, fraai vormgegeven, aantrekkelijk ogend boekje dat vlot leest. Het is een leuk hebbedingetje, heel geschikt als relatiegeschenk.
Alleen is me wel vanaf pagina 1 duidelijk dat Zomerdijk een heel andere visie heeft op zowel sport als organisatieverandering. Essentie daarvan is de mate van maakbaarheid. Ik leg het uit.
Zomerdijk beschrijft daar hoe hij in het Asics Running Lab een grafiek te zien krijgt, een ‘prestatiediagram’. Dat bestaat voor het overgrote deel uit trainen, en daarnaast uit motivatie, techniek (niet duidelijk of dat looptechniek is of spulletjes; het plaatje doet het tweede vermoeden) en tactiek. De belangrijkste factor die bepaalt of jij een loopprestatie kunt neerzetten, schittert daarin door afwezigheid. Die allerbelangrijkste factor is namelijk: talent. Dat is iets wat wij niet graag onder ogen zien, want we kunnen er niets aan doen – net dat ligt vast in onze genen en is dus niet veranderbaar.
We willen met z’n allen tegenwoordig graag geloven dat je succes boekt door hard te werken. Zeker als we daar commercieel belang bij hebben, zoals Asics. Maar of jij, net zoals Zomerdijk, een marathon binnen de 3 uur 30 kunt lopen, dat wordt in de allereerste plaats door je aanleg bepaald.
En zo zijn er nog meer dingen die bepalend zijn voor je prestatie en waar je niks aan kunt doen. Je sexe, bijvoorbeeld. Je leeftijd. De schade die je in de loop der jaren hebt opgelopen, aan je lijf en aan je ziel. Een heleboel mensen kunnen zich ongans trainen, super gemotiveerd zijn, een prachtig tactisch plan hebben én het beste materiaal, en toch nevernooitniet een marathon lopen, laat staan onder de 3 uur 30.
Nou kun je denken: ach, wat maakt het uit, het is maar een voorbeeld, voor die ‘heleboel mensen’ inclusief ikzelf gaat het erom dat ze een realistisch doel opstellen (ik zou 4 uur 30 voor mijzelf heel fraai vinden, maar ook dat is nog niet gelukt – ik ga het nog één keer proberen). Maar dat is niet zo, althans, dat blijkt nergens uit het boek. Volgens Zomerdijk is het allemaal maabaar: marathons, dromen realiseren, je doelen bereiken, veranderen – zelf, maar ook met anderen, in organisaties.
Dat laatste, daar moet ik dan bijna om lachen zo naief vind ik het. Trainen voor een marathon, dat doe je zelf en dat heb je helemaal in eigen hand. Maar bij elke organisatieverandering heb je te maken met die lastige ‘ze’ die niet willen. Nou, die moeten kennelijk gewoon hun negativiteit omzetten (p. 24) ofzoiets.
Jammer is ook dat de vergelijking tussen een marathon en andere veranderingen af en toe mank gaat. Soms is het trainen de verandering, maar aan het eind blijkt de marathon zelf te staan voor verandering, met wat gezochte vijf overeenkomstige fasen. Waarin natuurlijk ‘uitstappen’ en ‘geblesseerd raken’ geen plek hebben. Zomerdijks last van z’n achillespees kort voor de wedstrijddag was alleen onzekerheid. Fijn voor hem. Maar andere lopers raken wel degelijk geblesseerd – ik ken er eentje die tijdens de marathon een meervoudige stressfractuur opliep en daarvan een jaar heeft moeten revalideren.
Natuurlijk, voor peptalk is ook een plek. Het is geweldig als je je sportieve doelen haalt en een marathon loopt net onder je streeftijd (Zomerdijk liep in oktober 2015 3:28:37). Het is ook geweldig als elk ander nagestreefd veranderproces lukt. Maar de meeste van die processen in organisaties lukken niet. Zonder die vier dingen waar het boek mee begint, trainen, motivatie, techniek en tactiek lukt het al helemaal niet (alhoewel…). Maar mét dus ook niet altijd. Dat onder ogen zien, is niet alleen realistisch, maar ook empathisch.