AFgelopen zaterdag heb ik een cursusdag gevolgd over schrijven en imaginatie in coaching en aanverwanten. Bij de docente, Christine de Vries, heb ik eerder creatief dagboekschrijven gevolgd. Dat ging meer over je eigen schrijven; zaterdag meer over de toepassing op werk met anderen – al snijdt dat mes altijd aan twee kanten. Dat herinner ik me ook van de cursussen die ik jaren geleden bij de School voor Imaginatie volgde.
Sterker nog: een voorwaarde voor het gebruik van een bepaalde techniek of voor het aansnijden van thematiek in je werk met mensen is dat je er zelf ook mee aan de slag gaat. Dat werd me zaterdag maar weer eens duidelijk en dat inspireerde me ook. Kijk dus niet gek op, beste lezer van dit weblog, als hier de komende tijd eens een woordgedicht opduikt ofzoiets. Want woordgedichten maken, dat lijkt me een bruikbare techniek voor in mijn werk. Als je klantgericht moet leren schrijven, maak dan eens een woordgedicht op K-L-A-N-T bijvoorbeeld.
Aanvulzinnen, die kunnen ook. WIEB (‘wat ik eigenlijk bedoel is…’) is zelfs een bekende uit het zakelijk schrijven. Die gebruik ik wel, om bijvoorbeeld iemand de hoofdboodschap van een eigen stuk te laten formuleren. Maar, zo realiseerde ik me zaterdag, ik doe dat vooral pratend, en dat is mogelijk een valkuil: praten over is iets anders schrijven. Ik vind vaak dat er in mijn ‘kleine groepjes’ (supervisie over eigen teksten) te veel gepraat wordt (waar ik zelf ook aan meedoe). Het gaat toch over schrijven? Nou dan! Dit is een manier om aan het schrijven te gaan.
En er kan meer. Ik vind mezelf met enige regelmaat terug in groepen die ja-maren: ja, de principes van klantgericht schrijven zijn mooi, máár… in mijn specifieke situatie/bij deze klant/bij dit type werk/voor dit genre werken ze niet. Nou, vul eens aan: ‘ik zie klantgericht schrijven wel zitten….’ en ‘wat mij tegenhoudt het toe te passen in mijn schrijfwerk….’
Wat is daar nou imaginatie aan? Nou, je hoopt natuurlijk op die manier een andere, in elk geval persoonlijkere laag aan te spreken: wat er bij reflectieve schrijftechnieken boven komt, uit dezelfde bron als innerlijke beelden (althans, dat kán). Verder weet ik het eigenlijk ook niet zo precies. Zaterdag gingen we ook aan de slag met beelden, met tekenen dus, en op basis daarvan schrijven. Dat leidde bij mij tot een dialoog tussen mijzelf en een ansjovis op een pizzapunt. Ik merk dat wel vaker, en altijd tot mijn verrassing: laat me even ‘los’ gaan en ik schrijf iets absurdistisch. Leuk, en dit leverde nog wat op voor mezelf ook.
Ik kijk dus terug op een geslaagde dag – en nu ermee aan de slag! Enige minpunt vind ik, net zoals vier jaar geleden, de eenzijdige samenstelling van de groep: allemaal vrouwen, de meerderheid 40+, veel aan de alternatieve kant van de hulpverlening (voetreflexzone, kunstzinnige therapie, spiritualiteit). Wat jammer dat niet meer mannen dit soort mogelijkheden benutten – of mensen (m/v) uit de hardere zakenwereld. Want die werelden zijn echt veel te strikt gescheiden, en dat is jammer: daardoor is de ene wereld te hard en de andere te zacht.
Nou, nu is het dus aan mij: iets uit die wereld van zaterdag meenemen naar m’n adviesbureaus en m’n consultants. Woordgedichten schrijven met adviseurs, ik ben hartstikke benieuwd!