Ik had vorige week een productieve week: naast Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig verschenen kort na elkaar columns en een artikel in Tekstblad (ook een ‘oude’ online) en Fiets. Leuk om te merken dat daar op Twitter op werd gereageerd. Zie https://twitter.com/#!/search/lhcornelis. Zie bijvoorbeeld hoe @maartendegendt mijn online column in twee woorden treffend samenvat: ‘pot, ketel’!
Maandelijkse archieven: mei 2012
Zitvlees en perfectionisme
Op 12 maart schreef ik op dit weblog een post met daarin iets over bewegen versus blijven zitten tot het er staat. Nou, de afgelopen dagen heb ik ontzettend gezeten totdat het er stond, namelijk datzelfde artikel als waar ik toen bewegend mee begonnen was. Ik heb net een groot (8000 woorden) artikel ingediend ter publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift, over het piramideprincipe-onderzoek. En op dit blog wil ik nu even kwijt dat ik die beweeg-fase toch echt leuker vind.
Wat me bij het zitten-en-afredigeren parten speelt, is dat zo’n grote tekst natuurlijk nooit perfect is. Elke keer als ik het artikel printte en kritisch doorspitte, zag ik nog wel weer kleine foutjes of formuleringen die beter konden. Dat houdt echt nooit op, en gelukkig lukt het me dan om op een gegeven ogenblik pragmatisch te zijn: het is wel goed zo. Een externe deadline had ik niet echt, maar ik wil zo nog even wat andere dingen doen, daarna is het weekend, daarna heb ik het een paar weken lang druk met andere dingen, en dan gaat het wel erg slepen.
Dus: af, klaar, perfect hoeft niet, en het is zo echt wel goed genoeg. Maar lastig toch, een punt zetten achter die die redigeerfase, voor een perfectionist! Gelukkig ben ik niet alléén perfectionist, maar ook pragmaticus. En liefhebber van werk-vrije weekends.
Prettig weekend dus!
En oja, hoe nu verder? Nou, het artikel moet gereviewd enzo, dus dat gaat allemaal nog wel even duren. Maar ik laat het weten als het verschijnt.
Net uit: column én artikel in Fiets
Net verschenen: Fiets van mei, met daarin een Fietsvrouw-column én een artikel van mij. Dat artikel gaat over sportverslaving. Ik interviewde ervoor Bram Bakker, Arie Dijkstra, Sabine Janssen en Coen van Schijndel. Het was één van de leukste schrijfklussen van de afgelopen tijd, en ik ben blij met het resultaat – de redactie heeft er een grappige cartoon bij laten maken en verder ziet het er ook fraai uit. Wat een productieve week, zo!
Column ‘Heavy lezers’ online
Eén van m’n Tekstblad-columns van een tijdje terug is net online gezet, zag ik: http://tekstblad.nl/artikel/heavy-lezers
Analyse en synthese door elkaar
In mijn speurtocht naar wetenschappelijke literatuur over het piramideprincipe kwam ik van de week een voorbeeld tegen van creatief gebruik ervan: de inaugurele rede van professor De Swart aan de Business Universiteit Nyenrode. Wat ik er leuk aan vind, is dat De Swart laat zien hoe je op basis van data tot de so what komt: de interpretatie met impact. Daartoe daagt het piramideprincipe je uit. Hij past dat dan ook nog eens toe op een wel heel bijzondere casus uit de klassieke oudheid: Cicero versus Verres.
In De Swarts piramide (p. 10) gaat echter wel iets mis. Je ziet het zo: de piramide vertakt niet steeds. Het probleem is dat hij analyse en synthese in één structuur probeert te vatten. Dat is in mijn ervaring de meest optredende verwarring bij het leren en gebruiken van het piramideprincipe. Ik besteedde er op dit weblog al eerder aandacht aan. De Swart noemt het inductie en deductie; in die termen mag een piramide alleen deductief zijn.
