Ook al is schrijven mijn vak, toch vind ik goed schrijven nog steeds moeilijk. Bijvoorbeeld; wat wil ik nou precies zeggen, wat is mijn hoofdboodschap? Dat schud ik niet altijd uit mijn mouw, niet in mijn eigen schrijven, en ook niet als ik met één of meer schrijvende professionals over hun data gebogen zit.
Dat kan wel eens frustrerend zijn. Ook al weet ik dat ik het in m’n hersenpan moet laten kraken. En ook al weet ik ook dat het een creatief proces in, met z’n kenmerkende ongrijpbaarheid: soms werkt een nachtje slapen, een stukje fietsen of onder de douche gaan staan beter dan blijven zitten puzzelen. Maar afdwingbaar is het niet – soms weet je het na dat nachtje slapen nog steeds niet.
Goed schrijven kost dus tijd en moeite, en het is geen succes gegarandeerd. Balen! Want we zijn liever lui dan moe, hè, ik ook, dus ook ik zou graag willen dat schrijven altijd makkelijk zou zijn. En ik merk dat bij de professionals met wie ik werk ook wel: dat ze hopen dat ze van mij een soort toverstafje kunnen krijgen waarmee schrijven geen inspanning meer kost en de oplossing voor alle schrijfproblemen zó uit de hoge hoed komt.
Dat toverstafje, waarmee je zonder inspanning goede teksten uit een hoge hoed tovert, dat heb ik niet. Sterker nog: het bestaat niet.
In mijn trainingen en coaching merk ik dat de inspanning soms tot teleurstelling en frustratie leidt. Wat daarbij voor leerders lastig is, is dat zij de moeite die het schrijven kost, verwarren met het nog moeten leren van het proces. Dus als het niet lukt om gauw even een hoofdboodschap te formuleren, vragen ze om meer theorie over het goed formuleren daarvan, of ze willen dat ik het nog een keer uitleg of voordoe. Dat kan ik allemaal doen natuurlijk, maar daarmee wordt het toepassen niet makkelijker. Zo heel veel theorie is er niet aan te snappen, het gaat om het dóen.
Want hoe veel ik ook uitleg en voordoe, dat toverstafje ontstaat daardoor niet. Sterker nog: in een training gaat alle tijd voor nóg een keer uitleggen en voordoen ten koste van het ‘echte’ werk: het laten kraken van je hersenen over een set data of een te herschrijven tekst. Ik zoek nog naar manieren om mensen te laten ervaren dat het niet een gebrek aan theoretische kennis is waar hun frustratie door komt, maar dat het ‘m zit in de inspanning van diep nadenken.
En ik zie ook wel schrijvende professionals die niet bereid zijn om de inspanning te leveren. Recentelijk ben ik dat een paar keer tegengekomen in mijn trainingen. Zo van: ‘Geen toverstafje? Moeite doen? Bekijk het dan maar!’ Ik snap dat wel. Want waarom zou je zoveel moeite doen in goed schrijven, in het formuleren van hoofdboodschappen, zeker als je tot nu toe altijd zonder bent weggekomen?
Nou, hierom: je doet die moeite als dienstverlening aan de lezer. Niet alleen maar wat feiten op een rijtje zetten en verder zoekt-ie het zelf maar uit. Maar een tekst schrijven waarmee je je lezer vooruit helpt door te zeggen wat de feiten betekenen in het licht van zijn of haar belang of zorg. Dát is dienstverlenend schrijven. Dat moet je niet alleen kunnen, je moet het vooral ook willen – er moeite voor willen doen.