Het is rustig op dit weblog, en dat is deels omdat ik druk ben en veel aan het schrijven aan iets anders (daarover volgt zeker in de toekomst meer op dit blog), maar ook omdat ik niet zo heel veel te melden heb. Ik bedoel: ik deel hier ook nog wel eens interessante links enzo, en dat houd ik zeker ook nog bij, maar er was niet zo veel.
Vandaag dan weer wel: http://taalenhersenen.wordpress.com/2014/05/28/hoe-je-gesprekspartner-jouw-grammatica-beinvloedt/ Een blogpost die ik om twee redenen interessant vind:
- Het voorbeeld van ‘beïnvloede grammatica’ is een actieve versus passieve zin – en op passieven ben ik ooit gepromoveerd. Ik heb toen naar verschillende factoren gekeken die relevant zijn voor de keuze passief te formuleren, maar niet naar dit type herhaling. Ik kan me er wel wat bij voorstellen, omdat het gaat om een soort van perspectiefkeuze: kijk je naar een handeling vanuit de veroorzaker (de kusser) of het object (de gekuste)? Dat perspectief nemen sprekers kennelijk van elkaar over. Overigens zijn passieven met een door-bepaling, dus met de veroorzaker expliciet in de zin, heel zeldzaam.
- Het roept vragen bij mij op over de relevantie voor schrijven. Bijvoorbeeld: een verschil tussen spreken en schrijven is dat we ons (dus) bij spreken automatisch aan elkaar aanpassen, en dat dat bij schrijven niet kan, of althans, niet zo automatisch gaat. Kun je je ook leren spiegelen aan de grammatica van je lezer? Is dat misschien ook de kunst van goed schrijven? Of werkt het misschien ook zo dat schrijvers grammatica oppikken uit de andere teksten die ze lezen? Veel rapporten lijken bijvoorbeeld op elkaar, niet in de laatste plaats ook weer vanwege de hoge frequentie van die lijdende vorm. Is het dan juist de kunst om je als schrijver níet daarnaar te voegen? Interessante kwesties!