Dat is mooi streng piramidegeneuzel natuurlijk – maar met consequenties. Dus nu concreet. Er zit in De Swarts piramide een tussenlaag ‘analyse’ in de structuur. Die is geformuleerd als opdracht aan de adviseur/onderzoeker: ‘vind een zo groot mogelijk match tussen tussen bedragen’. Als je die in je communicatie op zou nemen, krijg je wel iets raars natuurlijk. In een adviesrapport bewaar je de opdrachten voor wat de lezer, de geadviseerde moet doen. Dus wat is dit nu voor structuur? Is hij gericht op het beantwoorden van de vraag van de lezer, of bestaat hij uit werkinstructies voor de onderzoeker? Een beetje van allebei. En dat is verwarrend.
Goede adviescommunicatie is helemaal gericht op het perspectief en de belangen van de geadviseerde, niet op de dingen die de adviseur gedaan heeft. Voor deze piramide betekent dat dat de twee beweringen ‘Verres heeft valsheid in geschrifte gepleegd’ en ‘Verres heeft steekpenningen aangenomen’ direct door de data op de onderste laag onderbouwd moeten worden. Dan is de piramide optimaal communicatief, want optimaal lezergericht. Of anders gezegd: de hele piramide is dan een betoog. En dat zal Cicero gewild hebben.
‘Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig’ is uit!
Gisteravond is verschenen het e-boek, de e-bundel eigenlijk, die ik heb samengesteld: Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig.
De aankondigende tekst:
We horen het regelmatig in de media: de jeugd van tegenwoordig kan niet schrijven. Het hoger onderwijs slaat alarm en voert een taaltoets in, of we zuchten en steunen over dramatische spellingsblunders als hij krijgd en dat betrefd. Maar hoe terecht is die verzuchting? Betekent d/t-fouten maken dat je niet kunt schrijven? Wat is schrijfvaardigheid precies, en is die wel zo veel slechter dan, zeg, een generatie geleden? Hoe belangrijk is spelling eigenlijk? En is het niet zo dat jongeren ook veel méér schrijven, dat is toch een positieve ontwikkeling?
In deze bundel geven elf jongeren een antwoord op deze en andere vragen. Hun standpunten en conclusies verschillen aanzienlijk, maar stuk voor stuk zijn de betogen de moeite waard om mee te nemen in de discussie over schrijfvaardigheid. De jeugd van tegenwoordig over hun eigen generatie. En schrijven, dat kunnen déze jongeren in ieder geval best wel!
Met een inleiding van mijzelf, en een voorwoord van Joop van der Horst. Uitgegeven bij de nieuwe e-boek-uitgeverij Ons Woord en daar dus ook te koop, voor € 6,49 (bestelpagina).
Ik ben blij dat het er is (dat heeft even geduurd – het is het resultaat van het college dat ik vorig jaar om deze tijd gaf in Leiden), en trots op het resultaat. Dus ik zou zeggen: zegt het voort!
Beter schrijven? Beperk de onzekerheid
De laatste tijd heb ik voor het piramideprincipe-onderzoek een flink aantal wetenschappelijke artikelen gelezen. Ik ben zelf bezig met een (de tweede) wetenschappelijke publicatie erover, en ik wilde die zo goed mogelijk verankeren in de theorie. Vooral dankzij het speurwerk van mijn scriptie- en andere studenten breidt zich het aantal relevante publicaties uit. Relevant wil zeggen: zijdelings gerelateerd aan. Onderzoek naar het piramideprincipe is er namelijk niet, voor zover ik weet, dus het gaan om aanverwante zaken.
Meestal is het lezen van zo’n artikel enigszins teleurstellend. Ook voor mij is het geen peuleschil om in het Engels zware, vaak abstracte en stug geformuleerde kost te lezen, en die inspanning levert lang niet altijd klinkende resultaten op, in de zin van: hier kan ik wat mee, voor het artikel of voor de praktijk. Maar ik had ook wel momenten dat ik op het puntje van mijn stoel zat.
Het meest had ik dat bij een artikel van Robert Brown en Carl Herndl, ‘An ethnographic study of corporate writing: job status as reflected in written text’. Het is eigenlijk al een ouwetje: uit 1986. En ik kende het indirect al, omdat andere onderzoekers er wel eens naar verwezen. Dat ging dan om de relatie tussen bepaalde stijlverschijnselen en onzekerheid over de baan: onzekere schrijvers, bijvoorbeeld in organisaties die permanent reorganiseren, gebruiken meer de naamwoorstijl. Dat staat in de eerste helft van het artikel.
Maar ik viel bijna van mijn stoel bij de tweede helft van het artikel, waar ik niets van wist. Die gaat namelijk over structuur, en wat ze daar zeggen, is precies wat ik al zo vaak heb vermoed maar nooit heb kunnen hard maken: er is een samenhang tussen de voorkeur voor een bepaalde structuur en rolopvatting en persoonlijkheid van de schrijver. Dat hebben ze onderzocht door middel van interviews en tekstanalyses in twee verschillende Fortune 500-bedrijven.
Schrijvers met een voorkeur voor de chronologische manier van rapporteren (ik noem dat methodologisch; deze auteurs narratief, maar dat maakt niet uit) zijn vaak jonger, onzekerder over hun (nieuwe) rol, daardoor meer verdedigend (‘defensive’). Ze hebben de neiging om de structuren te gebruiken die…
assert their care and competence by recapitulating the technical process they conducted while allowing them to remain passive in transactions with customers and clients. (p. 21)
Met andere woorden, deze schrijvers zijn:
Task-centered, impartial, orderly, non-directive (p. 23).
Met het orderly lijkt me niks mis, als je het maar niet overdrijft, maar de andere drie kenmerken behoren niet tot de optimale rolinvulling van een adviseur. Die moet juist client-centered (durven) zijn, betrokken en directief: de eigenschappen die passen bij schrijven met niet-chronologische maar inhoudelijke structuren, zoals het piramideprincipe.
De auteurs concluderen dat de beste manier om professionals beter te laten schrijven is het beperken van de onzekerheid (‘lower the level of insecurity in your organization’, p. 24). Met schrijftrainingen kom je namelijk niet opgebokst tegen het effect van die onzekerheid. Vandaar dat het rendement ervan zo beperkt is.
Wat fijn dat uit onderzoek hetzelfde is gebleken als wat ik vermoedde. En met het advies ben ik het eens: een schrijftraining alleen is niet genoeg om betere tekstkwaliteitszorg te bewerkstelligen.
Vooraankondiging: ‘Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig’
Weinig geweblogd de laatste dagen, nouja, het was een lang weekend, maar verder was ik bij vlagen ook een beetje drukdrukdruk met de laatste loodjes vóór het verschijnen van de bundel Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig, die ik heb samengesteld en geredigeerd. Ik heb onder andere drukproeven nagekeken, of hoe heet dat als het gaat om een e-boek (want dat wordt het).
Net daarvoor had ik mezelf vorige week ingewijd in de wereld van het e-boek: een reader gekocht en me door de gekke beveiligingsfratsen heen geworsteld die uitgevers nodig vinden om de boeken te verkopen.
Zo niet de uitgever van de bundel, die wil het anders gaan doen. Hun website is gister online gegaan: Ons Woord. Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig staat al aangekondigd op de homepage en kan elk ogenblik verschijnen: er moet nog een heel klein puntje op de i.
En dan is-ie er dus: de bundel over de schrijfvaardigheid van ‘de jeugd van tegenwoordig’, waarover zo veel geklaagd wordt. In de woorden van elf leden van die generatie komen een boel feiten en argumenten in de discussie aan de orde. En dat is nodig, want de discussie wordt vooral op basis van impressies en met een boel drogredenen gevoerd. Er zit ook nog een voorwoord bij van niemand minder dan Joop van der Horst.
Nog heel even geduld dus, en dan is-ie er! De bundel ziet er inmiddels prachtig uit, en hij zal voor een zacht prijsje te koop zijn. Want dat is een ander statement van Ons Woord: e-boeken zijn nog veel te duur. Ze kunnen niet meer schrijven tegenwoordig dus niet.